ITII1E Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. I I i f3900.- itterdam inplanten li. ZwiindrechL TOLK IN HOG SIGNO VINCES i Kloosterbalsem COACH COACH f 5375. ZATERDAG 27 JUNI 1925 40STE JAARGANG ïapeile a. d. ussei Ie Proeftuiti^' Op den Uitkijk. Schrammen sfoon 3115 No. 3132 ARDT's iBLETTEN ndbouwers rijs voor uw ;rtouw bij rima kwaliteit W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers EERSTE BLAD. Om de eere Gods. :dste adres voor Horloges, Klok- les, Barometers 3rillen Brillen en Pin- op voorschrift Doctoren 3 Bediening! Ook dit woord mogen we niet „ijdel lijk" gebruiken. We nemen het dan ook zelden op de lippen of in de pen, want wie over „de eere Gods" spreekt, die binde de schoenen van de voetende plaats, waarop hij staat, is heilig land Maar zullen we er over zwijgen In de ernstigste zaken des levens Als we dat deden, zouden we met Petrus onzen Heere verloochenen en daarom zullen we spreken over de „eere Gods" met heilige schuchterheid, maar eveneens met den hoogsten ernst, We mogen hier niet zwijgen. COvergeestelijk zullen we niet zijn. We weten zeer goed, dat het bij de Stembus óók gaat over allerlei aard- sche, stoffelijke en menschelijke dingen, waarvoor zeer zeker óók Gods ordi nantiën gelden, doch die dan toch be- hooren tot een zekere lagere orde der dingen, die allereerst ons materieele leven raken. Doch daar blijft het niet bij De ziel is méér dan het lichaam. De eeuwige dingen zijn hóóger dan die van dezen tijd. Het geestelijke gaat boven de stof: En daarom zeggen we met klem en nadruk tot een iegelijk, die ook thans weer tot stemmen geroepen wordt, in den Naam des Heeren Heeren, dat het bovenal gaat OM DE EERE GODS. r God zal Zijn eer handhaven. ^Hij doet dit op allerlei wijze en zal net tenslotte aan 't eind der dagen doen do'm verdelging der goddeloozen. Noodig heeft de Heere ons niet. Hij behoeft niet van menschenhanden gediend te worden. Zijns is het goud en zilver en het vee op duizend bergen En zoo is Hij ook de Almachtige, die op aarde vonnis geeftdie onmid dellijk Zijn eer handhaaft, gelijk zoo menigmaal in stilte wordt erkend, door wie er nog oog voor kreeg, al daalt hij alleen maar af in de diepten en ge heimen van zijn eigen leven. Maar onze God wil gediend zijn. Ook al heeft Hij 't niet noodig. Hij wil dat we Hem zullen dienen met onze goederen, met onze gaven, talenten, ja met onzen ganschen per soon. Die eisch omvat ons gansche leven. Alles wat we hebben komt van Hem. Ons leven, ons verstand, onze ge zondheid en lichaamskracht, ons huis gezin, onze zaak, alles is Zijn gave. Hij schikt 't ons toe. En nu moeten we ook met dat alles Hem dienen. Van Hém is ook ons stembiljet. Zeker, zeker! door bemiddeling van mènschen, maar ge belijdt toch immers ook, dat Gods bestel en bestuur over alles gaat. Het is straks de eerste Juli. Uw brood dat ge dien morgen eet wordt door menschen geleverdhet huis waar ge dien dag in woont, is door menschen gebouwduw kleeding die ge draagt is door menschen ver vaardigd Maar ge ontvangt dat alles uit de hand uw Gods. Hém brengt ge er dank voor. Welnu, zoo hebt ge ook uw stern- kaart door mènschen verkregen en neemt ge straks het stembiljet uit han den van den Voorzitter aan Maar 't is God, die 't u geeft. Hèm, den Heere onzen God, moet ge met dat stembiljet dienen. Hoe zult ge dat nu doen Niet door uw stem te geven aan een der vele mannen, die slechts opkomen voor belangen en niet voor beginselen. Ook niet, door eenig klein groepje te steunen, waarvan men op de vingers uittellen kan, dat het geen man in de Kamer brengt, zoodat ge feitelijk uw stem in 't water werpt. Gij moet stemmen op een man, die drager is van beginselen. Van de éénig ware beginselen. Die daar zijn naar Gods Woord. Want het gaat „om de eere Gods. En die eere Gods eischt, dat Zijn ordinantiën leiding geven in 't publieke leven. De Overheid kan niemand bekeeren. Zij kan ook de velen die zich om God noch Zij gebod bekommeren, dwingen om zich huichelachtig en geveinsdelijk aan Hem te onderwerpen. Dat alles kan zij niet en mag zij niet, Maar wél is haar taak, om in 's Lands bestuur, duidelijk te doen uitkomen, dat zij Gods ordinantiën erkent als de eenig juiste voor het leven des volks. Kiest mannen, die dat willen Die de Overheid daartoe opwekken. Die haar hierin steunen willen. Want het gaat om de eere Gods! Is de A. R. partij zonder fouten? Zonder feilen Zonder vlek of smet Niemand onzer, die dat beweert. Zij heeft nu haast een eeuw lang bestaan uitmenschen En menschen zijn zondaren Maar zij heeft haar beginsel bewaard. En dèt beginsel is, dat zij het Land wenscht geregeerd te zien volgens de eeuwige beginselen van Gods Woord. Is dat ook üw begeerte Die beginselen zijn eeuwig juist. Ze zijn de eenige, die standhouden tegen de Revolutie. Ze handhaven de eere Gods. Ziet dan niet op feilen en gebreken van menschen, maar vraagt naar de be ginselen en stemt allen, man en vrouw, straks op de lijst van de Antirevolutionaire Partij. Reclame^ededeeSingen. Bet goedkoopste, Het grootste, Het meest gesorieeerd Hoeden- en Pettenmagezijn Bede gehouden door den Heer den Ouden te Nieuwe Tonga. oprisping, an eetlust ebrulk aker 75 ct. Apothekers togisten. E p. 1000 f 5,—Roode, bne, Spruit en Boeren» )-, per 10000 1$,—Prei nolrapen p. 1000 f 1,30, 'Cnolsellerie verspeend vraagt prijs. OVEOTUUCKEfi te agewng) te op g&ea ragstsötanSasi QRA- Oeeceveascfet ge«Sfï ücfetlagu, «K(V araefe- Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1,- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. EMAKER J D SM ID erken* Laagste Eigen werkplaats ou! i fan de menschen en len den zwaren last an. raks zou hun arbeid e hand des vlijtigen aar Harm kon niet, uigd op den bodem jlinterd en vergaan z'n maats werd hem z'n dagelijks voort» ge haven, het werd lachte als hij thuis de stille leegte van het door zorgen ge» te. Olmenlaan, waar het segon, lag het land» jrevendam. ■oerde de laan, met er heen en tusschen het lom» ken stond het kerkje bemoste leidak en het :n verder reeds, lagen weiden en boom» uitgestrektheden be» n van den Jonkheer, ti de vruchtboomen deed van bloem en 'uinbrons, het inge» n was door de zon n met nieuwe pracht lend óp in het licht ld. Als een zinnen» iet windje de zoetste nkelkjes, die al hel» ergoten werden met icht der klimmende ngeling kaatste uit tonteinende kelkjes, auw en sneeuwwit lergoud. en zich uit, in frisch pels doorkruist, de en gespikkeld waren isschen het donker» ieien, zoo pas door opgejaagd, lagen in te herkauwentus» de slijkerige varkens forpen aardhoopen. jke afwisseling van nsterende groenten» iar het jonge koren ntewind. Wordt Vervolgd.) 'n Sterrenkundige vraagt men verwonderd. Nu, dat zal ook drooge kost zijn geweest, 'n Geleerde is in onze oogen toch al 'n weinig sprekende, afgetrokken, ietwat men» schenschuwe figuur, en dan 'n nachtelijk ge» leerde, die de zod schuwt en hoe minder maan hoe liever heeft, om almaar op zijn eenzame post j^de sterren te bezichtigendie dan formules opzegt als lintwormen en bere» keningen, die 'n bóék vullen dit moeten wel de meestjongenietbare menschen op den aardbodem zijn 1 En als die boeken gaan schrijven Zeg dan maar gerust taai»taai 1 Nu is dit zeer oppervlakkig geredeneerd. Ik geef toe, dat iemands levensbezigheid een stempel zet op zijn gansche persoonlijk» heid, ja zelfs op zijn gelaat. Beide van politieke voormannen. Dat van Colijn, ónzen candidaat en dat van Mr. Schokking, den eersten candidaat der C H.»partij. Nu kan men aan 't gelaat des laatsten heel goed zien, dat hij 't grootste deel zijns levens dominé is geweest, ja dat hij ondanks zijn Kamerlidmaatschap eigenlijk nog in zijn hart dominé gebleven is. Colijn niet alzoo. Hij kan wel praten als nee géén namen, dat geeft maar jalouzie, als Brugman, zal ik dan maar zeggen, die is tenminste eenige eeuwen dood, maar men ziet hem toch wel aan, dat hij niet behoort tot den «geestelijken* stand, als ik dat woord even gebruiken mag. Dus, 't beroep zet een stempel op den mensch Maar dat is niet de hoofdzaak, 't Is verkregen, niet aangeboren. Hoofdzaak is het karakter. En dat in zijn vele variatiën. Zoodat als daar b.v. menschen zijn, en ze komen een enkele maal voor, die énkel do» Iemand, die de Godsopenbaring, ons in de Heilige Schrift gegeven, als volkomen juist en betrouwbaar aanvaard, en daarop zijn gansche levens» en wereldbeschouwing grondt. Dat nu deed Flammarion niet. Stil gelooven en aanvaarden, dat God de Heere al die hemellichamen, waarvan hij da» gelijls studie maakte, uit niet in 't aanzijn geroepen had, deed hij niet. Maar nu had hij toch iets eigenaardigs. Stijf en strak zelfs de mogelijkheid van een Schepper ontkennen, dat deed hij ook niet. Hij kon 't eenvoudig niet bewijzen. En geloovig aanvaarden evenmin. Daarom liet hij het in 't midden. In het latere gedeelte van zijn leven heeft Flammarion zich zeer veel bezig gehouden met de vragen van leven en dood en in ver» band daarmee met het vooitbestaan der ziel. »De« levensvragen bij uitnemendheid. Die de ongeloovige en de werelddienaar wel met een lach en een schoudertrekken en een armzwaai van zich af kunnen schudden, maar die op een onbewaakt oogenblik toch weer in hun leven terugkeeren. 'k Heb daar onzen Bravinck eens over ge» hoord. 't Zal een twintig jaar geleden zijn hij was in zijn kracht en hield een lezing over «De Psalmen«. En in die lezing liet hij vooral uit» komen, hoe de psalmist, nu dit woord eens gebruikt als verzamelnaam van alle psalm» zangers op het toppunt van 't verheven ge» bergte zijner kunst staat, als hij zingt van den Schepper, den eeuwigen God, die alle dingen nóg onderhoudt, in Wien het eeuwige leven is, dat ook hij, persoonlijk uit Gods hand ontvangen heeft. En daar tegenover stelde hij de ongeloovige Wetenschap Eerst in al haar kennen, weten en kunnen, zoodat men èr stil van werd, als een man gelijk Bavinck, die er meer van wist dan al DE LEIDSCHE LUSTRUM. FEESTEN. Een tafreel uit bet A»Z openluchtspel, dat 23 dezer door de studenten werd opgevoerd. Nadruk verboden. Hij werd 83 jaar oud. Camille Flammarion, de sterrenkundige. Ik vermoed, dat het jongere geslacht hem zoo niet meer kent, maar inderijd, toen er van zijn boeken 20, 30 en meer drukken ver» schenen in Frankrijktoen zij niet alleen in 't Nederlandsch, maar ook in haast elke be» schaafde taal werden overgebracht. Toen kenden velen hem. miné zijn, of énkel schoolmeester, of enkel advocaat en procureur voor de typeering verwijs ik naar de carricatuur, in zoo verre ze haar taak ernstig opvat en niet gedreven wordt door vooroordeel of haat, Dan heeft zoo iemand weinig karakter. Weinig eigensweinig van zichzelf. Ik keer tot Flammarion terug. Neen 1 hij was geen dor kamergeleerde. Hij verstond de zeldzame kunst, om over de grootheid en de wonderen van den ster» renhemel met kennis en wetenschap te schrij» ven en tevens zoo, dat men las en naaf hem luisterde, alsof hij een smakelijk verhaal op» dischte. De feiten immers bewijzen 't al. Wat den mensch niet smaakt, dat eet hij nieten dat leest hij nietals dus de werken yan Flammarion in zijn tijd bij tienduizenden werden verkocht en nóg aftrek vinden, dan kan hij toch nooit, wat het volk noemt, een droogpruimer zijn geweest. Toen hij nu onlangs gestorven was en de Fransche bladen en schrijvers heel wat over hem schreven, trof mij 't eenvoudige korte woord vaneen Katholiek journalist, die schreef«Nu wéét hij 1« Dat woord had een geschiedenis. Als steeds hebben we ons te onthouden van 't vellen van een oordeel over Camille Flammariondat komt alleen toe aan den Heere onzen God. Wij kennen hem alléén zooals hij zich in zijn leven en in zijn werken openbaarde en dan moet van hem getuigd worden, dat hij, de eerlijke schrijver, zich niet geopenbaard heeft als een geloovige. Immers, wat is een «geloovige* Voor zoover wij 't van buiten zien? zijn hoorders saam, schilderde voor 't oog wat vlucht op allerlei terrein die Wetenschap genomen had. En dan ineens haar armoede 1 Haar onuitsprekelijke armoede Als ze juist op de vragen naar begin en eindeop die vragen, welke de menschheid niet met rust laten, waarvan zij met onstui» mige beroerte tot den einde toe van de Weten» schap, met verwerping van het Open barings» geloof, een «wetenschappelijk* antwoord vra» gen en nóóit krijgen zal En dan stelde Bavinck tegenover dit einde» loos zoeken de rustige, geloovige zekerheid van het oprechte kind van God, die door het geloof zeggen mag Ik wéét Niet zoo heel lang geleden gaf Camille Flammarion een merkwaardig boek in 't licht Het voortbestaan der ziel. Ook dAarin plaatste hij zich niet op het standpunt der Openbaring, maar hij meende van zijn, immers onbevooroordeeld standpunt van wetenschappelijk zoeker genceg bewijzen te hebben bijeengebracht, om te kunnen be» sluitenDes menschen ziel is onsterfelijk. Tot mijn spijt heb ik dat boek nooit gelezen. Uit wat ik er over gelezen heb, begrijp ik dat het veel gelijkt, op de »bewijzen«, die buiten de Schrift om het bestaan van een Schepper vaststellen willen. Zij hebben ongetwijfeld hun waarde. Tot bevestiging van ons geloof en tot ver» oordeeling van het ongeloof. Maar het zijn alle «waarschijnlijkheids* bewijzen. Den willens ongeloovige bewijzen, zooals men een wiskundige stelling bewijst, dat er een Schepper van hemel en aarde is, dat kan niet, want het is een zaak des geloofs«Ik geloof in God den Vader, Schepper des he» mels en der aarde 1« en die dat geloof in ons werkt is de Heilige Geest. De roomsche schrijvers in Frankrijk be» groetten dan ook zijn boek wel met zekere sympathie, maar zij wezen er terecht op, dat er op zijn »bewijzen« niet slechts heel wat aan te merken was, maar dat het ook altoos blijven zal«Ik geloof een eeuwig leven« en nóóit worden kan Ik bewijs het eeuwige leven. En met het oog daarop schreef de journa» list, dien ik straks op 't oog had»Nu wéét hij 1* En toen dacht ik zoo bij mezelf, wat een voorrecht zij dan hebben, die hier op aarde reeds zeggen mogen Wij weten O, misschien zijn ze zeer arm aan 't geen men noemt Wetenschap. t Maar dit weten, dat hün deel is, heeft met het weten der »wetenschap« toch eigenlijk weinig gemeen. Of laat ik liever zeggen, met het weten der «ongeloovige wetenschap«, d.i. van die wetenschap welke voor haar begin, 40 cent per regel. en andere kwetsuren genezen da delijk zonder Iitteeken na te laten met den pijnstillenden AKKER'* VOO» CLK Z'N KGUS Kipstraat 85»87 Rotterdam g«- ZIE DE 5 ETALAGES Voor hoeden No. 85. Voor Petten No. 87 Aanbevelend «I» HEHïGER «Jl*> haar methode, haar controle enz. enz. de Gods» openbaring verwerpt. Wat staat voor die wetenschap onherroep» pelijk vast Goed beschouwd, niets Wat nog voor vijftig jaar als hoogst weten» schappelijk werd geprezen, wordt soms thans als uiterst onwetenschappelijk verworpen. Ze doolt tusschen «hypothesen*. Maar de aarde draait toch om de zon, dat staat toch vast, en zoo is er zoo veelJa» wel, maar wie verzekert u dat er over hon» derd jaar niet een geleerde komt, van de kracht van een Einstein en aantoont, dat toch de zon om de aarde draait? De mogelijkheid van zoo iets kan de weten» schap nooit ontkennen. Het weten des geloofs is van gansch andere soort. 't Is het weten, dat de H. Geest door we» dergeboorte werkt in het hart en het is zoo vast als de vaste pijlers der aarde, neen I zoo vast als de Steenrots zelf, waarnaar de Heere God zich noemt. En wat is het nu niet een zegen, dat er ook in óns land een geloovige Wetenschap opbloeit, die met dat »weten« aanvangtdie dat tot grondslag, tot richtsnoer en tot con» tröle heeft. God geve ons straks goede dagen, als na de stembusstrijd weer de samenkomsten voor Hooger Onderwijs plaats vinden. En stelle Hij ons Christelijk Hooger Onderwijs nog tot rijken zegen! UITKIJK. Voor de Anti Rev. Kiesvereen. te Nieuwe Tonge sprak de heer R. A. den Ouden, adj. secr. van het centraal comité. De vergadering, die goed bezet was, stond onder leiding van den heer C. Warnaer van Dirksland. Spr. begon met er op te wijzen hoe diep bedroevend het is, dat broeders die op den zelfden grondslag staan zoo voor het aangezicht van den gemeenschappelijken vijand tegen elkander optrekken. Ds. Kersten verwijt de A.»R. partij dat zij hem en zijn partij voortdurend aanvalt. Het is echter juist andersom. Het is Ds. Kersten die in zijn »Banier« alle kolommen vult met lectuur tegen de A.»R. partij gericht. Hij ver» wijt ons het samengaan met Rome op staat» kundig gebied, doch in de »Banier« leest men hoogst zelden dat Ds. Kersten tégen Rome optreedt, het is altijd weer opnieuw de A.»R. partij die hij aanvalt. Evenzoo is het in ver» gaderingen waar het trio Ds. Barth, Ds. v. Zoudt en Ds. Kersten optreedt. Nog pas kon men een uitvoerig verslag van een redevoering i r v I ikll

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1925 | | pagina 1