Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES No. 3129 WOENSDAG 17 JUNI 1925 40STE JAARGANG Reclame-isdedeeijngeii. RECHTZAKEN Gemengd Nieuws. W. BOEKHOVEN ZONEN Stukgeloopen Voeten Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent hij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de; Uitgevers De eenvoudige Rekensom. Hóógst eenvoudig kan men zeggen. Eigenlijk is 't niet eens 'n söm. 't Is slechts 'n simpele vraag. Ook min. Colijn geeft haar aan de huis» moeders op, die onder zijn gehoor zijn en daarom willen wij ze hier ook nog eens her» halen in onze eigen woorden «Als 'n huisgezin elk jaar 2000 gulden in» komen heeft en elk jaar 3000 gulden verteert waar gaat het dan heen Antwoord: naar den kelder, naar den on» dergang 1 De eenvoudigste breikous begrijpt dit im» mersl Welnu, 't kan niet genoeg worden her» haaldMet het huishouden van den Staat, is het net eender. We gingen naar den ondergang. En hard ook, met meer dan honderd millioen schuld»op«schuld per jaar. En toen heeft onder Gods leiding minister Colijn met forsche hand daaraan een einde gemaakt. 't Evenwicht in de huishouding hersteld. En daarom schreeuwen ze nu van zekere zijde zoo: Weg met Colijn 1 Schapen, die ze toch eigenlijk zijn 1 V Nogeens De Cijfers. Och, wie onthoud er nu cijfers Menigeen moet 't zelfs eerst es precies uit» rekenen en natellen, als men hem vraagt, hoe oud hij nu wel is En daarom willen we de cijfers, die we al een en andermaal noemden, nogwel eens naar voren brengen. 't Kan, vlak voor de stembus, geen kwaad. Toen min. Colijn aan 't roer kwam, was er een JAARLIJ KSCH tekort van ver over de 100 mill, guldenna wat heen en weer schommelen bleek dat te zijn 114 millioen. Die moesten »gevonden« worden. Dat wil dus zeggende uitgaven moesten omlaag en de inkomsten omhóóg, net zoo lang tot die 114 millioen werden verminderd tot nul millioen. Toen heeft minister aan nieuwe lasten op» gelegd 34 millioen. Bleef dus nog 80 millioen. Die zijn «gevonden® door de uitgaven met 80 millioen te verminderen, 't Kleinste deel daarvan, ongeveer één derde, is verkregen door vermindering der salarissen, 't grootste deel door allerlei andere bezuinigingen. Zóó heeft min. Colijn onder Gods zegen dat tekort van 114 millioen weggewerkt. Zor» gen de kiezers nu slechts, dat we niet een kabinet krijgen, dat er een nieuw tekort over» heen maken gaat. Broodprofeet. De mantel van Troelstra is, als we 't goed ziesn, niet op éénen der jongeren gevallen, maar hij is stuk gesneden en voorshand heb» ben A, B en C een stuk. Wie wel het grootste stuk kreeg, Dat zal langzamerhand wel blijken 1 Maar een der ernstige candidaten naar het leiderschap is ongetwijfeld de heer Alberda. Welnu, deze heer is aan het profeteeren ge» slagen in de »Tel.« en heeft voorspeld, dat nogal verschuiving zal plaats hebben onder 't kiezerscorps. En wel van Rechts naar Links. En met name de A.R.«partij, zegt hij, krijgt 'klop We deelen dat hier even mee Die verwachting leeft er Links. Met name bij de Socialisten. Nu zijn wij, de heer Colijn voorop, voor» 'bereid op zekeren tegenslag, die komen kan, juist omdat onze partij en onze leider hebben gestaan in 't heetst van den slag. Bovendien, wij hébben een »te veel®. Dat we in '22 «bij overschot® verkregen en dat ons toen naar evenredigheid feitelijk niet toekwam. Maar dit alles ruste nu Onze ergste vijanden, die van de S. D. A P., verheugen zich bij voorbaat over onze «nederlaag. Nu slaat ons dit niet neer. Er staat ergens in de Koningen een spreek» woord, dat de koning van Samar a den ko» ning Benhadad op zijn brood gaf, onze lezers kénnen dat ongetwijfeld en een S. D. A. P.er, die dit lezen mocht, moet maar es zoeken. Maar tochzóó is hun verwachting. Broeders en zusters 1 Laat het ons een aan» sporing zijn, te zorgen dat zonder veel ophef of lawaai, de laatste A.R. man, èn vrouw, bij de stembus komt 1 Opdat de brood»profeet beschaamd moge staan. V Christ enshaat. Oostenrijk is een roomsch land. En zijn minister van buitenlandschc zaken een roomsch man. Toch sprak hij naar aller christenen hart roomsch, gereformeerd, luthersch of grieksch toen hij zeide dat het bolsjewisme beteekent onverzoenlijke vijandschap tegen het christen dom. Ziehier zijn woord «Wat ons tot de onverzoenlijke vijanden van het communistisch bewind maakt, is de vreeselijke en weerzinwekkende strijd, welken dit bewind tegen het Christendom en den godsdienst, tegen cultuur en be» schaving ontketend heeft. Wij bestrijden de communisten, de moordenaars van onze priesters, de schenders van het godsgeloof, de fanatieke vijanden van alle ideeën, welke ons heilig zijn«. Dit geldt voor alle christelijk geloof. De Luthersche Kerk in Rusland wordt pre» cies evenzoo en even erg verdrukt en van haar voorgangers beroofd als de Roomsch» Katholieke. Haat tegen den Gekruisigde Dat is de hartklop van 't Communisme, van de Revolutie haat die al sterker wordt hoe meer zij haar uiterste konsekwentiën trekt. De grootste Vijand. Ook dit zei die minister zoo juist »Het Communisme acht het Christendom nóg grooter vijand dan het Kapitalisme®. De historie leert het reeds. Met het Kapitalisme kan de Bolsjewiek het dan nog op een accoordje gooien. Als hij ziet, dat 't moet. Dat hij er anders economisch niet kómt. Dan doet hij water in de wijn. Houdt, ja! zijn beginsel vast Maar is in de toepassing o, zoo soepel Tegenover het Christendom echter gedraagt hij zich zoo niet. Dan koestert hij onverzoen» lijke vijandschap. Met het kapitalisme kan hij tijdelijk sluiten een «voorzichtig verdrag®. Tegen het christendom is het eeuwige haat EEN VLOEK. Telkens ontbrandt weer de strijd. De menschelijke kunstvaardigheid en daar» boven nog, het menschelijke genie, brengen het zeer ver. Gedurig wordt weer kunstiger machine be» dacht, die een gansche categorie van menschen voor dat oogenblik 't brood uit den mond neemt. 't Is of de machine menschenverstand heeft, met leviathansskracht gepaard. Polsdikke staalkabels knipt ze door of 't draden zijnwaggons en schepen tilt ze op, als kleine speelkindertjesen daarnaast be» werkt ze de ragfijne draden zoo zuiver, als geen menschenhand het haar kan nadoen. Een goede, schoone, onwaardeerbare gave Gods, dat is zij de machine I Van dat standpunt móét de christen haar bezien, al zou ze hem persoonlijk ook voor 'n oogenblik in benauwdheid brengen. Want dat gebeurt telkens. Ue herinneren ons uit 't begin dezer eeuw, hoe de Rotterdamsche bootwerkers zich tegen den bouw van elevators verzetten. Na langen, harden strijd hebben de eleva» tors er zich een blijvende plaats verkregen en verwerken het graan met haar reuzenkracht, waar 50 man niet tegen arbeiden kunnen. In alle bedrijf schier gaat dit door. Daar hebt ge, hier en ginds 't bietenafladen bij de fabriek. Daar verdienen tal van plattelands»arbeiders, die toch al niet veel méér te bikken hebben dan aardappels met 'n mosterdsausje, een mooi herfstgeld mee, dat ze een eindje den winter in helpt. Maar ziet de electrische loskraan kwam er al, concurreerend, tusschen. Zij telt niet met manden maar met lasten tegelijk, tien H.L. in één minuut nacht en dag door. En de arbeiders kunnen 't aanzien. Is dan de machine de vijand van den mensch Een vloek, inplaats van een zegen Dat kan toch niet waar zijn. En het is ook niet waar. De geschiedenis leert, dat na korter of lan. ger tijd het evenwicht zich weer herstelt. De machine, die hier de arbeiders uit hun brood stoot, doet ginds weer 'n nieuwe industrie opkomen. De voorbeelden zijn voor 't grijpen. Ook na de oprichting der elevators nam de bloei van Rotterdams havenwerk toe, eerst de oorlog bracht de knak. Denk aan de Philipsfabrieken te Eindhoven aan de kunstzijdefabrieken en zooveel andere zonder de steeds grootscher en volmaakter machines, zouden geen duizenden arbeiders en arbeidsters daar werk vinden. Maar voor 't oogenblik, voor een zekeren tijd, kan een bepaalde categorie van arbeiders toch leelijk in 't gedrang komen. Die overgangstijd kan bang zijn. En als niet met vereende krachten, door patroons en arbeiders gezocht wordt naar middelen, om de schadelijke gevolgen zooveel doenlijk af te weren, en den overgang ge> leidelijk te doen zijn, dan is niet de machine een vloek, maar dan is het de mensch, die er zulk een verkeerd gebruik van maakt. Om die geleidelijke overgang te verkrijgen, is echter tweeërlei noodzakelijk. Vooreerst een gezonde, goedgeregelde vak» organisatie. Alléén staat de arbeider machte» loos, staan soms alle arbeiders in een bepaald vak met elkander machteloos, als ze uit aan» verwante vakken niet te hulp schieten. En ten tweede is noodig, die vakbonden vrij te houden van het drijven van de socia» listische en anarchistische elementen. Hun is het om strijd te doen. En het doel moest juist zijn den strijd zoo» veel mogelijk te voorkomen. Daartoe zouden sterke, christelijke vakbon» den veel meer invloed kunnen uitoefenen Mits ze ook als vereenigingen van christen^ werklieden werkelijk optreden I EEN BEZOEK AAN EEN CHINEESCH KOSTHUIS TE ROTTERDAM. De Chineezen te Rotterdam wonen op Ka» tendrecht, kortweg »De Ka?.p« genoemd. Deze wijk ligt ten zuiden van Rotterdam en strekt zich als een landtong uit in de rivier de Maas Aan den noordkant van deze tong bevindt zich de Rijnhaven, aan den Zuidkant de Maas» haven, beide schoone havens, waar Rotterdam trotsch op mag zijn. Erlangs liggen de enorm groote Galveston loodsen van de Nederland» Amerika»lijn en ontzaglijke pakhuizen. Er zijn ongeveer tien bewoonde straten. Hier is het toevluchtsoord voor alles wat niet Hollandsch is. Men vindt er Grieken, Franschen, Duit» schers, Engelschen, Slowaken, Hongaren, Rus» sen, Italianen, Spanjolen, Zweden, Noren, ja, ik trof er zelfs, en dit is geen leugen, iemand aan, wiens vader opperrabijn in Jeruzalem is. Verder zijn er nog een massa Chineezen. Hoe» veel is niet te zeggen, vandaag kunnen het er zeshonderd zijn, morgen vierhonderd. Er zijn er wel eens vijftienhonderd geweest. Meest zijn het stokers, oliemannen, koks, enz. Zij leven samen in een kolonie »De Chineezen» wijk« en worden aangevoerd met de booten der Rotterdamsche Lloyd en andere tropen» vaarders, waar zij aangemonsterd zijn, omdat zij goedkooper zijn en «onder de contracten« werken. Anderen onder hen vertegenwoordi» gen Chineesche handelsfirma's, weer anderen verkoopen snuisterijen, ook zijn er (en dat is de voordeeligste handel) die aan den kost komen met het fabriceeren en smokkelen van opium. Zij zijn er en zullen daar wel blijven. Zij leven in burgerhotels of boarding»houses (kosthuizen), welke men daar in heele straten huis aan huis vindt, hooge panden van twee of drie verdiepingen. Het zijn onooglijke krot» ten, meestal met schelgekleurde winkeluitstal» lingen of ook wel met geheel groen of rood geverfde ruiten. Sedert jaren reeds verblijven zij daar, vrij en frank als waren zij in hun moederland. Zij hebben daar een Chineesch boarding«house, Chineesch eten, door henzelf gefabriceerd opium en, als zij sterven, een Chineesche begrafeniswat kunnen en mogen zij meer verlangen 1 't Was nog vroeg, negen uur in den mor gen, toen ik op het plein voor de Delistraat heen en weer drentelde. De lust bekroop mij een van die krotten binnen te gaan, doch, ik wil het niet verzwijgen, een zekere angst weerhield mij. Ten slotte vermande ik mijzelf en nam, zooals men dat wel eens pleegt te zeggen, mijn hart onder de armen, en belde aan. Geen antwoord. Nogmaals getracht uitkomst nihil. Den moed opgeven dat nooit, en ik bewerkte de deurknop op een barbaar» sche manier. Hiermede had ik meer succes. Ik hoorde gestommel en daarna het omdraaien van het slot, de deur ging open en voor mij stond een zoon van het Hemelsche Rijk met sluike, op zijn Amerikaansch geknipte haren, met slaperige oogen in een stand van 45 gras den, welke terwijl hij mij aanstaarde een stand van 90 graden schenen aan te nemen. Het was een weinig bekoorlijke verschijning, zon» der slaapbroek stond hij daar, met een zeer korte onderbroek, uit welker pijpen bizonder vuile en magere beenen te voorschijn kwamen, geschoeid met een soort van sandalen, die met een riempje over de wreef werden vast» gehouden. Hij verbrak het eerst de stilte en vroeg mij in slecht Engelsch«Wat wenscht gij Ik bracht hem aan het verstand dat ik een ze» keren Ah Ching Ban zocht, in opdracht van een Chineesche Bank te Tientsin met het doel hem een zekere som gelds te overhandigen. Ik was grootsch op mijzelf dat ik mijn leu» gentje (ik lieg anders nooit) zoo goed in el» kaar had gezet. Op mijn vriend met de vieze magere beenen scheen het een machtigen in» druk te maken. Hard denkend richtte hij zijn overhoeksche oogen naar het plafond, aan een stuk door mompelendAh Ching Ban, neen, neen... Ching Banga Yee, kan dat... of Chueng Ng Han ook niet Nu mijnheer, dan spijt het me wel, maar dan is hij hier niet, misschien in een van de andere shops en hij opende de deur ten teeken dat mijn vertrek hem hoogst aangenaam zou zijn. Nu was het mijn beurt om niet met een kluitje in het riet te worden gestuurd. Ik liet hem op een handige manier een Hollandschen gulden in de vingers glijden, welke hij met zichtbaar genoegen opborg. Nu viel er met hem te redeneeren, hij zou het »hotelboek« nog eens nazien, maar dan moest ik hem een oogenblikje excuseeren. Ik beloofde zoolang te zullen gaan zitten en een blik te werpen in een Engelsch dagblad van vier maanden oud, dat op tafel lag. Hij verdween naar ach» 40 cent per regel verzacht en geneest men met PUROL MOND. ADVIES fl 1.. Alle zaken behandelt het Bureau voor Rechtskundige Hulp Haagscheveer 5 (bij Hofplein) Telefoon 11862 Rotterdam Alle Belastingzaken door oud ambtenaar aan ons bureau verbonden. Kantoor van 8—10 uur. Geen Bijkantoren teren en ik had den tijd mijn omgeving eens op te nemen. Ik bevond mij in een vertrek dat voor een winkel kon doorgaan, tenminste naar den opstand te oordeelen. Er stonden vier caféstoelen, een houten toonbankje, een paar glazen vitrines met egaretten en overal in de rondte planken langs de wanden, be» vracht met allerlei conserven, verder nog gla» zen inmaakflesschen met kruiden, die bij het bereiden der Chineesche maaitijden onont» heerlijk zijn. Er hing een benauwd, raar luchtje, met Hollandsche woorden niet weer te geven. De vloer was kaal en uitgesleten en had sinds jaren geen water gezien en boven in de hoe» ken en 1 tngs het plafond vertoonden zich de voltooide werken der nijvere spin. De ven» sters konden zich den tijd niet herinneren gewasschen te zijn, in een woord het was een bende zooals men die in de vuilste hoeken van een Hollandsche stad moeilijk vindt. Na nog geen vijf minuten wachten kwam mijn Chineesche vriend terug, zijn beenen thans bedekt met broekspijpen en kousen. Uit de lade haalde hij een boek, met Chineesch schrift beschreven, allerlei soorten van krab» bels en haaltjes, waarvan iemand die er lang op tuurde krankzinnig zou worden. Op zijn gemak doorbladerend en me nu en dan een zoowat gelijkluidenden naam noemend, kwamen wij tot de conclusie dat er zich geen persoon van den door mij genoemden naam in het hotel ophield. Ik maakte hem wijs dat ik er geen lor van snapte, dat ik hem gisteren nog gezien had terwijl ik in een autobus voor» bijsnorde en dat hij juist het pand instapte waar wij ons bevonden. «Maar kent U hem dan ook van gezicht was het verwonderde antwoord. «Wel ja, mijnheer, dat is juist het eigenaardige van de zaak, ik heb een halfjaar met hem op kamers gewoond te Londen. Hij is nogal mager, indien ik hem zag zou ik hem wis en zeker herkennen®. «Nu, volg dan maar®, was het antwoord, «misschien dat de naam niet goed is, maar niet zoo luid, want allen slapen nog®. Wat ik toen zag volgt hier Ik werd een vertrek binnengeloodsd dat vroeger waar» schijnlijk voor achterkamer gediend had, maar nu ingericht was tot een gemeenschappelijke slaapzaal. Er hing een vieze, zoetige stank, die je half bedwelmde, Wat ook te begrijpen is, want er lagen ongeveer twintig menschen. De vensters aan de achterzijde lieten weinig of geen licht door, en wat er nog doorheen straalde werd tegengehouden door de vodden (vroeger gordijnen geheeten), welke in franjes langs de ruiten neerhingen. Tegen den wand geschoven staan schragen, waarop planken liggen. Een oude voddige gestikte of overtrokken deken is over de plan» ken gelegd en dient thans voor matras zoowel als bed. Daarop liggen zij, de zonen van het Hemelsche Rijk, sommigen met hun onafschei» delijke opiumpijp naast zich. Elk is apart in een deken gerold, droomend van een rijke prinses, paleizen, weelde, alles wat begeerlijk is. Dit alles speelt zich af op twee ellendige schragen, eenige planken en een gewatteerde deken, en als zij straks ontwaken om hun ellende weer des te beter te leeren kennen, welnu, dan wordt opnieuw een pijp geschoven. Ik ga verdermijn geleider wordt onge» duldig. Ik heb ze een voor een in hun gele, tanige tronies gekeken, doch zonder resul» taatMr. Ah Ching Ban heb ik nog niet herkend. Dan kom ik in een doorloopende alkoof met twee bedsteden voor twee personen. Volgens de regelen der gezondheidsleer dus goed voor vier personen. Ik trof er echter elf, zegge elf volwassen menschen aan. Het kussen was in de lengte gelegd en alzoo sliepen in de eerste alkoof zes menschen met hun lijf in de bedstede en hun beenen tot halverwege de dijen er buiten en in het volgende bed liggen er op gelijke wijze nog yijf. De atmos» feer is niet om te beschrijven, zij is verschrik» kelijk, een lucht om te snijden, ik kan het dan ook niet langer uithouden, het knelt mij om de keel. Ik druk mijn geleider de hand, bedank hem voor zijn bereidwilligheid en begeef mij in de frissche lucht. Zoo leven deze menschen in hun kosthuizen te Rotterdam. D. H. Geheime Distilleerderij. De rijksambtenaren te Barneveld, bijgestaan door de rijkspolitie aldaar, hebben een paar personen aangehouden, die hebben bekend zich aan het frouduleus fabriceeren van sterken drank te hebben schuldig gemaakt. Het hier» voor gebezigde distilleertoestel is in beslag genomen. Een bijenzwerm aan het Zandvoortsche strand. Vrijdagmiddag omstreeks 3 uur kwam te Zandvoort uit zee een groote zwerm bijen, die zich op een viertal strandstoelen vastzette. Het publiek nam in aller ijl de vlucht. De strandstoeleman ondervond hierdooor natuur» lijk groot nadeel. Voor zoover bekend is dit verschijnsel daar nog nimmer voorgekomen. Niemand dorst eenige maatregelen te nemen, terwijl hier geen ymkers zijn, die vakkundige assistentie kunnen verleenen. Getracht zal worden de dieren door onder, dompeling van de badstoelen te verwijderen. Moordaanslag. De pianostemmer C. G. Gebhard uit de Jan van Avenessestraat kwam Vrijdagmorgen op de Lloydkade den varensgezel J. W. tegen. Deze heeft vroeger geleefd met de vrouw, waarmede G. thans samenwoont. De zeeman sprak hem aan over geld, dat hij nog van de vrouw zou te vorderen hebben. G. ant» woordde, dat hij daar niets mede te maken had en W. dit maar met zijn vrouw in orde moest maken. W. maakte zich boos, gaf G. een paar stompen en verwijderde zich, scheeu» wend, dat hij om half één zou komen. De pianostemmer vertelde het voorgevallene aan de vrouw, die zich erg zenuwachtig maakte, omdat ze al eens meer last had gehad van W Ze heeft, althans dit bekende ze later aan de politie, een revolver genomen, die ze had en het wapen met vier scherpe patronen geladen. Te half één kwam de matroos en hij was al direct onbehoorlijk. Toen de piano» stemmer zeide dat hij nu kalm spreken kon over de kwestie, viel hij uit dat er niet over te spreken was. Hij nam een dreigende houding aan en de vrouw, in den angst dat hij haar man zou mishandelen, heeft daarop pardoes op hem geschoten en hem in de borst getroffen, waar een long werd geraakt. De getroffene wist haar revolver te ontrukken en schoot er mede op G., die een kogel in het onderlijf kreeg. Hierop sprong de vrouw op hem toe, wist de revolver te grijpen, terwijl de man vluchtte. In het portaal zakte hij echter in elkaar. De Geneeskundige Dienst werd ge» waarschuwd en die vervoerde de beide mannen naar het Groote Ziekenhuis. Hun toestand is ernstig. De vrouw werd op het politiebureau in de Witte de Withstraat in verzekerde be» waring gesteld. In de woning vond de politie nog behalve de revolver, waarop nog twee scherpe patronen zaten, een revolver met tien scherpe patronen. De zeeman kon wegens zijn toestand niet verhoord worden. Tragisch. Te Schoondijke is een vrouw, die op reis was van België naar Vlissingen, toen zij blijk» baar onwel was geworden, op het balcon van de tram was gaan staan, over het hek heen gevallen op straat. De ongelukkige was on» middellijk dood. Haar zoon, een Belgische loods, die met zijn vrouw en twee kinderen met zijn moeder mede reisde, sprong, het on» geluk ziende, in vollen vaart uit de tram en bleef gelukkig ongedeerd. De directie van de tram zond na aankomst der tram te Breskens een extratram naar de plaats van het onge» luk en hiermede werd het lijk naar Breskens vervoerd.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1925 | | pagina 1