Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
No. 3129
WOENSDAG 17 JUNI 1925
40STE JAARGANG
Reclame-isdedeeijngeii.
RECHTZAKEN
Gemengd Nieuws.
W. BOEKHOVEN ZONEN
Stukgeloopen Voeten
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent hij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de; Uitgevers
De eenvoudige Rekensom.
Hóógst eenvoudig kan men zeggen.
Eigenlijk is 't niet eens 'n söm.
't Is slechts 'n simpele vraag.
Ook min. Colijn geeft haar aan de huis»
moeders op, die onder zijn gehoor zijn en
daarom willen wij ze hier ook nog eens her»
halen in onze eigen woorden
«Als 'n huisgezin elk jaar 2000 gulden in»
komen heeft en elk jaar 3000 gulden verteert
waar gaat het dan heen
Antwoord: naar den kelder, naar den on»
dergang 1
De eenvoudigste breikous begrijpt dit im»
mersl
Welnu, 't kan niet genoeg worden her»
haaldMet het huishouden van den Staat,
is het net eender.
We gingen naar den ondergang.
En hard ook, met meer dan honderd
millioen schuld»op«schuld per jaar. En toen
heeft onder Gods leiding minister Colijn met
forsche hand daaraan een einde gemaakt.
't Evenwicht in de huishouding hersteld.
En daarom schreeuwen ze nu van zekere
zijde zoo: Weg met Colijn 1
Schapen, die ze toch eigenlijk zijn 1
V Nogeens De Cijfers.
Och, wie onthoud er nu cijfers
Menigeen moet 't zelfs eerst es precies uit»
rekenen en natellen, als men hem vraagt, hoe
oud hij nu wel is
En daarom willen we de cijfers, die we al
een en andermaal noemden, nogwel eens naar
voren brengen.
't Kan, vlak voor de stembus, geen kwaad.
Toen min. Colijn aan 't roer kwam, was
er een JAARLIJ KSCH tekort van ver over
de 100 mill, guldenna wat heen en weer
schommelen bleek dat te zijn 114 millioen.
Die moesten »gevonden« worden.
Dat wil dus zeggende uitgaven moesten
omlaag en de inkomsten omhóóg, net zoo
lang tot die 114 millioen werden verminderd
tot nul millioen.
Toen heeft minister aan nieuwe lasten op»
gelegd 34 millioen. Bleef dus nog 80 millioen.
Die zijn «gevonden® door de uitgaven met
80 millioen te verminderen, 't Kleinste deel
daarvan, ongeveer één derde, is verkregen
door vermindering der salarissen, 't grootste
deel door allerlei andere bezuinigingen.
Zóó heeft min. Colijn onder Gods zegen
dat tekort van 114 millioen weggewerkt. Zor»
gen de kiezers nu slechts, dat we niet een
kabinet krijgen, dat er een nieuw tekort over»
heen maken gaat.
Broodprofeet.
De mantel van Troelstra is, als we 't goed
ziesn, niet op éénen der jongeren gevallen,
maar hij is stuk gesneden en voorshand heb»
ben A, B en C een stuk.
Wie wel het grootste stuk kreeg,
Dat zal langzamerhand wel blijken 1
Maar een der ernstige candidaten naar het
leiderschap is ongetwijfeld de heer Alberda.
Welnu, deze heer is aan het profeteeren ge»
slagen in de »Tel.« en heeft voorspeld, dat
nogal verschuiving zal plaats hebben onder
't kiezerscorps.
En wel van Rechts naar Links.
En met name de A.R.«partij, zegt hij, krijgt
'klop
We deelen dat hier even mee
Die verwachting leeft er Links.
Met name bij de Socialisten.
Nu zijn wij, de heer Colijn voorop, voor»
'bereid op zekeren tegenslag, die komen kan,
juist omdat onze partij en onze leider hebben
gestaan in 't heetst van den slag.
Bovendien, wij hébben een »te veel®.
Dat we in '22 «bij overschot® verkregen
en dat ons toen naar evenredigheid feitelijk
niet toekwam.
Maar dit alles ruste nu
Onze ergste vijanden, die van de S. D. A
P., verheugen zich bij voorbaat over onze
«nederlaag.
Nu slaat ons dit niet neer.
Er staat ergens in de Koningen een spreek»
woord, dat de koning van Samar a den ko»
ning Benhadad op zijn brood gaf, onze
lezers kénnen dat ongetwijfeld en een S. D.
A. P.er, die dit lezen mocht, moet maar es
zoeken.
Maar tochzóó is hun verwachting.
Broeders en zusters 1 Laat het ons een aan»
sporing zijn, te zorgen dat zonder veel ophef
of lawaai, de laatste A.R. man, èn vrouw, bij
de stembus komt 1
Opdat de brood»profeet beschaamd moge
staan.
V Christ enshaat.
Oostenrijk is een roomsch land.
En zijn minister van buitenlandschc zaken
een roomsch man.
Toch sprak hij naar aller christenen hart
roomsch, gereformeerd, luthersch of grieksch
toen hij zeide dat het bolsjewisme beteekent
onverzoenlijke vijandschap tegen het christen
dom.
Ziehier zijn woord
«Wat ons tot de onverzoenlijke vijanden
van het communistisch bewind maakt, is
de vreeselijke en weerzinwekkende strijd,
welken dit bewind tegen het Christendom
en den godsdienst, tegen cultuur en be»
schaving ontketend heeft. Wij bestrijden de
communisten, de moordenaars van onze
priesters, de schenders van het godsgeloof,
de fanatieke vijanden van alle ideeën, welke
ons heilig zijn«.
Dit geldt voor alle christelijk geloof.
De Luthersche Kerk in Rusland wordt pre»
cies evenzoo en even erg verdrukt en van
haar voorgangers beroofd als de Roomsch»
Katholieke.
Haat tegen den Gekruisigde
Dat is de hartklop van 't Communisme,
van de Revolutie haat die al sterker wordt
hoe meer zij haar uiterste konsekwentiën trekt.
De grootste Vijand.
Ook dit zei die minister zoo juist
»Het Communisme acht het Christendom
nóg grooter vijand dan het Kapitalisme®.
De historie leert het reeds.
Met het Kapitalisme kan de Bolsjewiek het
dan nog op een accoordje gooien. Als hij
ziet, dat 't moet. Dat hij er anders economisch
niet kómt.
Dan doet hij water in de wijn.
Houdt, ja! zijn beginsel vast
Maar is in de toepassing o, zoo soepel
Tegenover het Christendom echter gedraagt
hij zich zoo niet. Dan koestert hij onverzoen»
lijke vijandschap. Met het kapitalisme kan hij
tijdelijk sluiten een «voorzichtig verdrag®.
Tegen het christendom is het eeuwige haat
EEN VLOEK.
Telkens ontbrandt weer de strijd.
De menschelijke kunstvaardigheid en daar»
boven nog, het menschelijke genie, brengen
het zeer ver.
Gedurig wordt weer kunstiger machine be»
dacht, die een gansche categorie van menschen
voor dat oogenblik 't brood uit den mond
neemt.
't Is of de machine menschenverstand heeft,
met leviathansskracht gepaard.
Polsdikke staalkabels knipt ze door of 't
draden zijnwaggons en schepen tilt ze op,
als kleine speelkindertjesen daarnaast be»
werkt ze de ragfijne draden zoo zuiver, als
geen menschenhand het haar kan nadoen.
Een goede, schoone, onwaardeerbare gave
Gods, dat is zij de machine I
Van dat standpunt móét de christen haar
bezien, al zou ze hem persoonlijk ook voor
'n oogenblik in benauwdheid brengen.
Want dat gebeurt telkens.
Ue herinneren ons uit 't begin dezer eeuw,
hoe de Rotterdamsche bootwerkers zich tegen
den bouw van elevators verzetten.
Na langen, harden strijd hebben de eleva»
tors er zich een blijvende plaats verkregen
en verwerken het graan met haar reuzenkracht,
waar 50 man niet tegen arbeiden kunnen.
In alle bedrijf schier gaat dit door.
Daar hebt ge, hier en ginds 't bietenafladen
bij de fabriek.
Daar verdienen tal van plattelands»arbeiders,
die toch al niet veel méér te bikken hebben
dan aardappels met 'n mosterdsausje, een
mooi herfstgeld mee, dat ze een eindje den
winter in helpt.
Maar ziet de electrische loskraan kwam
er al, concurreerend, tusschen. Zij telt niet
met manden maar met lasten tegelijk, tien
H.L. in één minuut nacht en dag door.
En de arbeiders kunnen 't aanzien.
Is dan de machine de vijand van den
mensch Een vloek, inplaats van een zegen
Dat kan toch niet waar zijn.
En het is ook niet waar.
De geschiedenis leert, dat na korter of lan.
ger tijd het evenwicht zich weer herstelt. De
machine, die hier de arbeiders uit hun brood
stoot, doet ginds weer 'n nieuwe industrie
opkomen.
De voorbeelden zijn voor 't grijpen.
Ook na de oprichting der elevators nam
de bloei van Rotterdams havenwerk toe,
eerst de oorlog bracht de knak.
Denk aan de Philipsfabrieken te Eindhoven
aan de kunstzijdefabrieken en zooveel andere
zonder de steeds grootscher en volmaakter
machines, zouden geen duizenden arbeiders
en arbeidsters daar werk vinden.
Maar voor 't oogenblik, voor een zekeren
tijd, kan een bepaalde categorie van arbeiders
toch leelijk in 't gedrang komen.
Die overgangstijd kan bang zijn.
En als niet met vereende krachten, door
patroons en arbeiders gezocht wordt naar
middelen, om de schadelijke gevolgen zooveel
doenlijk af te weren, en den overgang ge>
leidelijk te doen zijn, dan is niet de machine
een vloek, maar dan is het de mensch, die
er zulk een verkeerd gebruik van maakt.
Om die geleidelijke overgang te verkrijgen,
is echter tweeërlei noodzakelijk.
Vooreerst een gezonde, goedgeregelde vak»
organisatie. Alléén staat de arbeider machte»
loos, staan soms alle arbeiders in een bepaald
vak met elkander machteloos, als ze uit aan»
verwante vakken niet te hulp schieten.
En ten tweede is noodig, die vakbonden
vrij te houden van het drijven van de socia»
listische en anarchistische elementen.
Hun is het om strijd te doen.
En het doel moest juist zijn den strijd zoo»
veel mogelijk te voorkomen.
Daartoe zouden sterke, christelijke vakbon»
den veel meer invloed kunnen uitoefenen
Mits ze ook als vereenigingen van christen^
werklieden werkelijk optreden I
EEN BEZOEK AAN EEN CHINEESCH
KOSTHUIS TE ROTTERDAM.
De Chineezen te Rotterdam wonen op Ka»
tendrecht, kortweg »De Ka?.p« genoemd. Deze
wijk ligt ten zuiden van Rotterdam en strekt
zich als een landtong uit in de rivier de Maas
Aan den noordkant van deze tong bevindt
zich de Rijnhaven, aan den Zuidkant de Maas»
haven, beide schoone havens, waar Rotterdam
trotsch op mag zijn. Erlangs liggen de enorm
groote Galveston loodsen van de Nederland»
Amerika»lijn en ontzaglijke pakhuizen. Er zijn
ongeveer tien bewoonde straten. Hier is het
toevluchtsoord voor alles wat niet Hollandsch
is. Men vindt er Grieken, Franschen, Duit»
schers, Engelschen, Slowaken, Hongaren, Rus»
sen, Italianen, Spanjolen, Zweden, Noren, ja,
ik trof er zelfs, en dit is geen leugen, iemand
aan, wiens vader opperrabijn in Jeruzalem is.
Verder zijn er nog een massa Chineezen. Hoe»
veel is niet te zeggen, vandaag kunnen het
er zeshonderd zijn, morgen vierhonderd. Er
zijn er wel eens vijftienhonderd geweest. Meest
zijn het stokers, oliemannen, koks, enz. Zij
leven samen in een kolonie »De Chineezen»
wijk« en worden aangevoerd met de booten
der Rotterdamsche Lloyd en andere tropen»
vaarders, waar zij aangemonsterd zijn, omdat
zij goedkooper zijn en «onder de contracten«
werken. Anderen onder hen vertegenwoordi»
gen Chineesche handelsfirma's, weer anderen
verkoopen snuisterijen, ook zijn er (en dat
is de voordeeligste handel) die aan den kost
komen met het fabriceeren en smokkelen van
opium.
Zij zijn er en zullen daar wel blijven. Zij
leven in burgerhotels of boarding»houses
(kosthuizen), welke men daar in heele straten
huis aan huis vindt, hooge panden van twee
of drie verdiepingen. Het zijn onooglijke krot»
ten, meestal met schelgekleurde winkeluitstal»
lingen of ook wel met geheel groen of rood
geverfde ruiten. Sedert jaren reeds verblijven
zij daar, vrij en frank als waren zij in hun
moederland. Zij hebben daar een Chineesch
boarding«house, Chineesch eten, door henzelf
gefabriceerd opium en, als zij sterven, een
Chineesche begrafeniswat kunnen en mogen
zij meer verlangen 1
't Was nog vroeg, negen uur in den mor
gen, toen ik op het plein voor de Delistraat
heen en weer drentelde. De lust bekroop mij
een van die krotten binnen te gaan, doch,
ik wil het niet verzwijgen, een zekere angst
weerhield mij. Ten slotte vermande ik mijzelf
en nam, zooals men dat wel eens pleegt te
zeggen, mijn hart onder de armen, en belde
aan. Geen antwoord. Nogmaals getracht
uitkomst nihil. Den moed opgeven dat nooit,
en ik bewerkte de deurknop op een barbaar»
sche manier. Hiermede had ik meer succes.
Ik hoorde gestommel en daarna het omdraaien
van het slot, de deur ging open en voor mij
stond een zoon van het Hemelsche Rijk met
sluike, op zijn Amerikaansch geknipte haren,
met slaperige oogen in een stand van 45 gras
den, welke terwijl hij mij aanstaarde een stand
van 90 graden schenen aan te nemen. Het
was een weinig bekoorlijke verschijning, zon»
der slaapbroek stond hij daar, met een zeer
korte onderbroek, uit welker pijpen bizonder
vuile en magere beenen te voorschijn kwamen,
geschoeid met een soort van sandalen, die
met een riempje over de wreef werden vast»
gehouden.
Hij verbrak het eerst de stilte en vroeg mij
in slecht Engelsch«Wat wenscht gij Ik
bracht hem aan het verstand dat ik een ze»
keren Ah Ching Ban zocht, in opdracht van
een Chineesche Bank te Tientsin met het doel
hem een zekere som gelds te overhandigen.
Ik was grootsch op mijzelf dat ik mijn leu»
gentje (ik lieg anders nooit) zoo goed in el»
kaar had gezet. Op mijn vriend met de vieze
magere beenen scheen het een machtigen in»
druk te maken. Hard denkend richtte hij zijn
overhoeksche oogen naar het plafond, aan
een stuk door mompelendAh Ching Ban,
neen, neen... Ching Banga Yee, kan dat...
of Chueng Ng Han ook niet Nu mijnheer,
dan spijt het me wel, maar dan is hij hier
niet, misschien in een van de andere shops
en hij opende de deur ten teeken dat mijn
vertrek hem hoogst aangenaam zou zijn.
Nu was het mijn beurt om niet met een
kluitje in het riet te worden gestuurd. Ik liet
hem op een handige manier een Hollandschen
gulden in de vingers glijden, welke hij met
zichtbaar genoegen opborg. Nu viel er met
hem te redeneeren, hij zou het »hotelboek«
nog eens nazien, maar dan moest ik hem een
oogenblikje excuseeren. Ik beloofde zoolang
te zullen gaan zitten en een blik te werpen
in een Engelsch dagblad van vier maanden
oud, dat op tafel lag. Hij verdween naar ach»
40 cent per regel
verzacht en geneest men met PUROL
MOND. ADVIES fl 1..
Alle zaken behandelt het
Bureau voor Rechtskundige Hulp
Haagscheveer 5 (bij Hofplein)
Telefoon 11862 Rotterdam
Alle Belastingzaken door oud ambtenaar
aan ons bureau verbonden.
Kantoor van 8—10 uur. Geen Bijkantoren
teren en ik had den tijd mijn omgeving eens
op te nemen. Ik bevond mij in een vertrek
dat voor een winkel kon doorgaan, tenminste
naar den opstand te oordeelen. Er stonden
vier caféstoelen, een houten toonbankje, een
paar glazen vitrines met egaretten en overal
in de rondte planken langs de wanden, be»
vracht met allerlei conserven, verder nog gla»
zen inmaakflesschen met kruiden, die bij het
bereiden der Chineesche maaitijden onont»
heerlijk zijn. Er hing een benauwd, raar luchtje,
met Hollandsche woorden niet weer te geven.
De vloer was kaal en uitgesleten en had sinds
jaren geen water gezien en boven in de hoe»
ken en 1 tngs het plafond vertoonden zich de
voltooide werken der nijvere spin. De ven»
sters konden zich den tijd niet herinneren
gewasschen te zijn, in een woord het was een
bende zooals men die in de vuilste hoeken
van een Hollandsche stad moeilijk vindt.
Na nog geen vijf minuten wachten kwam
mijn Chineesche vriend terug, zijn beenen
thans bedekt met broekspijpen en kousen.
Uit de lade haalde hij een boek, met Chineesch
schrift beschreven, allerlei soorten van krab»
bels en haaltjes, waarvan iemand die er lang
op tuurde krankzinnig zou worden. Op zijn
gemak doorbladerend en me nu en dan
een zoowat gelijkluidenden naam noemend,
kwamen wij tot de conclusie dat er zich geen
persoon van den door mij genoemden naam
in het hotel ophield. Ik maakte hem wijs dat
ik er geen lor van snapte, dat ik hem gisteren
nog gezien had terwijl ik in een autobus voor»
bijsnorde en dat hij juist het pand instapte
waar wij ons bevonden. «Maar kent U hem
dan ook van gezicht was het verwonderde
antwoord. «Wel ja, mijnheer, dat is juist het
eigenaardige van de zaak, ik heb een halfjaar
met hem op kamers gewoond te Londen. Hij
is nogal mager, indien ik hem zag zou ik
hem wis en zeker herkennen®. «Nu, volg dan
maar®, was het antwoord, «misschien dat de
naam niet goed is, maar niet zoo luid, want
allen slapen nog®.
Wat ik toen zag volgt hier Ik werd een
vertrek binnengeloodsd dat vroeger waar»
schijnlijk voor achterkamer gediend had, maar
nu ingericht was tot een gemeenschappelijke
slaapzaal. Er hing een vieze, zoetige stank,
die je half bedwelmde, Wat ook te begrijpen
is, want er lagen ongeveer twintig menschen.
De vensters aan de achterzijde lieten weinig
of geen licht door, en wat er nog doorheen
straalde werd tegengehouden door de vodden
(vroeger gordijnen geheeten), welke in franjes
langs de ruiten neerhingen.
Tegen den wand geschoven staan schragen,
waarop planken liggen. Een oude voddige
gestikte of overtrokken deken is over de plan»
ken gelegd en dient thans voor matras zoowel
als bed. Daarop liggen zij, de zonen van het
Hemelsche Rijk, sommigen met hun onafschei»
delijke opiumpijp naast zich. Elk is apart in
een deken gerold, droomend van een rijke
prinses, paleizen, weelde, alles wat begeerlijk
is. Dit alles speelt zich af op twee ellendige
schragen, eenige planken en een gewatteerde
deken, en als zij straks ontwaken om hun
ellende weer des te beter te leeren kennen,
welnu, dan wordt opnieuw een pijp geschoven.
Ik ga verdermijn geleider wordt onge»
duldig. Ik heb ze een voor een in hun gele,
tanige tronies gekeken, doch zonder resul»
taatMr. Ah Ching Ban heb ik nog niet
herkend. Dan kom ik in een doorloopende
alkoof met twee bedsteden voor twee personen.
Volgens de regelen der gezondheidsleer dus
goed voor vier personen. Ik trof er echter elf,
zegge elf volwassen menschen aan. Het kussen
was in de lengte gelegd en alzoo sliepen in
de eerste alkoof zes menschen met hun lijf
in de bedstede en hun beenen tot halverwege
de dijen er buiten en in het volgende bed
liggen er op gelijke wijze nog yijf. De atmos»
feer is niet om te beschrijven, zij is verschrik»
kelijk, een lucht om te snijden, ik kan het
dan ook niet langer uithouden, het knelt mij
om de keel. Ik druk mijn geleider de hand,
bedank hem voor zijn bereidwilligheid en
begeef mij in de frissche lucht.
Zoo leven deze menschen in hun kosthuizen
te Rotterdam. D. H.
Geheime Distilleerderij.
De rijksambtenaren te Barneveld, bijgestaan
door de rijkspolitie aldaar, hebben een paar
personen aangehouden, die hebben bekend
zich aan het frouduleus fabriceeren van sterken
drank te hebben schuldig gemaakt. Het hier»
voor gebezigde distilleertoestel is in beslag
genomen.
Een bijenzwerm aan het Zandvoortsche
strand.
Vrijdagmiddag omstreeks 3 uur kwam te
Zandvoort uit zee een groote zwerm bijen,
die zich op een viertal strandstoelen vastzette.
Het publiek nam in aller ijl de vlucht. De
strandstoeleman ondervond hierdooor natuur»
lijk groot nadeel.
Voor zoover bekend is dit verschijnsel daar
nog nimmer voorgekomen. Niemand dorst
eenige maatregelen te nemen, terwijl hier
geen ymkers zijn, die vakkundige assistentie
kunnen verleenen.
Getracht zal worden de dieren door onder,
dompeling van de badstoelen te verwijderen.
Moordaanslag.
De pianostemmer C. G. Gebhard uit de Jan
van Avenessestraat kwam Vrijdagmorgen op
de Lloydkade den varensgezel J. W. tegen.
Deze heeft vroeger geleefd met de vrouw,
waarmede G. thans samenwoont. De zeeman
sprak hem aan over geld, dat hij nog van
de vrouw zou te vorderen hebben. G. ant»
woordde, dat hij daar niets mede te maken
had en W. dit maar met zijn vrouw in orde
moest maken. W. maakte zich boos, gaf G.
een paar stompen en verwijderde zich, scheeu»
wend, dat hij om half één zou komen. De
pianostemmer vertelde het voorgevallene aan
de vrouw, die zich erg zenuwachtig maakte,
omdat ze al eens meer last had gehad van W
Ze heeft, althans dit bekende ze later aan de
politie, een revolver genomen, die ze had
en het wapen met vier scherpe patronen
geladen. Te half één kwam de matroos en hij
was al direct onbehoorlijk. Toen de piano»
stemmer zeide dat hij nu kalm spreken kon
over de kwestie, viel hij uit dat er niet over
te spreken was. Hij nam een dreigende houding
aan en de vrouw, in den angst dat hij haar
man zou mishandelen, heeft daarop pardoes
op hem geschoten en hem in de borst getroffen,
waar een long werd geraakt. De getroffene
wist haar revolver te ontrukken en schoot er
mede op G., die een kogel in het onderlijf
kreeg. Hierop sprong de vrouw op hem toe,
wist de revolver te grijpen, terwijl de man
vluchtte. In het portaal zakte hij echter in
elkaar. De Geneeskundige Dienst werd ge»
waarschuwd en die vervoerde de beide mannen
naar het Groote Ziekenhuis. Hun toestand is
ernstig. De vrouw werd op het politiebureau
in de Witte de Withstraat in verzekerde be»
waring gesteld. In de woning vond de politie
nog behalve de revolver, waarop nog twee
scherpe patronen zaten, een revolver met tien
scherpe patronen. De zeeman kon wegens zijn
toestand niet verhoord worden.
Tragisch.
Te Schoondijke is een vrouw, die op reis
was van België naar Vlissingen, toen zij blijk»
baar onwel was geworden, op het balcon van
de tram was gaan staan, over het hek heen
gevallen op straat. De ongelukkige was on»
middellijk dood. Haar zoon, een Belgische
loods, die met zijn vrouw en twee kinderen
met zijn moeder mede reisde, sprong, het on»
geluk ziende, in vollen vaart uit de tram en
bleef gelukkig ongedeerd. De directie van de
tram zond na aankomst der tram te Breskens
een extratram naar de plaats van het onge»
luk en hiermede werd het lijk naar Breskens
vervoerd.