voor de Zuidhollandsehe en Zeeuwsche Eilanden.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOG SIGNO VINCES
Wonden
Klooster balsem
No. 3118
ZATERDAG 9 MEI 1925
40ste JAARGANG
EERSTE BLAD.
Zijt Getrouw!
Op den Uitkijk.
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verder® Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
Wie nog geen vreemdeling in zijn
Bijbel geworden is, die is met dit woord
op bekend terrein.
Telkens worden we hiertoe vermaand.
In allerlei vorm en woord.
Door de profeten van den ouden
dag. Door de apostelen van den nieu
wen dag. En bij het afsluiten der Gods
openbaring in het laatste boek der
Schrift door Jezus zelfZijt Getrouw
Dat ziet allereerst op het geloof.
Zijt getrouw in uw belijdenis.
En dat niet alleen met den mond,
maar ook met de daad en kom, waar
't pas geeft, waar 't noodig is, waar
't uw plicht is, met woord en protest
op tegen al 't geen uw belijdenis ver
donkeren zou.
De Heere Jezus zegt zelfs
Zijt getrouw tot den dóód
Gelukkig, dat wordt in den zin van
een gewelddadigen dood van ons niet
gevergd, al huiveren we soms bij de
gedachte, wat over onze kinderen en
kindskinderen komen kan
Toch geldt ook voor onstot den dood.
In den zintot aan den dood.
Maar óók: tot in den dood.
En 't mag onze dagelijksche bede
wel zijn, dat de Heere ons, als doods
nood over ons komt, ons getrouw doe
blijven, dan vooral, in ons uiterste,
in geloof, hoop en liefde
De Heere wil dat we in alles ge
trouw zullen zijn.
Wat wil dit o.m. zeggen
Zoo min als God onderscheid maakt
tusschen zonden tegen de eerste tafel
van zijn Heilige Wet en tegen de tweede
tafel, in dien zin dat beide ons ver
doemelijk stellen voor God, zoo
min maakt hij ook onderscheid in den
eisch der getrouwheid, of het onzen
God of onzen naaste betreft.
In beider dienst en omgang hebben
we „getrouw" te zijn.
Vooral het calvinisme heeft hierop
steeds de nadruk gelegd. Het kwam er
tegenop, wanneer een leven in vrome
overpeinzingen en gebed, een leven dat
het huwelijk meed en de eenzaamheid*
der afzondering zocht daarom reeds
gesteld werd boven het „getrouw zijn"
in den staat des huwelijks, in dé op
voeding der kinderen, in den arbeid voor
het dagelijksch brood.
Toch vervallen wij, calvinisten, on
gemerkt nog weer in diezelfde fout.
Als iemand dan „getrouw is" in de
leiding van en 't beheer over 's Lands
Finantiën en zorg draagt, dat ook in
de toekomst als 't God blieft elk het
zijne krijgt en houdt, dan wordt in allen
ernst soms gevraagd, waarom hij zich
met de dingen dézer wereld zoo druk
maakt
Het antwoord is duidelijk
Omdat God wil, dat wij ook daarin
getrouw zullen zijn en dit van hem,
op die plaats en dien tijd een zeer bui
tengewone inspanning eischte.
„Zijt getrouw!" geldt ook óns.
Alle menschen, zonder onderscheid.
Maar natuurlijk spreken we nu alléén
tot hen, die de klem voelen van dit
gebod.
„Zijt getrouwook bij de stembus.
In het uitbrengen van uw stem.
Al hebben wij nog zulk een afkeer
van stemdwang, stemplicht bestaater
voor ons allen. Er geschiedt niets bui
ten Gods wil en bestuur. Dat gij een
oproep thuis krijgt en daardoor toe
lating tot de stembus is door God zoo
geleid.
En nu hebt gij „getrouw" te zijn.
Allereerst door te gaan stemmen.
En dan ook, door het anderen mo
gelijk te maken en door anderen op te
wekken te gaan stemmen.
Doch dat is nog maar 't begin.
„Zijt getrouw" geldt ook de vraag,
hoe ge stemmen zult.
Nu zijn wij „antirevolutionair".
En daarvoor komen we gaarne uit.
Maar ditmaal blijft er dat nog even
buiten en zeggen we Stemt op mannen,
die mèt u denzelfden wensch hebben:
in den Schriftuurlijken zin deswoords
getrouw te zijn
„In den Schriftuurlijken zin"
Daarop komt alles aan
„Getrouw-zijn" beteekent voor ons
niet alleen „goed zijn best doen" en
„naar zijn beste weten handelen", maar
wel hoogerte vragen naar Gods wil
en handelen naar Gods Woord.
Neem twee even „nette" gezinnen.
In burgerlijken zin even braaf.
Geen sikkepit op aan te merken.
Maar 't ééne komt niet verder dan
„z'n best doen" en naar eigen beste
inzicht handelen, terwijl het andere in
alles zoekt te volbrengen Gods wil,
zooals Hij ons dien kennen deed.
Dan weet ge zelf toch wel
Er is in zeer veel dingen onderscheid.
In de gebruiken en gewoonten, in
de vermaken, in vriendschap en omgang,
in het gebruik van den Zondag, in de
school en Zondagsschool.
Ik grijp maar voor de vuist weg.
Zou 't nu niet dwaas zijn, om te
zeggen Maar die twee gezinnen hebben
toch denze.fden bakker en hebben sa
men hun toegangsweg verhard waar
is nu het onderscheid
Zoo is 't nu ook bij de slembus.
Daar gaat één groote scheidslijn.
Net als in 't leven van die twee
gezinnen.
En daartoe nu wekken we u op, dat
ge uw stem zóó uitbrengt, dat ze is
voor de mannen, die ook in het staat
kundige leven afgezien van alle men-
schelijke dwalingen en onvolkomenhe
den wenschen getrouw te zijn.
Reclame-Mededeelingen.
Hei goedkoopste, Het grootste, Het meest gesorteeerd
Hoeden- en Pettenmagazijn
Land- en Tuinbouw.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Nadruk verbotte»,
»Die man is een groot egoïste.
Dat is leelijk, heel leelijk van iemand ge*
sproken en als 't juist is, dan teekent het een
zondige, heel slechte karaktereigenschap, waar»
van God hem bekeeren moge.
Egoïsme, dat is ontaarding.
't Is er mee als met de gierigheid.
«Zuinigheid1* is een deugd, «spaarzaamheid»
eveneens ze worden ons in Gods Woord
aangeprezenhet zijn eigenschappen die den
mensch en den christen sieren, maar wee 1
wanneer de zonde zich er meester van maakt,
dan wordt het schraapzucht en het wordt
gierigheid,
Een wortel van alle kwaad.
Deugd slaat dan om in zonde.
Waarover de Heere zich schrikkelijk vertoornt
Zoo staat het ook met wat we in vreemden
term egoïsme noemen. Net als een doren in
de plantkunde is de ontaarding van een oor»
spronkelijk edel plantendeel, zoo is ook «egois»
me« de ontaarding van wat op zichzelf een
deugd heeten mag.
Adam in den staat der rechtheid behoefde
niet zuinig en spaarzaam te zijn, al zal hij
ongetwijfeld Gods goede gaven niet hebben
vertreden en verkwist.
Hij had geen vrees voor gebrek.
Er was altijd milde overvloed.
Hij hoefde niet op te sparen, noch een
voorraadschuur aan te leggen.
Maar toen na den val de vloek over 't
aardrijk gekomen was en die vloek doorwerken
ging in den loop der jaren en den gang der
eeuwen, toen werd het langzamerhand anders
en de mensch ondervond, dat hij wèl zuinig
en spaarzam had te zijn, en van de mieren
had te leeren, hoe die haar winterbrood be»
reiden in den zomer.
God zelf werkte in den mensch door den
gang der gebeurtenissen den prikkel tot spaar»
zaamheid en zuinigheid, opdat zij, zoo moge»
lijk, iets weglegden voor den kwaden dag,
die immers, dat ondervonden ze gedurigtel»
kens en onverwacht hen overkomen kon, als
de barensnood een bevruchte vrouw.
Spaarzaamheid is een deugd.
En gezonde eigenliefde jammer dat we er
niet één enkel woord voor hebben is het
ook en »egoïsme« is er de dorenvormige ont=
aarding van.
In 't Paradijs had God Adam geen lui leven»
tje toebedacht.
Hij had zijn dagelijksch werk, zoo goed als
wij de verzorging van den Hof. En in den
staat der gerechtigheid was er zelfs geen oogen»
blik twijfel mogelijk, of Adam dat werk wel
uitvoeren zou. Er was geen enkele prikkel
noodig, om hem aan te zettenGods wil en
bevel waren volkomen voldoende.
Maar toen de zonde in de wereld kwam
Toen werd dit in bèginsel alles anders.
's Menschen wil was niet meer, om Gods
wil te volbrengen, maar juist om dien te weder»
streven. En toen na den val het bevel kwam
om de aarde te bebouwen, zou daar bitter
weinig van terecht gekomen zijn, als de Heere
God dezefde paradijssmildheid van voorheen
ook over 't vervloekte aardrijk had uitgestort.
Er zou een heel klein beetje zijn gewérkt!
Waarvoor zou men zich druk maken
'n Mensch is liever lui dan moe
En toen heeft God gezegd, dat hetaardrijkj
doornen en distelen zou voortbrengen, d w.z
dat het den arbeid der menschen in velerlei
opzicht zou tegenwerken, maar toen heeft God
óók in zijn algemeene genade het werken en
het eten door bevel»en»belofte in onafscheide»
lijk verband met elkander gebracht.
»De luiaard zal gescheurde kleederen dra»
gen«.
»Die niet werkt, zal ook niet eten
Maar tevens: «De hand des vlijtigen zal ge»
zegend worden«.
En zoo legde God zelf in het hart des men»
schen den prikkel van het gezonde eigenbelang,
om daardoor Zijn raad en wil uit te voeren,
dat alle krachten en gaven, die Hij in de
Zooals God Adam en Eva heeft gemaakt,
en zooals zij waren in den staat der rechtheid,
onbedekt, zoo waren zij »zeer goed« en uiter»
mate schoon, want 't geen God schept is goed.
Doch de zonde kwam verwoestend in de
S chepping.
En nu dwingt schaamte ons, dat we onze
naaktheid dekken en de koude, dat we ons
40 cent per regel.
Ërzaakt door branden, snijden
sten, builen en insectenbeten
ijk behandelen met AKKER'*
"VOO» CLK Z'N KDU8
Kipstraat 85>87Rotterdam
S®- ZIE DE 5 ETALAGES
Voor hoeden No. 85. Voor Petten No. 87
Aanbevelend J. HERIGER Jr.
De voortvIucht!ge directeur van de Brusselscbe Bank, Briedée, thans eindelijk gevat.
De aankomst van Briedée (met den pet voor het gelaat) aan het Centraal Station te Amsterdam,
terwijl hij, door twee rechercheurs begeleid, naar de gevangenis wordt geleid.
Schepping heeft gelegd, door den mensch ook
tot volle ontplooiing en ontwikkeling zullen
worden gebracht.
Mag men zijn eigen belang nastreven
In den regel zit er aan die vraag een wrange
bijsmaak vast. Gewoonlijk toch, wordt onge»
zègd, toch er bij gedacht: ten koste van het
belang zijns naasten, of nog ergertot schade
van de zaak des Heeren
En dan is 't antwoord duizendwerf neen 1
En de christen kan zich dagelijks niet nauw
genoeg onderzoeken, als hij door noesten,
nij veren arbeid zijn eigen belang zoekt te be»
vorderen, of hij ook soms zijn naaste of zijn
God te kort doet.g
Zie, wij moeten ons de zaak zóó voorstellen
Als wij, stel dat eens, volmaakt waren, dan
zou Gods wil, ook ten opzichte van den arbeid
door ons volkomen worden betracht, geheel
uit ons zeiven. En eiken dag moet het daarom
ook onze bede zijnHeere 1 maak ons om
Uwentwil getrouw in al onzen arbeid, opdat
we U dienen mogen met het werk onzer han»
den 1
Maar 't is naar de Schrift, dat wij in dit
leven slechts een klein beginsel dezer volmaakte
gehoorzaamheid deelachtig worden.
De Heere nu weet, wat maaksel dat wij zijn.
En daarom heeft Hij ons ook den prikkel
van het eigenbelang gegeven en niet alleenlijk
ons, maar in zijn gemeene gratie allen menschen
opdat des te beter Zijn wil ten opzichte van
het aardrijk en de gansche schepping door
ons zou worden betracht.
Nu moet men dit alles goed verstaan.
Er is geen grooter dwaasheid dan trotsch
te zijn op, te pronken met onze kleedij, want
elk kleed dat we dragen is een herinnering
aan onzen zondeval en moet ons, als we er
goed over nadenken, diep beschaamd doen
staan.
lichaam beschermen en die kleeding en bedek»
king herinneren er ons eiken dag aan, dat we
gevallen koningskinderen zijn, dus daar hoeven
we ons waarlijk niet op te beroemen.
Zoo nu is 't ook met den prikkel van het
eigenbelang.
Dat het menschdom dien noodig heeft, is
zijn schande.
Dat God dien schonk, is echter een reden
tot dankbaarheid, maar ons streven, ons chris»
telijk leven door dankbaarheid, onze heiligma»
king moet daarin blijken, dat als 't goed is,
die prikkel voor den christen steeds minder
noodzakelijk wordt.
Doch we overzien nu het terrein der alge»
meene genade.
En dan staan we ook hiér weer lijnrecht
tegenover het socialisme, dat het feit der zonde
en daarmee de verdorvenheid dóór de zonde,
ontkent.
Niet de zonde bracht de ellende.
Dat heeft het Kapitalisme gedaan
En als ge dit nu breekt, dan zullen de men»
schen, niet inééns, maar langzamerhand, zóó
«sociaal» gaan voelen, dat ze nóg intenser dan
in de kapitalistische maatschappij hun uiterste
en laatste krachten zullen inspannen, m'ef voor
zichzelf, niet uit eigenbelang, o neen 1 maar
voor elkander, voor de gemeenschap, voor de
samenleving, voor 't gehéél.
Al worden ze er zelf niet beter van.
Al worden hun kinderen er niet beter van,
De «maatschappij» wél en van die gezamen»
lijke vrucht eten toch immers zij en hun kin»
deren óók mee.
Zoo hoopt het de socialist.
Zoo gelooft hij, dat het zijn zal.
Zóó ziet hij de socialistische maatschappij,
die immers komen zal en in dat vertrouwen
ijvert hij voor 't geen die maatschappij moet
voorbereiden n.l. de socialisatie en nog verder
achteruitde medezeggenschap in het bedrijf.
Let er op, het is alles »geloof«.
Of liever, het is 'n vaag vertrouwen.
Het zal, meenen ze, alzóó zijn
Het «eigenbelang» is dan dood en het «belang
der gemeenschap« treedt er voor in de plaats.
Wat zegt nu de christen hiervan
Die leeft bij 't licht van Gods Woord
«Zelfbedrogwant de zonde blijft en zoo»
lang die bestaat is de prikkel van het eigen»
belang noodig, om ons alzoo onze krachten
en vermogens te doen inspannen, dat Gods
schepping wordt opgevoerd tot den hoogsten
graad van bloei, die in deze bedeeling kan
worden bereikt.
Wij moeten rekenen met de werkelijkheid.
Dat doet de baas b.v. die aan »stukloon«
boven »uurIoon« de voorkeur geeft of die
met zijn »volk« overeenkomt, dat ze in «aan»
genomen werk« zullen arbeiden.
Dat doet de winkelier, die filialen sticht en
een groot procent van de netto»winst aan den
depót»houder afstaat, zoodat deze weetHoe
meer ik mij inspan, hoe meer ik er van pro»
fiteer.
Dat doet de fabrikant, die reizigers in dienst
heeft en een groot deel van hun loon doet
bestaan in een vast procent van hun omzet.
Dat wordt eiken dag en op allerlei wijze in
toepassing gebracht, en heel wat krachten over
ambtenaren e.d g. zouden vervallen, als men
óók daar op de een of andere wijze den regel
wist toe te passen, dat hoe meer arbeid werd
verricht, hoe hooger het loon zoude zijn.
Ik wil daarmee volstrekt niet zeggen, dat
ik »uurloon« »dagloon«, «vast loon« enz. af»
keur, allerminst! maar wat ik beweer is, dat
het inschakelen van den prikkel van het eigen»
belang op zichzelf géén kwaad is, wijl God
zelf om der zonde en om onzer zwakheid
wilde, dien prikkel in ons werken doet.
Juist het uitschakelen geeft zoo licht aller»
lei mikmak.
Er zijn uitzonderingen, want ook onder de
heerschappij der zonde in de doorwerking er
van zeer ongelijk, die dezen prikkel zeer
weinig noodig hebben. En dat niet alleen b.v.
de hoogleeraar, die de vooruitgang der weten»
schap of het heil van 't menschdom zoekt,
maar op zooveel lager sport des levens ook
de arbeider, wien zooveel arbeidsvreugde, zoo»
veel lust tot den arbeid is ingeschapen, dat
hij ook zonder eenigen prikkel voor velen
een voorbeeld is.
Maar het is de uitzondering.
Als regel planten wij een wijngaard, opdat
in de eerste plaats wijzelf van deszelfs vruch»
ten eten zullen.
Op zichzelf genomen is dit geoorloofd.
Mits men zichzelfs nauw onderzoeke of
geen zondig egoïsme insluipen gaat. En de
beste maatstaf is dan zeker wel, dat we ons
afvragen hoe we met de vruchten van onzen
arbeid staan tegenover 's Heeren dienst. Gods
volk. Zijn koninkrijk. Gaan die, als 't noodig
blijkt vóór, dan mogen wij met een gerust
hart eten, ja zelfs wegleggen èn opleggen van
hetgeen eerlijk verworven is door den geze»
genden arbeid onzer handen.
UITKIJK.
Wat elke maa.id te doen geeft.
(Ie helft Mei)
Nadruk verboden.
«April mag doen wat zij wil«, zegt de volks»
mond. En zij heeft dit gedaan, en ons van
alles gegevenook veel goeds. Zij gaf ons
allen o.m. een zonnige Paschen en den boer
naast nachtvorsten, die minder welkom waren,
groeizaam weer, zoodat half April reeds veel
jong vee in de weide li*p. De te vroege over»
gang van onze koeien uit den warmen stal,
waar zij maanden lang hebben vertoefd, naar
het land wreekt zich licht wanneer het weer
omslaat. Tal van veehouders ondervonden
dit, heel wat koeien werden ziek, kregen de
z.g. kopziekte en verscheidene dieren werden
dood in de wei gevonden. Een les voor later 1
Op den akker heerscht nu een groote bedrij»
vigheidmen mest en ploegt, zaait en poot.
Vóór Mei, in de 2e helft der voorgaande
maand, heeft men in den grond gebracht
aardappels, suikerbiet en wortels, koolraap en
mangelwortelzaad. Met het zaaien der kooU
raap «van den korrel af«, d.i. door uitzaaiing
ter plaatse kan men doorgaan tot einde Juni,
wat daarna gelegd wordt, geeft weinig kans
meer op een redelijke opbrengst. Men heeft
dus nog den tijd. Evenwel bedenke men, dat
de grond evenals voor alle hakvruchten, diep
los gemaakt moet wordenter vernietiging
van onkruid kan nu meermalen worden ge»
ploegd en geëgdeen late zaaiïng geeft een
mooie gelegenheid om een »voorjaarsbraak«
toe te passen. Geef uw suikerbieten een over»
bemesting met Chilisalpeter, en eveneens als
het noodig is, aan uw wintergraan na de uit»
stoeling. Het land kan in orde gemaakt wor»
den voor boekweit. Omstreeks het midden
dezer maand wordt door sommigen dit gewas
reeds besteld, de veenboekweit nog wel vroe»
ger, ook wel later, naargelang het weer is.
De oude boekweitverbouwers weten echter
wel, dat dit gewas licht te lijden heeft van