HUPPELS CENTEN Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. I I t RESTAURANT IN HOG SIGNO YINCES MEIER POTERS ZATERDAG 28 MAART 1925 40ste JAARGANG RKES, I ïRHANDEL j s BODEN ilIMNTlEN EVELD EERSTE BLAD. Beginselvast. Op den Uitkijk. RECHTZAKEN Utile 13 - leid. 4MB H. SCHREURS No. 3106 W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers eld naar kwaad geld ndel en Landosuui traat 73 RDAM lecialiteit horloges iingen. HARNIS m Reclame-Mededeelingen Waar kunt gij in Rotter dam het beste eten Rotterdam. Alom bekend voor de beste keuken. Matige prijzen. Dagelijks versche Zeeuwsche Mosselen. Moderne inrichting. Aanbevelend, Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSD1JK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENST AANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worde», berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. urd door het K. I. Z. or zuiverheid de gelegenheid om —45 m M. van gewas, verkregen en met de edgekeurd. prijsopgave worden ZOETEMAN te B. C. ALGRA, ed, Stiens, Fr. we vorderingen handen. j n kosten, indien u or gratis rechtskundig m jaar a 15 gld. ling van alle rechtzaken. Pompe u. iïieerderuoort 59 Rotterdam Amsterdam 9 antoor - sar ,n sen Verlies a Winst, n bedrijf. Incasseer ge Vorde- ingen spe» denstaa' j N F N SOORTEN, H JCARIA, PAL- T EN, AZALIA'S JS, VARENJES, LOEMENMAND- 5ERtN, BESSEN, lUIKRdZEN enz. Laten we weer eens mogen beginnen met een voorbeeld. In zeker dorp bestaat de kermis. Sinds onheuglijke jaren al. En 't is precies een wéék. uen eenen Maandag te 12 ure begint 't spul, den volgenden Maandag 12 ure moeten de kramen opgeruimd zijn. Zoo is 't de eeuwen door geweest. Maar reeds sinds jaren rees er oppo sitie. Ook tegen de kermis in haar geheel, maar om die af te schaffen, zoover was pen nog in lange niet. 't Is een jaar of wat terug geprobeerd. Maar 't voorstel haalde nog niet één derde der stemmen in den Raad, dus Idat moest men voorshands uit zijn hoofd zetten en de a.r. kiesvereeniging, die een kort „program van actie" opstelde voor de Raadsverkiezing, schreef daarin o.m.Kermisverbod op den dag des Heeren. Dat zou méér sympathie vinden. Minder de menschen afstooten. Dat zou, misschien, te bereiken zijn. Het was niet allen naar 't zin Men sprak van beginselloosheid. Tenminste van groote onrustheid en of de kiesvereeniging er al op wéés, dat in het breedere beginselprogram de „afschaffing" immer bleef staan, dat baatte bij sommige menschen niets. Een poging wagen, om wat bereikbaar scheen te verkrijgen, wilden zij niet. w£n zij wagen zelfs, in een gansch ver keerd verband, of dan de arm des Heeren was verkort? Enkele jaren waren voorbijgegaan. De positie der antirevolutionairen was sterker geworden in den gemeen teraad, hoewel zij nog in 't geheel niet de meerderheid hadden en naast hen waren verschillende „christelijken" ge komen. Lhristelijk-historisch, chr-sociaal enz. Ook was in den Raad gekomen, één der „getrouwen", zooals ze zich graag noemden, die zich van de A.R. hadden afgescheiden en een „Doratsch-gerefor- meerde" kiesvereeniging hadden opge licht, het is hier de plaats om op te merken, dat ik een soort van politieke gelijkenis geefdus van 't geen ge beuren kan. Nu kwam wéér de kermis ter sprake. De A.R. stelden voorSluiting op Zondag, De „getrouwe"afschaffing van de kermis. En een chr.-sociaalZaterdagavond 12 uur kroegen en kramen sluiten en weer open Zondagavond acht uur, na afloop van alle kerkdiensten. Eerst kwam no. 2 in stemming. Omdat het de verste strekking had. Vóór: de „getrouwe" en alle anti revolutionairen, die hiermee hun Ge meenteprogram gestand deden. Maar ze vormden een minderheid. Toen kwam no. één: Zondagssluiting, wat feitelijk neerkwam op Kermisafloop, Zaterdagavond 12 uur. Dat kón er spannen 't Kon om één stemmetje gaan. De „getrouwe" zat er mee. Wie hier vóór stemde liet daarmee feitelijk de kermis zes dagen lang bestaan Maar, tegen Zondagssluiting stemmen, omdat die anti's zoo „halfslachtig" waren, eere zij hundat deed hij niet Met één stem bleef men helaasin de minderheid. Maar 't was gelukkig de zijne niet. Toen kwam het derde voorstel. Tot inperking der Zondagskermis. Dat had wel eenige kans. Maar nu pakte de „getrouwe" uit. Wat was dat voor doenAan zoo'n compromis, aan zulk een losheid van beginsel deed hij niet meeDat was stemmen tot acht uur stil en ingetogen zijn op Zondag en dan verder aen beest spelen en kermis houden, neenhij deed daar niet aan mee. Men moest mannen hebben van stavast. En toen een anti hem onder 't oog brachtDan zouden we van u daareven ook wel kunnen zeggen, den Zondag zoet zijn, dan kun je de andere dagen je gang gaan, toen werd hij héél boos. Er was een oud liberaal die nu mee vóór stemde. Maar de „getrouwe" stemde nu tegen. En zoo werd ook dit verworpen En ailes bleef gelijk het was. En de onderlinge verdeeldheid onder 't christenvolk ter plaatse was nog weer grooter gewórden. Nu moet men steeds, ook bij een politieke gelijkenis de eigenlijke hoofd zaak of leering in 't oog houden. Dat willen we ook hier doen. En daar de nadruk op leggen. Opdat niemand zich vergissen kan en er meer uithaalt dan er door ons is ingelegd. De A.R. partij is een minderheid. Een betrekkelijk kleine minderheid. En zij heeft weinig kans, dat zij nog eens ooit over de meerderheid heen schuiven zal. Dit vindt steun in Gods Woord, want de A.R. partij belijdt op staatkundig gebied de eeuwige begin selen van dat Woord en wie dat doen zullen met elkaar 'n „klein kuddeke" zijn. En zoo zal zij schier nooit „het volle pand" van haar beginselen krijgen kunnen. Wat dan vraagt men. Zal zij zeggen Dan niets Dat lijkt erg beginselvast. Maar wordt zoodoende niet menig stuksken terrein, dat voor de christelijke beginselen te behouden of te veroveren zou zijn, aan den tegenstander over gelaten En zou dat zijn ter eere Gods Ook de felste palstaander doet zoo niet. Niemand zal als hij geheele Zondags sluiting der kermis kiijgen kan, tegen stemmen, omdat daarmee die kermis zelf voorshands blijft bestaan. Dan neemt men ook een deel. Al is 't gehéél onbereikbaar. Alleen dit kan gebeuren, dat er onder broeders verschil rijst en de een zegt Nu schiet er mij voor 't beginsel te weinig over en de anderIk neem het toch maar, hoe weinig 't ook is. Een verschil van meer en minder. Waarin men elkaar dragen zal. Maar ongeoorloofd en onwaarachtig is het, als dan de een zich voorstellen gaat als de „getrouwe" en den ander verwijt, dat hij niet pai staat voor zijn beginsel. Broederwerk is dat niet. Twee Brochures. Thans werden ons toegezonden, door het »Kuyperhuis« in samenwerking met de «Druks kerij de Standaard«, in handige brochurevorm de beide groote redevoeringen, onzerzijds in de E. Kamer gehouden Prof. Diepenhorst, - «Drieërlei Weerbaars heid« Minister Colijn, «Tot 's Lands Behoud«. Elke aanbeveling zou hier schaden. Deze brochures bevelen zichzelf aan. En we binden dan ook onze lezers en onze kiesvereenigingen ten zeerste op 't hart, om er in deze weken mee kennis en ook om er gebruik van te maken. Wat o.i. niet overbodig isaan te geven hoe men ze het best gebruikt. Ze zijn niet geschikt of ook bedoeld, om ze bij tienduizenden bij alle mogelijke kiezers thuis te sturen, want een groote massa leest tóch al die bladzijden niet en deponeert ze direct ter niet bedoelder plaatse. Maar ze zijn uitstekend: Allereerst in onzen eigen kring voor de leis dende personen in stad en dorpvoor de huisbezoekers, de werkers, die op honderds enséén vragen en tegenwerpingen moeten ants woorden hier vinden ze materiaal 1 Kostelijk 1 Dan zijn ze geschikt voor al die weifelaars en halven e d g., die wel wat lezen willen, als tegengif voor zooveel, dat hun van andere kanten wordt in huis gebracht. Uitstekend propagandasmateriaal dus Mits oordeelkundig gebruikt. En daarom moesten o.i. alle gemeentelijke kiesvereenigingen zorgen, dat elke afdeeling er een bundeltje van in voorraad heeft, om ze op de boven aangegeven wijze te kunnen gebruiken. Voor wie wat van lezen houdt, is het bos vendien prettige lectuur, want »droog« n.l. in hun stijbvansspreken, zijn ze geen van beidennoch de minister, noch de »prof«. Kregele Stemming. De stembusskrieuwel misschien Dan zou 't maar 't beste zijn als Regeering en Kamer niet te veel meer trachtten af te doen en in «klein goed« een flinke opruiming hielden vóór de Junis (of Julis?) stembus. Wat we hiermee bedoelen Er werd den laatsten tijd nogaleens iets afgestemd, of maar nètdoorgelaten. Nu leest men weer 't volgende Inzake de Bakkerssnachtarbeid «Het wetss ontwerp (van min. Aalberse) vond slechts bij weinige leden verdedigingzeer vele leden waren ten zeerste teleurgestelde'. Aldus het «Voorloopig Verslag». En inzake de wijziging van de Landarbeiders» wet«Tegen dit wetsontwerp bestond bij zeer vele leden overwegend bezwaar«. Een en ander belooft weinig goeds bij de behandeling. Ook al kan er nog veel veranderen. Maar 't is net, of men met elkaar in een stemming komt, om het aardewerk door de ramen te gooienof men, als Kamer en Regeering, met elkaar oud worden gaat en 'n beetje prikkelbaar. Of men het «in de beenen« heeft Vanwege den komenden stembusdans. V Een »hamsterend« minister. r) in «Het Volk» is Schaper. Die komt nu waarlijk in dit blad nóg eens op de «Hoogstraat«»historie terugBlijkbaar wil hij van de belabberde figuur die de soci's hebben gemaakt, nog redden wat er van te redden is De «Pleegvader van 't Weesmeisje« is niet erg gelukkig den laatsten tijd Ook in dit stuk weer niet. Hij durft het n.l. aan, om de volgende ver» gelijking te gebruiken «Stel eens, dat in den distributie»tijd minister Posthuma was betrapt geworden op »hamsteren«, zou hij er dan af geweest zijn met te zeggen dit is een par» ticuliere aangelegenheid?» Neen, natuurlijk niet I De Kamer zou het hem wel hebben inge» peperd. Zijn prestige was dan wèg. «Welnu dan wil de heer Schaper zeggen. Maar wat is dat nu voor een zotte verge» lijking. Minister Posthuma was dan betrapt. Op een in de gegeven omstandigheden, juist van iemand op zijn plaats, haast onvergefelijke overtreding van de wetten van den Staat. Zijn schuld was dan bewezen. Hij had «gehamsterd», uit Waarop is de heer Colijn betrapt? Al wat hij deed is in 't openbaar geschied. Alle advocaten van Nederland hebben 't kunnen napluizen! Niemand heeft ook maar één letter van een beschuldiging tegen hem durven, künnen inbrengen. Hij zou den las» teraar onmiddellijk voor den rechter hebben gedaagd. Er is alléénverdacht gemaakt. «Het kón es zijndaar móét iets achter steken Niemand he-eft iets gevonden. Niemand heeft iets kunnen bedenken. En töch durft de heer Schaper de vergelij» king maken met den op hamsteren betrapten Posthuma. Wat is dat alles toch onnoemelijk dun. Nadruk verboden. Eerst, neen niet 'n jeugd»herinnering Maar toch eene van een goede dertig jaren terug. Het was in den eersten tijd na de Doleantie en zoo langzaam aan begon er weer vorm en vastigheid in verschillende kerkelijke verhou» dingen te komen. Toen was daar, enfin 'n man»van»naam in onze kringen. Ik duid hem opzettelijk niet nader aanof 't een geleerde was, of een staatsman of een groot man in Handel en Nijverheid, ieder onzer kende hem wel bij naam en had meer» malen zijn naam in de bladen gezien. In een onzer groote stadskerken was hij met de Doleantie meegegaan en hij zat daar week 40 cent per regel. MOND. ADVIES fl 1.. Alle zaken behandelt het Bureau voor Rechtskundige Hulp Haagscheveer 5 (bij Hofplein) lelefoon 11862 Rotterdam Alle Belastingzaken door oud ambtenaar aan ons bureau verbonden. Kantoor van 8-10 uur. Geen Bijkantoren IN aan week onder de prediking van leeraars, die door 't gansche land bekend en geliefd waren, bovenal ook vanwege de wijze, waarop zij Gods woord ontsloten Hij 'had dus vele voorrechten in 't kerkelijk leven. Toen geviel het zoo, dat hij z'n domicilie wel in de stad behield, maar toch als regel z'n «weekend» ging doorbrengen buiten en daar dus ook den Zondag doorbracht. Er was daar een héél kleine gereformeerde kerk. Nu is dat geloof ik wel eenigszins anders maar destijds kon die kerk er niet aan denken een eigen predikant te beroepen en was als regel des Zondags tweemaal preeklezen door broeders ouderlingen. Zij deden, wat ze kónden En meer mag niemand eischen, Want ook de Heere God eischt niet van ons, dat we een niet gekregen talent gebruiken als we dan maar eerlijk willen erkennen, óók voor de menschen, dat ons dit talent niet is toebetrouwd. Maar al deden ze dan wat ze konden, dat was niet veel. Eenigszins behoorlijk een preek lezen, kon niet één. En laat daar nu geen enkele broeder»ouder» ling van thans geraakt over opkijken, want goed lezen is een moeilijke kunst. Men moet zich daar lang in oefenen, al is 't waar, dat God ook op dit gebied soms «singuliere ga» ven« uitdeelt. Maar dit was beneden matige eischen. Over den leestoon, over afwisseling tusschen luider en zachter spreek ik nog niet eens, maar zelfs aan 't gewone weergeven der geschreven letterteekens door overeenkomstige klanken ontbrak niet weinig. Soms kon 't alléén stich» ten, als men alles wegd cht en alléén de ge» dachte overhield dat zulk een broeder het toch zoo goed en van ganscher harte méénde. Toch wéét ik, dat de persoon in kwestie, dien ik bedoel die zich aan dat preeklezen vaak heeft móéten stooten en die 't zoo heel anders gewend was, een voorbeeld van kerk» gang was. Als regel kwam hij s Zondags tweemaal. Was eenvoudige dorpers ten voorbeeld. Hij ging trouw op, ondanks de beletselen, uit gehoorzaamheid en omdat de Heere in in den geordenden weg Zijn zegen geven wil. :Je Zie, dat schoot me dezer dagen te bir.nen. Ik las in stukken, welke dr. J. Yaterinkin «De Reformatie« schrijft klachten over leeraren bij ons »christelijk« middelbaar en gymnasiaal onderwijs, die reeds voor anderhalf jaar ook op de Gereformeerde predikanten»conferentie en elders vernomen zijn. Neen, neen I men generaliseere niet I Er is gelukkig nog veel goeds. Maar dr. W. doet niet mee met het roepen van «Vrede, vrede en géén gevaar I« en dat zal ons volk in hem eeren. Géén onnoodige verwarring en bijzorgdheid aanwakkeren, maar óók niet doen of er geen wolkje aan de lucht is I En de feiten, die dr. W. noemt al zegt hij er geen plaats en geen namen bij, zijn ernstig genoeg, wij verwijzen overigens naar ge» noemd blad. Eén dier feiten echter was ook, dat van onderscheiden leeraren en leeraressen bij het Chr. M. O. enz. bekend is, dat ze ongeveer nooit ter kerk gaan. Ik keek er vreemd van op. Eerlijk gezegd, ik kan er niet bij. Want dat geldt nu in den regel nog niet eens het preeklezen in zulke plaatsen, waar dergelijke inrichtingen kunnen bestaan, heeft men als regel wel een predikant I Toch gaan ze niet ter kerk. Ik versta zulke «intellectueelen« niet. Ze hebben toch in den diepsten grond precies dezelfde geestelijke behoeften als de een» voudigste handwerksman het maakt voor de eeuwigheid geen verschil, tot wat stand of rang men behoort en hoeveel diploma's men bij examens of promotiën gekregen heeft Nu zwijg ik nog maar van 't »voorbeeld«. Voor hun discipelen en voor de gemeente. Misschien als ze door God eens eenige jaren lang aan hun kamer gebonden werden, dat ze 't honigzeem weer zoet zouden vinden en er naar hunkeren om met de feesthouden» de menigte Ps. 122 aan te heffen. Verzuimen we toch de onderlinge bijeen» komsten niet I Ook om het voorbeeld, voorzeker, Maar bovenal opdat we niet een magerheid halen over onze eigene ziel, die verderfelijk is voor ons huiselijk leven, voor de opvoe» ding onzer kinderen, voor onzen omgang met anderen, voor ons eigen geestelijk leven. sj: •ft Ik kreeg naar aanleiding van mijn vorig artikel o m. een schrijven van een »huisvader«. Hij woont, t»ergens«. 't Doet er absoluut niet toe waar. 'n Heel eind van onze landstreek af. Maar 't is met ons blad zóó, dat het soms buiten onze provincie nog 'n ietsje méér op prijs wordt gesteld dan op gelukkig zéér enkele, hoor I plaatsen binnen onze grenzen, waar de »vrienden« zoo ongeveer nooit 'n hand voor hun eigen provinciaal orgaan uit» steken, maar wel erg critisch zijn, als er eens niet precies 'n correspondent naar 't zin wordt aangesteld. Dat tusschen twee haakjes en daarmee uit, Maar 'k moest het éven ventileeren. Ik keer tot m'n huisvader terug. Het deed mij eenerzijds zéér leed, maar waarheid bovenal I hij bevestigde uit zijn eigen ervaring al wat ik geschreven had over een deel onzer jongelieden»in»dienst en al wat de predikant had geklaagd. Zijn uitvoerige brief was niet voor de krant. Ik neem dien dan ook niet op. Maar één enkel fragment mag ik me toch veroorloven, mede ten bewijze dat ik verleden week niet den vinger heb gelegd op een wonde, die niet bestond Dat is het juist, wat den arbeid van een huisvader in een Tehuis voor Militairen vaak zoo afmattend maakt, zoo néérdruk» kend, dat juist die vrienden, waarop hij met 3 il ;'f t' L

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1925 | | pagina 1