voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. CENTEN Hllli 13 leltl. 4648 Antirevolutionair Orgaan RESTAURANT IN HOC SIGNO VINCES No. 3094 ZATERDAG 14 FEBRUARI 1925 39STE JAARGANG H. SCHREURS Op den Uitkijk. W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers EERSTE BLAD. Tijden en Menschen Reclame-Mededeelingen. Waar kunt gij in Rotter dam het beste eten Rotterdam. Alom bekend voor de beste keuken. Matige prijzen. Dagelijks versche Zeeuwsche Mosselen. Moderne inrichting. Aanbevelend, Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten wottt». berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. De tijden veranderen, altijd door. En mèt de „tijden" ook de toestan den en de menschen. Daar is nu eenmaal niets aan, niets tegen te doen. ok dat is toch van den Heere tn als Hij door allerlei oorzaken andere tijden komen laat, dan hebben wij ons daar niet tegen te verzetten, maar ons af te vragen, hoe wij ons het best naar Zijn wil bij die tijden kunnen aanpassen. Doen we dat niet Dan zuilen we tenslotte in zondig /|nservatisme buiten 's heeren weg \i|rnen te staan. Den loop des tijds tegenhouden kun nen we niet. 'k Las daarvan eens een historie in een oud boeksken, zij zal wel als ge lijkenis bedoeld zijn, maar er zit diepe leering in. 't Was een dorpje in het dal der Alpen. Zoo'n echt ouderwetsche plaats. Waar de klokslag van den tijd maar zéér flauw werd gehoord. Middelpunt van 't dorp was een klein plein en op dat plein de smidse, waar een robuste, ouderwetsche smid met vier kloeke zonen zijn bedrijf uit oefende en tevens een dagelijksche vracht- en personendienstmet een soort postwagen onderhield op het twee uur ver gelegen stedeken, waardoor het riorp met de buitenwereld in verbin- stond. De smid was zooveel als de ziel en de patriarch van 't dorp. Doch wat gebeurt Er wordt daar in die streken een spoorweg aangelegd en die komt, door 't dal heen, vlak langs 't dorp en zal het met één slag verlossen uit zijn eeuwenlange afzondering. De smid begrijpt, wat verandering dit geven zal. 't Dorp zal weldra het dorp niet meer zijn. Vreemde zeden en gewoontenal lerlei bederf zullen binnendringen en hij doet al 't mensch-mogelijke, om alsnog de richting der spoorlijn ver anderd te krijgen. Maar niets mag hem baten. Hij raakt er van in de war. De weg wordt aangelegd en weldra wordt de eerste trein verwacht. Dagen lang is 't in de smidse een geheim zinnig gehamer en gedaver geweest blijkbaar had de baas een werk onder handen, doch niemand wist wat. Eindelijk, de dag is aangebroken Daarginds komt de eerste trein. Maar wat ziet men Daar komt plotseling den smid voor den dag met zijn zonen, alle gewapend met zware, pas versch gesmede ijzeren pieken. Ze nemen plaats even vóór de trein komt, op de lijn. Ze strekken hun pieken. Zetten de forsche gestalte schoor. Zij zullen den trein met hun mach tigen arm tegenhouden óf ón dergaan De uitkomst laat zich denken. De locomotief versplintert hun piek en werpt henzelf op zij, den een dood, den ander gewond. Den loop der tij den en den gang der eeuwen tegen houden, konden zij niet. Laten we niet wijzer willen zijn dan God. Hij alleen is de Onveranderlijke. Natuurlijk willen we daarmee aller minst zeggen, dat wij maar haantje-de- I?i?rs!e §eree<d moeten staan, om met lk nieuw snufje mee te gaan. Er is de lóóp-van-den-tijd, Maar er zijn ook grillen des tijds En wie daaraan toegeeft, gaat met zijn spot naar bed. Ik heb es een landbouwer gekend of liever, dat is te veel gezegd, hij was een „amateur", half rentenier, half heereboer, die in z'n jeugd wat had gestudeerd en eigenlijk niets had kun nen worden, die de eenige zoon was van een rijken kleiboer en daarenboven een „vrouw-met-geld" had getrouwd, of „gèld-met-een-vrouw", dat wil ik kwijt wezen. Hij kón dus tegen een stootje. En tegen tien stootjes ook. En zooals ik zeg, hij liefhebberde zoo wat in 't boerenvak, in de pluim veeteelt enzoovoort. Die man was ru rusteloos bezig met iets nieuws. Hij was op ettelijke bladen en tijd schriften geabonneerd en zóó had hij wat gelezen, of het moest gepro beerd worden ook. De boeren had den er onder elkaar de gek mee 't gebéurde weieens dat de man succes had, maar vaak was t met één jaar uit, groot fiasco en vraag niet wat hij er bij zitten liet, zoo iets loopt óp. Elk nieuw lichtje aan den hemel, kan men zeggen, was hem een ster der eerste klasse en 't bleek vaak een komeet te zijn met 'nu langen, hollen staart. Of de boeren gelijk hadden, als hij soms want 't was wel een gezellige prater met wéér wat nieuws aan kwam, dat ze daar een gezond con servatisme tegenover zetten Maar er is óók ziekelijk con servatisme Toen de aardappel voor 't eerst zijn intrede in Europa deed, wou geen boer dien telen en geen arbeider 'm eten. „Varkensvoerwerd er gezegd. Toen was er een booze m'neer, in Frankrijk, die liet een groot veld met aardappels bepoten en tegen dat ze rijp waren bij bekkenslag uitroepen, dat een iegelijk wél gewaarschuwd werd, van mijnheers aardappels af te blijven, want die waren speciaal een lekkernij voor mijnheer en voor zijn gasten Moet gezegd Men stal eiken nacht WatZou mijnheer alléén daarvan smullen En van dat oogenblik af begon de aardappel zijn triomftocht door geheel Europa heen. Met de kunstmest ging 't soms net zoo. Als, nu nóg de Friesche boer in de Zuid-Hollandsche weidestreek komt, zegt hijWat zijn ze hier in hun me thode nog 10 a 20 jaar achter, al is 't alléén maar te zien aan oe wijze waarop het melkvee wordt gefokt. Er zijn meer voorbeelden. Er is dus ook ziekelijk conservatisme. En dat niet slechts wat betreft den stoffelijken kant van 't bedrijf, maar ook wat betreft den moreelen kant. Daarover een volgenden keer. V Waard en Gasten Men schrijft ons: Toen de heer Colijn aangewezen was als leider der A.»R. Partij zag »Het Volk« daarin het bewijs van kapitalistische verwording der Anti=Revolutionairen. Kuyper was de man uit de klein»burger» lijken kring Colijn de grootkapitalist die »millioenen« in de olie verdiende, zou de A.*R. Partij meer sturen in kapitalistiische wateren. Dat was zoo omstreeks 't voorjaar van '23 dat dit oordeel door Het Volk uitgesproken werd. Er dient thans in Duitschland een, groote »schandaal«*zaak, waarin verschillende namen van olïicieele personen genoemd worden we bedoelen de zaak»Barmat. In Het Volk van 5 Februari vonden we onderstaande stukjes over deze DE ZAAK»BARMAT. Wolff seint uit Berlijn In de Barmabkommissie heeft Dinsdag de sociaabdemokratische afgevaardigde Heil- mann verklaard, dat hij Julius Barmat in 1919 heeft leeren kennen, toen hij (Heil* mann) korrespondent werd van een Neder* landsch socialistisch blad, voor welks stich* ting Julius Barmat 380,000 gulden geschon» ken had. Journalistieken invloed op dit blad had Julius Barmat niet. Toen Barmat in Maart 1919 voor zaken te Berlijn kwam, maakte Heilmann kennis met hem. Troelstra had hem als een oprecht vriend van de ar* beidersbeweging gekenschetst en een oud* advokaat heeft in een zesjarigen omgang denzelfden indruk van hem gekregen De kennismaking van Barmat met Herman Mueller en Wels kwam in April 1919 tot stand. Barmat stelde toen drie lokalen te Amsterdam ter beschikking van het kantoor van de socialistische internationale. BARMAT EN »VOORWAARTS«. »Voorwaarts« schrijft In de kommissie uit den Pruisischen Landdag tot onderzoek der Barmat*affaire heeft de sociaabdemokraat Heilmann blijkens een bericht in verschillende dag* bladen meegedeeld, dat de heer Julius Barmat voor de stichting van een sociaal* demokratisch dagblad hier te lande een be* drag van f 380,000 beschikbaar zou hebben gesteld. Deze mededeeling is onjuist. Het bedrag, dat de heer Barmat indertijd voor de stichting van «Voorwaarts® het bovenbedoelde soc.*dem dagblad beschik* baar stelde, was f 180,000. Naderhand in 1921 is daarbij nog een bedrag gekomen van plus minus f 40,000. Zooals uit de Statuten van »Voorwaarts« blijkt, bestaat het aandeelenkapitaal dezer onderneming uit f 175,000, verdeeld in 7 aandeelen, elk van f 25,000. Drie dezer aandeelen zijn in het bezit van Barmat, de overige vier zijn het eigen* dom van de Partij. Voorts is de heer Barmat houder van een op onze onderneming gevestigde hypotheek ten bedrage van f 141,750. Meerder kapitaal van den heer Barmat is niet in onze onderneming gevestigd. Wat blijkt hieruit nu overduidelijk? Toen de A.*R. Partij verwording in groot*kapitalis« tische richting werd aangewreven, werd de taak der S. D A. P. niet onbelangrijk gerug* steund door 't geld van een grootskapitalist, die op onverklaarbare wijze aan zijn kapitaal kwam. Van kapitalistische allures gesproken Of past in dit verband beter het spreek* woord van de waard en de gasten De theorie en de belofte, de praktijk en de daad. De theorie en de belofte Voor ons ligt een stukje papier waarop de Staatk. Geref. partij te Sommelsdijk bij de laatste gemeenteraadsverkiezing een soort pro* gram publiceerde, en waarop o.m. de vol* gende zinsnede voorkomt»Zij wil, (n.l. de S.G.P. te Sommelsdijk) waar in deze dagen het beginsel wordt vertrapt en anderzijds het ongeloof zich verheft, het aloude beginsel, naar den Woorde Gods, wederom bij vernieu wing uitdragen en ook in het leven der ge» meenten een meerder leven naar de ordinan tien Gods bevorderen en voorstaan, en de be* langen der burgeren behartigen,en verder .«maar zijt gij overtuigd, dat slapheid en halfslachtigheid geweerd wordende, het begin sel in zijn zuiverheid weer worde uitgedragen, en het belang der burgers het beste worde gewaarborgd bij het onvoorwaardelijk buigen voor het Woord Gods, die stemme op den can* didaat der Staak. Geref.« De cursiveering is van ons. Een schoone theorie en een mooie belofte I Maar de praktijk en de daad? Bij de laatst gehouden gemeenteraadszitting van Sommelsdijk kwam het te werk stellen van werkloozen ter sprake. Uit de bespreking bleek dat èn B. en W. èn de Vrijzinnigen èn de Rechtschen het allen roerend eens waren, dat er spoedig en goed ingegrepen moest worden om de nood die er momenteel heerscht in deze gemeente zooveel mogelijk te leenigen. Blijkbaar hadden de raadsleden vóór het betreffende adres der werkloozen in de open* bare zitting in behandeling kwam, de zaak reeds besproken en waren zij tot overeen» stemming gekomen, zoodat zelfs de afgevaar* dtgde der S.D.A.P. het onnoodig achtte in de openbare vergadering er meer over te zeggen. Alleen de heer Le Comte (S.G.P.) maakte hierop een uitzondering. Dit raadslid pakte een oogenblik geducht uit en meende nog eens een open deur te moeten intrappen. Zelfs ontzag hij zich niet, gebruik te maken van de meest opruiende taal, door te zeggen, dat hij niet begreep hoe de werkloozen zich nog kalm hielden,en dat ten aanhoore van een dertigtal werkloozen op de tribune. Beseft de heer Le Comte niet welke draag* wijdte zijn woorden hebben, en welk een demoraliseerende invloed zulke uitlatingen hebben En hoe rijmpt hij dit met zijn Staatk. Geref. beginsel, waarvan hij belijdt dat het zich richt naar het «aloude Woord Gods« en dat het eischt een «onvoorwaardelijk buigen voor het Woord Gods« Hij weet toch, dat telkens het Apostolisch vermaan gehoord wordt, dat men het Gezag en de Overheden alle eer en onderdanigheid bewijzen zal. Hoe rijmpt hij zijn optreden met de woor* den uit het «Aloude Woord Gods« «Vermaan hen, dat zij de overheden en machten onderdanig zijn, dat zij haar gehoor» zaam zijn, dat zij tot alle goed werk bereid zijn dat zij niemand lasteren, geen vechters zijn, maar bescheiden zijn, alle zachtmoedig» heid bewijzende jegens alle menschen« Inderdaad de theorie'en de belofte, stemmen hier maar weinigover een met de praktijk en de daad 40 cent per regel IN Nadruk verbodea, «God zal zorgen 1« zegt vromelijk wie op Hem vertrouwt. En als het zoo eens een enkelen keer te pas komt, want men draagt de schatten der binnenkamer niet uit op de publieke straat als er eens aanleiding is om in engen kring van kinderen of geestverwanten te getuigen van Gods trouw, dan heet het ook volmondig Hij zorgt 1 en Hij hééft gezorgd 1 en vloeit de mond over om aan te toonen, hoe Hij het Zijn kinderen in hun leven op allerlei wijs ondervinden deed. Maar onze God zorgt middellijk. Dat is zoo Zijn gewone weg. Zelfs toen Elisa brood en vleesch hebben moest, vond hij het niet door onzichtbare, goddelijke hand eiken morgen op een be» paalde plaats voor hem neergelegd, wat óók denkbaar ware geweest, maar God gebiedt de raven en die brachten het hem. Wat wonderlijk in ónze oogen is en waar» door we, elk in zijn eigen leven, niet zelden tot aanbidding worden gebracht, dat is de wijze waarop God zijn middelen kiest, óf waarop Hij den weg effent, waarlangs het middel tot óns komt, óf waarop Hij de mid» delen die wij aanwenden op buitengewone wijze zegent. Men vraagt, waar ik heen wil. Dat zal ik dadelijk zeggen. Ik heb een berekening gezien, en die klopt wel ook, dat de bevolking van ons land jaar lijks met 100,000 zielen toeneemt. Dus in tien jaar met één millioen, dat klopt óók. Verder zullen we maar niet rekenen. «Er kan in dien tijd zooveel gebeuren zei m'n moeder altoos in dergelijk geval, maar toch één jaar en ook tien jaar vooruit» zien en vooruit rekenen, dat is geen fantasie daarbij kan men vrijwel blijven op den bodem der werkelijkheid. Nu is dit geen peulescLil Honderdduizend één millioen. En niemand minder dan minister Colijn komt er gedurig in zijn redevoeringen op terug, als hij ons er op wijst, dat voor een groeiend volk, gelijk het onze, «nieuwe kapitaalvorming in den meest letterlijken zin zoo noodigisals brood. Het klopt als een bus. De eenvoudigste kan het begrijpen. Als er elk jaar honderdduizend monden bij komen, moeten er ook elk jaar honderddui* zend meer te eten hebben. En dat van het* zefde nationale inkomen moet, dan wordt dit eten, zelfs al zou men alles gelijk op gaan deelenhoe langer hoe magerder. Het volkskomen moet vermeerderen. En om daartoe te geraken, moet het volks* kapitaal, het volksvermogen toenemen, wat slechls door nieuwe kapitaalvorming mogelijk is Doch daarmee zijn we er nog niet Hoe wordt dat kapitaal gebruikt Dat is de groote vraag Wordt dat kapitaal gestoken in onze nijver» heid, in onzen handel, in onzen landbouw enz., jadan komt het volle revenu er van onze volkswelvaart ten goede en dan verschaft ook dat nieuwe kapitaal vele tienduizenden weer werk en brood. Maar wordt het daaren* tegen rustigjes belegd in, vooral buitenland» sche, fondsen' och 1 dan wordt er nu ja wat meer couponrente geknipt, maar voor de welvaart van ons volk is dat nu niet van zoo groote beteekenis. Laat ik 't nog es anders zeggen. Van anderen kant de kwestie »benaderen«. Als daar elk jaar honderdduizend monden meer komen te eten, dan helpt het niet veel, dan helpt het op z'n mooist maar half, als er meer geld beschikbaar komt, waardoor we in Canada, Amerika en Argentinië graan en meel kunnen koopen. Dan is de groote vraag, of ook honderd* duizend handen méér, hun brood verdienen kunnen. Of er meer werkgelegenheid komt. Want anders loopt het tóch mis. Laten wij het kind maar precies bij den naam noemenEen volk, dat jaarlijks met 100,000 monden en met 200,000 handen toe* neemt, dat moet, neenniet vreezen vóór maar rekening houden met en middelen be» ramen tegen overbevolking. Gods Woord verbiedt ons bezorgd te zijn. Maar het wordt al te vaak vergeten, dat we evenmin zorgeloos mogen zijnDat we wel degelijk, zooveel in óns vermogen is, hebben te zórgen, d.w.z. grijpen moeten naar de middelen die God op onzen weg voert. Middelen ook tegen de gevaren van oven bevolking. Hier wordt te weinig op gelet. Te veel «op zien komen« gespeeld. Te roekeloos vaak geleefd. In elk geval moest van dit vraagstuk onder ons, christenen, veel meer werk worden ge* maakt; de geregelde toename van een volk, is een nationale zegen, dat beramen we ten volle! maar als .zij door ons verzuim niet tijdig in de rechte banen wordt geleid, dan wordt ze door onze laksheid en door onze zorgeloosheid, door overbevolking tot een be* zoeking. Men is in dit opzicht te zorgeloos. «God zal zorgen«, mag geen dekmantel of vijgeblad worden, om eigen roekeloosheid te verbergen. Hoe dikwijls wordt, om dit slechts te noe* men, ook in ónze kringen niet 'een huwelijk aangegaan, zonder dat men maar de» minste zekerheid heeft dat men het gezin ook onder* houden kan, ja soms zoo dat men bij den eersten stoot of tegenslag al vastloop. En juist omdat wij, eenmaal ten huwelijk gekomen, den raad van het Neo»Malthusianis= me als goddeloos verwerpen, al hebben we evenmin een vrijbrief, om maar te leven naar 't goeddunken van ons vleeschdaarom rust op onze mannen de dure roeping te zin» nen op, te zoeken naar al hetgeen dienen kan

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1925 | | pagina 1