voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
CENTEN
muit is - m 46U
Antirevolutionair
Orgaan
PUROL
RESTAURANT
IN HOC SIGNO VINCES
No. 3090
ZATERDAG 3i JANUARI 1925
39ste JAARGANG
EERSTE BLAD.
De komende Keuze
Op den Uitkijk.
Ruwe en
Schrale huid
H. SCHREURS
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
Reclame-IVSededeelingen.
Voor
Handen en Gelaat
Waar kunt gij in Rotter
dam het beste eten
Rotterdam.
Alom bekend voor
de beste keuken.
Matige prijzen.
Dagelijks versche
Zeeuwsehe Mosselen.
Moderne inrichting.
Aanbevelend,
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling,
BUITENLAND bii vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruinte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
ii
Geen nevel, maar klaarheid.
Wij moeten zijn klaar en waar:
Wij, antirevolutionairen, nü meer dan
ooit
Ik bedoel daarmee de menschen, de
kiezers, mannen en vrouwen, in de partij
en daar buiten moeten precies weten,
wat ze aan ons hebben.
Onze houding zij bescheiden.
Gelijk het een betrekkelijk kleine
partij past.
Maar ze zij tevens beslist.
Op den dag der stemming mag nie-
Cuand op onze lijst stemmen, omdat hij
i)or onze schuld dingen van ons ver
wacht, die wij weten, dat door ons niet
zullen worden vervuld.
Afstooten neen dat moet nooit.
Op „werven" zij men ook nü bedacht.
Maar dan op grond van onze be
ginselen en van een program, waarvan
geen mensch hoeft te vragen, wat be
doelen ze daar nu mee In die rich
ting ga de bespreking op onze kies
verenigingen, de behandeling op De-
putatendag en tenslotte de propaganda
in de pers.
Ook niet zijdelings
Met directe beloften zullen de par
tijen bij de stembus ditmaal wel wat
voorzichtig zijn.
Wel zijn de kiezers hardleersch.
Wie voor hun ook de poppekens
\vat naar hun smaak weet te trekken,
3ie wordt zoo licht geloofdMaar
toch, er liggen nu op het politieke
veld wel zóóveel onvervulde beloften,
dat een deel der kiezers nu óók al zóó
geschoold is, dat ze Kokadorus nemen
voor wat-ie is.
En zoo zal er, durf ik gerust voor
spellen, geen enkele partij zijn, die
zeggen durftStemt op óns en dan
zullen wij al die leelijke dingen van
Colijn, waar we zoo op hebben ge
smaald, weer afschaffen en dan zullen
wij 't es anders en beter doen.
Dat durft geen enkele partij.
Zelfs de S. D. A. P. niet
Die indertijd een plan had, naar ze
zei, dat immers nóg altijd in de plaats
van wat Colijn ten uitvoer bracht, zou
kunnen geschoven worden.
Let er es op, ook die partij zal
zich niet branden
Wel zal er genoeg op Colijn afge
geven worden. Van allerlei kant en
velen zullen daarin hun kracht zoeken,
aat ze goed laten uitkomen, dat ook
zij vol zitten van grieven tegen Colijn
Maar ziet ge, zoo iets bindt niet.
Als dan straks blijkt, dat het toch
wel wezenlijk in de hoofdzaken blijven
moet bij wat Colijn heeft tot stand ge
bracht, wel dan laten zij de dingen
zooals ze zijn en geven Colijn van alles
de schuld.
Het is verbazend makkelijk.
Maar onze partij dóet er niet aan mee
laat er bij ons waarheid zijn, klaarheid
en oprechtheid, zoodat vriend en vijand
wete wat hij aan ons heeft.
De Perzen en de Meden
Wil dit nu zeggen, dat we zweren
bij Colijn en bij elk onderdeel, dat hij
heeft tot stand gebracht?
't Is te dwaas, om te denken.
Let op wat Colijn zelf deed.
Zijn hoofddo'el nam hij in Augs. '23
in 't oog en hij had einde '24 bereikt
het evenwichts-herstel in 's Lands Fi-
nantën.
Maar let nu hier eens op
Hoe dikwijls heeft hij niet zélf, in
ne middelen, die hij gebruikte, veran
dering gebracht't Werd hem zelfs
gedurig verweten, dat hij zoo veran
derlijk was
Neen, soepel zeggen wij.
Zijn hoofddoel was onveranderlijk.
Maar wegen en middelen, jaDat
hing vaak van de omstandigheden af!
En zouden wij nu zoo dwaas zijn, om
bij de stembus te zeggen Al wat Colijn
gedaan heeft blijft als wet van Meden
en.Perzen staan! Hij zou ons zelf het
allereerst bestraffen. Maar het doel, dat
hij bereikte, jadat verdedigen we met
alle macht:
De sluitende Begrootinghet even
wicht in de geldmiddelen des Lands
En of er straks en wat er straks mis
schien nog te verbeteren en te veran
deren valt in de daartoe aangewende
middelen, dat moeten we durven over
laten aan de mannen, aan wie we schen
ken het vertrouwen van ons antirevo
lutionaire volk.
Vraag ook om waarheid
Wat we zelf geven, mogen we ook
van anderen vragen.
Laat ik een voorbeeld noemen
De bekende kwestie van art. 40.
De meening van de groote meerder
heid der onzen is bekend Wij voelen
allen, hoe hard de intrekking van dat
artikel voor velen is geweest, maar de
Regeering was in haar recht.
Let wel, we gaan daarover nu niet
weer debatteeren, maar geen mensch
zal van ons kunnen zeggen, dat hij bij
de stembus niet weet, wat hij op dit
punt aan de a.r. partij heeft.
Er is bij ons klaarheid.
Maar nu mogen we dit óók van an
deren eischen.
't Is o, zoo makkelijk! om voor de
kiezers te zeggenDe Regiering had
het anders moeten aanpakken, want
eigenlijk was die intrekking toch on
recht
Wie dat zegt, goed! maar die is ook
als eerlijk man verplicht, om op zijn
program te zetten „Herstel van On
recht" inzake art 40Dan is hij waar
en klaar. Dat mogen wij in propaganda
en gesprek eischen. En wie dat niet
doet, die maakt zich schuldig aan wat
Keuchenius vóór vele jaren al noemde
politieke kronkelvaardigheid.
Eischen we waarheid en klaarheid.
En wie draait, weldien zetten we
op de kaak.
Niet „over-geestelijk".
Wij stellen „het geestelijke voorop".
Maar wij zullen ook bij de stembus,
zélfs niet om sommige gevoelige chris
tenen naar den mond te praten „óver-
geestelijk" ziin.
In onze kringen is dit woord bekend.
En de zaak, die het teekent.
Er zijn b.v. „ziekelijke" gezelschap
pen, waar de man, die veel en lang,
tijdig en ontijdig over zijn „weg" en
over zijn zonden en bevindingen weet
te praten, maar zich zeer slap aanstelt
in zijn werk dezulken zijn er
toch beter Christen acht dan wie naar
Gods gebod zes dagen flink arbeidt,
mét zijn God en in de kracht van zijn
God, om te zorgen dat vrouw en kin
deren hebben wat hun behoeft.
Ook deze laatste stelt wel degelijk
het geestelijke voorop
Eiken morgen weer aan is zijn be
lijdenis: Uit mijzèlf kan ik niets en bén
ik nietswees Gij mij lichaam en ziel
nabij
En al zijn doen regelt hij naar Gods
Woord.
Dat is „het geestelijke voorop".
Al staat die man dan voorts om 6
uur al in zijn winkel en al schrijft hij
's avonds om tien uur zijn laatste boe
ken bij, gij kunt er zeker van zijn,
dat hij tijd vinden zal om als priester
zijn gezin vóór te gaan
Maar die eerste is „óver-geestelijk".
En als nu Coiijn en de a.r. partij
het laatste jaar f zich vooral met de
finantiën hebben1 bemoeid en daarin
orde en regel hebben gebracht, dan
zijn ze nét zoo min ongeestelijk als de
man, die van den morgen tot den avond
voor zijn huishouden zwoegt, omdat-ie
geen schuld maken wil.
Komen we daar, straks bij de Stem
bus, maar rustig voor uit.
V" Anti's van Sommelsdijk denkt aan Dins=
dagavond
Dinsdagavond a.s. om 7,30 uur vergadert de
AntisRev. Kiesvereeniging^van Sommelsdijk.
In deze vergadering zal D.V. de heer Pranger
een onderwerp leveren over het theoretisch
gedeelte van ons progrom van actie.
Verschillende zeer urgente dingen zullen
daarin besproken worden.
We mochten in een vergadering der prop.
club dit onderwerp reeds hooren. En we heb*
ben genoten
Op zeer principieele wijze werd het Antirev.
standpunt uiteengezet. De beteekenis der a.s.
verkiezing werd duidelijk in het licht gesteld,
't Was een leerzame avond!
En nu dit onderwerp in breeder kring zal
voorgedragen worden, is het te hopen dat die
kring ook zoo groot mogelijk zal zijn.
Eerstens zijn onze antirev. broeders al ver»
plicht dien kring van hoorders zoo uitgebreid
als mogelijk te doen zijn, tegenover den refe»
rent, die veel werk en tijd aan zijn onderwerp
besteed heeft, tweedens zijn zij het verplicht
tegenover zichzelven. Onkunde doet dwalen.
We moeten weten wat er in ons landje omgaat
en hoe de dingen werkelijk zijn. Het is onze
roeping den tijd te verstaan, opdat wij weten
zullen wat onze tijd noodig heeft. We moeten
kennen het beginsel, dat we belijden. Zoo alleen
kan er kracht van ons uitgaan in onze omge»
ving. Zoo alleen worden we zelf bewaard voor
weifeling en onzekerheid.
Komt dan Maandagavond en ge zult blij zijn
aan de oproeping gehoor te hebben gegeven
Kernvorming óók in Den Bommel.
Met blijdschap vernamen wij, dat onze An»
tirev. broeders in Den Bommel tot het vor»
men van een propagandaclub zijn overgegaan.
Het bewijst, dat de Kiesvercen. ook daar
inziet, dat onafgebroken politieke actie nood»
zakelijk is. En er zijn daar broeders, het wak»
kere hoofd der school aan de spits in wier
handen deze actie volkomen toevertrouwd is.
»Kernvorming« is saamtrekking van alle
mobiele krachten in een centrum, van waar
uit de actie met alle kracht en zonder stil»
stand gevoerd wordt.
Deze kern is wel vergeleken met het hart
des menschen, dat het bloed naar zich foe.-.
trekt en het gezuiverd en met nieuwe energie
geladen, weer uitstoot door het geheele lichaam
tot in de verst verwijderde vezels en cellen.
Zóó zal het ock in den Bommel gaan.
En daar zal vrucht van gezien worden.
Wanneer wij werken zal de Heere ons zijn
zegen niet onthouden.
En het werk is zoo schoon
De antirev. beginselen zijn de saamvatting
van de richtlijnen, welke Gods Woord ons
geeft, voor Staat en Maatschappij. Zij zijn de
waarborg der volksvrijheder», omdat zij de er»
kenning eischen van het Souvereine Gezag
Gods over al het geschapene.
Het moet ons een lust zijn, 't zij we jong
zijn of oud, onzen vrijen tijd, onze gaven en
krachten te besteden aan de verkondigingen
verbreiding dier beginselen.
Daarom, welke gemeente volgt
Ook uit Middelharnis en Stellendam ver»
namen wij ritseling van leven, maar er zijn
nog andere plaatsen, waar ook de mannen
zijn die het kunnen 1 ss
Nadruk verboden.
Wij antirevolutionairen, moeten vaak tegen
den stroom op.
Niemand doet dit voor zijn genoegen.
Het is veel gemakkelijker met den stroom
m e e te gaan het vraagt weinig krachtsinspan»
ning en men wordt geprezen van velen.
Zelfs in eigen kring gaat dit zoo
Het kan gebeuren, dat men om den wille
zijner overtuiging »Neenzeggen moet en
van zijn eigen geestverwanten booze blikken
krijgt, terwijl men toch zijn consciente geweld
zou aandoen, als men anders sprak en anders
schreef.
«Tegen den stroom op«
Dat kan ons invloed kosten menschengunst,
stembriefjes, Kamerzetels, regeeringsmacht mis»
schien
Maar verloren is onze A. R. partij, te
grabbel ligt haar eer, vertreden haar vaandel
als ze daarom verdoelzelde wat eisch van haar
beginsel is.
Al stond ze er alleen mee in 't veld
Al waren allen tegen haar
Al had ze zelfs den s c h ij n tegen zich
Den klank van het betooverend woord
Den geest des tijds, de zuiging in het volks»
leven, de openbare meening, de vaderlandsche
pers, alles wanneer ze weet, dat ze opkomt
voor de ordinantiën Gods, die zijn naar Zijn
40 cent per regel
van
gebruik ik altijd
IN
Woord, dan hebbe ze den moed alléén te
staan en alléén tegen den stroom op te roeien.
Alléén, of met weinig bondgenooten,
Maar in elk geval mét haar God.
Ik schrijf dit niet voor tegenstanders, want
die spotten er mee en dat zij hun gegund,
maar ik schrijf dit voor de eigen vrienden,
die 't met me ééns zijn, doch we moeten acht
hebben op elkander zegt de Apostel en dan
kan het zoo nuttig zijn als we elkander aan
deze dingen eens herinneren.
Vooral ook in onzen tijd, met dit ge»
slacht.
We hebben nu, als antirevolutionairen bijna
30 jaren lang deel uitgemaakt van een meerder»
heid, die aan de Regeering was, o f van een
minderheid, bereid om de Regeering over te
nemen.
Of dat zoo blijft, weet God alleen.
En Hij zal 't ons straks wel toonen.
Maar wij hebben ons ernstig, juist vanwege
die dertig jaren de vraag te stellen, of
we als 't moet, bij weinige medestanders, ook
alléén willen staan, mét Hem.
Laat ik 't op één punt illustreeren
Wat betreft den eisch der ontwapening.
Ter verdediging van dezen eisch vindt ge
veel vereenigd van wat ik daar straks opnoem»
de het verleidelijk idee, de prachtige woord»
klank, de sympathie eener massa enz. enz.
En nu komt de eischTegen den
stroom op!
Verstaat men wat dit zeggen wel
't Beteekent niet, dat we niet mee afdrij»
ven, maar dat we welbewust juist den an de»
ren kant uitgaan. Wij zijn er niet mee klaar,
met af en toe es een aanval af te slaan,
als men ons met die idee der ontwapening
a 1 te dicht op 't lijf komt, dat is niet »tegen
den stroom op!« neen! maar wij hebben
te stellen eisch tegenover eischTegenover
«Ontwapening® met dezelfde kracht
»N ationale Verdediging
Dat alleen is positief werk.
Wie enkel afweert die verliest.
Leus moet tegenover leus gesteld.
Niet als holle klank, maar als waarheid.
En als men ons dan vraagt, waarom wij
eischen «Nationale Verdediging«, zoo moet
ons rustig antwoord zijn, zelfs onder daverend
hoongelach Omdat God het alzoo van ons
wil.
Dan spot men daar vreeselijk mee.
En als het dan menschen zijn, die om Gods
Woord ntet geven, dan moet ge ook maar
niet probeeren hen met dat Woord te overtui»
gen, want het heeft geen vat op hen.
Maaronder hen werkt de «algemeene
genade«.
En die geeft dan aanknoopingspunten
Want er zijn tenslotte nog maar weinig men»
schen in ons vaderland, die de leer der absolute
weerloosheid aanhangenin theorie. Een
Kees Boeke b.v., als men zijn vrouw, Bettie,
onder zijn oogen aanrandde en mishandelde,
hij zou u stil laten begaan en al lag er een
geladen revolver onder 't bereik zijner (hand,
hij zou het niet aanraken immers géén ver»
weer in theorie wat het in de praktijk worden
zou, wilde ik eerst nog zién er z ij n men»
schen, die alle Gezag uit den booze noemen en
de politieagenten verafschuwen, die het Gezag
in stand helpen houden, maar zoodra ze zélf
in de nesten zitten of onder een vijandige
menigte zijn verzeild geraakt, roepen om en
uitkijken naar de politie, om hem uit hun
neteligen toestand te verlossen
Maar hoe dit ook zij
Die absoluut»weerloozen zijn hooge uitzon»
dering.
Dat zijn er maar zeer, zéér enkelen
De groote massa is alsnog van de leer »Sla
je mij, ik sla je wéér!« En al schuilt daar dan
óók veel zondigs onder, als hartstocht en
wraak, grondgedachte is toch ook het wettige
recht, door God zelfs in de natuur gelegd,
der zelfverdediging.
Dat geldt voor den enkelen mensch.
Maar 't geldt ook voor 't gezin en de familie.
De vader komt op voor z'n gezineen
gansche familie trekt het zich aan, als één
harer onrechtvaardig wordt aangevallen. Ja, 't
gaat vaak door voor de buurt, 't dorp, 't stads»
deel, de gansche stad,
En als ge de fanatieken en ontoerekenbare
uitsluit, dan staat het zoo, dat de groote meer»
derheid nog wel, in geval wij als Nederlanders
door vreemden op 't lijf gevallen werden, het
recht van verdediging, van Nationale Verdedi
ging erkennen.
Maar dan is dit de dooddoener
Het helpt immers tóch niemendal 1
En tegen die gedachte moeten wij in!
Altijd maar weer tegen den stroom op
Nooit bij onszelven denken, dat het tóch
niets geeftdat er met die menschen tóch
niet te praten is, want daar weten wij niets
van en tenslotte, wij hebben getrouw te
zijn en niet naar de uitkomst te vragen.
Die laten we rustig in Gods hand.
En als we dan de gedachte bestrijden, dat
Nationale Verdediging tóch niets geeft, dan
zullen we vooral op deze twee dingen letten
We maken er géén rekensom van
Zóóveel machinegeweeren, zóóveel vlieg»
tuigen, zooveel duikbooten
Want het is geen rekensom.
Natuurlijk moeten we naar vermogen zor»
gen, voor het materieel.
Wie opzettelijk slechts een houten wan»
delstokje aan zijn volk in handen geeft, ter»
wijl de roovers in beide handen een browning
houden, die is niets minder dan een moorde»
naar!
Maar tenslotte is 't óók niet weer precies
de vraag, wie de laatste kogel op zijn revolver
hebben zal, maar zelfs de wereld, die met
God niet rekent, kunnen we overtuigen, dat
er zooveel omstandigheden medewerken, die
vooraf niet te berekenen zijn.
Dan echter in de tweede plaats.
Wij voor onszelf, moeten er zoo heilig en
innig van overtuigd zijn - en 't onze kinderen
van de jeugd af inprenten, dat onze God,
die de verdediging eischt van het land, dat
H ij ons en onze vaderen gaf, óók de Mach»
tige is, om te verlossen door velen of weini»
genom de verlossing te doen komen als
óns de moed ontzinkt, ja om nog een vol»
kómen zegepraal te geven, als voor óns oog
alle kansen verloren zijn.