Een spooruieojwer de Eilanden? V erkoopiïigen. Reclame-Mededeelingen. Tegen slapeloosheid, Overspanning, Gejaagdheid, Prikkelbaarheid en Examenvrees, gebruikt men de Zenuwstiiiende en Zenuwsterkende Mijndhardt's Zenuwtabletten ft Hel goedkoopste, Het grootste, Het meest gesorteeerd Hoeden- en Pettennmagazijn 40 cent per regel. wat ze feitelijk al sedert jaren deed. Het doel der regeeringen in alle landen wasde uit» voer grooter dan de invoer te maken. De concurrentie tegen, het buitenland moest \yor» den volgehouden. De productie moest zoo goedkoop mogelijk plaits hebhen. Lage loonen en lange arbeidsduur was dus in het voordeel der handel en industrie. Vereenigingen van arbeiders die er op uit waren den arbeiders» stand te verbeteren, werden daarom in strijd geacht met het ware landsbelang. Wanneer de productiekosten te hoog waren, wanneer de buitenlandsche handel niet vol te houden was, moesten de loonen verlaagd worden »hoe pijnlijk de gevolgen voor sommige individuen ook wezen mochten Het «algemeen welzijn moest worden verkozen boven bizondere overwegingen« schreef een staathuishoudkun dige dier dagen. Daarom dus de vrijheid van den Arbeid 1 Maar die »vrijheid« is een vloek geworden. Want tengevolge van deze misdadige theorie kreeg men twee dingen te aanschouwen. Een gedesorganiseerden arbeid en een zich steeds uitbreidenden handel en industrie, wat nood» zakelijk leiden moest tot de vreeselijke mis» standen, waarop we hier boven wezen. Door het coalitieverbod werd de handel en nijver» heid wel weer gelegenheid geschonken zich te ontwikkelen, maar dat ging ten koste van den welstand van dat deel der bevolking dat met de handen het brood verdienen moest. Aan het coalitieverbod is het dan ook grooten» deels te wijten dat een zee van ellende zich uitgestort heeft over de arbeiderswereld. Dit coalitieverbod was een misdaad, een ver» krachting van het goed recht der bevolking. Daarom kon zij ook niet lang stand houden. Ze druischte te veel tegen het natuurlijke leven in. De sociale beweging begon zich te ont» plooien. Engeland dat vooraanstond en nog staat in de sociale actie schafte reeds in 1824 het vereenigingsverbod weer af, en ontstond daar de worsteling van de arbeiderswereld. En zij is voortgegaan totdat in 1873 door de «trade»union»act« de laatste belemmering voor het vereenigingsleven was weggenomen. Tot in 1864 ging de arbeidersbeweging in Frankrijk gebukt onder het coalitieverbod, en in 1872 volgde ons land. Sinds is de houding welke de Overheid aannam tegenover de arbeidersbeweging ook geheel gewijzigd. Stond ze eerst aan de zijde der werkgevers en poogde ze de actie der arbeiders te onder» drukken, later is zij meer sympathiek gaan staan tegenover deze beweging, tot ze in onze eeuw weer voor te democratisch wordt uit» gemaakt Waarom we dit alles eens nagingen Omdat door velen de arbeidersbeweging nog van uit een onjuist standpunt werd bezien. Wie zich ook organiseeren mogen, de arbeU ders gunt men het niet. Men deelt soms nog het eenzijdig standpunt dat de overheid innam voor een honderd jaren. Onlangs nog had men gelegenheid deze meening aan te treffen in een streek van ons land waar een staking uitbrak onder landarbeiders. De boeren waren flink georganiseerd. Zij bezaten een patroons» organisatie, een boerenorganisatie, een inkoop» organisatie enz., maar dat hun knechts zich organiseerden kon in hun oog geen goed» keuring verwerven. Zij weigerden dan ook te onderhandelen met de leiders der werknemers» organisatie. Ze wilden het met de arbeiders zeif opknappen 1 Fel ageerden zij tegen de centrale leiding der arbeiders. En mochten de arbeiders, in het uiterste geval, zich al organi» seeren, dan zouden de patroons den vorm aanwijzen welke die organisatie aannemen moest Uit dit feit spreekt absolute onkunde om» trent den geest des tijds. De achttiende» en negentiende eeuw zijn voorbij Men heeft de sociale beweging te erkennen, omdat ze er is en recht van bestaan heeft. Ze is geboren uit den nood der tijden en ze heeft recht van bestaan omdat ze een bolwerk vormt tegen willekeur, onrecht en overmacht. Maaren hierop leggen we allen na druk, dan moet de sociale beweging ook geleid in de goede bedding en geen kwaad met nog grooter kwaad bestreden worden 1 In een derde artikel hopen we uiteen te zetten wat we hiermee bedoelen. v. S. Eenige opmerkingen over de wenschelijk» heid van voltooiing van hei Nederland» sc he Spoorwegnet ten Westen van den Spoorweg 'ssGravenhage—Breda. In ons blad van 7 Januari konden onze lezers het hier volgende lezen Geeft met verschuldigden eerbied te kennen ondergeteekende Ir. A. A. Dobbe, Raadgevend Ingenieur te s»Gravenhage, onder aanhaling van de volgende zinsneden uit het 2de gedeelte van het verslag van de commissie tot onder» zoek omtrent het bedrijf der Rotterdamsche Tramwegmaatschappij Blz, 3 «Onder de klachten en wenschen zijn er vele en het zijn niet de minst be» langrijke welke door de Maatschappij niet kunnen worden bevredigd omdat daar» aan niet door verbeteringen in de exploitatie, maar alleen door ingrijpende wijziging of zelfs door vervanging van het bestaande verkeersmiddel kan worden tegemoetgeko» men.« «Men ziet in, dat de gemakkelijke bereik» baarheid van alle deelen des lands als een algemeen landsbelang is te beschouwen Blz. 3—4. «Het zijn in het bijzonder de hier te lande zoo belangrijke eilanden, welke nog steeds onvoldoende in het verkeer zijn opgenomen. Het grootendeels uit eilanden bestaande gedeelte des lands, gelegen, binnen den kring der Spoorweglijnen Hoek van Holland Dordrecht Roozendaal—Vlissin» gen, heeft daarom uit het oogpunt van ver» keersverbetering aanspraak op meerdere aan» dacht dan daaraan tot dusverre is ten deel gevallen. Blz. 4. «Men zag in, dat het verkeer bin» nen de eilanden met de buitenwereld een samenhangend belang vormen. «Een goede verbinding van Brielle met de landstreek ten noorden van den Water» weg is gewenscht Blz. 5. «Uit het geschiedkundig overzicht is reeds gebleken dat de vraag, of de ver» keersmiddelen welke door de R. T M met medewerking der overheid zijn tot stand ge» bracht, in voldoende mate geschikt zijn te achten voor het afleggen van groote afstan» den, die de bewoners der eilanden scheiden van het meest nabij gelegen bevolkings» of verkeerscentrum en van de overige deelen des lands, naar het oordeel onzer commissie niet voor het geheele net bevestigend kan worden beantwoord.« Blz. 5. «Het verkeer der Zuid»Holland» sche en Zeeuwsche eilanden is niet altijd in zoo overwegende mate als thans op Rot» terdam gericht geweest.» waarin duidelijk is uitgedrukt hetgeen al op het kaftkaartje der officieele reisgids van de Nederlandsche Spoorwegen met een oogopslag te zien is n.l. Het Spoorwegnet tusschen de spoorlijn 's-Gra= venhage—Vlissingen en de kust ontbreekt geheel. dat zoowel door het bouwen als door het exploiteeren van een spoorwegnet aldaar, aan dat gebied een vaster economisch evenwicht gegeven kan worden, waarbij het mogelijk is alle plaatsen onderling binnen één uur bereik» baar te doen zijn, waaruit zonder meer reeds het groote belang blijkt dat de bevolking der betrokken streek bij de totstandkoming daarvan heeft. dat om tot de exploitatie over te gaan noodig is het bouwen van het spoorwegnet waar echter de Nederlandsche Staat zij het indirect, het Nederlandsche Spoorwegnet exploiteert heeft deze ook belang bij de totstandkoming en het zou daarom aangewezen zijn dat de bouw» kosten werden gedragen naar rato van de be» volkingen ieder voor '/3 door Staat, provinciën en gemeenten. Stelt men ter bepaling van de gedachten den bouwtijd op 8 jaar en de aanleg» kosten op 30 milloen dan zouden de kosten per inwoner bijv f 30 zijn met gelijktijdige ontvangst van f 60,— dat om tot den aanleg over te kunnen gaan beschikt moet worden over een opnameproject. Het maken van een opnameproject zal bijy» kosten 300.000 en 1 a 2 jaren duren. Hiervan kunnen de kosten door de provinciën en de gemeenten gedragen worden ieder voor de helft en naar rato der bevolkingen. dat echter pas tot de opname (opmetingen en project) mag overgegaan worden op grond van een verkenningsrapport met besluit berus» tende op een verkenning, reken», teeken» en tikwerk, kaartstudie en verwerking van de te verzamelen economische en algemeene techni» sche gegevens enz. van de betrokken streek om te komen tot de globale kosten van opname en aanleg en de te verwachten resultaten. On» dergeteekende meent de kosten van een derge» lijk verkenningsrapport te moeten stellen op een f 50.000. Hiervoor zijn de streekbewoners de eerstbelanghebbenden en de kosten zouden naar rato der bevolkingen der gemeènten ge» dragen kunnen worden, echter is het bedrag voor de verkenning in absoluten en in relatie» ven zin gering t. o. v. de betrokken belangen dat snelheid van handeling meer op den voor» grond treedt dan de eisch van gelijkmatige verdeeling van kosten. Het zou m. i. aange» wezen zijn dat de gemeenten van de betrok» ken streek, dat is het Nederlandsche gebied bewesten de spoorlijn 's»Gravenhagc—Breda, zich vereenigden tot groepen n.l. de eilanden ieder op zichzelf en de drie vaste landen n.l. Westelijk Zuid»Holland, Westelijk Noord»Bra= bant en Zeeuwsch»Vlaanderen begrensd door bovengenoemde lijn en eene vereeniging vor» men bestaande uit een of meer gedelegeerden der betrokken streken, met als doel De totstandkoming van de Spoorwegnet voU tooïing ten Westen van de lijn s--Gravenhage— Breda. Overigens kan het natuurlijk op vele andere manieren zooals belangstellenden, belangheb» benden dat willen (of) vermogen. dat zijne ruim 15»jarige ervaring op het ge» bied van traceering voor het verkeerswezen hem heeft overtuigd dat mits het werkplan naar volledig goed overdacht is en met alle factoren evenwichtig rekening gehouden wordt, dat uitgevoerd wordt en zich daar tegen nie» mand verzet, om welke reden ondergeteekende dan ook op zich durft te nemen het plan zoo» danig te projecteeren en het verslag aldus op te maken dat Regeeringsdeskundigen zoowel als .belanghebbenden en belangstellenden zich daarmede blijvend vereenigen hetgeen tenslotte de totstandkoming met zich zal brengen. dat mocht voor dit plan iets gevoeld worden het op het gebied van Uw college ligt tot verder initiatief over te gaan. Uiteraard, mocht onverhoopt zulks niet het geval zijn, meent hij als individueel persoon maar ook als raad» gevend ingenieur de kosten van verder initia» tief, noch te kunnen noch te mogen dragen. 't Welk doende. Ir. A. A. DOBBE. Raadgevend Ingenieur. 's»Gravenhage. Dit adres is door den heer Dobbe gericht aan alle gemeentebesturen van het betrokken gebied Daar deze zaak van groote importantie voor ons gewest mag heeten, hebben wij ons in verbinding gesteld met den Ingenieur Dobbe en dezen verzocht boven geciteerd adres in ons blad nader toe te lichten, aan welk ver» zoek de heer Dobbe bereidwillig voldaan heeft. Wij geven den heer Dobbe hieronder het woord. In een circulaire, die ik tot burgemeesters, wethouders en gemeenteraden van het betrok» ken gebied gezonden heb en. voor zoover de voorraad strekt, nog aan verschillende be» langhebbenden en belangstellenden gezonden zal worden, heb ik, onder aanhaling van eenige uitspraken uit het verslag der commis» sie tot onderzoek omtrent het bedrijf der Rot» terdamsche Tramwegmaatschappij, trachten aan» hangig te maken het doen verdwijnen van een hyaat in het Nederlandsche spoorwegnet. Ik heb deze stellingen, die ik geheel juist acht, gebruikt als argumenten om de, meer of minder op het gebied van spoorwegmogelijk» heid deskundige, autoriteiten van de streek van de wenschelijkheid van een onderzoek te overtuigen. Naar aanleiding van die circulaire mocht ik van de Maas= en Scheldebode het aanbod ontvangen om in hare redactiekolommen «mijn idee omtrent dit spoorwegnet breeder uit te werken. Aan dit verlangen kan ik slechts wat de buitenkanten betreft van achter den schrijf» tafel voldoen. Indien men toch economisch werk van blijvende waarde wil tot stand bren» gen, behoort men te zorgen dat de daarvoor te vormen »meeningen« niet op een ideetje rusten, maar in de praktijk werkelijk opgaan, een juiste concrete vorm aannemen en daar» voor is het door mij bedoelde verkennings» rapport noodig. Het zou verder absoluut ver» keerd zijn indien ik bijvoorbeeld op eigen kosten een dergelijk rapport opstelde, immers ongenoode gasten zet men buiten den deur. Kostelooze adviezen worden niet gewaardeerd omdat ze blijkbaar onnoodig waren. Het vraagstuk wordt eenvoudig zoo gauw het concreet wordt. Dan kan een leuze gemaakt worden, voor dien tijd doet een leuze slechts schade omdat zij onzin is. Zoolang men nog niet tot een bevredigende concrete oplossing gekomen is, kan men on» voor? ELK Z'iN KEU9 Kipstraat 85»87 Rotterdam mr ZIE DE 5 ETALAGES Voor hoeden No. 85. Voor Petten No. 87 Aanbevelend J. HERIGER Jr. IDRAISIJIAVANVALKEHBURC L A ••fLEVÈRTRAA 11 1 S ia-- v - LEEUW&RDEf! eindig veel eischen stellen, wenschen te ken» nen geven en al of niet weerleggen, zonder dat men iets dichter bij de oplossing komt. Dat geldt dus ook voor de verschillende op» merkingen die ik hieronder ten beste geef en die in verband met de wenschelijkheid staan om een verkenningsrapport voor de betrok» ken streek op te maken. Waar het aantal argumenten »voor« onbe» paald is en bovendien elk »voor« ook zijn »tegen« inhoudt geef ik hier, waar ik zonder verkenning enz. toch niet in detail kan gaan, in willekeurige volgorde eenige opmerkingen. De neutrale landen, w.o. Nederland, heb» ben in tegenstelling met de oorlog gevoerd hebbende landen een gave bevolking overge» houden. In den ruil tusschen deze voor volle productie geheel en al geschikte economische eenheden eenerzijds en de vleuggellam zijnde landen anderzijds, hebben de eerste eene over» productie, de laatste eene onderprodüctie. Er zijn dan ook in het belang van het geheele volk (werknemers en werkgevers inbegrepen) slechts twee kanalen om het evenwicht te her» stellen nl. ten eerste meer voor zich zelf pro» duceeren, ten tweede personen naar het bui» tenland laten gaan om de mogelijke buiten» landsche aanvoer naar Nederland op te voe» ren en de benoodigde aanvoer te verminderen. Waar het mankeeren van het arbeidsleger de oorzaak van de malaise is, zal deze vol» ledig verloopen zijn als de menschen van 20 jaar 50 jaar geworden zijn. Geleidelijk zal de malaise dus verdwijnen. De eisch die aan het staatsbeleid gesteld wordt is dus een goed evenwicht belrachten tusschen beide herstel» bewegingen. Noch te groote emigratie worde veroorzaakt door af te zien van vermeerdering van productie voor zich zelf, noch worde deze productie zoodanig opgevoerd dat het overbevolkte Nederland een immigratieland worde. Om dit te bereiken is m.i noodzake» lijk dat deze productie voor zich zelf besta uit wat men gewoonlijk kapitaalsuitgaven noemt en dat de onderhouds» en bedrijfsuit» gaven zooveel mogelijk beperkt worden. Dit geldt natuurlijk alleen voor de publieke licha» men. Particulieren moeten zelf maar weten wat zij doen. Het zal minstens een tiental jaren duren eer dat een dergelijk spoorwegplan, gelijk ik mij voorstel gereed komt. Eerst na dien tijd komt de mogelijke rentabiliteit voor den dag. Hef gaat dus door een hausse en een baisse heen. Noch een te optimistische noch een te pessimistische stemming is gerechtvaardigd Een dergelijk werk zou bijv. in 1940 gereed zijn en dan is al twintig jaar van de malaise achter den rug en zal het geheele internatio» nale verkeer hersteld zijn. Voor de Neder» landsche publieke werken mag m.i. een gun» stige toekomst verwacht worden, zoodat eenig optimisme veroorloofd is. Voor publieke werken komen in aanmerking o.a. werken voor het verkeerswezen en nu heeft de aanleg der nationale en internationale verbindingen (de spoorwegen) van Nederland een veertig jaren stop gestaan en is gedurende dien tijd meer gewerkt aan het locale en in» terlocale net (de tramwegen). Ik meen nu dat de conjuctuur weer gunstig iS voor een ver» dere voltooiing van het hoofdnet en indien men die voltooiing in stréken indeelt (het kan ook anders) dan zijn er een zevental van dergelijke hyaten in het Nederlandsche spoorwegnet aan te wijzen als waarover hier gehandeld wordt. Ik kan mij natuurlijk ook wenden tot de Gemeente Rotterdam öf Dor» drecht öf Breda öf Walcheren öf enz. om een spoorwegplan op te maken waarbij dan de belangen van de opdragende gemeente als No. 1 beschouwd worden. De al of niet tot standkoming van zoo'n net hangt af van de zakelijke economische grondslagen en boven» dien van de betrekkelijke activiteit (passiviteit) der belanghebbenden. Ik heb dit voor deze streek nu op deze manier geëntameerd. Moge de bevolking er van gediend zijn, zoo niet, wel vrijheid blijheid dan hoop ik ergens an» ders wel succes te krijgen. Wil zij het anders ook goed. Wij kunnen in economischen zin onder» scheiden spoorwegen en tramwegen d.w.z. na» tionale (en internationale) verbindingen eener» zijds locale (en interlocale) verbindingen an» derzijds. De eerste onderscheiden zich van de laatsten door halteafstanden (grooter dan 6V2 K.M. tegen grooter dan 400 M.), door krom» ming en helling van de baan. Snelheid, fre» quentie en formatie der treinen, eventueel ook door spoorwijdte, maaswijdte van het net, enz. Omtrent andere verkeerswegen zij opgemerkt dat die door dit net niet benadeeld worden, maar bevoordeeld, immers een ontbrekende schakel, die zij zelf niet kunnen vervangen, wordt aangebracht. Het verkeer zal wel ver» anderen, vermeerderen, niet verminderen. Door uitbreiding van' het Nederlandsche spoorwegnet met bijv. 10 van de lengte zal globaal gesproken de verkeersdichtheid van het geheele net met 10 toenemen en daardoor zullen de bruto en netto inkomsten met 21 °/o toenemen, hetgeen door een tram» wegnet niet gebeurd. Waar men tegenwoordig zoowel spoor» als tramwegaanle'g door het Rijk wil laten betalen zijn spoorwegen boven tram» wegen urgent. Door het bouwen van een spoorwegnet in de hierbedoelde streek zal de bestaansmoge» lijkheid voor één kwart millioen menschen gebracht worden op die vóór twee a drie kwart millioen. Een spoorwegnetvoltooiïng voor de Zuid» Hollandsche eilanden en Zeeland, dat het Zuidhollandsche, Brabantsche en Belgische spoorwegnet aanéén smeedt zal de animositeit tusschen Nederland en België doen verdwij» nen terwijl de tegenwoordige zeearmen en slechte verbindingen juist het tegenovergestelde doen. De ontwikkeling der duinstreek zal meer gaan in de richting van schakel tusschen Hollandsch en Belgisch duin. Land» en Tuin» bouw zullen zich veelzijdiger ontwikkelen. Het aantal industrieën zal grooter worden. Een vastere loonstandaard zal het gevolg wezen. De ontwikkeling onzer techniek zal het dan gemakkelijker maken de breedten der zee» armen in te perken en om te zetten in rivier» mondingen en daardoor het calamiteuse van verschillende polders doen verdwijnen. Naar» mate het spoorwegnet uitbreidt zullen de ver» schillende plaatsen onderling binnen 1 a l'/2 uur bereikbaar worden. De zeer slechte verbinding van Zeeuwsch» Vlaanderen met de rest van Nederland, van Vlissingen met Antwerpen en met de streken ten Noorden waardoor aan Z. Vlaanderen het Nederlandsch karakter (juridische praatjes geven niets) en aan Vlissingen de beteekenis van veerhaven voor Londen en van voor» haven van Antwerpen, waarop zij recht heb» ben, onthouden wordt eischen verbetering. Aan plaatsen als Zierikzee, Brouwershaven, Brielle, Hellevoetsluis, Middelharnis,Dor» drecht zal weer die relatieve beteekenis gege» ven kunnen worden die hun op grond van hun ligging 'toekomt en die momenteel min» der is omdat andere plaatsen van Nederland wel dergelijke snelle verbindingen hebben. Het beteekent niet een verlaging van het econ. peil der aan de Ned. Spoorwegen aan» gesloten gemeenten maar een verhooging van het peil der gemeenten, welke verhooging kleiner is naarmate de afstand tot het nieuwe spoorweggebied grooter is en naarmate de ge» meenten grooter zijn. Sedert de electrische tractie op den voor» grond getreden is ook voor hoofdspoorwegen zijn de iraceeringseischen plooibaarder gewor» den zoodat de hellingen sterk verhoogd kun» nen worden en waar bovendien de autotractie een overheerschend percentage van het weg» verkeer tot zich getrokken heeft daar naderen beiden verkeerseischen elkander en is het mo» gelijk geworden kunstwerken te combineeren en aldus de eenheidskosten per te vervoeren eenheid te verlagen. Anderzijdsch is door het meer op den voorgrond treden van de be» langen van het geheele volk, zich o.a. door het algemeen kiesrecht uitend, de politieke urgentie van dergelijke werken grooter ge» worden. In geld uitgedruktDe beschikbare bedragen zullen grooter zijn en de vereischte bedragen zijn gedaald, zoodat beiden elkan» der ontmoeten, hetgeen bij de oude toestan» den onmogelijk was. Het spoorwegstelsel in en om Rotterdam behoort even goed eens onderzocht te worden als dat men dat voor Amsterdam en Utrecht heeft gedaan, hetgeen nog niet wil zeggen dat men aan de uitvoering daarvan moet beginnen. Eerst de verkeerslijnen, daarna pas de luxe, dat zijn de stations enz. Huizenbouw in de omgeving is bijvoorbeeld van meer belang dan de stationsbouw De menschen moeten zoo weinig mogelijk moeten wachten. Het is echter om de richtlijnen noodig opdat men latere verbetering niet onmogelijk maakt. Zeer terecht wordt in het reeds genoemde rapport opgemerkt. «Men ziet in dat de ge» makkelijke bereikbaarheid van alle deelen des lands als een algemeen landsbelang is te be» schouwen.Om deze reden moet zoowel het spoorwegnet als het tramwegennet en het we» gennet uitgebreid worden. Daarvoor is het echter noodig dat beide ondernemings vormen weten te leven en te laten leven dus, als zij eenmaal beiden bestaan.de spoorwegen moeten aan de tramwegen laten wat des tramwegs is en omgekeerd. Hieruit volgt vermindering van stationnetjesaantal der spoorwegen echter omgekeerd worde geen cent besteed om de concurrentie van tramwegen contra spoorwe» gen te steunen Indien in dezen geest ge» werkt wordt zullen de stations centrales van het verkeer worden en kunnen alle nationale treinen op alle stations stoppen. Het vereischt ook de verbetering aan de wegaansluitingen. Voert men dan één uur frequentie als mini» mum in voor de spoorwegen dan zorgen de tremmen en autobussen voor minstens dezelfde frequentie. Momenteel negeeren die, en ten rechte, de spoorwegen, dan is het echter uit» gesloten. Het is dan ook niet noodig dat de R.T.M. ter bereiking van spoorwegverkeer uit de kommen der gemeenten gehaald wordt. Natuurlijk moet het onderhoud, rekening hou» dende met de achter ons liggende jaren in orde zijn en indien men dat doet dan zal de R.T.M. niet veel kapitaalsuitgaven te doen hebben. Voor de Rotterdamsche Tramweg ligt m.i. meer voor de hand voltooiing van haar net door de nog niet verbonden gemeenten aan te sluiten. Waar het publiek bekend is met beide ver» keersmiddelen stelt het al naar omstandigheden zijn eischen zoodat waar er momenteel slechts één verkeersmiddel is, het zeer begrijpelijk is, dat in het rapport te lezen is «Onder de klachten en wenschen zijn er velen die alleen door ingrijpende wijziging of zelfs door vervanging van het bestaande ver» keersmiddel kunnen worden tegemoet gezien.« Met instemming zal m.i. door de bewoners der betrokken streek het volgende in het verslag gelezen worden. «Het grootendeels uit eilanden bestaande gedeelte des lands gelegen binnen den kring der spoorweglijnen Hoek van Holland»Rotter» dam=Dordrecht»Roozendaal»Vlissingen heeft daarom uit het oogpunt van verkeersverbete» ring aanspraak op meerdere aandacht dan tot dusverre daaraan is ten deel gevallen. Men zag in dat het verkeer binnen de eilanden en de verbinding dier eilanden met de buiten» wereld een samenhangend belang vormen.« Ik heb dit veranderd in «de streek ten Westen van de lijn 's»Gravenhage»Breda« om» dat dit m.i. een vaste grenslijn is terwijl dat met een paar stukken van de door de com» missie genoemde lijn niet het geval is. «Een goede verbinding van Brielle met de landstreek ten Noorden van de waterweg is gewenscht.« Vroeger werd de mogelijkheid van een hooge daarvoor benoodigde brug voornamelijk vanwege de lange bijbehoorende ritten zonder verder onderzoek afgewezen. Bij electrische tractie ga men desnoods tot V25 helling of nog meer waardoor het bezwaar tot kleinere afmetingen teruggebracht is. Het onderzoek is nu echter niet meer belachelijk en dat was het vroeger wel en nu in allen geval noodig om te beoordeelen of datgene wat men dan wel bouwt in orde is. De commissie zegt in haar rapport dat «Naar het oordeel der commissie kan de vraag of de verkeersmiddelen in voldoende mate geschikt zijn te achten voor het afleggen der groote afstanden die de bewoners der eilanden scheiden van het meest nabij gelegen bevolkingscentrum en van de overigen velen des lands niet voor het geheele net bevestigend kan worden beantwoord.« «Het verkeer der Zuid»Hollandsche» en Zeeuwsche eilanden is niet altijd in zoo over» wegende mate als thans op Rotterdam gericht geweest.« Aan dit euvel is tegemoet te komen door een spoorwegnetvoltooiïng in dit gebied. De commissie zegt: «Hoezeer ook het streven naar verbetering en uitbreiding der verkeers» middelen in beginsel haar bijval heeft, kan onze commissie toch niet verzwijgen, dat zij met leedwezen het ontwerpen van daartoe ■strekkende plannen voortdurend overgelaten ziet aan belangstellende personen zonder dat daarbij van Regeeringswege leiding wordt gegeven. Bedoelt de commissie dat de verkeersbelan» gen niet achtergesteld mogen worden bij andere belangen. In het kort, meent zij dat alles goed overwogen moet zijn dan is iedereen het met haar eens. Dat het door de Regeering goed» gekeurd moet worden kan zij niet bedoelen, immers dat ge'beurdt toch altijd? Indien van Regeeringswege daarvoor leiding gegeven moet worden dan moet dat toch door personen gebeuren, en het komt mij voor dat het ten slotte meer afhangt van wie die personen zijn. Ik ben jaren lang werkzaam geweest bij den opnamedienst der Staatsspoorwegen in Neder» land en zelfs voorstanders van haar uitbreiding geweest. Ten eerste een prachtgelegenheid voor carrière jagerij, ten tweede om vriendjes te plaatsen. Een werkelijk deugdelijk plan komt niet los. Indien dat met een werk wel het geval is dan komt het initiatief nog van buiten. Is men te zuinig dan wordt de ruime blik ontnomen, is men dat niet dan gaat het na korten tijd toch verkeerd. Het vraagt een actieve zelfstandige, neutrale kracht en als die er zit dan worden hier en daar vermeende directe belangen geschaad eventueel niet vol» doende behartigd. Een ambtenaar moet ten slotte doen wat gecommandeerd wordt en het eindresultaat is dat hij niet tot dat werk komt waarvoor hij juist aangesteld is. Hij doet en moet doen wat er zonder dien dienst ook zou gebeuren. In het kort de adviesdienst, de ini» tiatiefdienst, de kunst, de uitvinding is niet in het ambtelijke tot stand te brengen. Men moet daar een persoon voor hebben die zelf het initiatief neemt, hij moet wat presteeren en als de aangeboden en geaccepteerde prestatie be» eindtgd is dan kan hij zonder meer vertrekken. «Der Mohr hat seine Schüldigheit gethan, er kann gehen.® Hij moet een persoonlijkheid zijn en dat is in het ambtelijke niet toelaatbaar. Het commisseriale stelsel hier in Holland, waarbij men vooral van Indische deskundigen veel profiteert, is, doordat deze onafhankelijk zijn van de Nederlandsche autoriteiten, nog zoo kwaad niet. Overigens ware het m.i. ge» wenscht om juist zooveel mogelijk verschil» lende deskundigen te nemen en andere ini» tiatiefstelsels niet uit te sluiten. Een afzonderlijke dienst van verkenning en Opname bestaat in Nederland niet. Men heeft hier in Nederland «het bedrijf« dat zijn de Nederlandsche Spoorwegen enz. «het toezicht« dat is een dienst die de naleving der wetten enz. heeft te betrachten en een afdeeling van den waterstaat. De tweede dienst moet door ingenieurs uitgeoefend worden omdat er te veel deskundigheid geeischt wordt. De laatste staat onder leiding van een jurist en kan dus noch opnamedienst noch regeeringsadviseurs» dienst op dit gebied zijn. Op het gebied van opname komt het absolnut neer op economi» sche deskundigheid en mogelijkheden, die men zonder ingenieursstudie en practijk niet kan verwerven. Die spoorwegafdeeling is dus blijk» baar een administratieve. Het bedrijf eischt activiteit en opportunisme. Het toezicht eischt zuivere rechts begrippen. De opname eischt bezonken oordeel en con» servatisme in de technische ontwikkeling dus niet vatbaar zijn voor modes en één daagsche technische meeningen. Het gaat om werk van langen gebruiksduur, het moet over 10 jaar goed zijn en over 30 jaar weer uitgebreid kun» nen worden. De belanghebbende (in dit geval de streek) heeft zijn eigen deskundigen vertrouwens noo» dig en daarvoor bied ik mij aan. Men kan de werkloozen op kosten van de publieke kas onderhouden, eventueel middels collecten. Er is echter nog een andere, mijn inziens, de eenige, methode en dat is urgent werkscheppen. Ondersteuning is dan niet noo» dig, men beleedigt der menschen gevoel van eigen waarde niet en heeft bovendien nieuw productief werk. De spoorwegen kunnen en mogen het niet doen, die moet eerst de sleur er zoodanig uitwerken dat de exploitatiecoëfïicient op 66 °/o gedaaldis en daar hebben wij den tijd nog voor. Ir. A. A. DOBBE. Op Zaterdag 24 Januari 1925 des namiddags ten één uur verkooping van Afbraak als Bal» ken, Planken, Kozijnen enz., fen verzoeke van den Heer C. A. Th. Lambert te Oude Tonge., Notaris VAN ISPELEN. Inschrijving naar de pacht per 0.45.92 H.A. (Voornsch Gemet) voor het jaar 1925 van a. 8 meeden bouwland, op den hoek van den Hoekvateweg en den Vroonweg, in 2 perceelen le perc, de 4 Zuidelijkste meeden, tezamen groot 1.17.57 H.A. (2 G 168 R. V. Maat.) 2e perc, de 4 Noordelijkste meeden, fez. groot 1.16.65 H.A. (2 G. 162 R. V. Maat) b. 5 meeden bouwland, op den hoek van den Ovenheetweg en den 2e Stoofweg, in 2 perceelen le perc., de 2 Zuidelijkste meeden, tezamen groot 0.88.40 H.A. (1 G 277'/2 R. V. Maat.) 2e perc., de 3 Noordelijkste meeden, 'tez: groot 1.09.53 H.A. (2 G. 11572 R. V. Maat en c. 1 18.25 H.A. (2 G. 172'/2 R. V. Maat.) Bouwland, zijnde het stuk aan den Doorn» boschweg, in één perceel. Alles gelegen te Dirksland, in polder Dirksland. De opgegeven groote is zaaiensveld. Vrije cultuur, mits geen zaden of cichorei. Ten verzoeke van den Heer H. Grooten» boer Az. te Dirksland. Inlichtingen te bekomen en geteekende in» schrijvingsbiljetten uiterlijk Zaterdag 24 Jan. 1925 in te leveren ten kantore van Notaris VAN DER SLUYS te Dirksland. Veiling op Donderdag 22 Januari 1925 in het logement van I. de Wit te Nieuwe Tonge en Afslag op Donderdag 29 Januari 1925 in het logement van P. M. Schipper aldaar, beide dagen des namiddags ten 3'/2 uur. van een huis en erf met erfpachtsrecht a.d. Noord» landschen dijk te Nieuwe Tonge, voor den heer G. Felsbourg, aldaar. Notaris VAN ISPELEN.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1925 | | pagina 2