Rechtzaken Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES Mo. 3087 WOENSDAG 21 JANUARI 1925 39STE JAARGANG Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers Uit de Pers. Reclame-MededeeEingen. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worde;: berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. «F'i/m en Bioscoop »Onze Eilanden« redactie kan lezen. Voor haar toch 'n onontbeerlijke kunst. Maar verstaat zij ook hetgeen zij leest? Daaraan twijfelen we wel eenigszins, nu we zien wat zij aan ons adres schrijft over de bioscoop. Wij zeiden Haat zeSchuw ze I Zeggen 't nog precies zoo. Wat bedoelen we met die »ze.« «Wel 1 de film zegt O. E. En dan komt ze met 'n film van het bijenleven en van de Zuidpoobexpeditie en ze schrijft en windt zich 'n klein beetje op en redeneert over al wat ze 'r bij halen kan En trapt een open deur in 1 Waarde redactie, wij hadden 't niet tegen de film. Zoo'n film over de natuurlijke his» torie hebben we zelf weieens met groot ge» noegên gezien en bij 't naar huis gaan over» peinsd »Hoe groot zijn, Heere Uwe werken Aoch, óók in de wereld der kleine dingen Dus laat u «de filmt maar rusten. Wij hebben 't tegen de bioscoop. Die in weinige jaren een maatschappelijke instelling geworden is, net zoo goed als de [schouwburg en de herberg. Die we nemen moeten, als ze is. IS Zooals 't gebruik haar heeft gemaakt, f En dan willen we onder ons oordeel over >sde« bioscoop, zooals die gewórden is en steeds meer verwordt, ter beantwoording van «Onze Eilanden« eens die strenge pijlers zetten le hét feit, dat nu hier dan ginds, ook van ernstig» vrijzinnige zijde wordt geklaagd over de »prik» kelfilms«, die de bioscoop wel geven móét, wil ze niet op de flesch gaan2e op het feit, dat ik ook in roomsch»katholieke, die niet uit beginsel tegen »tooneel« zijn, toch gedurig waarschuwingen tegen en klachten over de bioscoop lees en dat zelfs gekeurde films nog lang niet altijd te vertrouwen zijn en 3e heb f jk zelf eens enkele weken lang in een onzer beste vrijzinnige dagbladen de rubriek »de Rolprent« gevolgd en moest getuigendaar is nu geen enkele film bij, die in onze, calvinis» tische levensopvatting past. «Onze Eilanden« hebben de hare wij handhaven de onze en dat is ons goed recht. En daarom, van »de« bioscoop Schuw en haat ze dat is de veilige weg. V* Men klaagt, maar niet over zich zelf1 Er wordt veel over den gang van het po» litieke leven geklaagd. Critiek is er te over. Den een is dit niet naar den zin en den ander dat niet. Men moppert en mompelt en is ontevreden. Een stemming welke zeer aanstekelijk werkt. Ontevredenheid is besmettelijk. Het tast anderen aan en de zwakke broederen raken er door van de wijs. Eén ding is opmerkelijk. Men hoort nooit iemand klagen over zich zelf. Over zich zelf is men blijkbaar nogal te» vreden. Laten wij daarom eens over de klagers mo» gen klagen. Wanneer het bestuur eener kiesvereeniging een ledenvergadering uitschrijft en er een tachtig biljetten verzonden worden, ziet men er van de tachtig leden niet de helft, niet een derde, niet een vierde, ziet men er één vijfde van verschijnen 1 Waar zijn de anderen? Staan ze te klagen op de kaai, bij den buurman, of zitten ze bij zich zelf aan den haard te mokken Laten ze anderen het werk doen Helaas vaak, bijna altijd is het zoo, die het hardst klagen [en het leelijkst doen van de voormannen, voeren zelf geen slag uit. En zijn daarom zélf een der oorzaken, mis» schien 'wel de grootste oorzaak, dat het po» litieke leven een kant uitgaat die zij niet wenschen. Zeker je moogt klagen en critiseeren wan» neer je meent er reden toe te hebben, maar doet dat alléén daar, waar het behoort en waar er mogelijkheid is, dat Uw klacht succes heeft, waar ge invloed kunt uitoefenen op den gang van zaken. Alleen op de kiesvereeniging moogt ge kla» gan, nérgens anders. De kiesvereeniging is de kiem, het hart der organisatie. Daar worden de program's van actie, de candidatenlijsten, het regeerbeleid, de politieke actie besproken en in zekere richting gestuwd. Doet er aan meel Wendt Uw invloed aan 1 Openbaart er de wenschen van Uw hart! Maar klaagt niet op straten en pleinen en kaaien. Wanneer ge niet werkt, verbeurt ge het recht der critiek, het recht om te klagen. En och, de Hollander moppert toch zoo graag Welnu dan haalt Uw hart desnoods op met mopperen, maar werkt meteen, doet wat. En misschien dat ge met werken Uw mop» peren vergeet, Uw klaaglust verliest. Waarmee ge niets achteruit zijt En waarmee Uw land en Uw volk ge» diend zal zijn. En wat meer is waardoor ge misschien nog een steentje bijdraagt voor den dam die ons Christenvolk moet opwerpen tegen den was» senden stroom van ongeloof en Revolutie Bakkersarheid. Gaat, wat min. Aalberse thans voorstaat, dóór dan zal dit vermoeden we aan geen enkele partij volkomen bevrediging geven. Ja, wij voor ons, zouden moeilijk kunnen zegge, wat we in dit opzicht 't liefst hadden, dat de kamer deed Wij voor ons wenschen aan tweeërlei vast te houden le. Géén nachtarheid voor den gezel en 2e. Vrijhied voor den patroon in eigen huis en werkplaats. Deze twee zijn, dunkt ons, dehoofdlijnen waarlangs de antirevolutionair zich richten moet. Nu staat hiernaast het leven. Of liever, zulke richtlijnen moeten op het leven passen' Het leven, dat meebrengt, dat de mensch op Zondag wél eet, maar niet bakt zoodat vóór den Zondag de arbeid dubbele kracht vraagt. Het leven, dat controle eischt en mo» gelijk wil zien gemaakt. En daardoor kan het voorkomen, dat men van zijn oorspronkelijk scherpe eischen, iets moet laten vallen. Hoe veel of liever hoe weinig, dat is dan de moeilijkste staatsmans» kunst. Maar wat nu voorgesteld wordt, geeft eigen» lijk naar geen enkelen kant bevrediging. Géén nachtarbeid 't is maar, wat ge »nacht« nóémt en een bakkersgezel is burger en geen boer en daarop is ook zijn leven ingericht. En het andere, de persoonlijke vrijheid van den patroon, die ons even dierbaar is als de nacht» rust van den gezel, daar komt ook niet veel van terecht. Geve God ook onze mannen bij de behandeling kloek verstand. Er zijn on= getwijfeld bepalingen, die om verandering of verruiming vragen. Er zijn geen handen genoeg. Somber bericht uit Frankrijk. In een beschouwing over den Franschen wijnoogst zeide dezer dagen een landbouw» deskundige uit dat land «Nooit is Frankrijk's bodem zóó vrucht» baar geweest, als in het afgeloopen seizoen, maar ook nimmer heeft men hem zóó in den steek gelaten Van zorgvuldige bebouwing geen spoor, 't Was een soort roofbouw geworden. Die, als ieder kenner weef, na eenige jaren verwildering en uitputting tengevolge heeft. De reden kent iedereen Er komen zooveel handen te kort. Frankrijk over 't algemeen genomen, is bang geworden van het meervoud, in elk ge» val van het veelvoud van kindde bloem van zijn jongelingschap ligt op 't slagveld en wat nog aan» en opkomt, zoekt het liever in de stad dan op het platteland. Daarheen leidt de moderne, van God los» gemaakte »cultuur«. Dorpsschets. In de N. R. Ct. komt een schets voor, die bedoelt te teekenen den invloed van het kerke» goed en kerkbezit op het dorpsleven. Men bedenke, dat hier 'n vrijzinnige aan 't woord is. Zoo hier en daar kan men proeven, dat hij vooral het oog heeft op rechtzinnige gemeen» ten en dat hij héél in 't geniep 'n klein kneepje geeft in rechtzinnig vieesch. Maar aan den anderen kant Er zijn ook tal van gemeenten, waar 't kerkegoed geheel in vrijzinnige handen is en waarop wat hier volgt almee toepasselijk is wie wat op 't platteland thuis is, zal moeten erkennen, dat hier 'n insider aan 't woord is, die 't dorpsleven kiekt precies zooals 't is. Het stuk luidt als volgt Het vaak rijke bezit van een kerk is schijnbaar voor een dorp wel van groote waarde, maar heeft niettemin zijn schaduw» zijde, waarop al meermalen is gewezen. Wij willen het met enkele feiten nogeens de» monstreeren. In vele gevallen bestaat het bezit uit boerderijen, los land en huizen. In vele reglementen komt de bepaling voor, dat alleen leden van de kerk huurders van deze eigendommen mogen wezen, en, waar de reglementen op dit punt mochten zwijgen, daar is toch de traditie, dat het lidmaat» schap der kerk conditio sine qua non is voor de mogelijkheid, als huurder in aan» merking te komen. De gevolgen laten zich denken. Kerkewoningen zijn in den regel de duurste niet en ze worden goed onder» houden De exploitatie van deze woningen is dan ook een vaste debetpost op de ker» kelijke begrooting. En geen particulier noch eenig publiek lichaam zou er dan ook aan denken een zoo «kostbaar® bezit te willen continueeren. De kerk houdt haar wonin» gen, voor een deel uit traditie, voor een ander deel om te kunnen zorgen, dat het dorp de kerkelijke kleur behoudt, die het heeft Voor een kerkwoning zijn altijd wel liefhebbers. En dat deze liefhebbers een half jaar aannemings=catechisatie op den koop toe nemen, de moeite daaraan ver» bonden, werpt wel vruchten af: een be» scheiden huur en de zekerheid van in een goed»onderhouden woning te kunnen blij» ven. Als Parijs een mis waard was, dan is een woning zeker wel een winter catechi» seeren waard. Hetzelfde doet zich natuurlijk voor, als er kans is, dat er landerijen »tos« komen. Dan stijgt ook de animo voor het lidmaat» schap en vooi het kerkbezoek. Het is ge» makkelijk dit te veroordeelen, en uit het oogpunt van een ideaal kerkbegrip zijn deze dingen onvoorwaardelijk af te keuren. Wie geen vreemdeling is in de gewone verhou» dingen en het gewroet en gescharrel om een bestaan van nabij kent, verwondert noch ergert zich over deze verschijnselen al te zeer. Maar bedenkelijk wordt het meegedeelde wel, als men weet, hoe de belangen op een dorp zijn aaneengeweven en dooreenge» strengeld. Een kerkvoogd van invloed is b.v. vracht» rijder. Er komt land vrij. Plotseling worden den vrachtrijder meer boodschappen en bestel» lingen gedaan dan voorheen. De lastgevers zijn gegadigden naar het stukje land. In een dorp met een rijke kerkvoogdij was dezer dagen aan de orde het wijzigen van het reglement. Voorgesteld werd, dat van de bevoegdheid om notabele te worden, uitgesloten werden degenen, die een huis van de kerk bewoonden, die land van de kerk in huur hadden en zakenlui. Op zich» zelf was dit een uitnemende bepaling. Door» voering ervan zou aan heel wat misstanden een einde maken. Het zou voorkomen, dat huurders hun eigen huur zouden vaststel» len, en tevens, dat gedwongen winkelnering en het naar de oogen zien van handelaren en winkeliers zou ophouden te bestaan. Toen het reglement aan de goedkeuring van de leden zou worden onderworpen, ontmoette het feilen tegenstand van al deze categorieën, hun familie en kennissen. Be» grijpelijkerwijze voelden dezen er niets voor in hun »rechten« te worden beknot. Het moet worden gezegd, dat deze maatregel ook niet practisch was. Want als al deze groepen werden afgevoerd van de lijst van candidaat»notabele, bleef er inderdaad wei» nig over. Er zijn kerkvoogdijen, die bijna een ge» heel dorp beheerschen, waar bewaarschool, naaischool, herberg en de meeste huizen eigendom zijn van de kerk. We behoeven niet te zeggen, welke ongezonde toestanden hier het gevolg van kunnen wezen. Zijn er onder deze kerkvoogden winkeliers, dan is het lot van de bewoners der huizen, daar hun waren te moeten koopen. Zijn er vee» handelaren onder, de boeren en landge» bruikers zullen bij ver» en aankoop van hun vee aan hun broodheeren de eerste kans geven. En ten slotte is ook dit een feit, dat de persoonlijke offervaardigheid slapende blijft, waar de kerk een ruime beurs heeft. Zeker, 't is gemakkelijk, als ten bate van allerlei nuttige, filantropische bemoeiingen niet te» vergeefs een beroep op de kerkvoogdij wordt gedaan als dorpsbibliotheek, Groene Kruis, wijkverpleging, drankbestrijding, tu» berculosebestrijding op een bijdrage van de kerk kunnen rekenen. Maar te ontkennen valt niet, dat de persoonlijke offervaardig» heid niet gewekt wordt, waar zekerheid be» staat, dat de kerk het wel zal doen Het teren op de schatten van het voorgeslacht is waarlijk geen onverdeeld goed voor het thans levende. Het Friesch Dagbl. voegt hieraan toe »Toen de kerken waren van hout Men weet wat we zeggen wiflen. Er is zoo menige plaats, waar 'n klein ge» meentetje de kerk letterlijk of figuurlijk wel» eens heeft van hout. En er misschien ook onder zucht. Ze kan niet, zooals ze wil. En 't zou toch wel heerlijk zijn, als je voor kerk en school en vele goede zaken maar kon grijpen in 't goud Misschien dat een stuksken als we hierbo» ven weergaven dan weieens goed is, om te lezen. Ook de Kerk des Heeren als zoodanig heeft reden te bidden«Armoede noch rijkdom, geef mij niet! Voed mij, van dag tot dag, van jaar tot jaar met het brood mijns bescheiden deels Wat voor den geestelijken groei de meest gunstige positie is. 40 cent per regel. MOND. ADVIES fl I.. Alle zaken behandelt het Bureau voor Rechtskundige Hulp Haagscheveer 5 (bij Hofplein) Telefoon 11862 Rotterdam Kantoor van 10—8 uur. Geen Bijkantoren 't Utrechtsch prov. Weekblad schrijft in zijn rubriek »Beelden«: De Loterij. 't Was rustig op kantoor. De pennen krasten met monotoon geluid over het papier Af en toe rinkenkte de telefoon, klonk een korte mededeeling of opdracht van den chef. Traag schoof de wijzer van de klok vooruit, naderde toch al dichter en dichter de drie uur. De klok was van 't slaan van drie nog niet koud, of de chef stond op. De ooren spitsten zich, luisterden naar den al zachter en zachter klinkenden voetstap op het marmer van den gang van het groote kan» toorgebouw, tot het geluid geheel en al weg» stierf. «Lui ik heb wat« begon er een. Hij wist, de weg was vrij. De chef was thee» drinken en kwam zeker niet binnen twintig minuten terug. Uit zijn zak diepte hij een groote enveloppe op, beplakt met postzegels. «Kijk eens. Postzegels, zooals je zelden bij elkaar ziet. Ik had gedachtals we die eens verloten«. Op toestemmend antwoord had hij blijkbaar reeds gerekend, want de 15 lootjes had hij al klaar gelegd in een pennedoosje. «Elk een lot van een kwartje«. Zoo gebeurde het. En allen, gegroept om zijn lessenaar, bekeken met aandacht hun lot, wachtten met spanning op de trekking. »14« kondigde de verloter aan. »Mijn« gelukkigde de bezitter van lot 14. En met graagte pakte hij de enveloppe, ging naar zijn lessenaar, bekeek met blijdschap de postzegels. «Wat zou zijn zoontje blij zijn«. »Zeg« zoo klonk het ineens «ik dacht, dat jij zoo'n vriendje van Colijn was. En jij doet nu mee aan een loterij Zoo gebeurde het, ergens in onze provincie, nu korten tijd terug. De moraal die trekke ieder voor zichzelf. BEMIDDELINGSBUREAU VOOR TRANSATLANTISCHE EMIGRATIE 's»Gravenhage, Januari 1925. Laan van N. O. Indië 196. Telefoon 71122. Miju reis door Canada. (3) door Mevr. Veenstra»Heidstra. Door ziekte was ik verhinderd het 3e artikel eerder te schrijven en haast mij nu, het achter» stallige werk in te halen. Mijn vorig schrijven eindigde met het op reis gaan van Montreal naar Ottawa, de hoofdstad van Canada, waar de regeering zetelteen mooie stad met prach» tige gebouwen. Met den trein aankomende, ziet men in de hall boven den ingang van een zeer lange gang, een electrisch verlicht bord, met den naam van het hotel Chateau du Lauriez, dat toebehoort aan de Canadian National Railway, een der twee groote spoorwegmaatschappijen in Canada. Gaat men dezen gang in, dan be» merkt men dat hij langzaam afhelt en zeer lang is. Men passeert een paar kantoren, een kap» perszaak en een winkel van damesartikelen en komt dan aan den ingang van een electri» sche lift, die de gasten naar boven brengt. Het hotel staat tegenover het station en de gang loopt onder de straat door. Boven aan» gekomen staat men even verwonderd over de geweldige luxe die daar heerscht. Een groote hall met marmeren vloer, bedekt met een zwaar tapijt, prachtige planten en bloemen, hooge boogvensters met gekleurd glas in lood, zware gebeeldhouwde meubelen, alles getuigt van smaak. Uit de hall komt men langs een boek» winkel. Verder gaande, belandt men in groote zalen waarvan 1 die alleen door de dames wordt gebruikt. In deze zalen die allen even weelderig zijn ingericht, staan hier en daar kleine schrijfbureautjes waarop men alle schrijf» behoeften vindt en waarboven een keurig elee» trisch lampje is aahgebracht. Men verlaat de zalen en komt in lange gangen die tevens zeer breed zijn en waar men langs de wanden gezellige zitjes heeft. Ook de eetzaal is prachtig ingericht. Het was warm den dag dat ik in dit hotel arriveerde en ik nam plaats op het bordes wat op zij van het gebouw is aange» bracht. Dit bordes is ongeveer 15 meter diep en vele meters lang, daar het langs de geheele zijde van het hotel loopt. Merkwaardig is dat het grootste gedeelte met een reusachtige zon» netent overdekt is. Ook hier weer mooie bloe» men en smaakvolle rieten meubelen. Om zich te kunnen indenken hoe groot zulk een hotel is, moet men weten dat mijn kamernummer was 323. De kamers zijn keurig ingericht, alles mahoniehout, en zware deuren met nikkel be» slag. In iedere kamer is een telefoon en men wordt des morgens telefonisch gewekt. Vanuit het hotel ziet men op het stationsgebouw dat evenals de meeste groote gebouwen in Ottawa, in zeer imposante stijl is opgetrokken, en op de parlementsgebouwen, die hoewel nieuw, den indruk geven van de oude deftige offici» eele regeeringsgebouwen in Londen. Zij liggen in een groot park, omringd door mooi hekwerk en maken een voornamen indruk. Nadat ik hier een bezoek had gebracht, ging ik naar een ander gebouw waarin de vertrekken en kantoren van den plaatsvervangenden Minister van Emigratie waren gevestigd. Mr. Egan de plaatsverv. Minister en Mr. Blair die de functie bekleedt die bij ons waarschijnlijk Secretaris» Generaal zou worden genoemd, ontvingen mij zeer vriendelijk. Na een langdurig onderhoud waarbij deze heeren mij hun zeer gewaardeerde raadgevingen meegaven, vertrok ik met een introductiebrief van den Minister aan alle emigratieambtenaren in Canada, waarin Zijn Excellentie verzocht, mij zooveel mogelijk van dienst te zijn. Tevens verzocht hij mij, op mijn terugweg weer bij hem te komen, en mijn bevindingen mede te deelen. Mijn werk in Ottawa was afgeloopen en na des avonds nog wat te hebben rondgewan» deld in de buitenwijken waar de meeste huizen evenals te Montreal groote tuinen rondom hebben, keerde ik den Volgenden morgen met den trein van 6 uur naar Montreal terug. Toen ik instapte waren de wagens benauwd en vuil Een neger was bezig ze uit te vegen en te reinigen. De wagen waarin ik plaats nam, was vrij vol met menschen die uit de West kwamen dat wil zeggen uit Britsch»Co» lumbia en Alberta. Zij hadden reeds vier dagen en nachten in dien trein gezeten en hadden nu hun laatste 3 a 4 uren nog voor de boeg. Tegenover mij zat een vrouwtje uit Lethbridge (ZuidsAlberta). Zij had twee kinderen bij zich en ik bood aan op de kleintjes te passen ter» wijl zij in het toiletkamertje zich wat verfrischte. Teruggekomen vertelde ze mij dat zij oorspron» kelijk Italiaansche was, doch 15 jaren geleden met haar ouders naar Canada was gegaan. Haar vader had eerst als arbeider bij de boe» ren gewerkt, en bezat nu zelf een boerderijtje. Groot was het niet, (160 acres noemt men daar niet groot) maar ze hadden een best bestaan. Zij was getrouwd met een Italiaan die daar in de mijnen werkte. Op mijn vraag hoeveel haar man verdiende zeide zij, 10 dollar per dag. Hij werkte nooit meer dan 4 dagen per wetk en was naar ik uit haar half Engelsch half Italiaansch kon begrijpen, voorwerker of opzichter over een groep mijnwerkers. Er was reeds 5 maanden staking in de mijnen in Lethbridge, haar man was nu met het jongste kind bij haar ouders en zij ging met de twee andere kinderen voor een paar maanden naar zijn familie in Italië. Zij hadden volgens haar zeggen een uitstekend bestaan en hielden veel meer over dan de Engelschen, daar zij zuini» ger leven. In Montreal aangekomen stond er een vertegenwoordiger van de Canadian Pacific klaar, om de passagiers voor hun lijn naar de boot te geleiden. Om 1.45 van dienzelfden dag vertrok ik van Montreal naar Sherbrooke, een stad in de provincie Quebec, waar ik om 5 uur aan» kwam en een taxi nam naar het tehuis van Y. W. C. A. (Christl, Jonge Vrouwen Ver.). Het was een groote villa omringd door een

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1925 | | pagina 1