„SUL
Gemeenteraad.
Zate|
Twi
TWl
I
De Arbeiderswetgeving
Land- en Tuinbouw.
Reclame-Mededeelingen.
Last van gal en slijm
Hel goedkoopste, Hel groolsle, Hel meesl gesorfeeerd
Hoeden- en Peftenmagazijn
Dit n
zeer door het stoffelijke, het materiëele van
dit leven, door den belangenstrijd in al zijn
vormen, te laten beheerschen.
De vrouw nu raken die belangen ook.
Zie het maar eens in haar huishouden 1
Doch naar een aard van haar vrouwzijn,
leeft zij méér »naar binnen«de man zal de
»beginselen« klaarder kunnen beredeneeren, de
vrouw voelt fijner waar ze liggen en merkt
het éér, als daar afwijking dreigt.
En nu moet zij ook hierin »hulpe« zijn.
Neen zij moet allerminst den man politie»
kelijk commandeeren Maar als b.v, om'top
zijn allerergst te nemen, de man daarbuiten
met een gram hoofd es 'n keer zich wat liet
opwinden door allerlei »rood«, dan moet hij
bij haar in de stilte der binnenkamer en eer
ze zich samen buigen voor hun God, het
evenwicht hervinden en den band, die hem
en zijn gezin aan de beginselen die uit God
zijn, bindt.
Dat is één voorbeeld, uit meerdere.
»Doch niet voor vrouwen«.
Ik meen: Juist ook voor vrouwen.
En ik gaf er wat liefs om, als ik verschei»
dene onzer jonge vrouwen, die zich druk
maken om een christelijke psychologische ro»
man of iets dergelijks, zich met denzelfden
ijver eens zag bezighouden met politieke be»
ginsellectuur en staatkundige dingen»van»den»
dag.
Niet om die kennis te brengen buiten»de
deur
De vrouw blijve op haar plaats
Maar om in haar kleinen kring, ook in dit
opzicht een zoutend zout te zijn.
UITKIJK.
Er is voor eenigen tijd door een blad gewe»
zen. op het pover resultaat van de conventie
van Washington in 1919. 57 staten hadden
zich daar verbonden om een arbeidswet waar»
bij de 48»urige werkweek werd ingevoerd, te
bevorderen en uiterlijk op 1 Juli 1921 in toe»
passing te brengen.
Heel weinig is er van deze verbintenis terecht
gekomen. Slechts vijf staten hebben de conven»
tie van Washington bekrachtigd. Het zijn
Griekenland, Roemenië, Britsch»Indië, Tsjecho»
Slowakije en Bulgarije. Slechts vijf staten van
zeven en .vijftig dus, die de conventie bekrach»
tigden En dan het voorbehoud dat gemaakt
is: Griekenland zou de wet pas toepassen op
1 Juli 1924. Roemenië idem^ aan Britsch»Indië
werden verschillende afwijkingen toegestaan
en in Bulgarije werd in 1923 voor verschil»
lende industriën de 10»uren dag ingevoerd,
terwijl tenslotte in Tsjecho»Slowakije een ont»
duiking op groote schaal geconstateerd werd
en verschillende contracten gesloten zijn met
een arbeidstijd van negen en tien uren
Men ziet dus, dat er van de zoo beroemde
conventie van Washington een bedroevend
beetje is terecht gekomen.
Nederland maakt hierop een »gunstige«
uitzondering. Öns land stond aan de spits met
zijn 45»uren week. En we waren er trots op,
dat wij alle landen in deze zaak zoover vooruit
waren. Het stond bij ons vast dat de andere
landen natuurlijk volgen moesten, 't Was toch
immers de strooming yan den tijd. En de
Washingtonsche conventie bevestigde deze
meening.
Nu moeten wij hier op iets wijzen.
Door tegenstanders van de sociale wetgeving
wordt y?el bejjweerd, dat onze regeering tot
deze misschien wel wat geforceerde daad is
overgegaan onder de drijvende zweepslag van
zekere Novemberdagen in 1918. Dit is evenwel
onjuist, ©ok zjonder dit dreigend revolutiege»
vaar zou deze arbeidswet tot stand gekomen
zijn. Terecht is er op gewezen, dat de her»
vorming op sociaal gebiedje dartken zijn aan
de algemeene situatie vaa de «geheele wereld.'
In landen, als b.v. de Scandinavische, waar niet
met een revolutie gedreigd werd, is men ook
gekomen met een sociale wetgeving als ten
onzent. En de invaliditeitswet b.v. was reeds
het onderwerp van bespreking geweest en tot
verbetering van deze wet was reeds besloten
vóór November 1918. De verkregen voordeelen
voor den arbeider zijn reeds in 1917 voorgesteld.
Dat ons land reeds vóór dat te Washington
besloten was de 48»urenweek in te voeren,
was overgegaan tot de 45»uren werkweek, vindt
zijn oorzaak in de algemeene mentaliteit dier
dagen. Het was te voorzien, althans verschil»
lende dingen wezen er op, dat een bepaalden
arbeidsduur door de meeste landen der wereld,
zou worden ingevoerd.
Dat dit niet zoo geloopen is vindt zijn oor»
zaak voornamelijk wel in de economische
inzinking.
Had de conjunctuur na den oorlog een
opwaartsche lijn gemaakt dan zou men hoogst»
waarschijnlijk in de toonaangevende landen
tot handhaving van de besluiten van Washing»
ton besloten hebben en zou de 48»urige
werkweek algemeen zijn ingevoerd.
Nu is daar evenwel totaal niets van terecht
gekomen.
Wij zeiden van de 48»uren week is niets
terecht gekomen. Hierboven toonden we dat
reeds eenigermate aan. En waar de 48=uren
week nog wettelijk is vastgesteld, wordt er mee
geknoeid op een onverantwoordelijke manier.
Voor eenigen tijd verklaarde de voorzitter
van den Chr. Metaalbewerkersbond uit Frank»
rijk, dat weliswaar de 48=urige werkweek was
vastgesteld, maar dat als regel tien uren per
dag werd gewerkt en dat wel bij gesloten
overeenkomsten overgeld was vastgesteld, maar
dat als regel, voor de meerdei te werken uren
dan 48, geen ovei werk»percentage werd uit»
betaald.
Bewijzen te over dus, dat er van een alge»
meene invoering van den 48»urige werkweek
niets is terecht gekomen.
En Nederland, dat in deze zaak zijn natuur»
lijken aanleg verloochend had en haantje»de»
voorste was gaan spelen moet nu terug krab»
beien.
Daar is niets aan te doen.
In de praktijk werd dan ook al spoedig de
45»urige werkweek losgelaten. Terecht is op»
gemerkt dat de jonge Nederlandsche industrie
zich geen weelde veroorlooven kan, grooter
dan ae eeuwenoude. Engelsche of de tot de
hoogste krachtsinspanning opgevoerde Duit»
sche. Dat kost onze ondernemingen hartebloed
en drukt onzen arbeidersstand neer.
En nu moge men wijzen op het resultaat
van het referendum, dat 17 Februari '24 te
Zwitserland gehouden werd over de vraag of
de verlenging tot een werktijd van 54 uren
per week voor eiken arbeider mogelijk gemaakt
zal worden, en waarbij is gebleken, dat men
den arbeidsduur van 8 uur per dag wenscht
te handhaven, of men moge het oog richten
op België, waar de Kamer van Volks vertegen»
wootdiging ten derde male met 97 tegen 66
stemmen en 6 onthoudingen heeft afgewezen
de poging, om den werktijd tot feitelijk negen
uren per dag te verlengen, ons komt het voor
dat ^Nederland zich aan te passen heeft aan
de grootere rijken, wil het een concurrentie»
strijd kunnen volhouden.
En nu is het opvallend hoe de geest in ons
land zich sedert zes a zeven jaren ten dezen
opzichte gewijzigd heeft. De mentaliteit vooral
in het grootbedrijf, is gansch veranderd, en
men begint aan te dringen op een wetswijzi»
ging, waarbij een 10»urige werkdag mogelijk
wordt.
Groote bewonderaars van de acht»uren dag
zijn ook wij nooit geweest. Een sociale wet
geving in den geest als wijlen minister Talma
bedoelde, lijkt ons heel wat aannemelijker,
't Is gansch onnoodig en voor menig bedrijf
schadelijk, dat de wet een tijdsbepaling geeft
voor allen arbeid. Verreweg de meeste bedrij»
ven moesten hierin totaal vrij gelaten worden
en de werktijdsbepalingen in handen gelaten
zijn van de bedrijfsorganisaties.
Patroons» en werklieden»organisaties dienen
in gewone bedrijven in gemeen overleg vast
te stellen hoe lang er gewerkt zal worden.
De regeering wake slechts voor mistoestanden.
En dan beperke zij zich in haar bemoeiing
tot die bedrijven, waar een wettelijk vastge»
stelden werktijd noodig is.
Waar wij echter tegen willen waarschuwen
is ditdat men niet valt in het ander uiterste.
Er wordt weer gewezen op de wenschelijkheid,
dat de regeering zich onthouden zal van ar»
beidswetgeving. Dit nu kan en mag niet, dat
zou misdadige reactionaire politiek zijn. Trou»
wens een onmogelijkheid ook. De toestanden
zijn in onze moderne samenleving nu eenmaal
zoo toegespitst, dat het noodzakelijk is, dat
de regeering beschermend de hand boven den
arbeider houdt.
In Amerika heeft men zoo nog geen »last«
van een arbeidswet als ten onzent, maar hoe
zijn daar ook soms de toestanden
't Is nog niet zoo heel lang geleden, dat te
Boston werkloozen bij afslag verhuurd werden,
waarbij de kerels tot aan hun middel naakt
op een podium stonden en als slaven aan den
hoogsten bieder werden toegewezen. Gelukkig
zijn deze toestanden verboden, maar zij teeke»
nen toch den geest
Arbeidswetgeving is noodzakelijk, maar de
regeering wake er slechts voor, dat zij niet
verder gaat dan noodig is
Daarom Jgeen arbeidswet»afschaffing, doch
wel arbeidswetswijziging is het^yvat wij moeten
hebben.
En dat niet voor bepaalde volksgroepen,
maar tot welzijn van het gansche volk.
Zal ons volk in den economischen druk
het hoofd boven water houden, dan moet
er gewerkt worden en kan een arbeidsdag
van 10 uren voor heel veel bedrijven heusch
geen kwaad.
Nu werpt men tegen, dat arbeidsverlenging
de toch al zoo groote werkloosheid nog maar
erger zal maken. Hiermede zijn wij het echter
niet eens.
Dr. Goudriaan, een sociaal-democraat, heeft
juist het tegendeel betoogd.
Hij toch zeide er zijn een aantal onder»
nemingen, voor welke de productiekosten te
hoog zijn. De invoering van den acht»uren»
dag deed onze productiekosten stijgen, terwijl
de verkorting van den arbeidsdag de arbeids»
opbrengst nog niet deed stijgen. Dientenge»
volge worden sommige dier ondernemingen
uit de markt verdrongen
Wil er voor haar weer een kans rijzen, dan
moeten de productiekosten worden verlaagd
en dit kan menigmaal door een werküjd^ver-
lenging. Deze brengt dus weer werk, en kan
de werkloosheid doen verminderen. Verkorting
van arbeidsduur kan oorzaak zijn van werk»
loosheid.
De logica in dit betoog kan niet geloochend
worden. Alle klassen onzer bevolking kunnen
slechts gebaat zijn bij een verstandige arbeids»
wetgeving, waarbij niét het leit»motief is
hoever kunnen wij wel gaan, maar waarbij de
gedachte op den voorgrond komt, dat de
Regeeting geen stap verder gaan kan dan de
noodzakelijkheid haar roept. De rest laafc zij
over aan het-maatschappelijk leven zelve.
v. S.
Wat elke maand te doen geeft.
lste helft Januari)
Nadruk verboden.
Een nieuw jaar ligt voor ons wat zal het
ons brengen Wij weten het niet Wij kunnen
wenschen uitspreken en plannen makeia, wij
kunnen veel op touw zetten, maar met dat
alDe mensch wikt, God beschikt. Wat echter
niet zeggen wil, dat wij geen wenschen mogen
koesteren en de handen in den schoötr-moeten
leggen. Er moet gewerkt worden. En een kern
van waarheid steekt er in de spreuk, die zegt
dat de mensch is de smid van zijn eigen geluk.
Dit geldt ook voor Iden landbouwer. Hij moet
zich aangrijpen, om aan de eischen van den
nieuwen tijd te voldoen. Dat wil zggen hij
moet niet slechts zaaien, eggen en ploegen,
en wat er verder in zijn bedrijf valt. te doen,
maar hij moet zich ook theoretisch voorberei»
den voor zijn taak. Dus :werken en den»
ken en leeren, zooals De»Genestet zei,
Want de tijd is voorbij, dat de boer in de
oude sleur van vader en grootvader kan voort»
werken. De jongens behooren vakonderwijs
te ontvangen, 't zij op een landbouwcursus
of lagere landbouwschool, als deze in de woon»
plaats of streek wordt gevonden, of op een
Rijkslandbouwwinterschool. Bestaat er geen
kans voor het een of ander, dan moéten zij
zich in huis door lectuur van een degelijk
vakblad en leerboeken over hun bedrijf zoo»
veel mogelijk ontwikkelen. Daartoe is het nu
de tijd. De winteravonden mogen niet ledig
worden doorgebracht, noch door de jongeren
noch door de ouderen. Door samen te studee»
ren en over het geleerde te spreken, dit te
toetsen aan de praktijk, en te overleggen of
en in hoeverre het toepassing kan vinden in
het bedrijf, kunnen de uitkomsten hiervan
zeer verhoogd worden. De boerenzoon en de
jonge boer dienen zich voorts te bekwamen
in het boekhouden. Een eenvoudige, behoor»
lijke boekhouding kan den landbouwer niet
alleen vrijwaren voor een te hoogen aanslag
in de belasting, maar hem ook een beter over»
zicht geven van zijn bedrijf, van de rentabili»
teit of het verlies op de verschillende onder»
deelen. Mist hij zulk een overzicht, dan boert
hij feitelijk maar luk»raak, en mist hij in ieder
geval het juiste oordeel om uit die verschil»
lende onderdeelen het grootste rendement te
kunnen trekken.
Land» en tuinbouwers moeten nu hun z a»
den bestellen. Tijdige bestelling is steeds ge»
wenscht, om ze te kunnen uitzaaien, wanneer
de tijd er is, maar vooral nu mag men niet
talmen, omdat 1924 voor de zaadwinning van
vele zaden niet gunstig is geweest, 't Zaad is
duur en wil men goede kwaliteit, dan moet
men tot de eerste bestellers behooren. Heeft
men zelf zaad gewonnen of overgehouden,
dan onderzoeke men of het nog kiemkrachtig
genoeg is. Men neemt een wollen of flanellen
lap, maakt deze vochtig en strooit hierop iets
van het zaad. Deze lap legt men tusschen
twee gesloten schalen of borden, waarna men
deze in een goed verwarmde kamer plaatst.
Op die manier zal het zaad wanneer het'nog
goed is, spoedig ontkiemen. Men kan het dan
met succes uitzaaien, ofschoon wat dikker dan
gewoonlijk. Laat het weer het toe, dan kan
nu reeds spinaziezaad aan den kouden grond
worden toevertrouwd men doe dit voor een
schutting op het Zuiden;;Men mag het zaad
niet te diep inwerken, doe dit b.v. met een
greep, en legge wat rijsjes of takken op het
bed, om de straks opkomende plantjes tegen
den kouden wind te beschutten". Bakken
kunnen nu worden aangelegd voor w o r t e»
len en bloemkool; ze warden warm ge»
maakt met broei» of paardemest. Bloemkool
kan minder warmte verdragen dan wortelen.
Men teelt in den bak geen hoog soort, deze is
beter op den kouden grond. Tusschen de
bloemkool kunnen raapstelen voor vroege
voorjaarsgroente gezaaid worden, ook r a d ij s
en sla: Brusselsch witlof kan door
ben, die geen bak of kas bezitten, thans geteeld
worden in diep uitgegraven- greppels, gevuld
met verschen ruigen paardemest, waarop een
halve voet aarde. De wortels komen een hand»
breed van elkaar. Ook de slabakken
kunnen gereed gemaakt worden. Blad en urige
40 cent per regel.
beslagen tong, een voortdurend onaangenamen
smaak, tragen stoelgang en een opgeblazen
gevoel. Gebruikt hiertegen de zonder eenige
kramp werkende Mijnhardt's Laxeertablet»
ten. Doos 60 ets. Bij apoth. jen drogisten.
Kipstraat 85»87Rotterdam
WC ZIE DE 5 ETALAGES
Voor hoeden No. 85. Voor Petten No. 87
Aanbevelend J. HENIGER Jr.
n.':"
paardemest moeten den bak verwarmen, even»
wel niet in erge mate. Onder elke ruit komt
een plantje van het zaaisel, dat reeds in 't
najaar in een kouden bak is uitgezaaid (broei»
geel). Bij vorst den bak dekken 1 In Maart of
April kan men al mooie knoppen hebben.
Ook tusschen deze plantjes kan men r a d ij s
zaaien. Vergeet ook niet de kassen, waarin
uw P e r s i kboomen staan, te verwarmen, even»
eens met blad en paardemestde damp, welke
door de verwarming in den kas ontstaat, moet
men er laten uittrekken, daar die schadeli k
is voor de boomen en de-éruchtknoppen. Als
straks de zonnewarmte feller wordt, dan zorge
men voor een goede bedekking.
Iets over de behandeling van onze
vruchtboomen.
HoeweJ het schrijven in het openbaar niet
direct op mijn weg ligt 'en i'ri dén regel aan
scherpe kritiek is onderworpen, moet me toch
een pak van het haff- door onze eilandbe»
woners eens iets te vejtellen over de behan»
deling van vruchtboomen. Over het geheel
genomen, men houde 'dit mij ten goede, wordt
er op ons eiland aan de- vruchtboomen niet
de minste aandacht; geschonken.
Heeft men een 'plaatsje over, waar, naar
men meent, een boom kan staan, of moet
een oude worden vervangen door een nieuwe,
dan bestelt men er een bij .den boomkweker
of handelaar, poothem:op de bestemde plaats
en klaar^is kees. Hij wordt verder aan de
zorgen van Moeder Natuur overgelaten en trekt
men er zich weinig meer van aan, hoewel
het toch in de bedoeling ligt, om zooveel
mogelijk vruchten te plukken. Maar dat kan
niet samengaan. Een slechte verzorging geeft
ongetwijfeld een sléchten pogst.
Grove en groote fouten zijn en worden er
allereerst gemaakt bij hét bepalen van den
plantafstand. Een boom moet niet alleen
voldoende ruimte hebben voor het ten volle
ontwikkelen van het takgestel, maar ook de
vruchten vragen naar licht en zon. Hoe meer
zon, hoe mooier de vruchten.
Vooral in ons klimaat, waar zoovele zon»
looze dagen voorkomen, moeten wij er in de
eerste plaats voor zorgen, dat de boomen
elkaar zoo min mogelijk het licht benemen.
Bij een dichten stand van de boomen biijven
ze te lang vochtig, waardoor de zwammen
zich in snel tempo ontwikkelen, ten nadeele
van vrucht en boom. Vooral zorge men ook
voor een goede en voldoende bemesting. Men
moet nooit de meenirig zijn toegedaan dat
een boom enkel van den yyind en regen kan
leven. Ook bij ziekte vifn den boom moet
men hem de behulpzame hand bieden. Even»
als de menStfien, dieren en voorwerpen, heb»
ben ook planten verzorging noodig. Het is
bepaald opvallend, hoe weinig op ons eiland
aan ziektebestrijding van boomeri'wordt ge»
daan Gezien de verschillende andere geteel»
de producten, heeft de boom een stiefmoe»
derlij ke behandeling.
De meeste boomen op ons eiland geven
een allertreurigst aanzien. Verschillende ziek»
ten telen zonder eenige belemmering welig
voort, met het gevolg, dat de boom zoo goed
als geen vruchten voortbrengt en na eenigen tijd
sterft. De enkele vrucht die er nog aan groeit,
is in den regel slecht. Een van de ergste
voorkomende ziekten is wel de kanker en
die moet met man en macht worden bestre»
den, wil men den boom behouden. Daarvoor
zijn wij aangewezen op de alom bekende
vruchtboomcarboleum. Men haalt eerst de
losse schilfers weg en besmeert daarna de
kankerplekken met een oplossing van 50°/o
vruchtboomcarboleum. Voorts bespuite men
ieder jaar, hetzij eens of twee keer, den boom
met een oplossing van '8 dit ter verdel»
ging van mos en diverse schadelijke insecten.
Het bespuiten moet thans,' "nu de boom in
zijn winterslaap is, geschieden, doch in geen
geval bij vriezend weer of regen. Ook het
snoeien moet ieder jaar vakkundig en met
zorg gebeuren. Draag dit-»-jy^rk niet op aan
Uw stalkecht, doch aan een in alle opzichten
deskunig tuinman.
Het aan hem te betalen loon is geen weg»
gesmeten geld, maar wordt in den vorm van
vele en mooie vruchten ruimschoots ver»
goed. Over de soort wil ik het ook nog even
hebben, want ook daafaan wordt in het
algemeen niet veel aandacht geéchonken. Dik»
wijls begaat men de fout om voor 100 boo»
men 50 a 60 verschillende soorten te-kiezen
en dan nog soorten, die in den handel niet
bekend zijn. Het gevolg is, dat men ook bij»
na nooit een behoorlijk jéwantum van een»
zelfde soort kan aanbieden, dat voor den
handelaar de moeite waard is. Het zou te
ver voeren, wanneer ik in den breede ging
uitweiden over alle mogelijke boomziekten
en soorten. Daarvoor verwijs ik U naar onzen
Proeftuin, waar theorie en alle mogelijke
bestrijdingsmiddelen in practijk en toepassing
worden gebracht. Van de vruchtboombehan
deling afstappend komt het mij gewenscht
▼oor nog even het gebied van de groenteteelt
te betreden.
Het komt in de practijk meermalen voor,
dat de landbouwers een misgewas hebben
van het een of ander product, In den regel
worden dan de kale plekken bepoot met
boonen of de een of andere koolvariëteit.
Jammer genoeg wordt daarbij bijna altijd
verzuimd, zich te vergewissen, welke soorten
door den handel wordt verlangd. Herhaalde
lijk zie ik op de veiling boonen aangevoerd
die voor den inmaak absoluut ongeschikt
zijn en dientengevolge een prijs opbrengen
ver beneden den kostenden prijs. Het mis»
gewas wordt zoodoende een algeheeie mis»
lukking, enkel door het kiezen van een on»
gewenschte soort.
Als U dus in die gevallen noodgedwongen
producten moet telen, die U weinig of in
het geheel niet bekend zijn, vraag dan vooraf
de gewenschte inlichtingen aan onzen Proef»
tuin. Gaarne ben ik bereid U alle in mijn ver»
mogen liggende inlichtingen gratis, zoowel
mondeling als schriftelijk, te verstrekken.
De Chef van den Proeftuin
te Middelharnis.
VERGADERING van den Raad der
gemeente STAD AAN 'T HARING»
VLIET op Dinsdag 6 Januari 1925
des n.m. half een uur.
Present alle leden.
De Voorzitter, dhr. A. Koppenaal opent de
vergadering met gebed.
Na voorlezing van het K. B., waarbij de
heer F. NIEBORG werd benoemd tot Bur»
-.gemeester dezer gemeente, verkrijgt de heer
KOPPENAAL het woord. Deze zegt het vol»
gende
Mijnheer de Burgemeester,
Het zij mij vergund als oudste wethouder
en loco Burgemeester U met een enkel woord
in te leiden tot het ambt van burgemeester
dezer gemeente.
In de eerste plaats dan heet ik U hartelijk
welkom en spreek ik den wensch uit dat het
U gegeven zij in die functie alhier met ge»
noegen en voldoening werkzaam te mogen
zijn, terwijl ik U gaarne toezegging doe van
den steun van den Raad, en het dagelijksch
bestuur en het ambtenarenkorps. Bij de vol»
voering van de taak toch, die U heden staat
te aanvaarden, zullen vele en velerlei bezwa»
ren op Uw ambtsweg gevonden worden, doch
de bezwaren zijn er nu eenmaal en ze wor
den door ieder in atwisselenden vorm ge»
vonden in het leven en ze zijn er niet om er
langs te loopen, maar ze te overwinnen.
Dit prikkelt ook tot vermeerdering van ons
werkvermogen en geeft ons de richting aan,
waarin men werken moet.
Ik hoop dat Hij, bij Wiens gratie onze
hooge Landsvrouwe regeert, die U de eere
der benoeming gaf, U bekrachtigen zal. tot
de richtige uitvoering v^n Uw taak en dat
gij ook bij Hem alles zult zoeken wat hiertoe
noodig is.
Waar ik mij nu van mijn taak ontheven
acht, reik ik U de teekenen Uwer waardigheid
over en verzoek U het Voorzitterschap wel
te willen aanvaarden.
Hierna verkrijgt de nieuwe Burgemeester,
de heer F. Nieborg het woord. Spr. zegt:
Dat het burgemeestersambt een begeerlijk
ambt is voor velen, zal zeer zeker door nie»
mand ontkend worden. „Doch een eereambt
kan men het ambt van burgemeester niet
meer noemen dat dit zoo was, behoort' tot
het verleden. Dit ambt is dan ook een beroep
geworden, dat in deze tijden hooge eischen
stelt.
En waarom dit ambt juist in dezen tijd
zulke hooge eischen stelt? De burgemeester
moet thuis zijn op een omvangrijk gebied
van wetskennis, terwijl hij daaraan moet paren
inzicht in financieele zaken en een kijk op
oeconomisch en sociale verhoudingen.
Hoewel de oeconomische toestand in ons
land wat opleeft, doorleeft ons land toch nog
zware tijden. De geldelijke lasten drukken
zwaar op de bevolk ng. Handel en industrie
zijn ernstig geschaad. Werkeloosheid is aan
de orde van den dag. Voor honderden ver»
meerderen gedurig de bestaans»moeilijkheden.
Daarbij komt dat de geest van ongebon»
denheid, die in de oorlogsjaren aan het licht
trad, gevoed wordt door een in velerlei krin»
gen heerschende ontevredenheid Vooral de
mèntaliteit onder de rijpere jeugd baart nu
en dan groote zorg. En onder dit alles woelt
en werkt de revolutie zin van 1918 voort.
Bemoedigend is het evenwel te weten dat
Stad aan 't Haringvliet veel voor heeft boven
andere plaatsen, omdat in den strijd om het
bestaan en den kamp voor de welvaart van
'deze plaats, vele factoren in ons voordeel zijn.
Het is dan ook niet te veel gezegd, dat in
deze donkere tijden van een Gemeentebestuur
veel beleid wordt gevorderd. Een beleidvol
optreden wordt ook van mij gevraagd, Daarom
doe ik bij de vervulling van mijn taak een
beroep op Uw aller steun en medewerking.
Ik ben antirevolutionair en hoop mijn af»
komst van antirevolutionairen huize niet te
verloochenen. Stelt u zich evenwel gerust
het ligt niet in mijn voornemen partijdig te
zijn, maar voor alle inwoners dezer plaatse
dezelfde te wezen.
Mijne Heeren. Ik deed reeds een beroep op
Uw aller medewerking en daarbij denk ik in
het bijzonder aan u, heeren wethouders, die
met mij het uitvoerend gezag zullen vormen.
Onze aanvankelijke kennismaking geeft mij
hoop, dat wij in goede harmonie de belangen
dezer gemeente zullen behartigen. Ook met
onzen ambtenaar ter secretarie, gelijk met alle
ambtenaren hoop ik steeds eensgezind samen
te werken.
Ook namens mijn familie dank ik u allen
voor uw hartelijke ontvangst als ook voor
de goede wenschen zooeven door wethouder
Koppenaal geuit.
Gaarne wil ik mijn hooggeachten ambts»
voorganger, de heer Sterk, die zoo'n lange
reeks van jaren met eere dezen post bekleedde,
van hier een collegialen groet brengen. Dat
het hem gegeven moge zijn nog vele jaren te
genieten van een welverdiende rust.
Mijne Heeren. Ik aanvaard mijn ambt met
dank aan God, die het alzoo bestierde, mij
hier te plaatsen.
Mijn oprechten dank aan Hare Majesteit
Koningin, die mij tot dit ambt benoemde,
als ook den Heer Minister van Binnenland»
sche Zaken, dan Heer Commissaris der Ko»
ningin in dit gewesten allen die hebben
medegewerkt om mij benoemd te zien.
Dat God mij moge stellen tot een zegen
voor deze gemeente.
Dat Hij mij kracht, opgewektheid en lust
moge geven om de geestelijke en stoffelijke
belangen van deze gemeente te behartigen,
en in een woord »om mijn taak naar Zijn
wil te vervullen.«
Hierna verkrijgt de heef L/BRABER JLz.
het woord. Spr. richt zich tot den burge
meester met de volgende woorden
Edelachtbare Heer Burgemeester,
Ongetwijfeld is het voor U een zeer ge»
wichtige dag, een mijlpaal in Uw leven is
zeer zeker 6 Jan. 1925, de dag, waarop U het
burgemeesterschap van deze gemeente op U
neemt.
Het is een zware maar ook een eervolle
taak, waarvoor U nu geplaatst zijt. Al is dit
maar een kleine gemeente, toch doen zich
ook allerlei moeilijkheden voor die het meest
op Uw schouders zullen drukken, nu U de
leiding op U genomen hebt. De Heere geve
U verstand met goddelijk licht bestraald, op»
dat U deze gemeente recht kunt richten.
Het is ook een eervolle taak omdat het
H.M. de Koningin behaagd heeft U tot bur»
gemeester dezer gemeente te benoemen. Vele
namen van sollicitanten hadden wij hooren
noemen, doch de naam F. Nieborg was ons
onbekend Doch wij weten dat er niets bij
geval geschied.
Wij wenschen U geluk met deze benoeming
en hopen dat de aangename verstandhouding
die er tusschen burgemeester Sterk en den
Raad bestond ook onder Uw bestuur zal
blijven voortbestaan en het U en Uwe a.s.
vrouw op Stad zal mogen welgaan.
Hierna verkrijgt de heer J. C. ELVE het
woord
Mijnheer de Burgemeester,
Het zij mij vergund als oudste lid van den
Raad een kort woord tot U te spreken.
Ten eerste feliciteer ik U met Uwe benoe»
ming tot Burgemeester dezer gemeente, en ten
andere begroet ik U als Voorzitter van den
Raad
Het ambt van Burgemeester is een gewich»
tig en aanzienlijk ambt, dat U evenwel plich»
ten en verantwoordelijkheid op de schouders
legt, maar de Raad wil U gaarne bijstaan om
die plichten en verantwoordelijkheid te hel»
pen dragen. Ik hoop van ganscher harte, dat
U met den Raad zult willen samenwerken
om zooveel mogelijk de belangen der ge»
meente te behartigen en te bevorderen, Het
zal wellicht wel eens voorkomen, evenals on»
der uw voorganger, dat wij het in sommige
opzichten niet eens zijn, maar steeds hebben
wij personen en zaken weten te onderscheiden
en bleef de onderlinge harmonie bewaard. Ik
hoop, dj! de geest van welwillendheid en
eensgezindheid welke altijd in onze vergade»
ringen heeft geheerscht, ook onder Uw be»
stuur moge blijven voortduren.
Men noemt den Burgemeester wel eens
Burgervader, dit is een schoone naam. Gelijk
de vader het hoofd van het huisgezin is, zoo
zijt U thans het hoofd van. dat groote gezin,
dat men gemeente noemt. In het huisgezin
zijn niet alle leden van hetzelfde karakter,
hebben de verschillende leden verschillende -"Vj
neigingen en verschillende verlangens en toch
worden allen door den vader met dezelfde
liefde en welwillendheid behandeld, omdat
het allen zijne kinderen zijn. Ook in het
groote gezin de gemeente, zijn niet alle leden
van hetzglfdg karakter, hebben de onderschei»
dene ledén verschillende neigingen én belan»
gen, verschillen zij in politieke en geestëiijke
richting. En nu is het Uw plicht ook allen
met dezelfde welwillendheid en minzaamheid
te behandelen. Ik hoop, dat U de tact zult
bezitten dit doel te bereiken, dan zult U de
hoogachting en toegenegenheid van de gan»
sche burgerij genieten, dan zal U w taak voor
U persoonlijk een schoone en aangename
taak zijn dan zal Uvf bestuur voor de ge»
meente een zegen zijn.
Moge de zegen des Heeren rusten op uw
persoon en Uw bestuur.
Ook weleerwaarde Heer Nieborg en
echtgenoote, wensch ik met de verdere bloed»
verwanten, hier tegenwoordig, geluk met de
groote onderscheiding, welke Uw zoon is te
beurt gevallen. Ik hoop, dat hij< het hier in
ons midden goed zal kunnen vinden, dat hij
het hier naar zijn zin zal hebben en dat hij
met haar, die hij spoedig zijn vrouw hoopt
te noemen zich spoedig hier «moge thuis ge»
voelen. Dat zal voorzeker uw oudervreugde
en blijdschap over het succes van uw zoon
vermeerderen en zooveel mogelijk volmaken
Hierna verkrijgt dhr. Joh. van Sprang het
woord.
Mijnheer de Burgemeester,
Het is" 8ök voor mij een blijde ure, waarin
wij nu verkeeren. Daar wij nu U als onze
nieuwe Burgervader mogen begroeten. En het
dan ook voor mij, al hoewel niet de jongste
in jaren als lid van den Raad, maar dan toch
in ervaring dienaangaande. Dat ik dan ook
van hier mijn welgemeenden dank wil toe»
brengen aan Onze Geëerbiedigde Koningin,
dat het Hare Majesteit heeft behaagd ons
weer een man te zenden die in de eerste plaats
wil buigen voor Gods Woord.
Wij hebben U Burgemeester van Haar te
ontvangen in het erkennen van Haar gezag.
Wij hebben ons dan ook onder Uw leiding
te plaatsen, waarvan ik verwacht dat het tot
het belang van deze gemeente zal zijn. Ook
zal de geheele Raad, waaraan ik ook niet
twijfel, U in die moeilijke taak steunen. En
voorzeker zult gij in ben mannen vinden,
wien het belang van de geheele Burgerij ter
harte gaat.
En wat mijn persoon betreft, ik wensch U
toe dat gij als een Burgervader U boven de
partijen mag verheven gevoelen. Mijn wensch
is dat God U nog begiftigen moge met veel
verstand, geheiligd door Zijn woord, om ook
in deze gemeente te zijn een man op de rechte
plaats. En mocht U voor deze plaats heen»
gaan, 't zij geroepen door God de Heere of
door Hare Majesteit, dat gij dan nooit zal
kunnen zeggen Het spijt mij daar geweest
te zijn, maar dat gij dan mag en kunt zeggen,
ik heb er veel genoten, en mogen doen in 't
belang van de gansche gemeente en tot eere
van Hem, die mij tot dit Ambt riep.
Hierna werd nog het woord gevoerd door
den Heer Burgemeester van Heerjansdam en
door den Gemeenteontvanger.
Benoeming Gemeentesecretaris.
Met algemeene stemmen werd benoemd tot
gemeentesecretaris de Heer F. Nieborg, Burge»
meester.
Benoeming Ambtenaar van den Burgerlijken
Stand.
Met algemeene stemmen werd benoemd tot
Ambtenaar van den Burgelijken Stand de Heer
F. Nieborg, Burgemeester.
Niets meer aan de orde zijnde, sluit de
Voorzitter de vergadering.
Dikwerf behoort er meer toe om zich te
onthouden, dan om toe te grijpen
Geen betrekking is zoo edel, zoo grootsch,
zoo zalig als een goed huwelijk. Maar ook
geen zoo ellendig, zoo verschrikkelijk als een
slecht huwelijk. Luther.
I
is complet
inbinden i
Er zijn r!
krijgbaar.
binden f
"S
i
't Was
Jezus gei
zijnde is
worden
de Geest
en een stj
Mijn Zoo
Ik Mijn
Jezus veri
tuige van
zou kunn
en getuige
Onmidt
ding gen
Na den i
de woesj
't Moet 3
den hem
waarlijk
de werke
In de ver
ifrgl van wore
tuigenis C
Lang n
lijk. Er
te verklar
heid van
ding der
nen wij
wij wel
beteekenif
er Jezus
naar van
Zijn volk
verzocht
leen bij
Ons tel
den Gees
tijn, volg!
tusschen
Quarantaf
zoo genot
gen en n;
een woes',
lonken, v|
Met n;
H. G. Jea
land ginj
weging,
ders, zócj
was, Her
deed Heng
Hem te
dus de v|
het Zijn
te doen,
ligt hieril
De verzo-
er zijn pi
wij er
waarlijk,
maar te
hebben
onzen eid
omdat wi
niet best
des duivé
geval, da
was en i|
van ons
één oogel
past 't oji;
ons moed
betaamt c
in de ve
't, als Gc