„SUL Gemeenteraad. Zate| Twi TWl I De Arbeiderswetgeving Land- en Tuinbouw. Reclame-Mededeelingen. Last van gal en slijm Hel goedkoopste, Hel groolsle, Hel meesl gesorfeeerd Hoeden- en Peftenmagazijn Dit n zeer door het stoffelijke, het materiëele van dit leven, door den belangenstrijd in al zijn vormen, te laten beheerschen. De vrouw nu raken die belangen ook. Zie het maar eens in haar huishouden 1 Doch naar een aard van haar vrouwzijn, leeft zij méér »naar binnen«de man zal de »beginselen« klaarder kunnen beredeneeren, de vrouw voelt fijner waar ze liggen en merkt het éér, als daar afwijking dreigt. En nu moet zij ook hierin »hulpe« zijn. Neen zij moet allerminst den man politie» kelijk commandeeren Maar als b.v, om'top zijn allerergst te nemen, de man daarbuiten met een gram hoofd es 'n keer zich wat liet opwinden door allerlei »rood«, dan moet hij bij haar in de stilte der binnenkamer en eer ze zich samen buigen voor hun God, het evenwicht hervinden en den band, die hem en zijn gezin aan de beginselen die uit God zijn, bindt. Dat is één voorbeeld, uit meerdere. »Doch niet voor vrouwen«. Ik meen: Juist ook voor vrouwen. En ik gaf er wat liefs om, als ik verschei» dene onzer jonge vrouwen, die zich druk maken om een christelijke psychologische ro» man of iets dergelijks, zich met denzelfden ijver eens zag bezighouden met politieke be» ginsellectuur en staatkundige dingen»van»den» dag. Niet om die kennis te brengen buiten»de deur De vrouw blijve op haar plaats Maar om in haar kleinen kring, ook in dit opzicht een zoutend zout te zijn. UITKIJK. Er is voor eenigen tijd door een blad gewe» zen. op het pover resultaat van de conventie van Washington in 1919. 57 staten hadden zich daar verbonden om een arbeidswet waar» bij de 48»urige werkweek werd ingevoerd, te bevorderen en uiterlijk op 1 Juli 1921 in toe» passing te brengen. Heel weinig is er van deze verbintenis terecht gekomen. Slechts vijf staten hebben de conven» tie van Washington bekrachtigd. Het zijn Griekenland, Roemenië, Britsch»Indië, Tsjecho» Slowakije en Bulgarije. Slechts vijf staten van zeven en .vijftig dus, die de conventie bekrach» tigden En dan het voorbehoud dat gemaakt is: Griekenland zou de wet pas toepassen op 1 Juli 1924. Roemenië idem^ aan Britsch»Indië werden verschillende afwijkingen toegestaan en in Bulgarije werd in 1923 voor verschil» lende industriën de 10»uren dag ingevoerd, terwijl tenslotte in Tsjecho»Slowakije een ont» duiking op groote schaal geconstateerd werd en verschillende contracten gesloten zijn met een arbeidstijd van negen en tien uren Men ziet dus, dat er van de zoo beroemde conventie van Washington een bedroevend beetje is terecht gekomen. Nederland maakt hierop een »gunstige« uitzondering. Öns land stond aan de spits met zijn 45»uren week. En we waren er trots op, dat wij alle landen in deze zaak zoover vooruit waren. Het stond bij ons vast dat de andere landen natuurlijk volgen moesten, 't Was toch immers de strooming yan den tijd. En de Washingtonsche conventie bevestigde deze meening. Nu moeten wij hier op iets wijzen. Door tegenstanders van de sociale wetgeving wordt y?el bejjweerd, dat onze regeering tot deze misschien wel wat geforceerde daad is overgegaan onder de drijvende zweepslag van zekere Novemberdagen in 1918. Dit is evenwel onjuist, ©ok zjonder dit dreigend revolutiege» vaar zou deze arbeidswet tot stand gekomen zijn. Terecht is er op gewezen, dat de her» vorming op sociaal gebiedje dartken zijn aan de algemeene situatie vaa de «geheele wereld.' In landen, als b.v. de Scandinavische, waar niet met een revolutie gedreigd werd, is men ook gekomen met een sociale wetgeving als ten onzent. En de invaliditeitswet b.v. was reeds het onderwerp van bespreking geweest en tot verbetering van deze wet was reeds besloten vóór November 1918. De verkregen voordeelen voor den arbeider zijn reeds in 1917 voorgesteld. Dat ons land reeds vóór dat te Washington besloten was de 48»urenweek in te voeren, was overgegaan tot de 45»uren werkweek, vindt zijn oorzaak in de algemeene mentaliteit dier dagen. Het was te voorzien, althans verschil» lende dingen wezen er op, dat een bepaalden arbeidsduur door de meeste landen der wereld, zou worden ingevoerd. Dat dit niet zoo geloopen is vindt zijn oor» zaak voornamelijk wel in de economische inzinking. Had de conjunctuur na den oorlog een opwaartsche lijn gemaakt dan zou men hoogst» waarschijnlijk in de toonaangevende landen tot handhaving van de besluiten van Washing» ton besloten hebben en zou de 48»urige werkweek algemeen zijn ingevoerd. Nu is daar evenwel totaal niets van terecht gekomen. Wij zeiden van de 48»uren week is niets terecht gekomen. Hierboven toonden we dat reeds eenigermate aan. En waar de 48=uren week nog wettelijk is vastgesteld, wordt er mee geknoeid op een onverantwoordelijke manier. Voor eenigen tijd verklaarde de voorzitter van den Chr. Metaalbewerkersbond uit Frank» rijk, dat weliswaar de 48=urige werkweek was vastgesteld, maar dat als regel tien uren per dag werd gewerkt en dat wel bij gesloten overeenkomsten overgeld was vastgesteld, maar dat als regel, voor de meerdei te werken uren dan 48, geen ovei werk»percentage werd uit» betaald. Bewijzen te over dus, dat er van een alge» meene invoering van den 48»urige werkweek niets is terecht gekomen. En Nederland, dat in deze zaak zijn natuur» lijken aanleg verloochend had en haantje»de» voorste was gaan spelen moet nu terug krab» beien. Daar is niets aan te doen. In de praktijk werd dan ook al spoedig de 45»urige werkweek losgelaten. Terecht is op» gemerkt dat de jonge Nederlandsche industrie zich geen weelde veroorlooven kan, grooter dan ae eeuwenoude. Engelsche of de tot de hoogste krachtsinspanning opgevoerde Duit» sche. Dat kost onze ondernemingen hartebloed en drukt onzen arbeidersstand neer. En nu moge men wijzen op het resultaat van het referendum, dat 17 Februari '24 te Zwitserland gehouden werd over de vraag of de verlenging tot een werktijd van 54 uren per week voor eiken arbeider mogelijk gemaakt zal worden, en waarbij is gebleken, dat men den arbeidsduur van 8 uur per dag wenscht te handhaven, of men moge het oog richten op België, waar de Kamer van Volks vertegen» wootdiging ten derde male met 97 tegen 66 stemmen en 6 onthoudingen heeft afgewezen de poging, om den werktijd tot feitelijk negen uren per dag te verlengen, ons komt het voor dat ^Nederland zich aan te passen heeft aan de grootere rijken, wil het een concurrentie» strijd kunnen volhouden. En nu is het opvallend hoe de geest in ons land zich sedert zes a zeven jaren ten dezen opzichte gewijzigd heeft. De mentaliteit vooral in het grootbedrijf, is gansch veranderd, en men begint aan te dringen op een wetswijzi» ging, waarbij een 10»urige werkdag mogelijk wordt. Groote bewonderaars van de acht»uren dag zijn ook wij nooit geweest. Een sociale wet geving in den geest als wijlen minister Talma bedoelde, lijkt ons heel wat aannemelijker, 't Is gansch onnoodig en voor menig bedrijf schadelijk, dat de wet een tijdsbepaling geeft voor allen arbeid. Verreweg de meeste bedrij» ven moesten hierin totaal vrij gelaten worden en de werktijdsbepalingen in handen gelaten zijn van de bedrijfsorganisaties. Patroons» en werklieden»organisaties dienen in gewone bedrijven in gemeen overleg vast te stellen hoe lang er gewerkt zal worden. De regeering wake slechts voor mistoestanden. En dan beperke zij zich in haar bemoeiing tot die bedrijven, waar een wettelijk vastge» stelden werktijd noodig is. Waar wij echter tegen willen waarschuwen is ditdat men niet valt in het ander uiterste. Er wordt weer gewezen op de wenschelijkheid, dat de regeering zich onthouden zal van ar» beidswetgeving. Dit nu kan en mag niet, dat zou misdadige reactionaire politiek zijn. Trou» wens een onmogelijkheid ook. De toestanden zijn in onze moderne samenleving nu eenmaal zoo toegespitst, dat het noodzakelijk is, dat de regeering beschermend de hand boven den arbeider houdt. In Amerika heeft men zoo nog geen »last« van een arbeidswet als ten onzent, maar hoe zijn daar ook soms de toestanden 't Is nog niet zoo heel lang geleden, dat te Boston werkloozen bij afslag verhuurd werden, waarbij de kerels tot aan hun middel naakt op een podium stonden en als slaven aan den hoogsten bieder werden toegewezen. Gelukkig zijn deze toestanden verboden, maar zij teeke» nen toch den geest Arbeidswetgeving is noodzakelijk, maar de regeering wake er slechts voor, dat zij niet verder gaat dan noodig is Daarom Jgeen arbeidswet»afschaffing, doch wel arbeidswetswijziging is het^yvat wij moeten hebben. En dat niet voor bepaalde volksgroepen, maar tot welzijn van het gansche volk. Zal ons volk in den economischen druk het hoofd boven water houden, dan moet er gewerkt worden en kan een arbeidsdag van 10 uren voor heel veel bedrijven heusch geen kwaad. Nu werpt men tegen, dat arbeidsverlenging de toch al zoo groote werkloosheid nog maar erger zal maken. Hiermede zijn wij het echter niet eens. Dr. Goudriaan, een sociaal-democraat, heeft juist het tegendeel betoogd. Hij toch zeide er zijn een aantal onder» nemingen, voor welke de productiekosten te hoog zijn. De invoering van den acht»uren» dag deed onze productiekosten stijgen, terwijl de verkorting van den arbeidsdag de arbeids» opbrengst nog niet deed stijgen. Dientenge» volge worden sommige dier ondernemingen uit de markt verdrongen Wil er voor haar weer een kans rijzen, dan moeten de productiekosten worden verlaagd en dit kan menigmaal door een werküjd^ver- lenging. Deze brengt dus weer werk, en kan de werkloosheid doen verminderen. Verkorting van arbeidsduur kan oorzaak zijn van werk» loosheid. De logica in dit betoog kan niet geloochend worden. Alle klassen onzer bevolking kunnen slechts gebaat zijn bij een verstandige arbeids» wetgeving, waarbij niét het leit»motief is hoever kunnen wij wel gaan, maar waarbij de gedachte op den voorgrond komt, dat de Regeeting geen stap verder gaan kan dan de noodzakelijkheid haar roept. De rest laafc zij over aan het-maatschappelijk leven zelve. v. S. Wat elke maand te doen geeft. lste helft Januari) Nadruk verboden. Een nieuw jaar ligt voor ons wat zal het ons brengen Wij weten het niet Wij kunnen wenschen uitspreken en plannen makeia, wij kunnen veel op touw zetten, maar met dat alDe mensch wikt, God beschikt. Wat echter niet zeggen wil, dat wij geen wenschen mogen koesteren en de handen in den schoötr-moeten leggen. Er moet gewerkt worden. En een kern van waarheid steekt er in de spreuk, die zegt dat de mensch is de smid van zijn eigen geluk. Dit geldt ook voor Iden landbouwer. Hij moet zich aangrijpen, om aan de eischen van den nieuwen tijd te voldoen. Dat wil zggen hij moet niet slechts zaaien, eggen en ploegen, en wat er verder in zijn bedrijf valt. te doen, maar hij moet zich ook theoretisch voorberei» den voor zijn taak. Dus :werken en den» ken en leeren, zooals De»Genestet zei, Want de tijd is voorbij, dat de boer in de oude sleur van vader en grootvader kan voort» werken. De jongens behooren vakonderwijs te ontvangen, 't zij op een landbouwcursus of lagere landbouwschool, als deze in de woon» plaats of streek wordt gevonden, of op een Rijkslandbouwwinterschool. Bestaat er geen kans voor het een of ander, dan moéten zij zich in huis door lectuur van een degelijk vakblad en leerboeken over hun bedrijf zoo» veel mogelijk ontwikkelen. Daartoe is het nu de tijd. De winteravonden mogen niet ledig worden doorgebracht, noch door de jongeren noch door de ouderen. Door samen te studee» ren en over het geleerde te spreken, dit te toetsen aan de praktijk, en te overleggen of en in hoeverre het toepassing kan vinden in het bedrijf, kunnen de uitkomsten hiervan zeer verhoogd worden. De boerenzoon en de jonge boer dienen zich voorts te bekwamen in het boekhouden. Een eenvoudige, behoor» lijke boekhouding kan den landbouwer niet alleen vrijwaren voor een te hoogen aanslag in de belasting, maar hem ook een beter over» zicht geven van zijn bedrijf, van de rentabili» teit of het verlies op de verschillende onder» deelen. Mist hij zulk een overzicht, dan boert hij feitelijk maar luk»raak, en mist hij in ieder geval het juiste oordeel om uit die verschil» lende onderdeelen het grootste rendement te kunnen trekken. Land» en tuinbouwers moeten nu hun z a» den bestellen. Tijdige bestelling is steeds ge» wenscht, om ze te kunnen uitzaaien, wanneer de tijd er is, maar vooral nu mag men niet talmen, omdat 1924 voor de zaadwinning van vele zaden niet gunstig is geweest, 't Zaad is duur en wil men goede kwaliteit, dan moet men tot de eerste bestellers behooren. Heeft men zelf zaad gewonnen of overgehouden, dan onderzoeke men of het nog kiemkrachtig genoeg is. Men neemt een wollen of flanellen lap, maakt deze vochtig en strooit hierop iets van het zaad. Deze lap legt men tusschen twee gesloten schalen of borden, waarna men deze in een goed verwarmde kamer plaatst. Op die manier zal het zaad wanneer het'nog goed is, spoedig ontkiemen. Men kan het dan met succes uitzaaien, ofschoon wat dikker dan gewoonlijk. Laat het weer het toe, dan kan nu reeds spinaziezaad aan den kouden grond worden toevertrouwd men doe dit voor een schutting op het Zuiden;;Men mag het zaad niet te diep inwerken, doe dit b.v. met een greep, en legge wat rijsjes of takken op het bed, om de straks opkomende plantjes tegen den kouden wind te beschutten". Bakken kunnen nu worden aangelegd voor w o r t e» len en bloemkool; ze warden warm ge» maakt met broei» of paardemest. Bloemkool kan minder warmte verdragen dan wortelen. Men teelt in den bak geen hoog soort, deze is beter op den kouden grond. Tusschen de bloemkool kunnen raapstelen voor vroege voorjaarsgroente gezaaid worden, ook r a d ij s en sla: Brusselsch witlof kan door ben, die geen bak of kas bezitten, thans geteeld worden in diep uitgegraven- greppels, gevuld met verschen ruigen paardemest, waarop een halve voet aarde. De wortels komen een hand» breed van elkaar. Ook de slabakken kunnen gereed gemaakt worden. Blad en urige 40 cent per regel. beslagen tong, een voortdurend onaangenamen smaak, tragen stoelgang en een opgeblazen gevoel. Gebruikt hiertegen de zonder eenige kramp werkende Mijnhardt's Laxeertablet» ten. Doos 60 ets. Bij apoth. jen drogisten. Kipstraat 85»87Rotterdam WC ZIE DE 5 ETALAGES Voor hoeden No. 85. Voor Petten No. 87 Aanbevelend J. HENIGER Jr. n.':" paardemest moeten den bak verwarmen, even» wel niet in erge mate. Onder elke ruit komt een plantje van het zaaisel, dat reeds in 't najaar in een kouden bak is uitgezaaid (broei» geel). Bij vorst den bak dekken 1 In Maart of April kan men al mooie knoppen hebben. Ook tusschen deze plantjes kan men r a d ij s zaaien. Vergeet ook niet de kassen, waarin uw P e r s i kboomen staan, te verwarmen, even» eens met blad en paardemestde damp, welke door de verwarming in den kas ontstaat, moet men er laten uittrekken, daar die schadeli k is voor de boomen en de-éruchtknoppen. Als straks de zonnewarmte feller wordt, dan zorge men voor een goede bedekking. Iets over de behandeling van onze vruchtboomen. HoeweJ het schrijven in het openbaar niet direct op mijn weg ligt 'en i'ri dén regel aan scherpe kritiek is onderworpen, moet me toch een pak van het haff- door onze eilandbe» woners eens iets te vejtellen over de behan» deling van vruchtboomen. Over het geheel genomen, men houde 'dit mij ten goede, wordt er op ons eiland aan de- vruchtboomen niet de minste aandacht; geschonken. Heeft men een 'plaatsje over, waar, naar men meent, een boom kan staan, of moet een oude worden vervangen door een nieuwe, dan bestelt men er een bij .den boomkweker of handelaar, poothem:op de bestemde plaats en klaar^is kees. Hij wordt verder aan de zorgen van Moeder Natuur overgelaten en trekt men er zich weinig meer van aan, hoewel het toch in de bedoeling ligt, om zooveel mogelijk vruchten te plukken. Maar dat kan niet samengaan. Een slechte verzorging geeft ongetwijfeld een sléchten pogst. Grove en groote fouten zijn en worden er allereerst gemaakt bij hét bepalen van den plantafstand. Een boom moet niet alleen voldoende ruimte hebben voor het ten volle ontwikkelen van het takgestel, maar ook de vruchten vragen naar licht en zon. Hoe meer zon, hoe mooier de vruchten. Vooral in ons klimaat, waar zoovele zon» looze dagen voorkomen, moeten wij er in de eerste plaats voor zorgen, dat de boomen elkaar zoo min mogelijk het licht benemen. Bij een dichten stand van de boomen biijven ze te lang vochtig, waardoor de zwammen zich in snel tempo ontwikkelen, ten nadeele van vrucht en boom. Vooral zorge men ook voor een goede en voldoende bemesting. Men moet nooit de meenirig zijn toegedaan dat een boom enkel van den yyind en regen kan leven. Ook bij ziekte vifn den boom moet men hem de behulpzame hand bieden. Even» als de menStfien, dieren en voorwerpen, heb» ben ook planten verzorging noodig. Het is bepaald opvallend, hoe weinig op ons eiland aan ziektebestrijding van boomeri'wordt ge» daan Gezien de verschillende andere geteel» de producten, heeft de boom een stiefmoe» derlij ke behandeling. De meeste boomen op ons eiland geven een allertreurigst aanzien. Verschillende ziek» ten telen zonder eenige belemmering welig voort, met het gevolg, dat de boom zoo goed als geen vruchten voortbrengt en na eenigen tijd sterft. De enkele vrucht die er nog aan groeit, is in den regel slecht. Een van de ergste voorkomende ziekten is wel de kanker en die moet met man en macht worden bestre» den, wil men den boom behouden. Daarvoor zijn wij aangewezen op de alom bekende vruchtboomcarboleum. Men haalt eerst de losse schilfers weg en besmeert daarna de kankerplekken met een oplossing van 50°/o vruchtboomcarboleum. Voorts bespuite men ieder jaar, hetzij eens of twee keer, den boom met een oplossing van '8 dit ter verdel» ging van mos en diverse schadelijke insecten. Het bespuiten moet thans,' "nu de boom in zijn winterslaap is, geschieden, doch in geen geval bij vriezend weer of regen. Ook het snoeien moet ieder jaar vakkundig en met zorg gebeuren. Draag dit-»-jy^rk niet op aan Uw stalkecht, doch aan een in alle opzichten deskunig tuinman. Het aan hem te betalen loon is geen weg» gesmeten geld, maar wordt in den vorm van vele en mooie vruchten ruimschoots ver» goed. Over de soort wil ik het ook nog even hebben, want ook daafaan wordt in het algemeen niet veel aandacht geéchonken. Dik» wijls begaat men de fout om voor 100 boo» men 50 a 60 verschillende soorten te-kiezen en dan nog soorten, die in den handel niet bekend zijn. Het gevolg is, dat men ook bij» na nooit een behoorlijk jéwantum van een» zelfde soort kan aanbieden, dat voor den handelaar de moeite waard is. Het zou te ver voeren, wanneer ik in den breede ging uitweiden over alle mogelijke boomziekten en soorten. Daarvoor verwijs ik U naar onzen Proeftuin, waar theorie en alle mogelijke bestrijdingsmiddelen in practijk en toepassing worden gebracht. Van de vruchtboombehan deling afstappend komt het mij gewenscht ▼oor nog even het gebied van de groenteteelt te betreden. Het komt in de practijk meermalen voor, dat de landbouwers een misgewas hebben van het een of ander product, In den regel worden dan de kale plekken bepoot met boonen of de een of andere koolvariëteit. Jammer genoeg wordt daarbij bijna altijd verzuimd, zich te vergewissen, welke soorten door den handel wordt verlangd. Herhaalde lijk zie ik op de veiling boonen aangevoerd die voor den inmaak absoluut ongeschikt zijn en dientengevolge een prijs opbrengen ver beneden den kostenden prijs. Het mis» gewas wordt zoodoende een algeheeie mis» lukking, enkel door het kiezen van een on» gewenschte soort. Als U dus in die gevallen noodgedwongen producten moet telen, die U weinig of in het geheel niet bekend zijn, vraag dan vooraf de gewenschte inlichtingen aan onzen Proef» tuin. Gaarne ben ik bereid U alle in mijn ver» mogen liggende inlichtingen gratis, zoowel mondeling als schriftelijk, te verstrekken. De Chef van den Proeftuin te Middelharnis. VERGADERING van den Raad der gemeente STAD AAN 'T HARING» VLIET op Dinsdag 6 Januari 1925 des n.m. half een uur. Present alle leden. De Voorzitter, dhr. A. Koppenaal opent de vergadering met gebed. Na voorlezing van het K. B., waarbij de heer F. NIEBORG werd benoemd tot Bur» -.gemeester dezer gemeente, verkrijgt de heer KOPPENAAL het woord. Deze zegt het vol» gende Mijnheer de Burgemeester, Het zij mij vergund als oudste wethouder en loco Burgemeester U met een enkel woord in te leiden tot het ambt van burgemeester dezer gemeente. In de eerste plaats dan heet ik U hartelijk welkom en spreek ik den wensch uit dat het U gegeven zij in die functie alhier met ge» noegen en voldoening werkzaam te mogen zijn, terwijl ik U gaarne toezegging doe van den steun van den Raad, en het dagelijksch bestuur en het ambtenarenkorps. Bij de vol» voering van de taak toch, die U heden staat te aanvaarden, zullen vele en velerlei bezwa» ren op Uw ambtsweg gevonden worden, doch de bezwaren zijn er nu eenmaal en ze wor den door ieder in atwisselenden vorm ge» vonden in het leven en ze zijn er niet om er langs te loopen, maar ze te overwinnen. Dit prikkelt ook tot vermeerdering van ons werkvermogen en geeft ons de richting aan, waarin men werken moet. Ik hoop dat Hij, bij Wiens gratie onze hooge Landsvrouwe regeert, die U de eere der benoeming gaf, U bekrachtigen zal. tot de richtige uitvoering v^n Uw taak en dat gij ook bij Hem alles zult zoeken wat hiertoe noodig is. Waar ik mij nu van mijn taak ontheven acht, reik ik U de teekenen Uwer waardigheid over en verzoek U het Voorzitterschap wel te willen aanvaarden. Hierna verkrijgt de nieuwe Burgemeester, de heer F. Nieborg het woord. Spr. zegt: Dat het burgemeestersambt een begeerlijk ambt is voor velen, zal zeer zeker door nie» mand ontkend worden. „Doch een eereambt kan men het ambt van burgemeester niet meer noemen dat dit zoo was, behoort' tot het verleden. Dit ambt is dan ook een beroep geworden, dat in deze tijden hooge eischen stelt. En waarom dit ambt juist in dezen tijd zulke hooge eischen stelt? De burgemeester moet thuis zijn op een omvangrijk gebied van wetskennis, terwijl hij daaraan moet paren inzicht in financieele zaken en een kijk op oeconomisch en sociale verhoudingen. Hoewel de oeconomische toestand in ons land wat opleeft, doorleeft ons land toch nog zware tijden. De geldelijke lasten drukken zwaar op de bevolk ng. Handel en industrie zijn ernstig geschaad. Werkeloosheid is aan de orde van den dag. Voor honderden ver» meerderen gedurig de bestaans»moeilijkheden. Daarbij komt dat de geest van ongebon» denheid, die in de oorlogsjaren aan het licht trad, gevoed wordt door een in velerlei krin» gen heerschende ontevredenheid Vooral de mèntaliteit onder de rijpere jeugd baart nu en dan groote zorg. En onder dit alles woelt en werkt de revolutie zin van 1918 voort. Bemoedigend is het evenwel te weten dat Stad aan 't Haringvliet veel voor heeft boven andere plaatsen, omdat in den strijd om het bestaan en den kamp voor de welvaart van 'deze plaats, vele factoren in ons voordeel zijn. Het is dan ook niet te veel gezegd, dat in deze donkere tijden van een Gemeentebestuur veel beleid wordt gevorderd. Een beleidvol optreden wordt ook van mij gevraagd, Daarom doe ik bij de vervulling van mijn taak een beroep op Uw aller steun en medewerking. Ik ben antirevolutionair en hoop mijn af» komst van antirevolutionairen huize niet te verloochenen. Stelt u zich evenwel gerust het ligt niet in mijn voornemen partijdig te zijn, maar voor alle inwoners dezer plaatse dezelfde te wezen. Mijne Heeren. Ik deed reeds een beroep op Uw aller medewerking en daarbij denk ik in het bijzonder aan u, heeren wethouders, die met mij het uitvoerend gezag zullen vormen. Onze aanvankelijke kennismaking geeft mij hoop, dat wij in goede harmonie de belangen dezer gemeente zullen behartigen. Ook met onzen ambtenaar ter secretarie, gelijk met alle ambtenaren hoop ik steeds eensgezind samen te werken. Ook namens mijn familie dank ik u allen voor uw hartelijke ontvangst als ook voor de goede wenschen zooeven door wethouder Koppenaal geuit. Gaarne wil ik mijn hooggeachten ambts» voorganger, de heer Sterk, die zoo'n lange reeks van jaren met eere dezen post bekleedde, van hier een collegialen groet brengen. Dat het hem gegeven moge zijn nog vele jaren te genieten van een welverdiende rust. Mijne Heeren. Ik aanvaard mijn ambt met dank aan God, die het alzoo bestierde, mij hier te plaatsen. Mijn oprechten dank aan Hare Majesteit Koningin, die mij tot dit ambt benoemde, als ook den Heer Minister van Binnenland» sche Zaken, dan Heer Commissaris der Ko» ningin in dit gewesten allen die hebben medegewerkt om mij benoemd te zien. Dat God mij moge stellen tot een zegen voor deze gemeente. Dat Hij mij kracht, opgewektheid en lust moge geven om de geestelijke en stoffelijke belangen van deze gemeente te behartigen, en in een woord »om mijn taak naar Zijn wil te vervullen.« Hierna verkrijgt de heef L/BRABER JLz. het woord. Spr. richt zich tot den burge meester met de volgende woorden Edelachtbare Heer Burgemeester, Ongetwijfeld is het voor U een zeer ge» wichtige dag, een mijlpaal in Uw leven is zeer zeker 6 Jan. 1925, de dag, waarop U het burgemeesterschap van deze gemeente op U neemt. Het is een zware maar ook een eervolle taak, waarvoor U nu geplaatst zijt. Al is dit maar een kleine gemeente, toch doen zich ook allerlei moeilijkheden voor die het meest op Uw schouders zullen drukken, nu U de leiding op U genomen hebt. De Heere geve U verstand met goddelijk licht bestraald, op» dat U deze gemeente recht kunt richten. Het is ook een eervolle taak omdat het H.M. de Koningin behaagd heeft U tot bur» gemeester dezer gemeente te benoemen. Vele namen van sollicitanten hadden wij hooren noemen, doch de naam F. Nieborg was ons onbekend Doch wij weten dat er niets bij geval geschied. Wij wenschen U geluk met deze benoeming en hopen dat de aangename verstandhouding die er tusschen burgemeester Sterk en den Raad bestond ook onder Uw bestuur zal blijven voortbestaan en het U en Uwe a.s. vrouw op Stad zal mogen welgaan. Hierna verkrijgt de heer J. C. ELVE het woord Mijnheer de Burgemeester, Het zij mij vergund als oudste lid van den Raad een kort woord tot U te spreken. Ten eerste feliciteer ik U met Uwe benoe» ming tot Burgemeester dezer gemeente, en ten andere begroet ik U als Voorzitter van den Raad Het ambt van Burgemeester is een gewich» tig en aanzienlijk ambt, dat U evenwel plich» ten en verantwoordelijkheid op de schouders legt, maar de Raad wil U gaarne bijstaan om die plichten en verantwoordelijkheid te hel» pen dragen. Ik hoop van ganscher harte, dat U met den Raad zult willen samenwerken om zooveel mogelijk de belangen der ge» meente te behartigen en te bevorderen, Het zal wellicht wel eens voorkomen, evenals on» der uw voorganger, dat wij het in sommige opzichten niet eens zijn, maar steeds hebben wij personen en zaken weten te onderscheiden en bleef de onderlinge harmonie bewaard. Ik hoop, dj! de geest van welwillendheid en eensgezindheid welke altijd in onze vergade» ringen heeft geheerscht, ook onder Uw be» stuur moge blijven voortduren. Men noemt den Burgemeester wel eens Burgervader, dit is een schoone naam. Gelijk de vader het hoofd van het huisgezin is, zoo zijt U thans het hoofd van. dat groote gezin, dat men gemeente noemt. In het huisgezin zijn niet alle leden van hetzelfde karakter, hebben de verschillende leden verschillende -"Vj neigingen en verschillende verlangens en toch worden allen door den vader met dezelfde liefde en welwillendheid behandeld, omdat het allen zijne kinderen zijn. Ook in het groote gezin de gemeente, zijn niet alle leden van hetzglfdg karakter, hebben de onderschei» dene ledén verschillende neigingen én belan» gen, verschillen zij in politieke en geestëiijke richting. En nu is het Uw plicht ook allen met dezelfde welwillendheid en minzaamheid te behandelen. Ik hoop, dat U de tact zult bezitten dit doel te bereiken, dan zult U de hoogachting en toegenegenheid van de gan» sche burgerij genieten, dan zal U w taak voor U persoonlijk een schoone en aangename taak zijn dan zal Uvf bestuur voor de ge» meente een zegen zijn. Moge de zegen des Heeren rusten op uw persoon en Uw bestuur. Ook weleerwaarde Heer Nieborg en echtgenoote, wensch ik met de verdere bloed» verwanten, hier tegenwoordig, geluk met de groote onderscheiding, welke Uw zoon is te beurt gevallen. Ik hoop, dat hij< het hier in ons midden goed zal kunnen vinden, dat hij het hier naar zijn zin zal hebben en dat hij met haar, die hij spoedig zijn vrouw hoopt te noemen zich spoedig hier «moge thuis ge» voelen. Dat zal voorzeker uw oudervreugde en blijdschap over het succes van uw zoon vermeerderen en zooveel mogelijk volmaken Hierna verkrijgt dhr. Joh. van Sprang het woord. Mijnheer de Burgemeester, Het is" 8ök voor mij een blijde ure, waarin wij nu verkeeren. Daar wij nu U als onze nieuwe Burgervader mogen begroeten. En het dan ook voor mij, al hoewel niet de jongste in jaren als lid van den Raad, maar dan toch in ervaring dienaangaande. Dat ik dan ook van hier mijn welgemeenden dank wil toe» brengen aan Onze Geëerbiedigde Koningin, dat het Hare Majesteit heeft behaagd ons weer een man te zenden die in de eerste plaats wil buigen voor Gods Woord. Wij hebben U Burgemeester van Haar te ontvangen in het erkennen van Haar gezag. Wij hebben ons dan ook onder Uw leiding te plaatsen, waarvan ik verwacht dat het tot het belang van deze gemeente zal zijn. Ook zal de geheele Raad, waaraan ik ook niet twijfel, U in die moeilijke taak steunen. En voorzeker zult gij in ben mannen vinden, wien het belang van de geheele Burgerij ter harte gaat. En wat mijn persoon betreft, ik wensch U toe dat gij als een Burgervader U boven de partijen mag verheven gevoelen. Mijn wensch is dat God U nog begiftigen moge met veel verstand, geheiligd door Zijn woord, om ook in deze gemeente te zijn een man op de rechte plaats. En mocht U voor deze plaats heen» gaan, 't zij geroepen door God de Heere of door Hare Majesteit, dat gij dan nooit zal kunnen zeggen Het spijt mij daar geweest te zijn, maar dat gij dan mag en kunt zeggen, ik heb er veel genoten, en mogen doen in 't belang van de gansche gemeente en tot eere van Hem, die mij tot dit Ambt riep. Hierna werd nog het woord gevoerd door den Heer Burgemeester van Heerjansdam en door den Gemeenteontvanger. Benoeming Gemeentesecretaris. Met algemeene stemmen werd benoemd tot gemeentesecretaris de Heer F. Nieborg, Burge» meester. Benoeming Ambtenaar van den Burgerlijken Stand. Met algemeene stemmen werd benoemd tot Ambtenaar van den Burgelijken Stand de Heer F. Nieborg, Burgemeester. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de Voorzitter de vergadering. Dikwerf behoort er meer toe om zich te onthouden, dan om toe te grijpen Geen betrekking is zoo edel, zoo grootsch, zoo zalig als een goed huwelijk. Maar ook geen zoo ellendig, zoo verschrikkelijk als een slecht huwelijk. Luther. I is complet inbinden i Er zijn r! krijgbaar. binden f "S i 't Was Jezus gei zijnde is worden de Geest en een stj Mijn Zoo Ik Mijn Jezus veri tuige van zou kunn en getuige Onmidt ding gen Na den i de woesj 't Moet 3 den hem waarlijk de werke In de ver ifrgl van wore tuigenis C Lang n lijk. Er te verklar heid van ding der nen wij wij wel beteekenif er Jezus naar van Zijn volk verzocht leen bij Ons tel den Gees tijn, volg! tusschen Quarantaf zoo genot gen en n; een woes', lonken, v| Met n; H. G. Jea land ginj weging, ders, zócj was, Her deed Heng Hem te dus de v| het Zijn te doen, ligt hieril De verzo- er zijn pi wij er waarlijk, maar te hebben onzen eid omdat wi niet best des duivé geval, da was en i| van ons één oogel past 't oji; ons moed betaamt c in de ve 't, als Gc

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1925 | | pagina 2