Ind tarief voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. OSES 1 Antirevolutionair Orgaan k Rechtzaken IT IN HOC SIGNO YINCES T rampraatje en fffen en en ie >DEN ELD ES,| No. 3084 ZATERDAG 10 JANUARI 1925 39ste JAARGANG DlrKsfand. EERSTE BLAD. Heiligt den Strijd Op den Uitkijk. inge|n es Iblaak Ibessen, )m- en bloem- wvn- en VOOR BEI tNIS [DEL LT 73 AM :ialiteit W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers IDRAISIflA-vANVMKENBURG'S- ••iLEVERTR; ches 'II SommeisdijK Irlies Winst, jijf. Incassee» leringen spe» nd. iiiiiit. «sv Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar, AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. 't Jaar 1925 zal er een van strijd zijn. Ik heb dan 't oog op het binnenland en op de politieke worsteling, die wacht. En dan is er reden, org onszelf en elkander op te wekken, niet met een „mijdt den strijd zooals sommigen wel zouden willen zeggen, maar met een Heiligt den Strijd Niet: „Mijdt den Strijd!" Sommigen willen dat wel. Neen, ik zwijg nu over degenen, die zich persoonlijk of in hun belangen teleurgesteld en aangetast achten, die Jich in hun consciëntie toch nog weer ouden willen, om naar den vijand over te gaan en nu zeggenMijdt den Strijd Ik keur dat stellig niet goed. En geloof ook niet, dat velen dit tot het laatste oogenblik zullen vol houden, maar ik wil dezulken maar liefst aan hun eigen overdenkingen overlaten. Wij kunnen hun niets nieuws zeggen. Wij begrijpen volkomen de teleur stellingen, die zij hebben gehad en nóg hebben, al houden wij aan den anderen kant óók staande, dat in 't algemeen genomen deze teleur stellingen noodzakelijk waren vanwege den berooiden toestand des lands. Doch al wat wij verder zouden wil len zeggen, dat weten zulke broeders net zoo goed als wij, en er isten- lotte ook een tijd van zwijgen, waarin ^mien elkander overlaat aan de werking van Gods Woord en Geest op de cons ciëntie. Maar er zijn ook anderen. Die eveneens zeggen„Mijdt den Strijd Vroeger waren dat onder ons som mige doopersche en mystieke geesten, die graag van verre bleven staan of beter gezegd liefelijk nederzaten met een boeksken in een hoeksken. Nu is dat meest overgegaan. Door yoortdurend onderricht zijn dezulken tot betere gedachten gebracht, of ze zijn uitgestorven en een jonger geslacht heeft hun plaatsen ingenomen en over 't algemeen stemt men thans onder ons wel toe, dat er strijd ge voerd moet worden, ook op politiek gebied, en men alles maar niet zoo aan de booze machten, die zich tegen Christus keeren overlaten mag. Daar zijn er, thansdie zich terug houden en zeggen, óf denken Mijdt den Strijdomdat die strijd naar hun zin te veel is vermaterialiseerd, te zeer het stoffelijke leven raakt en te weinig de geestelijke zijde van het leven naar voren brengt. De strijd is hun te veel van karakter veranderd. Dat zulke menschen in 't verkeerde hoeksken zitten behoeft geen betoog en door te mijden, zich te onthouden zullen ze stellig geen beterschap aan brengen, ja maken ze de zaak nog erger. Zeker, er is een element van waar heid in hun klacht. Maar we moeten niet vergeten, dat alle ding zijn be stemden tijd heeft. Er is een tijd, dat de geestelijke belangen vanzelf meer op den voorgrond treden èn er is een tijd, dat de materieele belangen eerst voorziening vragen. En die tijden brengt God. Dat moeten wij niet vergeten. Als God ons roept om met hard werken den kost te verdienen voor ons gezin in zijn duursten en meest eischen- den tijd, wanneer b.v. de kinders groo- ter worden, veel vragen en nog niets inbrengen, Dan mogen wij niet zeggen Ja, maan het zou toch beter zijn als ik me wat meer kon verdiepen in de dingen des geestelijken levens Want God brengt alles „schoon op zijn tijd". En als Hij wil, dan krijgt ge na Uw middagtijd een, rustigen avondstond, als de kinderen hun bestemming heb ben bereikt en gij U kalm kunt voor bereiden voor de stonde, wanneer de Heere zeggen zalKom in Bovendien, er is geen scheiding. Zelfs in 't druktst van uw bezige leven, bereidt de Heere U immers elke week Zijn sabbatdag en eiken dag een mor gengebed en een avondstilte, hoe kort ook, als gij ze maar zoeken wilt Geestelijk en stoffelijk leven zijn bij den waren christen nooit afgescheiden van elkaar. Maar wat in een bepaald tijdvak meer op den voorgrond treedt, zie dat beslist Uw God in de leidin gen Uws levens en daar hebt ge op te letten. En dat is ook zoo met een partij. Zie, dat de toestand des lands zor gelijk geworden was, dat kwam door een samenloop van omstandigheden, waaronder ook wat we met schaamte belijden de levende gedachte onder /een deel des volks, dat alles kon en dat er aan de grootschheid des levens geen einden en perken waren. Maar in laatster instantie, 't was God, die er ons vóór zette, vóór het zorge lijk feit bovengenoemd. Alzoo was Zijn bestel. En dat, toen weinigen zagen hoe het moest en er nog minder wa ren, die den moed hadden om door te zetten en door te tasten, juist onder ons de man gevonden werd, die daar toe wèi in staat bleek Het was alweer Gods bestel En dat onze partij hem daarbij niet slaafsch, maar wél trouw volgde, daar mee was zij naar onze vaste overtui ging in des Heeren weg, al ging die weg dan tijdelijk ook door oorden, waar men nu juist niet roemen kon in geestelijke vettigheden. Nogeens, vergeten we niet, ook al zal er gelijk altijd veel te klagen zijn over geestelijke ontrouw, dat de weg waarin land en volk en partij werden geleid, van den Heere is geweest en dat het ons niet past, omdat die weg ons minder naar den zin was, te zeg gen Mijdt den Strijd Neen, Heiligt den Strijd Hoe dat moet en kan, daarover spre- een we dan een volgende keer. V Scheiding en Eenheid. In verschillende bladen van onze richting vonden we een bericht, waarop we de aan» dacht even willen vestigen. 't Bericht luidt aldus De Doetinchemsche Scholenbond, een organisatie bestaande uit vertegenwoordigers der drie Chr. Schoolbesturen, heeft besloten, dat de eerste week van Maart tot een schools week zal worden gemaakt. Het voorloopige programma vermeldt een groote bijeenkomst voor alle ouders, een openbare les aan de diverse scholen en een feestelijke bijeenkomst van de kinderen. De week zal Zondagavond 1 Maart wor» den ingezet met een bidstond, waarin door predikanten van de verschillende kerken een kort woord zal worden gesproken. In dit bericht zit wel een en ander, dat tot jaloerschheid verwekken kan en dat tot voors beeld kan strekken. Er is verdeeldheid op schoolgebied. Soms is dit noodzakelijk de vlag «christe» lijke school« dekt lang niet overal precies de ladingEn als men in voorname stukken der waarheid niet op denzelfden grondslag staat, dan kan het noodig zijn om te trachten naast een bestaande school tot eigen schoolstichting over te gaan. Dat geven we grif toe, niet alleen, maat het kan alzoo in meer dan één geval plicht zijn jegens God en menschen. Toch bedróéfd dit het harte Het staat tenslotte toch ook weer zöö, dat men op de eene èn op de abdere school hoopt en bidt, dat het onderwijs de kinderen alzoo ten goede kome, dat het nog meewerke, om hen te brengen tot de onberouwelijke keuze, die de Heilige Geest werkt en die aan 't eind van hun loopbaan de kinderen van geen ver» schillende scholen in éénzelfden Zaligen hemel brengt. Dat mogen we ook weer niet vergeten. Er is soms 'n klove, die scheidt. Maar er is óók 'n handdie bindt. En als nu de wereld, onze geschillen vaak niet begrijpende, op die onderscheiden scholen wijst en spottend zegt »Ziet, hoe ze elkaar uit den weg loopen, zij die belijders zijn van denzelfden Naam dan vinden wij 't heerlijk, als we toch óók weer kunnen toonen, dat "we ondanks al die geschillen denzèlfden Naam kennen, die onder den hemel gegeven is, opdat wij zouden zalig worden. En nu doelden we nog op scholen, tusschen welke zeker principiëel verschil bestaat. Maar, helaas! er zijn ook plaatsen, waar dit beginselverschil niet gevonden wordt öf hoog» stens een kleine kleur»schakeering is Plaatsen bijvoorbeeld, waar feitelijk op verschillende christelijke scholen op denzelfden grondslag der gereformeerde belijdenis wordt gebouwd. Toch staat men dan vaak zoo steil tegenover elkaar. Men zocht elkander niet en zou eer elkander van den weg loopen. Laat dan Doetinchem een voorbeeld zijn. Herinneren we ons wel, dat zou daar juist alle reden zijn, om gepikeerd te wezen tegen malkaar. Er zijn daar drie kerkelijke gemeenten De aloude Hervormde Kerk, de Gerefor» meerde Kerk die er nog niet zoo heel veel jaren geleden tot openbaring kwam en dan de Vrije Gemeente van wijlen dr. J. van Dijk. Die begon met een christelijke school. Veel later kwam er toen een school van Hervormde zijde bij en dat ging met heel wat strubbel gepaard indertijd. Nog later kwam een Geref. School. Die natuurlijk her en der weer leerlingen wegnamen en die niet met ongemengde ge» voelens werd begroet. En nu gaat men daar samen bidden. Samen de belangen van 't gemeenschappe» lijke onderwijs behartigen. In de goede zin des woords een reclame» winkelweek op touw zetten voor het Christelijk Onderwijs. Omdat men toch samen één Koning dient. En met elkaar éèn vijand heeft. En is die week achter den rug, weldan werkt elk weer op zijn eigen terrein en bouwt aan eigen school in 't belang van ons gansche volk, maar de wereld zal eenigszins verbaasd staan en zeggen «Ziethoe ze elkaar toch altijd weer vinden, zij die zich noemen naar den Naam van Christus En nu, ik raad nietDoe nu Doetinchem precies na. Wat daar kan, dat kan soms elders niet of moet er anders worden aangepakt. Maar te handelen in dien géést, als daar tot uiting kwam, ja dat raad ik wel Nadruk verbodea. Vandaag begin ik met 'n advertentie. Neen, niet voor mezelf. in dat geval neem ik mèt alle andere menschen gewoon plaats in de rij op pagina vier. 'n Advertentie, die ik ergens vond. En waar ik over schrijven wil. En om nu vooral die zaak in 't algeméén te komen bespreken, laat ik elke nadere aan» duiding van persoon en plaats wèg. De adver» tentie dan luidde, gekortwiekt, aldus VERGADERING der Kiesvereeniging Vreest God, Eert den Koning« (a.d. der Staatkundig Gei. Partij) Onderw.Hedendaagsche Toestandenc< Toegankelijk voor Geestverwanten, doch niet voor vrouwen. Ziedaar mijn advertentie, die ik dezer dagen uit een serieus blad overschreef, en waarvan men aannemen mag, dat zij op Maandag 29 December, tegen wanneer zij uitgeschreven was, ook werkelijk alzoo gehouden is. Waarom ik hierover handel Wel, de journalistieke honing zit voor mij in den staart. Dat er een »vergadering« gehouden is en wel een »politieke«, met 'n »spreker« en 'n onderwerp, is geen nieuws, met een tikje overdrijving kan men zeggen Men verdrinkt soms in de vergaderingen. Dat men zulk een vergadering alléén open» stelt voor geestverwanten, juich ik zelfs toe. Bij uitzondering houde men allemans»meetings maar overigens kan men de tegenstanders veel beter bestrijden en bewerken door de schrif telijke propaganda. Maar dan komt de waarschuwing »Doch niet voor vrouwen« In sommige bioscopen en dergelijke wordt als regel gesteld «Geen toegang voor kinde» ren beneden zestien jaar«, maar hier wordt de grootste helft van 't volwassen menschdom uitgesloten «Doch niet voor vrouwen«. Dat is nog sterker dan in de synagege. Of in het Engelsche Parlement. Daar mogen de vrouwen ten minste nog Reclame-iVIededeelingeii. 40 cent per regel Het was in lijn 3 der Amsterdamsche Ge» meentetram. Echo's van hoestende lieden. Juffrouw tot medepassagier: «Kunt U nu begrijpen, mijnheer,, dat er in Amsterdam nog zooveel hoestende en kuchende menschen zijn, waar men toch in elke tram kan lezen, dat Akker's Abdijsiroop daar zoo goed voor is. Op mijn woord, ik begrijp soms de menschen niet.® (Historisch). MOND. ADVIES fl 1.. Alle zaken behandelt het Bureau voor Rechtskundige Hulp Haagscheveer 5 (bij Hofplein) Telefoon 11862 Rotterdam Kantoor van 10—8 uur. Geen Bijkantoren v v LEEUWARDEN- op een afgeschoten plaats en achter traliewerk toezien en luisteren naar wat er gezegd wordt, doch hier staat een beslist: «Niet voor vrou» wen«, dat alle toenadering onverbiddelijk afsluit. Het bracht mij aan 't peinzen. En aan 't vragen naar de beginselen. 'k Vroeg mijzelven af, waaróm dit er zoo, 'k zou haast zeggen «ietwat hanig« bijgezet wordt: «Doch niet voor vrouweD«. Zijn daar ter plaatse de vrouwen, en speci» aal de staatkundig»gereformeerde vrouwen, zoo tuk op de politiek en zoo verlangend naar een politieke lezing, dat men vanwege de beperkte ruimte, om de mannen te kunnen bergen, de vrouwen weert 't Laat zich in 't afgetrokkene denken. Maar heel waarschijnlijk is het niet. Over 't algemeen loopen de vrouwen niet zoo hard naar een vergadering, tenminste de christelijke vrouwen nieter is zooveel vaak dat haar aan huis bindt zoo vaak kunnen mannen en vrouwen niet tegelijk uit en dan gaat de man en blijft de vrouw achter. In den regel, als er eens een vergadering is, waar we de vrouwen óók heel graag zou» den zien, moeten we extra moeite doen, om ze er es een keer te krijgen. Zoo is 't al onder ons. En onder de staatkundigsgereformeerden zal dit zeker in nóg sterker mate het geval zijn, zoodat het haast niet aan te nemen is, dat men daar om tegen al te sterken toeloop een schotje te schieten, adverteeren moet«Niet voor vrouwen«. Al stond het er niet bij, ik geloof dat er in die kringen tóch maar een hoogst enkele komen zou. Maar waarvoor dan die bepaling Even keek ik naar het onderwerp «Hedendaagsche toestanden«. Nu laat het zich denken, dat men in een vergadering handelt over allerlei verwording op zedelijk gebied en dat men het beter keurt dit niet te doen in een gemengde bijeenkomst en daarom de vrouwen buitensluit. Doch dat kan-hier moeilijk 't geval geweest zijn. Als men in een politieke vergadering over «Hedendaagsche toestanden« spreekt, dan wor» den, in een stembusjaar, vanzelf politieke toe» standen bedoeld, en nu is daar soms óók wel een vies luchtje aan als men b.v. raakt aan de felle, persoonlijke bestrijding, waarvan som» mige politici bloot staan maar vrouwen zijn nu ook geen doetjes en moeten weieens meer een vies zaakje helpen opruimen. Dus dat kan het ook al niet zijn. 'n Oogenblik denk ik aan reclame. Aan een heel goedkoope soort. De staatkundig»gereformeerde leden laden weieen den schijn op zich, alsof ze overal vooral daarmee zieltjes trachten te winnen, dat ze goed laten uitkomen De anti»rev, noe* men zich »getrouw«, maar wij zijn het, in elk geval halen wij staatkundig»gereïormeer= den voor »getrouwheid« hóóger cijfers dan de antirevolutionair. In dit geval zou het beteekenen De anti's zetten in hun program, dat zij tegen vrouwenstemrecht zijn, maar wij laten zelfs geen omslagdoek op een politieke ver» gadering toe. Doch ook die gedachte verwierp ik. Dat moge in de practijk soms zoo zijn en dan hebben we daar krachtig tegen te protes» teeren, maar dan doet dit toch de politieke zelfkant van de partij en niet de leiders, de hoofden en de plaatselijke aanvoerders, van wie dan toch zeker zulk een advertentie zal zijn uitgegaan. Er blijft dan maar één gedachte over. En die zal dan ook wel de goede zijn. Deze leiders zijn van meening, dat het staatkundigsgereformeerd beginsel de vrouwen niet slechts uitsluit van de stembus, maar in absoluten zin van 't geheele politieke terrein. Dat de vrouw zich verre houden moet van de politieker niet over moet lezen, noch spreken, noch er naar luisteren, noch eenigen stap doen, die de vrouw naar dit terrein lok» ken en trekken kan. Dus ook niet naar zulk een vergadering. En als de vrouwen, door onwaardige nieuw» gierigheid gedreven er tóch heen willen, dan moeten de mannen wijzer zijn en haar bij voorbaat waarschuwen «Doch niet voor vrou» wen». Er zit dus beginsel in. Als zoodanig wil ik het beschouwen. Maar dan is de groote vraag, of dit begin» sel is in overeenstemming met de lijnen, wel» ke ons getrokken worden in de H. Schrift. Ik vraag niet, of men soms een tekst zoo wringen en plooien kan, dat hij op zulk een geval in kwestie schijnbaar eenigszins slaat, maar of de H. Schrift de vrouwen tot deze onthouding verplicht. Met vrouwen=stemrecht heeft het bijwonen eener politieke vergadering niets te maken. Er zouden op deze vergadering in 't minst geen candidaten worden gesteld, ik kan me nog voorstellen dat daartegen bezwaar rijst. Neen, er zouden enkel beginselen worden be» sproken. Hoe de politiek tegenwoordig afwijkt van Gods Woord en hoe zij gevoerd en ge» stuurd worden moet, zal zij weer in overeen» stemming worden gebracht met Gods Woord. Daarover zou de rede gaan. Uit de Schrift zou de wille Gods worden ontvouwd voor het politieke leven. Gelijk dit bij sommige Zondagsafdeelingen ook in de kerk geschiedt en dan zitten de vrouwen er toch ook onder «Doch niet voor vrouwen«. Dat wil letterlijk zeggen Mat die ordinan» tiën Gods voor het politieke leven, hebt gij, vrouwen niets te maken. Dit nu lijkt me onverdedigbaar. En nog eens, om alle misverstand af te snijden, moeten déze twee geheel uit elkaar gehouden worden1) de kwestie van het Vrouwenstemrecht en 2) de vraag of de vrouw ook zal kennis krijgen van de ordinantiën Gods voor het politeke leven. Op dat laatste zeg ikZeer zeker. Dat is de roeping van den mensch. Zoowel van de vrouw als van den man Den wil des Heeren te leeren te leeren ken» nen voor het persoonlijk leven, het huiselijk, het kerkelijk, ook het politieke leven. Naar methode en opvatting van wie deze advertenie plaatsen, zou een vrouw eigenlijk geen enkele politieke krant mogen lezen en zich moeten tevreden stellen met de Burger» lijke Stand, de advertenties (behalve de po» litieke dan) en de »nieuwtjes«. Boven alles wat in artikel of feuilleton of wat dan ook de politiek raakt, zou men moeten zetten «Niet voor vrouwen Als de mannen aan tafel over de politiek praten en een wijze vrouw zou een beschei» den opmerking willen plaatsen of een jonge maagd zou een verstandige vraag doen, om wat te leeren, zoo zou de huisvader moe» ten zeggen «Vrouwvolk 1 zwijg, het komt u niet toe deze dingen in uw ooren te laten in» gaan 1« Maar zal men zeggenAls nu toch uw meening is dat de vrouw als vrouw niet aan de stembus hoort Ja, daar hebt ge het juist! Net of alles om de stembus draait! Of niet de vrouw een hulp moet zijn te» genover den man en of zij niet de opvoed» ster mee is van haar rijpende jeugd 1 Juist in onze dagen heeft ae vrouw zulk een schoone roeping, vèr van het stembusge» woel af. De man staat in 't bezige leven. Daardoor loopt hij zulk een groot gevaar zich ook in zijn politieke overleggingen al te

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1925 | | pagina 1