CENTEN huig 13 w. mme RESTAURANT DERDE BLAD WWDOSlGNOmBS Woensdag 24 Dec. 1924. No. 3079. FEUILLETON Reclames Mededeelingeit. Bezoekt met de KERSTDAGEN H. SCHREURS Kerk en School. KERSTMIS 1924. De jonge Weduwe Rotterdam. Alom bekend voor de beste keuken. Matige prijzen. Dagelijks versche Zeeuvvsche Mosselen. Moderne inrichting. Aanbevelend, Van onze adverteerders. Een kind is ons geboren Er zullen in de beschaafde volken niet velen zijn die het Kerstfeest niet vieren. De vraag is maar hoe wij dit feest vieren. En dan is het wel zeker dat dit op zeer ver; schillende wijzen gedaan wordt. Voor menigeen zal 't voornaamste zijn dat Kerstmis een paar vrije dagen geeft, die in pret en lol kunnen door gebracht worden. Anderen zijn meer aestetisch aangelegd en hebben een bewonderend oog voor de verhe» ven poëzie van het Kerstfeest in het donkerst der dagen. Voor vele brengt Kerstfeest Kerstboomen, Kerstgeschenken, Kerstpartijen enz. Onze bedoeling kan het niet zijn, gelijk dezen, oppervlakkig .iet feit van het Kerstfeest aan ons te laten voorbijgaan en het Kerstfeest te vieren zonder dat het Kerstkindeke er de hoofdzaak van zou zijn. Het leven en vooral het leven in onzen tijd roept daartoe om te veel ernst. De pret van Kertmis en de poëzie van het Kerstfeest zijn niet in staat de vloek van ons bestaan, de vloek, die bloed en tranen en lij» den in een breeden zwarten stroom over ons menschelijk geslacht uitgiet, op te heffen noch zelfs te verzachten. En toch zal het feit van kerstmis dit in ons persoonlijke en gemeenschappelijk leven moe» ten doen. Als dit het niet doet, niets anders is in staat het wel te doen. Het Kerstkindeke is hét eenige, dat in staat is de vloek des levens van ons af te wentelen. En daarom hoe viert gij uw Kerstfeest »Een Kind is ons geboren«. Wat voor negentien eeuwen te Bethlehem plaats greep, was voor het vleeschelijk oog niet veel zaaks, De Zoon van God, die daar in menschelijke gestalte verscheen, gaf niet den indruk van kracht en majesteit en macht. Integendeel. Alles werkte saam om het aan; zien zoo ellendig mogelijk te doen zijn. Ge kent de ontroerende eenvoud wel van wat Lucas II verhaalt. Het kind dat daar geboren werd, zag het levenslicht in de armzaligste omstandigheden. De grooten der aarde waren er onbekend mee, de rijken wisten er niets van, van de geleerden waren het slechts enkele wijzen uit het Oosten die zijn Ster gezien hadden. 't Was een kindeke zooals er dagelijks ge; boren worden zonder dat er eigenlijk contan; ten zijn om het van het allernoodigste te voorzien. En zoo was het geheele leven van het Kind dat daar geboren werd. Het leven van dit Kind, stond in het teeken van gebrek armoede en smart. Later klaagt Hij de vogelen des hemels heb; ben nesten en vossen hebben holen, maar de Zoon des menschen heeft geen plaats waar Hij het hoofd nederleggen kan. Ja dit leven toont een climax van ellende en smart. Hij is slechts omringd door wat arme vis; schers en vrouwen. En zijn einde In de rechtzaal toont Pilatus Hem aan zijn vijanden nadat de geeselknoopen zijn rug door; ploegt hebben en om het meelijden der men; schen met dezen Beklagenswaardige op te wek; ken zegt de Romeinsche stadhouder «Ziet den mensch«. Straks zwoegt Hij aan 't vloekhout en wordt Zijn kleed, door vrouwenhanden uit liefde Hem geweven, verloot. Dat is het einde van het Kind dat ons ge» boren werd. Het einde Ja voorloopig het einde op aarde. 10) Mina, de «stadsche® dienstbode van mevrouw de weduwe Cramer, die nogal eens den neus ophaalt voor de »dorpsche« manieren harer buren en medegedienstigen, hier op het plein Mina, die desniettemin de jongelui hier in Oostervoort wel mag, wijl die juist haar, van; wege de steedsche aureool, welke haar om; geeft en haar in sommiger oogen begeerlijker maakt, dan die minder gladgemanierde dorps» schoonenMina, nogeens, die de jongelui hier wel mag, die haar méér naloopen en omzwermen dan de jongelieden in de stad, waar zij één, heel gewoon, exemplaar onder vele seksegenooten was Mina, die reeds ernstig bij zichzelf overlegt, wie als serieus candidaat de voorkeur verdient Janus van den smid of de sjonge Jaap«van Eest, hier achter uit het tuinhuis en die blijk» i baar protectie van mevrouw geniet, Mina staat verwonderd stil op den over» loop, waar ook mevrouws kamer op uitkomt en waar de looper moet worden opgenomen, en luistert. Ze is anders niet nieuwsgieriger dan de meeste harer mede»gedienstigen. Dat ze, wanneer ze de postbus naast de groote huisdeur licht, eerst in de gauwigheid eventueele briefkaarten even leest, spreekt vanzelf, maar dat komt de dienstbode toe, is haar meeningdaarvoor wordt het dan ook op een briefkaart gezetwie wat geheim wil houden, doet het in een briéf en, dat is waarl in "e papieren harer meesteres snuffelt ze nooit. ze' wanneer mevrouw bezoek heeft en zij is gescheld, éven voor de kamerdeur wacht, eer ze aanklopt en zoo mogelijk enxéle klan» ken of woorden opvangt, is waar, doch dit behoort sinds den tijd der allereerste dienst; boden reeds tot de rechten, die zij zich on; beschreven en onafgesproken voorbehouden - maar opzettelijk aan de deur gaan luisteren dat doet Mina nooit. Nu echter staat ze verwonderd stil. Mevrouw in haar eentje lacht, of haar een onbetaalbare grap wordt verteld. Mevrouw lacht niet vaak, maar Mina weet Dit Kind was dus een Man, de Man der smarten. Had dit niet anders kunnen zijn Bezien van het standpunt der Almacht Gods. zeker 1 Het Kind dat ons geboren werd, had een aardsch prinses tot moeder kunnen hebben, zijn wieg had van goud en zijn kléertjes van satijn kunnen zijn. Zijn geboortepaleis had kunnen staan in de voornaamste wijk te Jeru» zalem. Niets had Hem dit kunnen beletten. Meer nog 1 De Zoon des menschen had als een machtige majestieuze verschijning omringd door legioenen hemelsche heiren op aarde kunnen nederdalen, zoodat alle wereldsche macht direct aan zijn voeten zonk. Met een glimlach had Hij de wereld kunnen beheer» schen. Hij had de armoede op aarde kunnen wegvagen want al het goud en het zilver is zijn en het vee op duizend bergen. Hij was machtig het gansche menschdom in het goud te doen baden. Het menschdom had Hij dron» ken van weelde kunnen maken. Hij had het zoo kunnen maken, dat het gansche mensche; lijk geslacht zat van stoffelijke overvloed was geworden. Maar nu«een Kind is ons geboren«. Voor »medelijden« met dit Kind in de kribbe in een veestal is dus geen plaats. Want het is een zelf gekozen weg. Laat sentimentaliteit dus voor wat geschied; de in Bethlehem noch op Golgotha, bij ons de overhand krijgen. Het kind, dat daar geboren werd kan geen Voorwerp voor ons medelijden zijn wij kun» nen het daar niet vertroetelen, noch opgaan in de poëzie van een moeder bij een pas ge» boren wicht, wij kunnen daar niets brengen wij hebben slechts te ontvangen. Aan de kribbe van Bethlehem kunnen wij slechts komen met leege handen. Niet dat Kindeke daar is passief wij zijn de leidelijke personen. Een Kind is ons daar geboren een Zoon is ons daar gege» ven. Dat is de prediking van het Kerstfeest. Een staan met leege handen en een ontvan; gen aan de kribbe. ïS Het is er nog niet aan toe dat het mensch» dom in zijn geheel dit inziet en het zal er wel nimmer toe komen ook. Het menschdom staat nog lang niet met leege handen. Dat was zoo voor twintig eeuwen en dat is nog zoo. Althans men denkt niet met leege handen te staan. Keizer Augustus, die de geheele wereld liet beschrijven zou gelachen hebben indien men hem zeide dat hij slechts leege handen had. En toch heeft de wereldbeschrij» ving hem niet gebaat, hij is gestorven en de Romeinsche adelaar is gevallen. Dat was zoo bij Augustus en dat was bij alle wereld» grooten zoo. Maar niet alleen bii de machtige wereldheerschers ook bij de machtige denkers, bij de wijsgeeren en bij de kunstenaars. Wan» neer de wereld niet met leege handen stond dan zou dat in de twintigste eeuw toch wel gebleken zijn. Nu zou toch wel de tijd rijp kunnen zijn om te hooren, wat de wereld kan en heeft. Men heeft de ervaring van een vierduizend jaren, men kan winst doen met een evolutie van een veertig eeuwen, de techniek heeft wel zoo ongeveer haar hoogtepunt bereikt, de krachten der natuur zijn tot een maximum geexploiteerd en de beschaving heeft haar hoogtepunt bereikt. Wat kan de wereld nog meer doen Is ze niet uitgepraat? Maar wat heeft ze nu gedaan en wat heeft ze nu gebracht. Wat ze gedaan heeft Een spoor door de geschiedenis getrokken, een spoor van bloed en tranen en waar ze nu gekomen is, daar ligt een zee van bloed en tranen. Wat ze gebracht heeft nog welals de notaris eens een opgeruimde bui had, dan kon hij met mevrouw net schik hebben, als zij thans in haar eentje had, inderdaad, al de maanden die sinds den dood van mr. Gramer verloopen zijn, heeft ze die lach van mevrouw niet gehoord. Daar moét iets bizonders zijn gebeurd. «De postdenkt Mina bij zichzelf. En ze kleurt, vanwege haar eigen schrander» heid. Inderdaad, dat moet het zijn. Ze heeft een paar minuten geleden de post binnengebracht en daar moei beslist iets bij geweest zijn, dat mevrouw in zoo'n lachbui heeft gejaagd, want zij is niet iemand, die om niemendal in zulk een vroolijke bui schiet. De post. laat zienwat was er van morgen Mina tracht het zich te herinneren. Nu, 't was toch niet veel geweest. Twee kranten De Standaard, die eiken dag komt en een »vrome« krant, als Mina zei, die er wel eens in neusde, als de bladen naar de keuken verzeilden, 'n »vrome« krant, die eens in de week kwam. Geen van beide zou, meende ze, iets zoo lachwekkends heb» ben bevat dat mevrouw zich in haar eentje zoo moest laten gaan. Dan moet het een der twee brieven zijn geweest. Jammer, ze had wat haast gehad 1 dat ze niet even heeft opgelet, welk poststempel er op stond. enfin, in den regel komen de enveloppen wel in de papiermand terecht. ze zal wel es zién. Het is inderdaad* een der brieven geweest. De eerste was een hartelijke dankbrief van een Chr. Schoolvereeniging geweest, die door zeer bizondere omstandigheden in tijdelijken nood was geraaktdie een «Bede om Hulp« had geplaatst en aan welke Jeannette een ruime gift gezonden had. Toen greep ze naar den anderen brief. Die kwam hier uit Oostervoort zelf. Maar de stevige, ietwat stijve kautoorhand is haar geheel onbekend. Met haar vouwbeen snijdt ze 't omslag open. Eerst begrijpt ze 't eigenlijk niet goed. Dan dringt de beteekenis tot haar door. En plotseling, toen ze al het komische van den toestand overzag, schiet ze in een luiden, gullen lach, dat ze even later over zichzelf verbaasd is. De korte brief luidt als volgt Zwartgallig pessimisme. De dichters, de denkers, de bouwmeesters, kortom wetenschap en kunst, de twee zuilen van onze cultuur, ze zijn gedoopt in den édik van het pessimisme. Leege handen zijn het die de wereld toonen kan. Neen, zij wil het niet weten. Nu de God van het materialisme haar met ongevulde handen liet staan werpt zij het over een andere boeg. Zij zoekt het in de ethiek, in de religie, in de psychologie. Want onmacht te erkennen, armoede te be» lijden, 't gaat niet dan in den weg van zelf» verloochening. Eén ding is echter opmerkelijk. Men schijnt geleerd te hebben, dat niet de stof het hoogste is, maar dat het aankomt op de innerlijke gesteldheid van den geest. Er zijn symptomen, die er op wijzen dat men den oorsprong van 's werelds tragiek meer op de juiste plaats gaat zoeken. En in zooverre is deze nieuwe wending verblijdend. Toch loopt het ook hier op teleurstelling en ontgoocheling uit. Het is niet mogelijk door opvoeding het menschdom gelukkig te maken. Ook hier staat de wereld met leege handen. Zelf de beste onder ons zal moeten toe» geven, dat zijn uitnemenste oogen blikken nog bevlekt zijn door het slechte. Wie is in staat pal te staan tegen de booze geesten waartegen onze zie] te kampen heeft, wordt ons leven niet grootendeels beheerscht door het kwade Kan, wie zich zelf kent, zeggen ik heb macht over mijzelve Immers niemand. lederen dag voelen we het op bange wijze, dat we onder het beslag liggen van duistere machten. Neen, ook hier staat de wereld met leege handen. Wilde ze het maar inzien I s Zoo zoekt de wereld nog. Haar denkers peinzen op de machtige problemen en wereld» raadselen. Machtige organisaties ontrollen hun banieren en trekken op om den heilstaat te verkrijgen. De wereld vereenigt haar machten tot heil der menschheid. Maar als daar de kerstklokken klingelen en het loflied van het »£ere zij God« door het luchtruim ruischt, dan is het Evangelie »een Kind is ons geborens, een vreemde klank voor haar. Dat komt omdat de wereld zich blind staart op de onmacht van het groote en daarom de Almacht van dit Kleine niet zien kan. De Almacht van dit Kleine komt hier in uit dat het aan degenen die met leege handen tot de kribbe komen, een nieuwen geest schenkt. Een geest die in beginsel volmaakt is en kracht bezit het booze te overwinnen. God komt hier den mensch te hulp, of beter noghelpt den mensch. Daarom is Hij ons als Kind gegeven. Opdat Hij in alles ons gelijk wordende, ook in het geboren zijn, met zijne onschuld onze zonde waarin wij ontvangen en geboren zijn voor Gods Aangezicht zou bedekken. Ziedaar het criterium van Bethlehems wonder. God zelf arm, klein en hulpeloos, om ons rijk, groot en sterk te maken. Een andere weg tot verlossing der mensch» heid was er niet. Er moest ons een Kind geboren worden en dat Kind moest tevens God zijn. En nu is die kribbe ook in Kerstmis 1924 onze toevlucht. Niet om er iets te brengen, maar om er iets te ontvangen. Te ontvangen ons heil, onze verlossing. Wij twijfelen er aan of de wereld in haar geheel ooit zóó Kerstfeest vieren zal. Die zelfverloochening is van haar niet te ver» wachten. Het tegendeel is voorspelt. Zij zal zich vernietigen in zelfgenoegzaamheid. Maar in die wereld leven wij als enkelingen. En hoe staan wij tegenover het Kind dat ons geboren werd Zien wij onze leege handen Of hebben wij zelf zelf nog iets waar wij ons gelukhuisje mee bouwen willen Dan kan het Kerst»Evangelie ons niets brengen. Het Kind dat ons geboren is, kan ons slechts dan iets geven wanneer wij zelf een kindeke willen zijn. Een kindeke met leege handen, dat dagelijks ontvangt en afhankelijk leven wil. Eenmaal volwassen, sprak de zoon van God voorwaar zeg ik u, zoo wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt gelijk een kindeke, die zal hetzelve geenszins ingaan. Moge wij deze zelfverloochening geleerd hebben, dan heeft het Kerstfeest óók dit jaar voor ons een rijke beteekenis. v. S. Mevrouw »De ondergeteekende, Willem Wezelaar, can» didaat»notaris te dezer plaatse, van goede af» komst en niet geheel onbemiddeld welke beide eigenschappen door schriftelijk getuige; nissen kunnen worden gestaafd weinig in de gelegenheid met dames van zijn rang en stand in de maatschappij in aanraking te ko» men, zijnde Oostervoort meest een dorp van arbeiders, kleine burgers en boeren, verzoekt beleefd langs dezen weg met mevrouw de weduwe J. Cramer, geboren Verlei, een onder» houd te mogen hebben, waarbij hij een zaak ter sprake wenscht te brengen, die bij goede gezindheid harerzijds en gunstig verloop van groote beteekenis voor de toekomst van beide comparanten zoude kunnen zijn«. Met de meeste hoogachting, verblijf ik van U, mevrouw de dienstw. dienaar WILLEM WEZELAAR. P. S. Mijn ouderdom is thans dertig jaar. Eerst zag Jeannette 't komische van't geval. Vandaar de onbeteugelde lachbui. Met name dat van die twee »comparanten« was des candidaten»notaris, kostelijkste zet. «Hij heeft één punt vergeten dat mocht ik hem wel op kiesche wijze onder 't oog brengen, n.l. een geneeskundige attest, dat hij een ongestoorde gezondheid geniet. ik kon mijn neef in Utrecht wel eens vragen, dat»ie me een model stuurt, zooals ze dat voor de Levensverzekering gebruiken. Maar straks is de vroolijkheid gezakt, En dan wordt de jonge weduwe inderdaad boos. Zij tracht zich dezen acten»schrijver voor den geest te halen, zooals ze hem enkele kee» ren op 't dorp, ook wel in de kerk, moet hebben gezien, maar 't lukt haar slechts, zoo weinig acht heeft ze op hem geslagen. »Wat zoo'n menschenkind zich verbééldt Natuurlijk geeft ze hem geen antwoord. Hét eenige antwoord is, dat ze zijn brief in snippers scheurt en in de papiermand »ter plaatse® brengt en als ze hem ooit, waar ook, ontmoet, dat ze eenvoudig doet of hij lucht is. Reeds ritst ze den brief weer uit 't omslag, om hem in honderd stukken te scheuren Dan, ineens, schiet ze weer in de lach. (I ccat per ragsS. NED. HERV. KERK. Beroepen: Naar Arnemuiden dhr. J.C. H. W. Kruishoop Cand. te KampenNaar Hat; turn Ds. P. J Steenbeek te ilerg Ambacht; Naar Urk dbr. Wokker Cand, te Heerde Naar Rinsimageest Ds. G. Elzinga te Nieuw; hoopNaar Heide dhr. Th. J. Mudde Cand. te Monster Naar Pijnacker Nootdorp Ds. W. J. Baan te HeemstedeNaar Ouddorp Ds. F. Kijftenbelt te Feijenoord. AangenomenNaar St.»Annaland Ds. A. Oskam te Hedel. GEREF. KERKEN. Beroepen Naar Westmaas en naar Meeden dhr. P. Bolt Cand. te Nunspeet; Naar Moer» dijk dhr. S. J. Papma Cand. te den Haag; Naar Oud Vossemeer Ds. T. Sap te Gouda; Naar Wous dhr. L. Smilde Cand. te Utrecht Naar Capelle a/d IJssel Ds. W. A. Wiersinga te WounerNaar Vledder dhr. A. A. v. Op» stal te Nijensleck. Tweetalte Ulrum Ds. J. D. Heersink Oude Pekela en Ds R. Middel veld Hoogkeik; te Kampen Ds. W. H. den Houting Jr, Huizum en Ds. J. Thijs te MeppelTe Schoonebeek dhr. P. Bolt Cand. Nunspeet en L. E. Smilde Cand. Utrecht. Bedankt: Voor Brouwershaven Ds. E. J. v. Voorst te Kootwijk. CHR. GEREF. KERK. Beroepen Naar Hoogeven dhr. K. G. v. Smeden Cand. te ZwolleNaar Onstwedde Ds. K. Zuidersma te den Haag. TweetalTe Gouda Ds. J. de Bruin Maas» sluis en dhr. K. G. v. Smeden Cand te Zwolle Aangenomen Naar Kampen dhr. K. G. v. Smeden Cand. te Zwolle. De Zondagsschool overbodig Neen, niet overal! Daar waar de kinderen uit ongeloovige ge» »Ik moest hem eigenlijk bewaren als curioci» teit I« zegt ze. En ze leest het stuk nogmaals over. Van den brief gaan haar gedachten weer naar den schrijver en ze probéért of ze een signalement, 'n «portret«»in»woorden van hem saamstellen kan. »'n Lang man met groot hoofd, smalle schouders. begint ze bij zichzelf. Plotseling maakt ze een beweging, of ze zoo van haar stoel opspringen wil. Haar eigen woorden, zonder eenige bepaal; de bedoeling, maken als met één geweldige schok een herinnering wakker, die al diep onder 't bewustzijn sliep. Het is dan ook een wonderlijk geval. Precies diezelfde woorden heeft ze voor enkele weken gelezen in een brief die haar door neef Cramer, met wien ze ondanks 't blauwtje dat hij geloopen had, goede maatjes gebleven was. werd opgezonden, precies nét zoo»'n Lang man met groot hoofd, smalle schouders. Jeannette kan erg beslist in haar bewegin» gen zijn. Ze springt op uit haar stoel, neemt een cas» sette van een tafeltje, plaatst ze voor zich op de schrijftafel, opent haar en begint te zoeken en te graaien in de stapels brieven, die daar liggen en die nog niet definitief hun toestem» ming hebben gevonden, 't zij in het vuur, 't zij in een der mappen, waarin zij allerlei corres» pondentie bewaart. Drie, vier brieven van mr. Cramer legt ze ter zij en als ze er geen van zijn hand meer vindt, begint ze te iezen. Reeds bij den tweeden brief zegt ze «Ha Met groote belangstelling, alsof nu pas voor 't eerst de inhoud van den brief tot haar doordringt herleest ze dien en als ze aan de bekende passage komt»'n Lang man met groot hoofd en smalle schouders. onder» schrapt ze dit« èn wat er volgt met rood, om 't op 't eerste grijpen te kunnen vinden en legt den brief dan afzonderlijk. Nu zit Jeannette 'n heelen tijd stil. Blijkbaar in diep nadenken verzonken. Dan gaat ze weer aan 't zoeken in haar cassette en haalt spoedig een tweeden brief te voorschijn, die naar postzegel en merk te oordeelen uit Brussel komt. Als ze dien ge» lezen heeft, neemt ze ten derden male des can» didaten»notarissen epistel ter hand en mompelt: zinnen komen, kan de Zondagsschool nood» zakelijk en nuttig werk doen. Maar een Zondagsschool voor kinderen ui Christelijke gezinnen, dat is overbodig! Zelfs ongewenscht. Want zij ontneemt aan de ouders een stuk gelegenheid om op den Zondag met hun kinderen bezig te zijn in de geestelijke dingen. Evenwel blijft op vele plaatsen de Zondags» school nog bestaan vau uit den tijd dat zij niet gemist kon worden. Dus uit sleur. Luister naar wat in de «Zwijndrechtsche Kerkbode® wordt meegedeeld. Ter vergadering van den Kerkeraad der Geref. Kerk aldaar werd door een der leden rapport uitgebracht van zijn bezoek aan de Zondagsschool. De rapporteur vond dit moei» lijk, want hoewel hij bewonderde de volhar» ding van de broeders die daar al jaren dit werk doen, zoo achtte hij toch het werk op zichzelf overbodig 1 Intusschen, hij rappor» teerde en zei openhartig, dat het moeilijk werk aan de Zondagsschool naar zijn oordeel niet bestemd is voor de kinderen, die dagelijks op de Christelijke School onderwezen worden uit Gods Woord. Zondagsscholen zijn be» stemd voor kinderen, die géén Chr. Onder» wijs ontvangen. Het bestaansrecht van deze Zondagsschool werd dus betwist. Naar aanleiding van dit rapport werd het woord gevoerd door die broeders uit den Kerkeraad, die aan deze inrichting werkzaam zijn. En wat bleek nu Dat deze broeders at 25 jaar precies gelijk over deze arbeid hebben gedacht I Zij misten evenwel de vrijmoedigheid om tot opheffing dezer inrichting over te gaan, omdat zij ge» gronde vrees hadden, dat tal van ouders hun kinderen dan naar een andere Zondagsschool zouden sturen. De kinderen zijn belust op Kerstgeschenken en de ouders vinden het een rustige gedachte, dat ze gedurende een uur op den Zondag hun lieve kleinen aan de vei» lige hoede van anderen mogen afdragen. Ziedaar de gedachtengang. De Kerkeraad verklaarde eenstemmig de verantwoordelijkheid der opheffing op zich te nemen en de broeders niet langer arbeid te laten verrichten, dien zij zelf overbodig achten. Aan de ouders is nu het verzoek gedaan bovenstaande argumenten nog eens te over» wegen. En de volgende raad wordt er aan toege» voegd Zeg in geen geval«dan stuur ik mijn kin» deren naar hier of naar daar«. Indien gij waarlijk meent, dat uw kinderen voortaan iets missen, dat voor hun geestelijke vorming onmisbaar is, grijp dan deze gelegenheid eens aan om des Zondags zélf eens met uw kin» deren te spreken over hetgeen op school met hen behandeld is uil Gods Woord. Onder» zoek eens, wat ze weten en vraag u dan eens af; welk aandeel heb ik zélf nu in de Chris» telijke opvoeding mijner kinderen Moeten ze nu echt 's Zondags dat uurtje óók nog door anderen dan uzelf bearbeid worden We meenen, dat deze Kerkeraad den spij» ker op den kop slaat. In den Evangelisatiesarbeid zijn de Zondags» scholen een belangrijk en kostelijk middel. Maar in de Christelijke gezinnen moeten op den Zondag de ouders zélf met hun kinderen in de heilige dingen bezig zijn. J. H. Eggehneijer's Garage. De bekende firma J. H. Eggelmeijer, in Automobielen, Motorrijwielen en Rijwielen, Oostzeedijk 278, opende Maandag 15 Dec.j.l. achter hare winkel en magazijnen, ingang Ad» miraliteitskade 76—77, een moderne Autoga» rage, plaats biedende vooi vele wagens, met een daaraan verbonden speciale reparatie»in» richting voor het repareeren van alle merken Automobielen, Motorrijwielen etc. De Auto» garage is beslist een aanwinst voor Rotter» dam. De heer Eggelmeijer deelde ons tevens mede, dat hem de vertegenwoordiging is op» gedragen voor Zuid»Holland, Zeeland en NoordsBrabant der algemeen gunstig bekende Douglass en B.S.A Motorrijwielen, alsmede voor de Essex, Hudson en Mathis Automo» bielen, Rudge, Raleigh en A J.S. Motorrijwie» len, benevens Rudge Withworth en Raleigh Rijwielen. Alle onderdeelen van genoemde merken Automobielen en Motorrijwielen zijn steeds bij genoemde firma voorradig. Wij wenschen deze firma met hare uitbrei» ding veel succes. »Mr. H. van Sanden. W Wezelaar. neen, dat heeft niets met elkaar uitstaande. en ook de persoonsbeschrijving klopt gansche» lijk niet. evenwel. Ook déze brief wordt uitgehouden. Wéér zit ze een poos in nadenken verzon» ken. Dan, besloten, neemt ze papier en pen en aan één stuk door, schrijft ze Mijnheer, «Ofschoon mij uw schrijven één groot raadsel is zal ik de moeite nemen met u te »compareeren«. Daar ik morgen voor eenige dagen van huis moet verwacht ik U te mij» nent de volgende week Donderdag, des avonds te acht uur«. Mevr. de Wed. J. Cramer, geb. Verlei. Even later schelt ze de dienstbode. »Mina, ik heb twee nieuwjes voor je. In de eerste plaats, ik ga morgen enkele dagen van huis, jij kent het klappen van de zweep, wil je zorgen dat alles in orde is tegen dien tijd «Tweede trein, mevrouw «Jawel, tweede morgentrein, richting Utrecht«. «Jawel, Mina. 't Is nu, laat zien: half tien. Om half elf komt hier een rijtuig aan met een non er in.« Mina is een goed gedresseerde dienstbode geworden, maar nu valt ze, onverdachte, Utrechtsche protestante, wier ouder al bij dr. Bronsveld hebben ter catechisatie gegaan, uit haar rol en roept verbaasd «Een non, 'n roomsche non, mevrouw »Om u te dienen. Minazegt Jeannette bestraffend. «Maar ik kan er tot je geruststel» ling bijvoegen een heel net mensch 1 Omdat ik echter geen praatjes over 't dorp hebben wil, zou zij zich zooveel mogelijk als een pleegzuster voordoen, die paar stappen op de stoep, en jij zult er natuurlijk tegen de buiten» wacht over zwijgen. Ze blijft hier eten ook, wil je zorgen voor 'n goede tafel Ik wil, dat er aan de gastvrijheid niets ontbreekt!® «Tot uw dienst, mevrouw 1« zegt Mina. Maar in de keuken schudt ze toch even 't hoofd. (Wordt vervolgd -

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1924 | | pagina 11