CENTEN
huig 13 w. mme
RESTAURANT
DERDE BLAD
WWDOSlGNOmBS
Woensdag 24 Dec. 1924. No. 3079.
FEUILLETON
Reclames Mededeelingeit.
Bezoekt met de
KERSTDAGEN
H. SCHREURS
Kerk en School.
KERSTMIS 1924.
De jonge Weduwe
Rotterdam.
Alom bekend voor
de beste keuken.
Matige prijzen.
Dagelijks versche
Zeeuvvsche Mosselen.
Moderne inrichting.
Aanbevelend,
Van onze adverteerders.
Een kind is ons geboren
Er zullen in de beschaafde volken niet
velen zijn die het Kerstfeest niet vieren.
De vraag is maar hoe wij dit feest vieren.
En dan is het wel zeker dat dit op zeer ver;
schillende wijzen gedaan wordt.
Voor menigeen zal 't voornaamste zijn dat
Kerstmis een paar vrije dagen geeft, die in
pret en lol kunnen door gebracht worden.
Anderen zijn meer aestetisch aangelegd en
hebben een bewonderend oog voor de verhe»
ven poëzie van het Kerstfeest in het donkerst
der dagen.
Voor vele brengt Kerstfeest Kerstboomen,
Kerstgeschenken, Kerstpartijen enz.
Onze bedoeling kan het niet zijn, gelijk
dezen, oppervlakkig .iet feit van het Kerstfeest
aan ons te laten voorbijgaan en het Kerstfeest
te vieren zonder dat het Kerstkindeke er de
hoofdzaak van zou zijn.
Het leven en vooral het leven in onzen tijd
roept daartoe om te veel ernst.
De pret van Kertmis en de poëzie van het
Kerstfeest zijn niet in staat de vloek van ons
bestaan, de vloek, die bloed en tranen en lij»
den in een breeden zwarten stroom over ons
menschelijk geslacht uitgiet, op te heffen noch
zelfs te verzachten.
En toch zal het feit van kerstmis dit in ons
persoonlijke en gemeenschappelijk leven moe»
ten doen. Als dit het niet doet, niets anders
is in staat het wel te doen.
Het Kerstkindeke is hét eenige, dat in staat
is de vloek des levens van ons af te wentelen.
En daarom hoe viert gij uw Kerstfeest
»Een Kind is ons geboren«.
Wat voor negentien eeuwen te Bethlehem
plaats greep, was voor het vleeschelijk oog
niet veel zaaks,
De Zoon van God, die daar in menschelijke
gestalte verscheen, gaf niet den indruk van
kracht en majesteit en macht.
Integendeel. Alles werkte saam om het aan;
zien zoo ellendig mogelijk te doen zijn.
Ge kent de ontroerende eenvoud wel van
wat Lucas II verhaalt.
Het kind dat daar geboren werd, zag het
levenslicht in de armzaligste omstandigheden.
De grooten der aarde waren er onbekend
mee, de rijken wisten er niets van, van de
geleerden waren het slechts enkele wijzen uit
het Oosten die zijn Ster gezien hadden.
't Was een kindeke zooals er dagelijks ge;
boren worden zonder dat er eigenlijk contan;
ten zijn om het van het allernoodigste te
voorzien.
En zoo was het geheele leven van het Kind
dat daar geboren werd.
Het leven van dit Kind, stond in het teeken
van gebrek armoede en smart.
Later klaagt Hij de vogelen des hemels heb;
ben nesten en vossen hebben holen, maar de
Zoon des menschen heeft geen plaats waar Hij
het hoofd nederleggen kan.
Ja dit leven toont een climax van ellende
en smart.
Hij is slechts omringd door wat arme vis;
schers en vrouwen.
En zijn einde
In de rechtzaal toont Pilatus Hem aan zijn
vijanden nadat de geeselknoopen zijn rug door;
ploegt hebben en om het meelijden der men;
schen met dezen Beklagenswaardige op te wek;
ken zegt de Romeinsche stadhouder «Ziet den
mensch«.
Straks zwoegt Hij aan 't vloekhout en wordt
Zijn kleed, door vrouwenhanden uit liefde
Hem geweven, verloot.
Dat is het einde van het Kind dat ons ge»
boren werd.
Het einde Ja voorloopig het einde op aarde.
10)
Mina, de «stadsche® dienstbode van mevrouw
de weduwe Cramer, die nogal eens den neus
ophaalt voor de »dorpsche« manieren harer
buren en medegedienstigen, hier op het plein
Mina, die desniettemin de jongelui hier in
Oostervoort wel mag, wijl die juist haar, van;
wege de steedsche aureool, welke haar om;
geeft en haar in sommiger oogen begeerlijker
maakt, dan die minder gladgemanierde dorps»
schoonenMina, nogeens, die de jongelui
hier wel mag, die haar méér naloopen en
omzwermen dan de jongelieden in de stad,
waar zij één, heel gewoon, exemplaar onder
vele seksegenooten was
Mina, die reeds ernstig bij zichzelf overlegt,
wie als serieus candidaat de voorkeur verdient
Janus van den smid of de sjonge Jaap«van
Eest, hier achter uit het tuinhuis en die blijk»
i baar protectie van mevrouw geniet,
Mina staat verwonderd stil op den over»
loop, waar ook mevrouws kamer op uitkomt
en waar de looper moet worden opgenomen,
en luistert.
Ze is anders niet nieuwsgieriger dan de
meeste harer mede»gedienstigen.
Dat ze, wanneer ze de postbus naast de
groote huisdeur licht, eerst in de gauwigheid
eventueele briefkaarten even leest, spreekt
vanzelf, maar dat komt de dienstbode toe, is
haar meeningdaarvoor wordt het dan ook
op een briefkaart gezetwie wat geheim wil
houden, doet het in een briéf en, dat is waarl
in "e papieren harer meesteres snuffelt ze
nooit.
ze' wanneer mevrouw bezoek heeft en
zij is gescheld, éven voor de kamerdeur wacht,
eer ze aanklopt en zoo mogelijk enxéle klan»
ken of woorden opvangt, is waar, doch dit
behoort sinds den tijd der allereerste dienst;
boden reeds tot de rechten, die zij zich on;
beschreven en onafgesproken voorbehouden
- maar opzettelijk aan de deur gaan luisteren
dat doet Mina nooit.
Nu echter staat ze verwonderd stil.
Mevrouw in haar eentje lacht, of haar een
onbetaalbare grap wordt verteld.
Mevrouw lacht niet vaak, maar Mina weet
Dit Kind was dus een Man, de Man der
smarten.
Had dit niet anders kunnen zijn
Bezien van het standpunt der Almacht Gods.
zeker 1
Het Kind dat ons geboren werd, had een
aardsch prinses tot moeder kunnen hebben,
zijn wieg had van goud en zijn kléertjes van
satijn kunnen zijn. Zijn geboortepaleis had
kunnen staan in de voornaamste wijk te Jeru»
zalem.
Niets had Hem dit kunnen beletten.
Meer nog 1 De Zoon des menschen had als
een machtige majestieuze verschijning omringd
door legioenen hemelsche heiren op aarde
kunnen nederdalen, zoodat alle wereldsche
macht direct aan zijn voeten zonk. Met een
glimlach had Hij de wereld kunnen beheer»
schen. Hij had de armoede op aarde kunnen
wegvagen want al het goud en het zilver is
zijn en het vee op duizend bergen. Hij was
machtig het gansche menschdom in het goud
te doen baden. Het menschdom had Hij dron»
ken van weelde kunnen maken. Hij had het
zoo kunnen maken, dat het gansche mensche;
lijk geslacht zat van stoffelijke overvloed was
geworden.
Maar nu«een Kind is ons geboren«.
Voor »medelijden« met dit Kind in de kribbe
in een veestal is dus geen plaats.
Want het is een zelf gekozen weg.
Laat sentimentaliteit dus voor wat geschied;
de in Bethlehem noch op Golgotha, bij ons
de overhand krijgen.
Het kind, dat daar geboren werd kan geen
Voorwerp voor ons medelijden zijn wij kun»
nen het daar niet vertroetelen, noch opgaan
in de poëzie van een moeder bij een pas ge»
boren wicht, wij kunnen daar niets brengen
wij hebben slechts te ontvangen. Aan de kribbe
van Bethlehem kunnen wij slechts komen met
leege handen. Niet dat Kindeke daar is passief
wij zijn de leidelijke personen. Een Kind is
ons daar geboren een Zoon is ons daar gege»
ven.
Dat is de prediking van het Kerstfeest.
Een staan met leege handen en een ontvan;
gen aan de kribbe.
ïS
Het is er nog niet aan toe dat het mensch»
dom in zijn geheel dit inziet en het zal er
wel nimmer toe komen ook.
Het menschdom staat nog lang niet met
leege handen. Dat was zoo voor twintig
eeuwen en dat is nog zoo.
Althans men denkt niet met leege handen
te staan. Keizer Augustus, die de geheele
wereld liet beschrijven zou gelachen hebben
indien men hem zeide dat hij slechts leege
handen had. En toch heeft de wereldbeschrij»
ving hem niet gebaat, hij is gestorven en de
Romeinsche adelaar is gevallen. Dat was zoo
bij Augustus en dat was bij alle wereld»
grooten zoo. Maar niet alleen bii de machtige
wereldheerschers ook bij de machtige denkers,
bij de wijsgeeren en bij de kunstenaars. Wan»
neer de wereld niet met leege handen stond
dan zou dat in de twintigste eeuw toch wel
gebleken zijn. Nu zou toch wel de tijd rijp
kunnen zijn om te hooren, wat de wereld
kan en heeft.
Men heeft de ervaring van een vierduizend
jaren, men kan winst doen met een evolutie
van een veertig eeuwen, de techniek heeft
wel zoo ongeveer haar hoogtepunt bereikt,
de krachten der natuur zijn tot een maximum
geexploiteerd en de beschaving heeft haar
hoogtepunt bereikt.
Wat kan de wereld nog meer doen Is ze
niet uitgepraat?
Maar wat heeft ze nu gedaan en wat heeft
ze nu gebracht. Wat ze gedaan heeft
Een spoor door de geschiedenis getrokken,
een spoor van bloed en tranen en waar ze
nu gekomen is, daar ligt een zee van bloed
en tranen.
Wat ze gebracht heeft
nog welals de notaris eens een opgeruimde
bui had, dan kon hij met mevrouw net schik
hebben, als zij thans in haar eentje had,
inderdaad, al de maanden die sinds den dood
van mr. Gramer verloopen zijn, heeft ze die
lach van mevrouw niet gehoord.
Daar moét iets bizonders zijn gebeurd.
«De postdenkt Mina bij zichzelf.
En ze kleurt, vanwege haar eigen schrander»
heid.
Inderdaad, dat moet het zijn.
Ze heeft een paar minuten geleden de post
binnengebracht en daar moei beslist iets bij
geweest zijn, dat mevrouw in zoo'n lachbui
heeft gejaagd, want zij is niet iemand, die om
niemendal in zulk een vroolijke bui schiet.
De post. laat zienwat was er van
morgen
Mina tracht het zich te herinneren.
Nu, 't was toch niet veel geweest.
Twee kranten De Standaard, die eiken dag
komt en een »vrome« krant, als Mina zei,
die er wel eens in neusde, als de bladen naar
de keuken verzeilden, 'n »vrome« krant,
die eens in de week kwam. Geen van beide
zou, meende ze, iets zoo lachwekkends heb»
ben bevat dat mevrouw zich in haar eentje
zoo moest laten gaan.
Dan moet het een der twee brieven zijn
geweest.
Jammer, ze had wat haast gehad 1 dat ze
niet even heeft opgelet, welk poststempel er
op stond. enfin, in den regel komen de
enveloppen wel in de papiermand terecht.
ze zal wel es zién.
Het is inderdaad* een der brieven geweest.
De eerste was een hartelijke dankbrief van
een Chr. Schoolvereeniging geweest, die door
zeer bizondere omstandigheden in tijdelijken
nood was geraaktdie een «Bede om Hulp«
had geplaatst en aan welke Jeannette een
ruime gift gezonden had.
Toen greep ze naar den anderen brief.
Die kwam hier uit Oostervoort zelf.
Maar de stevige, ietwat stijve kautoorhand
is haar geheel onbekend.
Met haar vouwbeen snijdt ze 't omslag open.
Eerst begrijpt ze 't eigenlijk niet goed.
Dan dringt de beteekenis tot haar door.
En plotseling, toen ze al het komische van
den toestand overzag, schiet ze in een luiden,
gullen lach, dat ze even later over zichzelf
verbaasd is. De korte brief luidt als volgt
Zwartgallig pessimisme.
De dichters, de denkers, de bouwmeesters,
kortom wetenschap en kunst, de twee zuilen
van onze cultuur, ze zijn gedoopt in den édik
van het pessimisme.
Leege handen zijn het die de wereld toonen
kan.
Neen, zij wil het niet weten. Nu de God
van het materialisme haar met ongevulde
handen liet staan werpt zij het over een andere
boeg.
Zij zoekt het in de ethiek, in de religie, in
de psychologie.
Want onmacht te erkennen, armoede te be»
lijden, 't gaat niet dan in den weg van zelf»
verloochening.
Eén ding is echter opmerkelijk.
Men schijnt geleerd te hebben, dat niet de
stof het hoogste is, maar dat het aankomt op
de innerlijke gesteldheid van den geest.
Er zijn symptomen, die er op wijzen dat
men den oorsprong van 's werelds tragiek
meer op de juiste plaats gaat zoeken.
En in zooverre is deze nieuwe wending
verblijdend.
Toch loopt het ook hier op teleurstelling
en ontgoocheling uit.
Het is niet mogelijk door opvoeding het
menschdom gelukkig te maken. Ook hier staat
de wereld met leege handen.
Zelf de beste onder ons zal moeten toe»
geven, dat zijn uitnemenste oogen blikken nog
bevlekt zijn door het slechte. Wie is in staat
pal te staan tegen de booze geesten waartegen
onze zie] te kampen heeft, wordt ons leven
niet grootendeels beheerscht door het kwade
Kan, wie zich zelf kent, zeggen ik heb macht
over mijzelve Immers niemand. lederen dag
voelen we het op bange wijze, dat we onder
het beslag liggen van duistere machten.
Neen, ook hier staat de wereld met leege
handen.
Wilde ze het maar inzien I
s
Zoo zoekt de wereld nog. Haar denkers
peinzen op de machtige problemen en wereld»
raadselen. Machtige organisaties ontrollen hun
banieren en trekken op om den heilstaat te
verkrijgen. De wereld vereenigt haar machten
tot heil der menschheid.
Maar als daar de kerstklokken klingelen en
het loflied van het »£ere zij God« door het
luchtruim ruischt, dan is het Evangelie »een
Kind is ons geborens, een vreemde klank voor
haar.
Dat komt omdat de wereld zich blind staart
op de onmacht van het groote en daarom de
Almacht van dit Kleine niet zien kan.
De Almacht van dit Kleine komt hier in
uit dat het aan degenen die met leege handen
tot de kribbe komen, een nieuwen geest
schenkt. Een geest die in beginsel volmaakt
is en kracht bezit het booze te overwinnen.
God komt hier den mensch te hulp, of
beter noghelpt den mensch.
Daarom is Hij ons als Kind gegeven. Opdat
Hij in alles ons gelijk wordende, ook in
het geboren zijn, met zijne onschuld onze
zonde waarin wij ontvangen en geboren zijn
voor Gods Aangezicht zou bedekken.
Ziedaar het criterium van Bethlehems
wonder.
God zelf arm, klein en hulpeloos, om ons
rijk, groot en sterk te maken.
Een andere weg tot verlossing der mensch»
heid was er niet.
Er moest ons een Kind geboren worden
en dat Kind moest tevens God zijn.
En nu is die kribbe ook in Kerstmis 1924
onze toevlucht. Niet om er iets te brengen,
maar om er iets te ontvangen. Te ontvangen
ons heil, onze verlossing.
Wij twijfelen er aan of de wereld in haar
geheel ooit zóó Kerstfeest vieren zal. Die
zelfverloochening is van haar niet te ver»
wachten. Het tegendeel is voorspelt. Zij zal
zich vernietigen in zelfgenoegzaamheid.
Maar in die wereld leven wij als enkelingen.
En hoe staan wij tegenover het Kind dat
ons geboren werd
Zien wij onze leege handen Of hebben
wij zelf zelf nog iets waar wij ons gelukhuisje
mee bouwen willen
Dan kan het Kerst»Evangelie ons niets
brengen.
Het Kind dat ons geboren is, kan ons slechts
dan iets geven wanneer wij zelf een kindeke
willen zijn. Een kindeke met leege handen,
dat dagelijks ontvangt en afhankelijk leven wil.
Eenmaal volwassen, sprak de zoon van God
voorwaar zeg ik u, zoo wie het Koninkrijk
Gods niet ontvangt gelijk een kindeke, die
zal hetzelve geenszins ingaan.
Moge wij deze zelfverloochening geleerd
hebben, dan heeft het Kerstfeest óók dit jaar
voor ons een rijke beteekenis. v. S.
Mevrouw
»De ondergeteekende, Willem Wezelaar, can»
didaat»notaris te dezer plaatse, van goede af»
komst en niet geheel onbemiddeld welke
beide eigenschappen door schriftelijk getuige;
nissen kunnen worden gestaafd weinig in
de gelegenheid met dames van zijn rang en
stand in de maatschappij in aanraking te ko»
men, zijnde Oostervoort meest een dorp van
arbeiders, kleine burgers en boeren, verzoekt
beleefd langs dezen weg met mevrouw de
weduwe J. Cramer, geboren Verlei, een onder»
houd te mogen hebben, waarbij hij een zaak
ter sprake wenscht te brengen, die bij goede
gezindheid harerzijds en gunstig verloop van
groote beteekenis voor de toekomst van beide
comparanten zoude kunnen zijn«.
Met de meeste hoogachting, verblijf ik
van U, mevrouw de dienstw. dienaar
WILLEM WEZELAAR.
P. S. Mijn ouderdom is thans dertig jaar.
Eerst zag Jeannette 't komische van't geval.
Vandaar de onbeteugelde lachbui.
Met name dat van die twee »comparanten«
was des candidaten»notaris, kostelijkste zet.
«Hij heeft één punt vergeten dat mocht
ik hem wel op kiesche wijze onder 't oog
brengen, n.l. een geneeskundige attest, dat hij
een ongestoorde gezondheid geniet. ik
kon mijn neef in Utrecht wel eens vragen,
dat»ie me een model stuurt, zooals ze dat
voor de Levensverzekering gebruiken.
Maar straks is de vroolijkheid gezakt,
En dan wordt de jonge weduwe inderdaad
boos.
Zij tracht zich dezen acten»schrijver voor
den geest te halen, zooals ze hem enkele kee»
ren op 't dorp, ook wel in de kerk, moet
hebben gezien, maar 't lukt haar slechts, zoo
weinig acht heeft ze op hem geslagen.
»Wat zoo'n menschenkind zich verbééldt
Natuurlijk geeft ze hem geen antwoord.
Hét eenige antwoord is, dat ze zijn brief
in snippers scheurt en in de papiermand »ter
plaatse® brengt en als ze hem ooit, waar ook,
ontmoet, dat ze eenvoudig doet of hij lucht
is.
Reeds ritst ze den brief weer uit 't omslag,
om hem in honderd stukken te scheuren
Dan, ineens, schiet ze weer in de lach.
(I ccat per ragsS.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Naar Arnemuiden dhr. J.C. H.
W. Kruishoop Cand. te KampenNaar Hat;
turn Ds. P. J Steenbeek te ilerg Ambacht;
Naar Urk dbr. Wokker Cand, te Heerde
Naar Rinsimageest Ds. G. Elzinga te Nieuw;
hoopNaar Heide dhr. Th. J. Mudde Cand.
te Monster Naar Pijnacker Nootdorp Ds. W.
J. Baan te HeemstedeNaar Ouddorp Ds. F.
Kijftenbelt te Feijenoord.
AangenomenNaar St.»Annaland Ds. A.
Oskam te Hedel.
GEREF. KERKEN.
Beroepen Naar Westmaas en naar Meeden
dhr. P. Bolt Cand. te Nunspeet; Naar Moer»
dijk dhr. S. J. Papma Cand. te den Haag;
Naar Oud Vossemeer Ds. T. Sap te Gouda;
Naar Wous dhr. L. Smilde Cand. te Utrecht
Naar Capelle a/d IJssel Ds. W. A. Wiersinga
te WounerNaar Vledder dhr. A. A. v. Op»
stal te Nijensleck.
Tweetalte Ulrum Ds. J. D. Heersink Oude
Pekela en Ds R. Middel veld Hoogkeik; te
Kampen Ds. W. H. den Houting Jr, Huizum
en Ds. J. Thijs te MeppelTe Schoonebeek
dhr. P. Bolt Cand. Nunspeet en L. E. Smilde
Cand. Utrecht.
Bedankt: Voor Brouwershaven Ds. E. J.
v. Voorst te Kootwijk.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen Naar Hoogeven dhr. K. G. v.
Smeden Cand. te ZwolleNaar Onstwedde
Ds. K. Zuidersma te den Haag.
TweetalTe Gouda Ds. J. de Bruin Maas»
sluis en dhr. K. G. v. Smeden Cand te Zwolle
Aangenomen Naar Kampen dhr. K. G. v.
Smeden Cand. te Zwolle.
De Zondagsschool overbodig
Neen, niet overal!
Daar waar de kinderen uit ongeloovige ge»
»Ik moest hem eigenlijk bewaren als curioci»
teit I« zegt ze.
En ze leest het stuk nogmaals over.
Van den brief gaan haar gedachten weer
naar den schrijver en ze probéért of ze een
signalement, 'n «portret«»in»woorden van hem
saamstellen kan.
»'n Lang man met groot hoofd, smalle
schouders. begint ze bij zichzelf.
Plotseling maakt ze een beweging, of ze
zoo van haar stoel opspringen wil.
Haar eigen woorden, zonder eenige bepaal;
de bedoeling, maken als met één geweldige
schok een herinnering wakker, die al diep
onder 't bewustzijn sliep.
Het is dan ook een wonderlijk geval.
Precies diezelfde woorden heeft ze voor
enkele weken gelezen in een brief die haar
door neef Cramer, met wien ze ondanks 't
blauwtje dat hij geloopen had, goede maatjes
gebleven was. werd opgezonden, precies
nét zoo»'n Lang man met groot hoofd,
smalle schouders.
Jeannette kan erg beslist in haar bewegin»
gen zijn.
Ze springt op uit haar stoel, neemt een cas»
sette van een tafeltje, plaatst ze voor zich op
de schrijftafel, opent haar en begint te zoeken
en te graaien in de stapels brieven, die daar
liggen en die nog niet definitief hun toestem»
ming hebben gevonden, 't zij in het vuur, 't
zij in een der mappen, waarin zij allerlei corres»
pondentie bewaart.
Drie, vier brieven van mr. Cramer legt ze
ter zij en als ze er geen van zijn hand meer
vindt, begint ze te iezen.
Reeds bij den tweeden brief zegt ze «Ha
Met groote belangstelling, alsof nu pas voor
't eerst de inhoud van den brief tot haar
doordringt herleest ze dien en als ze aan de
bekende passage komt»'n Lang man met
groot hoofd en smalle schouders. onder»
schrapt ze dit« èn wat er volgt met rood, om
't op 't eerste grijpen te kunnen vinden en
legt den brief dan afzonderlijk.
Nu zit Jeannette 'n heelen tijd stil.
Blijkbaar in diep nadenken verzonken.
Dan gaat ze weer aan 't zoeken in haar
cassette en haalt spoedig een tweeden brief
te voorschijn, die naar postzegel en merk te
oordeelen uit Brussel komt. Als ze dien ge»
lezen heeft, neemt ze ten derden male des can»
didaten»notarissen epistel ter hand en mompelt:
zinnen komen, kan de Zondagsschool nood»
zakelijk en nuttig werk doen.
Maar een Zondagsschool voor kinderen ui
Christelijke gezinnen, dat is overbodig!
Zelfs ongewenscht. Want zij ontneemt aan
de ouders een stuk gelegenheid om op den
Zondag met hun kinderen bezig te zijn in de
geestelijke dingen.
Evenwel blijft op vele plaatsen de Zondags»
school nog bestaan vau uit den tijd dat zij
niet gemist kon worden. Dus uit sleur.
Luister naar wat in de «Zwijndrechtsche
Kerkbode® wordt meegedeeld.
Ter vergadering van den Kerkeraad der
Geref. Kerk aldaar werd door een der leden
rapport uitgebracht van zijn bezoek aan de
Zondagsschool. De rapporteur vond dit moei»
lijk, want hoewel hij bewonderde de volhar»
ding van de broeders die daar al jaren dit
werk doen, zoo achtte hij toch het werk op
zichzelf overbodig 1 Intusschen, hij rappor»
teerde en zei openhartig, dat het moeilijk
werk aan de Zondagsschool naar zijn oordeel
niet bestemd is voor de kinderen, die dagelijks
op de Christelijke School onderwezen worden
uit Gods Woord. Zondagsscholen zijn be»
stemd voor kinderen, die géén Chr. Onder»
wijs ontvangen. Het bestaansrecht van deze
Zondagsschool werd dus betwist.
Naar aanleiding van dit rapport werd het
woord gevoerd door die broeders uit den
Kerkeraad, die aan deze inrichting werkzaam
zijn.
En wat bleek nu
Dat deze broeders at 25 jaar precies gelijk
over deze arbeid hebben gedacht I Zij misten
evenwel de vrijmoedigheid om tot opheffing
dezer inrichting over te gaan, omdat zij ge»
gronde vrees hadden, dat tal van ouders hun
kinderen dan naar een andere Zondagsschool
zouden sturen. De kinderen zijn belust op
Kerstgeschenken en de ouders vinden het een
rustige gedachte, dat ze gedurende een uur
op den Zondag hun lieve kleinen aan de vei»
lige hoede van anderen mogen afdragen.
Ziedaar de gedachtengang.
De Kerkeraad verklaarde eenstemmig de
verantwoordelijkheid der opheffing op zich
te nemen en de broeders niet langer arbeid
te laten verrichten, dien zij zelf overbodig
achten.
Aan de ouders is nu het verzoek gedaan
bovenstaande argumenten nog eens te over»
wegen.
En de volgende raad wordt er aan toege»
voegd
Zeg in geen geval«dan stuur ik mijn kin»
deren naar hier of naar daar«. Indien gij
waarlijk meent, dat uw kinderen voortaan
iets missen, dat voor hun geestelijke vorming
onmisbaar is, grijp dan deze gelegenheid eens
aan om des Zondags zélf eens met uw kin»
deren te spreken over hetgeen op school met
hen behandeld is uil Gods Woord. Onder»
zoek eens, wat ze weten en vraag u dan eens
af; welk aandeel heb ik zélf nu in de Chris»
telijke opvoeding mijner kinderen Moeten
ze nu echt 's Zondags dat uurtje óók nog
door anderen dan uzelf bearbeid worden
We meenen, dat deze Kerkeraad den spij»
ker op den kop slaat.
In den Evangelisatiesarbeid zijn de Zondags»
scholen een belangrijk en kostelijk middel.
Maar in de Christelijke gezinnen moeten op
den Zondag de ouders zélf met hun kinderen
in de heilige dingen bezig zijn.
J. H. Eggehneijer's Garage.
De bekende firma J. H. Eggelmeijer, in
Automobielen, Motorrijwielen en Rijwielen,
Oostzeedijk 278, opende Maandag 15 Dec.j.l.
achter hare winkel en magazijnen, ingang Ad»
miraliteitskade 76—77, een moderne Autoga»
rage, plaats biedende vooi vele wagens, met
een daaraan verbonden speciale reparatie»in»
richting voor het repareeren van alle merken
Automobielen, Motorrijwielen etc. De Auto»
garage is beslist een aanwinst voor Rotter»
dam. De heer Eggelmeijer deelde ons tevens
mede, dat hem de vertegenwoordiging is op»
gedragen voor Zuid»Holland, Zeeland en
NoordsBrabant der algemeen gunstig bekende
Douglass en B.S.A Motorrijwielen, alsmede
voor de Essex, Hudson en Mathis Automo»
bielen, Rudge, Raleigh en A J.S. Motorrijwie»
len, benevens Rudge Withworth en Raleigh
Rijwielen. Alle onderdeelen van genoemde
merken Automobielen en Motorrijwielen zijn
steeds bij genoemde firma voorradig.
Wij wenschen deze firma met hare uitbrei»
ding veel succes.
»Mr. H. van Sanden. W Wezelaar.
neen, dat heeft niets met elkaar uitstaande.
en ook de persoonsbeschrijving klopt gansche»
lijk niet. evenwel.
Ook déze brief wordt uitgehouden.
Wéér zit ze een poos in nadenken verzon»
ken.
Dan, besloten, neemt ze papier en pen en
aan één stuk door, schrijft ze
Mijnheer,
«Ofschoon mij uw schrijven één groot
raadsel is zal ik de moeite nemen met u te
»compareeren«. Daar ik morgen voor eenige
dagen van huis moet verwacht ik U te mij»
nent de volgende week Donderdag, des avonds
te acht uur«.
Mevr. de Wed. J. Cramer, geb. Verlei.
Even later schelt ze de dienstbode.
»Mina, ik heb twee nieuwjes voor je. In
de eerste plaats, ik ga morgen enkele dagen
van huis, jij kent het klappen van de zweep,
wil je zorgen dat alles in orde is tegen dien
tijd
«Tweede trein, mevrouw
«Jawel, tweede morgentrein, richting
Utrecht«.
«Jawel, Mina. 't Is nu, laat zien: half tien.
Om half elf komt hier een rijtuig aan met
een non er in.«
Mina is een goed gedresseerde dienstbode
geworden, maar nu valt ze, onverdachte,
Utrechtsche protestante, wier ouder al bij dr.
Bronsveld hebben ter catechisatie gegaan, uit
haar rol en roept verbaasd
«Een non, 'n roomsche non, mevrouw
»Om u te dienen. Minazegt Jeannette
bestraffend. «Maar ik kan er tot je geruststel»
ling bijvoegen een heel net mensch 1 Omdat
ik echter geen praatjes over 't dorp hebben
wil, zou zij zich zooveel mogelijk als een
pleegzuster voordoen, die paar stappen op de
stoep, en jij zult er natuurlijk tegen de buiten»
wacht over zwijgen. Ze blijft hier eten
ook, wil je zorgen voor 'n goede tafel Ik
wil, dat er aan de gastvrijheid niets ontbreekt!®
«Tot uw dienst, mevrouw 1« zegt Mina.
Maar in de keuken schudt ze toch even 't
hoofd.
(Wordt vervolgd
-