voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
CENTEN
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
No. 3074
ZATERDAG 6 DECEMBER 1924
39STE JAARGANG
EERSTE BLAD.
Een Gelijkenis.
RESTAURANT
IH13 m
H. SCHREURS
Op den Uitkijk.
Handelspolitiek.
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Er was eens een ondernemend man.
Hij had een kloeke vrouw, een paar
flinke volwassen zoons en dito doch
ters, maar hij kon in zijn vaderland
niet vooruitkomen.
Of, hij kon er nogwel bestaan.
Maar hij zag ook op de toekomst
zijner kinderen en dan was het zóó
daar zag hij in 't oude vaderland niet
veel licht in.
Hard werken, nu, dat was niets.
Maar hij vreesde zeer, dat zijn kin
deren zelfs niet op de bescheiden
plaats zouden komen, die hij innam.
Of hij dat nu goed zag, weet ik niet
fen het doet er ook niet toe. Maar toen
hij 't nu eenmaal zoo inzag, peinsde
hij ook op middelen, die onder den
zegen des Heeren hierin verandering
zouden kunnen brengen.
Deze man nu vreesde God.
Eu verwachtte het van den Heere.
Maar hij wist ook, dat God geen
hoorbare stem gaf noch eenige par
ticuliere openbaring, maar dat hij ge-
looven mocht, dat de Heere op het
ootmoedig gebed hem leiden zou.
En dat hij de middelen, die hem
deugdelijk schenen, aanpakken moest.
Nu ging hij niet over één nacht ijs.
Hij vorschte, las, vroeg en zocht.
Maar ten laatste was hij toch tot de
overtuiging gekomen, dat in landver
huizing voor hem misschien heil kon
zijn.
Hij ging niet kop-over-bol.
f Kreeg géén emigratie-koorts.
Maar alles wèl overlegd hebbende,
besloot hij in 't eind als landverhuizer
naar Amerika te gaan. Deze zaak nu
is vele jaren geleden geschied.
Alles wèl overwogen hebbende
Hij meende niet buiten Gods weg
te gaan.
't Was hem niet in de eerste plaats
te doen, om er zelf beter van te wor
den, hoewel ook dat, mits in den rech
ten weg, niet' ongeoorloofd is.
Maar hij zag op zijn kinderen.
En in hen op zijn geslacht.
En hij zocht het goede voor hen.
Terwijl Gods Woord zich nergens
tegen emigratie uitspreekt, integendeel.
Bovendien was de weg vrij effen.
Kleine kinderen, die leeren moesten,
had hij niet meer en zijn vrouw, zijn
zonen en dochteren waren volkomen
bereid om jarenlang zich zware op
offeringen te getroosten en met hen
er bij, had hij geen dienstpersoneel,
dat men ginds toch niet krijgen kan,
noodig.
Hij had wat overgespaard geld.
Genoeg voor den overtochtook om
er, trouwens goedkoop, wildernis te
koopen die ontgonnen worden moest
en om in de allereerste behoeften te
voorzien.
En zoo ging hij dan.
Kwam veilig over den Oceaan.
Reisde door naar 't „verre Westen",
waar nog haast niemand woonde kocht
er eenige honderden bunders „wilder
nis" voor 'n appel en een G, kleiner
ko^p werd niet gegund, bouwde zich
midden in de bosschen een zeer pri
mitieve hut, waar hij de eerste jaren
in doorbracht en begon met de zijnen
de schier onmogelijke taak, die hon
derd gevaren en duizend moeilijkheden
bracht.
Zooals ik zei't gebeurde vele jaren
terug. J
We zullen 't werk niet beschrijven.
Ieder, die weieens iets gelezen heeft
yan dien pioniers-arbeid, weet er van
praten.
Bij stukjes en beetjes moet men den
bodem vrij- en schoonmakentelkens
weer iets trachten te winnen op de
wildernishéél langzamerhand wat
grond veroveren, telkens een stukje
méér in cultuur brengen, en dan
voortdurend zorgen, waken en strijden,
dat het ontgonnen gedeelte niet weer
in den staat van wildernis terugvalt.
Langzaam voorwaarts is 't parool.
En toen na een jaar of wat, de fa
milie een 40 a 50 bunder in bewerking
had en de oorspronkelijke hut vervan
gen was door een beter, steviger, zij
't óók nog houten huis, toen vond men
dat er ruimschoots reden was, om God
te danken voor de groote vorderingen,
die men had gemaakt.
En in dien zin schreef men soms
'ook wel naar 't oude vaderland.
Toen kwam op zekeren dag bezoek.
Iemand uit het land, waarvan zij uit
getogen waren. Die gehoord had en
gelezen had, dat het hun goed ging en
nu eens kwam kijken, wat groote din
gen zij al hadden verricht. Misschien
zouden er dan straks wel zijn, die hun
voorbeeld volgen wilden.
Hij kwam, zagen was bitter te
leurgesteld.
Zei dat ook ronduit.
En in 't oude vaderland teruggekeerd
gaf hij zijn hart lucht
„Die familie X neen dat is niets,
hoorWat ze hebben tot stand ge
bracht is 't noemen nauwelijks waard
Als men 't vergelijkt met de honder
den bunders, die zij hebben gekocht
en met de „vele" duizenden daarom
heen, die zij nog zouden kunnen koo
pen en ontginnen, dan vraagt men zich
af, wat hebben ze eigenlijk gedaan?
Een groot wóórd hadden ze!
Ze wezen er op, dat Gods Woord
eischt, de wereld moet worden bebouwd
en vervuldals het zóó moet, kan het
daar zeker nog wel een paar honderd
jaar duren
Neen, dat is geen werk.
Dat had héél anders moeten worden
aangepakt, flink in 't gróót, neen
dat is prutswerk hoor
Wil men 't één week onthouden
De volgende week de les.
Dat woord gebruik ik liever dan
verklaringwant ik zal niet trek voor
trek „overbrengen", daar is 't ook bij
een wereldlijke gelijkenis niet om te
doen, maar ik hoop de hoofdgedachte
over te brengen en die toe te passen
op de politieke geschiedenis van ónzen
tijd.
Reclame-Mededeelingen.
Waar kynf gij in Rotter
dam het beste eten
IN
Alom bekend voor
de beste keuken.
Matige prijzen.
Dagelijks versche
Zeeuwsche Mosselen.
Moderne inrichting.
Aanbevelend,
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG e'n ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSD1JK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten wot des berekend Haar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
H=
Vs Zondagstrein en Zondagstarief.
Mr. Rutgers heeft in zijn voortreffelijke
Kamerrede ook ter sprake gebracht de zaak van
den goedkoopen Zondagstrein.
Inderdaad te juister plaatse.
Door in het algemeen debat hierover
te spreken, toonde hij zeer duidelijk aan, hoe»
zeer ons deze zaak ter harte gaat.
't Is ons géén punt»aan=den»omtrek.
Het is een punt in het centrum.
Terrecht herinnerde mr. Rutgers er aan,
hoe vroeger onder liberaal bewind, vaak al
het mogelijke werd beproefd om de menschen
des Zondags toch maar vooral in den trein te
krijgen, doch hoe door de voortdurende po»
gingen van opvolgende kabinetten die plei»
ziertreinen met verlaagd tarief langzamerhand
geheel verdwenen waren en dat nu d i t het
fatale was, dat zij onder een Rechts bewind
weer werden ingevoerd.
Hij handelde dit niet met den Minister van
Waterstaat af, maar met den heer R u y s, die
aan 't hoofd staat van het kabinet, daarmee
te kennen gevende, dat wij voor ons dit punt
beschouwen als punt van regeeringsbe»
leid.
Flink en zuiver gesteld, dunkt ons.
't Antwoord was niet geheel onbevredigend.
't Ging natuurlijk voor min. Ruys moeilijk)
om vierkant tegen den min. van Waterstaat
positie te nemen, die zith met name in een
schriftelijk antwoord aan ds. K e r s t e n stoo»
tend scherp uitgelaten heeft.
Maar hij kwam ons toch een heel eind
tegemoet.
En als we oordeelen mogen volgens den
regel»Een goed verstaander enz.«. dan
zouden we zeggen: De heer R u y s zou't zoo
niet hebben gedaan en hij zal denkelijk met
den heer van Waterstaat weieens onder vier
oogen praten, om hem te overtuigen, dat dit
toch geen coalitie»weg is, waarop hij te onza»
liger ure stokpaardje rijden ging.
Och, als er een w i 1 is
Dan noemt men, wat verleden jaar geschiede
de een proef en men zegt eenvoudig, dat
de proef niet erg uitlokte tot hernieuwing of
voortzetting, en klaar is Kees
Niemand wordt in zijn vrijheid geknot.
Wie per sé Zondag reizen wil, vindt den
gewonen trein en betaalt het gewone tarief.
Iets billijker dan dat?
40 cent per regel.
Nadruk verbodea,
6L_
Groen en de Afgescheidenen® II.
Eerst had Groen van Prinsterer er drie volle
jaren over heen laten gaan, voor hij zijn stem
verhief.
Neen, niet uit laffe menschenvrees.
Want als hij tenslotte spreekt is het niet de
schuchterling, die vooraf excuus vraagt, dat
hij over zekere zaken een woord in 't midden
brengt, maar bij alle gematigdheid ja opzette»
lijke intooming in den vorm, spreekt hij als
een, wien 'n vuur in den boezem brandt, dat
hem verteren zou, als hij langer zweeg.
Hij had, als Elihu op de ouderen gewacht.
Hij had tegenover den Koning, tot wien
hij in zoo nauwe betrekking stond, tot scha»
mens toe gebeid, verwachtende dat de stem
van diens eigen consciëntie hem tijdig tot in»
keer brengen zou.
Drie volle jaren had Groen gewacht en
gezwegen.
Maar niemand nam het voor de vervolgden
op.
En in naam des Konings'vermenigvuldigden
de vonnissen zeer. Toen had Groen zich eerst
in een eerbiedige Memorie tot den Oranjevorst
zeiven gewend. Niemand wist daarvan. Als
God dit schrift gebruiken wil, om de vervol»
ging te doen ophouden, zal niemand ooit
weten, dan wie 't in veel later tijd in 's Konings
archieven vindt, dat het bestond en wie er
de auteur van was.
Drie volle maanden wacht Groen op ant»
woord of ten minste op eenig teeken, dat de
Koning er acht op sloeg.
Maar een dergelijk teeken blijft uit.
Groen wordt niet tot den Koning geroepen,
om mondeling zijn Bezwaarschrift toe te lich»
ten niemand die zich van 's Konings wege
tot hem wendter is geen stem en geen ant»
woorder
En de vervolging neemt toe in hevigheid.
De vonnissen volgen ielkaar op in eentonige
herhaling
«In naam des Koningsin naam des
Konings
Maar in den naam des Konings wordt
onrecht gepleegd het ergste onrecht dat denk»
baar is, in naam van den Koning uit het
Huis van Oranje wordt een deel des volks
belemmerd, belet om God te dienen en open»
lijk aan te roepen naar de inspraak van hun
hart, en juist dat deel,'t welk zijn vertrouwen
stelt op den Potentaat der potentaten,
Groen kón niet zwijgen in zijn binnenste
brandde een vuur!
Waar zijn beroep op den Koning heeft ge»
faald, daar wendt Groen zich tot het Neder»
landsche volk, gebruik makende van de vrij»
heid van drukpers, die ook de Koning zelve
bezworen heeft.
Eerst moet nog een teedere vraag tot oplos»
sing gebracht
Zal Groen vooraf den Koning kennis geven
van 't geen hij gaat doen
Maar dat kan verkeerd worden opgevat en
uitgelegd.
Er kan in gezien worden een verholen vraag
om ver lofterwijl de schrijver slechts ge»
bruik maakt van zijn onaantastbaai rechter
zóü anderzijds uit gezogen kunnen worden
een verborgen bedreiging van wat de schrijver
doen zal, als ook verder op zijn Memorie
geen acht geslagen wordt
Zonder eenige ruggespraak met wien ook,
maar we mogen aannemen wijsheid gezocht
hebbende bij zijn God, gaat Groen den weg,
die hem recht schijnten die ook werkelijk
recht is «De maatregelen tegen de Afgeschei»
denen« komt in het licht en de ban is gebro»
ken,
Er volgt felle tegenspraak, booze afkeuring
bittere vijandschap valt Groen ten deel
Maar het beklemmende zwijgen is uit.
Groen s brochure is een waar meesterstuk.
Och met het tijdschrift «De Reformatie®,
waarin de Gescheidenen hun zaak verdedigden
kon men doen of het niet bestond hun klacht
kan men onbeantwoord laten hun adressen
ter griffie deponeeren zwijgen kon men tegen»
over hen, die geen helper hadden in de offi»
cieele taal en in alle tongvallen van de lage
landen aan de zee,
Maar een zwaar geharnast ridder als Groen
van Prinsterer was, kon men niet zonder we»
derstand' in 't strijdperk laten staan en Neder»
land kon niet doen, alsof zijn brochure, waarin
de argumenten elkander verdrongen, niet be»
stond.
Groen zet zijn volk direct midden in de
vervolging.
Reeds op de eerste bladzijde vat hij in een
meesterlijk résumé samen de »bezwaren der
Afgescheidenen®, die te zatnen het onrecht
vormen, waartegen zijn scherpgepunte pen
zich richt.
Het is tóch goed, voor ons tegenwoordig
geslacht, dat het deze »korte somma« eens
leest van 't geen zonder één woord van pro»
test het Nederlandsche volk aandorst of ten»
minste zwijgend heeft gedoogd
a. Veroor deeling door de rechtbanken tot
boete en gevangenisstraf. De meeste recht»
banken veroordeelen de vonnissen zijn
reeds ontelbaar. In Friesland bedroegen,
reeds in Januari j.l., de boeten f 6860.—
b. Strengheid in de wijs, waarop de ver»
oordeeling wordt ten uitvoer gelegd. Bij
onvermogenden verkoopt men huisraad,
kleederen en kindergoed. Te Oenkerk
heeft men gje vrouw eens veroordeelden
nog gedwongen een rok uit te trekken,
die daarop verkocht is. De verkooping
geschiedt op Zondag, om wederinkoop te
beletten. Een Gescheidene wordt in de
gevangenis buiten toegang gesteld.
c. Gewelddadige uiteendrijving der bijeen»
komsten. De voorbeelden zijn menigvul»
digmeermalen hadden mishandeling en
verwonding plaats nog op Paasch»Zondag
te Amsterdam.
d. Inlegeringen. In vele gemeenten worden,
uitsluitend bij Afgescheidenen, militairen
ingekwartierd in één huisgezin zes, tien,
twaalf en meerbij één man te Oosterwol»
de een en dertig soldaten en één officier.
De reclames, de requesten om schadever»
goedingen blijven zonder antwoord
broodsgebrek is het lot van velen gewor»
den.
e. Mishandelingen door het grauw. De poli»
tie weigert bescherming Bij Rhenen is
een huis, terwijl er godsdienstoefening in
werd gehouden, in brand gestoken.
f. Vervolging, ook waar door de rechtban»
ken vrijgesproken wordt. Zelfs daar heeft
inlegering plaats.
En ik stel me voor, toen Groen, die elk
woord nauwkeurig wikte, dat hij schreef, deze
»somma« nogeens overgelezen had, dat hij er
zelf verbaasd van stond.
En dan neemt hij wederom de pen en voegt
er aan toe
»En dat alles is tegen ééne klasse van in»
gezetenen gerichttegen gevaarlijke revo»
lutionaire geestdrijvers neen stegen
Gereformeerde Christener., die zich van het
Kerkgenootschap, in 1816 gesticht, afgescheU
den hebben
Groen zelf ging met de Afscheiding niet
mee.
Maar rondwegfkomf hij er voor uit en hij slin»
gert het de kerkelijke machthebbers, die de
vervolging dreven, in het aangezichtdat die
Afscheiding er is, het is uw schuld, omdat gij
ontrouw zijt en letterlijk alk fundamenteele
waarheden der christelijke religie loochenen
laat.
We moeten ons bedwingen, om dien éénen
zin, waarin Groen dit met een opeenstapeling
van argumenten en voorbeelden aantoont,
hier niet af te schrijven, maar als na niet
langen tijd, wanneer de honderdjarige herden»
king der Afscheiding naakt, ook clif'geschrift
wat niet uitblijven kan wordt herdrukt,
dan zal ons geslacht vol bewondering opzien
tot den man, die op zijn eenzamen post be»
krachtigd werd tot het uiten van zoo kloeke
taal.
En die waarheden nu, gaat Groen voort,
wenschen de Gescheidenen juist te handhaven
en dan volgt deze heerlijke geloofsbelijdenis
»Anderen mogen wellicht die waarheden
voor onbeduidend, voor schoolsche haarklo»
verijen, of zelfs voor veldteekens der dwepe»
rij houden, elk die de godsdienstleer der
Hervormde kerk oprechtiglijk is toegedaan,
weet en erkent dat zij steeds als het wezen
der geloofseenheid van de algemeene, chris»
telijke kerk zijn beschouwddat in de ver»
loochening daarvan alle, ook de ergste dwa»
lingen, die de christenheid verontrust heb»
ben, opgesloten zijn en dat de christen in
deze waarheden, indien zij geen belijdenis
slechts, maar waarheid en leven geworden
zijn, den eenigen wortel van alle zedelijk»
heid stelt, het anker van zijn hoop, zijn
eenigen troost, zoo lang hij leeft en wanneer
hij sterft«.
En wijl zij aan die waarheden wenschen
vast te houden en een prediking zoeken, !die
hun brengt dezen eenigen troost, daarom
worden nu deze Afgescheidenen zoo hittiglijk
vervolgd
Neen, Synode! roept Groen het hoogste
Kerkbestuur toe dit gelukt u nooit. Al zoudt
gij heden aan den dag, des neen 1 al deze
Afgescheidenen uitroeien, of misschien ook
wederbrengen onder de «gehoorzaamheid®
der Kerk, morgen zouden weer anderen op»
staan.
Eén middel is er slechts om de Afgescheiding
te overwinnen
Handhaaf gij, die er toe geroepen zijt, de
eigen leer uwer, sinds eeuwen «gereformeerde®
kerk.
UITKIJK,
De Tweede Kamer heeft de nieuwe tarief
wet aangenomen.
Zooals onze lezers wel gemerkt hebben,
waren de meeningen over deze materie nog
al verdeeld. Het vrijhandelsdogma en de pro»
tectie werden er bij te pas gebracht, hoewel
daarvoor bij de behandeling van dit wets*
ontwerp geen plaats was.
Het is zeer ten onrechte, dat men onze
regeering verwijt protectionisch gezind te zijn.
De bedoeling van Minister Colijn was geens»
zins, bescherming in te voeren.
En dit is duidelijk genoeg bewezen ook.
Immers het bleek wel uit het feit, dat Minister
Colijn in eerste instantie enkele artikelen,
waarvan nu 5 pCt. geheven wordt, onbelast
wilde laten binnenkomen. Daarvoor wilde
Zijn Ex. dus voortaan niets vragen. En dat
de heer Colijn van dit oorspronkelijk voor*
nemen terugkwam vond zijn oorzaak hierin,
dat er verschillenden, niet allen belangheb*
benden, maar zelfs geboren vrijhandelaars in
ons land, er tegen opkwamen.
Er is dus, geen sprake van, dat onze regee»
ring de handelspolitiek in een zekere richting
n.l die der bescherming leiden wilde.
Wat de minister wilde doen, is alleen de
vijf procent invoerrechten, die al jaren lang
j
I