Hei Slagueld bij Msiaagte. V er koopirtgen Marktberichten. Reclame-Mededeelingen. De meest gevoelige huid laat zich volstrekt Pijnloos Scheren, door de baard- oppervlakte vóór het inzeepen éérst in te wrijven met een weinig PUROL Land- en Tuinbouw. 40 cent per regel de graven Floris V en Willem IV vermelden die respect, in 1290 en 1342 aan Dordrecht en Delft «giftbrieven»» schonken, voor de op» richting van scholen aldaar. Wie hoorde nooit van de groofe belang» stelling, die Karei de Groote toonde voor de opvoeding en het onderwijs van het kind, die reeds in het jaar 813 een schoolplicht bij de wet vaststelde, waarbij de ouders met ker» kelijke straffen bedreigd werden, indien ze hun kinderen zonder noodzaak thuis hielden. Ja, werd niet reeds in het jaar 16 N. Chr. te Roomburg bij Leiden de eerste school in ons land gesticht Nu spreken we nog maar van de Westersche beschaving. Doch stond het bij de Grieken en Romeinen niet precies als bij ©ns Hoeveel zorg besteden de eersten niet aan het opgroeiend geslachtVindt men de beschouwing van den Duitschen geleerde Bebel over de vraag of het kind aan de ouders of aan den Staat behoort niet reeds practisch toegepast bij de Spartanen, die den jongeling in den allereerste plaats als Staatsburger be» schouwden «Het kind en zijn opvoeding« is dus geen zaak die we als een nouveauté der twintigste eeuw hebben te beschouwen. In bijna iedere eeuw werd dit vraagstuk beschouwd als een der gewichtigste problemen van het leven. Natuurlijk werd alle eeuwen door dit vraag» stuk niet van uit hetzelfde gezichtpunt be» schouwd, en evenmin werd immer de oplossing in de zelfde richting gezocht. Dit laatste hing steeds daar vanaf Welke geestesgesteldheid in die eeuw domineerde. Ten tijde van de Spartanen was het oorlogs» zwaard doel van het leven. De burgers van Sparta wijdden zich uitsluitend aan den krijg. De staat zorgde voor de opvoeding der jon» gens die reeds op zeven jarigen leeftijd uit het ouderlijk huis gehaald en in staats»opvoe» dingsgestichten ondergebracht werden. Zeer begrijpelijk is het dat bij deze oorlogs» zuchtige mentaliteit in de opvoeding voor» namelijk op het lichaam werd gelet. Reeds vroeg werd den jongelingen geleerd honger en dorst, ontberingen en pijn, zonder klagen te doorstaan zwakke kinderen werden zelfs uitgestootenAan geestesbeschaving en ont» wikkeling werd niet gedacht. Tijden? Karei de Groote was het weer geheel anders. Deze vorst, die zich omringde van de meest wetenschappelijke mannen der negende eeuw dorstte naar wetenschap en kennis en wilde zijn onderdanen verrijken met de ele» mentaire beginselen der wetenschap. De jeugd zocht hij daarom zooveel mogelijk naar de scholen te drijven. In dezen tijd werd dus de opvoeding van het kind van geheel ander standpunt beschouwd. Anders stond het weer in de zestiende eeuw het tijdperk van de Reformatie. De kerkhervorming oefende een groote in» vloed uit op de opvoeding van het kind. Hier kwam de opvoeding te staan in het teeken van den godsdienst. In het tijdperk der groote Fransche Revo» lutie stelde men zich weer op een ander stand» punt ten opzichte van dit vraagstuk. In de opvoeding van het kind wilde men allen gods» dienst genegeerd zien. Van lieverlede werden toen de scholen aan de kerk onttrokken en door den Staat beheerd. Bij de eerste wet op het L. Onderwijs in ons land (15 Juli 1801) werd als hoogste doel van het onderwijs om» schreven «het vormen van deugdzame men» schen en nuttige leden der maatschappij®. In 1806 werd deze wet op het L. Onderwijs reeds voor de tweede keer gewijzigd en werd in art. 22 als doel der opvoeding van het kind op school omschreven »Alle school» onderwijs zal zoodanig moeten worden inge» richt, dat onder het aanleeren van gepaste en nuttige kundigheden de verstandelijke ver» mogens der kinderen ontwikkeld en zij zeiven opgeleid worden tot alle maatschappelijke en Christelijke deugden.® F.n in 1842 werd bij Kon. besluit uitgemaakt dat de volksschool slechts «burgerlijk»maat» schappelijk® zou zijn. tj» i Uit deze enkele groote historische lijnen, welke we trokken blijkt duidelijk, dat het •probleem van het «kind en zijn opvoeding« wel altijd bestaan heeft doch, dat dit probleem telkens van een andere zijde werd bezien, al naar de geestesgesteldheid van den tijd was. En daarom zal dit vraagstuk wel altijd een probleem blijven, want de geestesstroomingen wisselen, zijn altijd in beweging en aan deze wisselwerking ontkomt het vraagstuk van het kind en zijn opvoeding niet. De reden hiervan ligt voor de hand. De wijste Koning, die ooit leefde, sprak eenmaal«Leer den jongen de eerste begin selen naar den eisch zijns wegs als hij ook oud zal geworden zijn zal hij daarvan niet afwijken.« Dit is een waarheid die door alle eeuwen heen gold voor een axioma, een onbetwist» bare grondwaarheid. Bij alle nieuwe stelsels van maatschappelij» ken, staatkundigen, godsdienstigen, £conomi< schen aard, riepen de profeten dier stelsel »Geef mij de jeugd en ik heb de toekomst. Bij druk in een bepaalde richting buigt zich het jonge stekje waar de oude eik zou breken. Maar, bij het vraagstuk»het kind en zijn opvoeding® is het noodzakelijk dat één ding niet uit het oog verloren worde. Wat we hier bedoelen hopen we in een volgend artikel te bespreken. v. S. Het groen rooien van pootaardappelen. In verband met de gunstige resultaten, wel» ke de laatste jaren met het groen rooien der- aardappelen, bestemd voor pootgoed, werden behaald, is er dezer zomer door zeer veel aardappelenverbouwers van dit hulpmiddel gebruik gemaakt. Sommige telers waren echter dezen zomer niet tevreden over den stand en ontwikkeling van het gewas, waarvoor pootgoed werd ge» bruikt afkomstig van groen gerooide aardap» pelen. Ofschoon niet in alle gevallen de oorzaken der slechte ontwikkeling konden worden na» gegaan, is ons gebleken, dat de bewaring van het groen gerooide pootgoed hierop van in» vloed kan zijn. Het is n.l. gebleken, dat van verschillende velden, welke zich onregelmatig ontwikkel» den, het pootgoed den vorigen herfst meer of minder sterk is geschoten geweest. Teneinde teleurstellingen te voorkomen, mee» nen wij goed te doen de aardappelverbouwers, welke dezen zomer hun pootgoed groen heb» ben gerooid en hiervoor geen andere bewaar» plaats bezitten dan den gewonen aardappel» kuil, er op attent te maken dat het thans hoog tijd wordt de aardappelen na te zien en ze zoo noodig om te zetten. Wanneer men ze rustig laat liggen tot b.v. einde dezer maand is de kans groot, dat de knollen sterk in t schot loopen, met het gevolg, dat volgend jaar hiervan een gewas wordt verkregen met onregelmatigen en hollen stand. Klaaswaal, October 1924. De Hoofd»Contr. v. Z=H. G. A. v. d. Waal. De tijd van afsterven der Eigenheimer» aardappelen in verband met den gezond» heidstoestand der nakomelingen. Het is onder de aardappel verbouwers vrij» wel algemeen bekend, dat het kweeken van gezond pootgoed een werk is, waarbij men vele teleurstellingen ondervindt. Het komt meermalen voor, dat men, speci» aal bij Eigenheimers, het eene jaar een flink gezond gewas heeft, waarvan men voor het volgende jaar hooge verwachtingen koestert wanneer zij wordt gebruikt voor pootgoed, terwijl bij de nabouw blijkt, dat het percen» tage mozaiekzieke planten, hetwelk men hier» in aantreft, de verachtingen verre overtreft. Omgekeerd komt het echter ook voor, dat de nakomelingen van sommige perceelen, ten opzichte van den gezondheidstoesfand, mee» vallen. In den tijd, dat men de mogelijkheid niet uitgesloten achtte, dat mozaiek»en bladrol» ziekte door bodembesmetting kon worden overgebracht, meende men de oorzaken van sterken teruggang voor ëen gedeelte aan bo» dembesmetting te toeschrijven. Voorts werd het niet onmogelijk geacht, dat de smetstof op onkruiden (andere dan die, welke tot de Solonaceën behoorden) kon overblijven en zoodoende de aardappelen in sterke mate kon besmetten. In verband met bovengenoemde hypotheese en^aan de hand van de opgedane ervaringen werd het zeer waarschijnlijk geacht, dat niet alleen bepaalde landstreken binnen het Rijk, maar zelfs sommige perceelen land in een» zelfde bedrijf meer of minder geschikt zouden zijn voor het kweek'en van goed pootgoed. Bij het nagaan der resultaten, welke bij de vèldkeuringen met verschillende partijen aard» appelen van dezelfde herkomst werden ver» kregen, bleek echter, dat bij de Eigenheimers vrij zeker de tijd van afsterven een belang» rijke rol speelde bij het al of niet sterk op» treden van mozaiekziek in de nakomelingen, welke het volgende jaar werden verbouwd. In 1920 werdNeen perceel land in mijn on» middellijke omgeving met Eigenheimers van eenzelfde herkomst beplant. Een gedeelte van dit perceel verkeerde in goeden voedingstoe» stander was wat men noemt veel »oude kracht® inhet andere gedeelte was vrijwel uitgehouwen. De kunstmestbemesting was in 't voorjaar 1920 overal gelijk geweest en be» stond uit 500 K.G. Super en 200 K.G. Chili per H.A. De mozaiekzieke planten werden tijdens den groei telkens, wanneer zij werden opgemerkt, zorgvuldig verwijderd. De aard» appelen, welke waren uitgezet op het in goe» den voedingstoestand verkeerende gedeelte van het perceel, ontwikkelden zich flink het an» dere gedeelte gaf daarentegen slechts een matig ontwikkeld gewas. Het percentage mozaiek» zieke planten, hetwelk werd verwijderd, was over het geheele perceel gelijk en bedroeg ongeveer 10 De eerste bleven tot begin September groen en gaven een opbrengst van 350 H L. per H.A., terwijl de laatste einde Juli geheel wa» ren afgestorven en niet meer den 120 H L. per H.A. opbrachten. De opbrengst van beide perceelen werd afzonderlijk gehouden en het volgende jaar weer als pootgoed gebruikt. In 1921, het jaar waarin men onverwacht zoo enorm veel mozaiekziek in Eigenheimers aantrof, werden in de nakomelingen van bo» vengenoemde laat afgestorven Eigenheimers 25 °/0 en in die van de vroeg afgestorven slechs 10 mozaiekzieke planten in een stam werden aangetroffen. In 1921 werden op een meet land achter mijne woning een 15»tal stammen en 11 ver» meerderingsvelden Eigenheimers uitgepoot. Het voorste gedeelte van deze meet, waarop de stammen werden uitgezet, verkeerde in zeer goeden voedingstoestand, terwijl het ge» deelte waarop de vermeerderingsvelden wer» den aangelegd, in zeer schralen voedingstoe» stand verkeerde. De stammen ontwikkelden zich prachtig en bleven tot einde September groen wanneer er één af meer mozaiekzieke planten in een stam werden aangetroffen, werd onmiddellijk de geheele stam verwijderd. Van de 15 stammen welke werden uitgezet, werden er 10, welke alle gezonde planten gaven, aangehouden voor vermeerderingsvel» den voor 1922. De bovengenoemde 11 vermeerdersvelden ontwikkelden zich zeer schraal en waren einde Juli geheel afgestorven. Het aantal mozaiek» zieke planten, hetwelk er uit werd verwijderd, bedroeg ongeveer 10 In 1922 werden de opbrengsten van de stammen en vermeerderingsvelden naast elkaar uitgeplant. Het resultaat was, dat de stammen waarvan wij zeer hooge verwachtingen had» den, nakomelingen gaven, waarin ongeveer 50 mozaiekzieke planten, terwijl in de na» komelingen van de vroeg afgestorven véï» meerderingsvelden slechts 8—15 mozaiek» ziek werd geconstateerd. Op het proefveld van de Holl. Mij. van Landbouw verbouwden wij in 1922 o.m. een veldje Eigenheimers (afkomstig van stamselec» tie) waarin slechts sporadisch mozaiekziek werd aangetroffen. Het gewas ontwikkelde zich zeer sterk, gaf een bijzonder gunstigen indruk en bleef lang doorgroeien. In de na» koinelingen werd het volgende jaar meer dan 50 °/o mozaiek aangetroffen. Na deze ervaringen te hebben opgedaan zijn wij meer aandacht gaan schenken aan de onwikkeling van de voor keuring te velde aangegeven aardappelen en wat de nakome» lingschap opleverde. Hierbij bleek herhaalde» lijk, dat Eigenheimers, welke tot einde Augus» tus of begin September bleven doorgroeien, het volgende jaar meer zieke planten gaven dan die, welke einde Juli of begin Augustus afstierven. Ook de keurmeesters kwamen, toen zij hier» op attent werden gemaakt, herhaaldelijk tot dezelfde ervaringen, terwijl bij besprekingen, welke op verschillende vergaderingen over dit onderwerp werden gehouden, verschillen» de landbouwers dezelfde ervaringen hadden opgedaan, zonder te weten, waar de oórzaak moest worden gezocht. Het is ook later gebleken, dat in sommige bedrijven, waar ondanks de meest nauwkeuri» ge zorg, welke aan het kweeken van gezond pootgoed werd besteed, steeds weer zeer groote teleurstellingen voorkwamen, een ruim ge» bruik werd gemaakt van langzaam werkende stikstofmest, t.w. Zwavelzuren Amoniak, waar» door de groeitijd werd verlengd. Gedurende de oorlogsjaren viel in de Eigen» heimers een belangrijke vooruitgang te con» stateeren ten opzichte van den gezondheids» toestand. Bij de veldkeuringen van de Holl. Mij. van Landbouw werd in 1918 54 van de aangegeven Eigenheimers afgekeurd, ter» wijl bij steeds strenger keuren dit in 1919 50 en. in 1920 40 °/o bedroeg. In 1920 werd er niet over gedacht om aardappelen, waarin 10 mozaiekziek voorkwam, op te zuiveren, omreden men zeker wist, dat deze in geen geval voor goedkeuring in aanmerking konden komen. Het is algemeen bekend dat er gedurende de oorlogsjaren een nijpend gebrek aan kunst» mest was. Wij kregen toen echter af en toe flinke wintets met een droog voorjaar, waar» door een zeer goede structuur van den grond werd verkregen. Meermalen was de structuur van den grond zoodanig, dat zij a.h.w. meer waard was dan een zware bemesting bij min» der goede structuur. Het gevolg hiervan was, dat het gewas zich zeer vroeg flink ontwik» kelde, een goede opbrengst gaf, doch vroeg rijp was. Sommige jaren kon begin Augustus reeds worden begonnen met het rooien der Eigenheimers. Na de oorlogsjaren kregen we weer de be» schikking over voldoende kunstmest. In 1920 waren de aardappelen over het algemeen laat rijp, met het gevolg, dat de nakomelingén in 1921 zeer veel zieke planten voortbrachten. De praktijk leerde, dat pootgoed, vanuit Friesland ingevoerd op de Zuid Hollandsche Eilanden in vele gevallen het volgende jaar beter gewas gaf dan het eerste jaar, terwijl de nabouw het derde en volgende jaren sterke achteruitgang vertoonde. Nu is het ons meer» malen opgevallen, dat de voor keuriDg aan» gegeven Eigenheimers, herkomst Fr. M. v. L. zich minder sterk ontwikkelden dan de e.v. nabouw. In zeer vele gevallen waren bij toe» passing van het vroegere keuringssysteem, de keuringscijfers van de eerste voor stand en algemeene indruk lager dan van de laatste. Ook stierven de eerste gewoonlijk iets vroe» ger af. Vrij zeker was het vroeg afsterven van de eerste nabouw hier een voordeel voor de ontwikkeling van de tweede nabouw, terwijl het later afsterven van deze laatste nadeeling werkte op de volgende nabouw. Eenige jaren terug werd op een te Rotter» dam gehouden vergadering van Correspon» denten van den Plantenziektenkundigen Dienst de vraag gesteld, wat de oorzaak kon zijn dat reeds in vroeger jaren, vóór men iets van de oorzake der achteruitgang van de aardappelen afwist, met gunstig resultaat pootgoed uit Fries» land betrokken werd. Men meende toen als een der oorzaken te moeten noemen het voor» kiemen, dat men als regel in Friesland doet hierbij krijgt men gelegenheid de poters met zwakke kiemen, of die, welke in 't geheel niet gekiemd zijn, te verwijderen en werd op die manier reeds een soort selectie toegepast. Wanneer wij echter in de zomermaanden de Friesche aardappelvelden bezoeken, dan zal het wellicht menigeen zijn opgevallen dat deze reeds teekenen van afsterven vertoonden, terwijl op de Zuidholl. Eilanden de aardappe» len nog in vollen bloei zijn. De gunstige resultaten, welke in vroeger jaren en in sommige gevallen heden nog wor» den bereikt met uit Friesland ingevoerd poot» goed, zullen vrij zeker ook voor een groot deel moeten worden toegeschreven aan het feit, dat zij in eerstgenoemde provincie ge» middeld vroeger afsterven. Het zal menigeen niet onbekend zijn, dat oudere boeren, welke pootgoed van hun eigen teelt gebruikten, dit bij voorkeur namen van van velden, welke een matig tot vrij goede ontwikkeling vertoonden. Bij voorkeur namen zij geen pootgoed van gewassen, welke ge» groeid waren op klaverstoppel, kunstweide of gescheurd grasland. Tevens wist men dat in bepaalde polders minder goede pootaardappelen groeiden dan in andere in de onmiddelijke nabijheid gele» gen polders. Vrij zeker kan men aannemen, dat ook hier de tijd van afsterven een der oorzaken was van het al of niet geven van een goede nakomelingschap. Aan de hand van de hierboven genoemde gegevens, welke nog met een groot aantal zouden kunnen worden aangevuld, meenen wij de conclusie te mogen trekken, dat onge» veer na einde Juli de infectie der aardappelen door mozaiekziekte het sterkste plaats heeft. Den vorigen winter hebben wij op verschil» ledde vergaderingen dit onderwerp ter sprake gebracht, zonder vooruit te loopen op de voor het als, seizoen te verwachten resultaten. Aan» gezien de Eigenheimers in 1923 over het al» gemeen Iaat rijp waren, werd door verschil» lende aardappelverbouwers de veronderstel» ling geuit dat aan de hand van de gedane mededeelingen de vooruitzichten voor 1924 niet gunstig waren. Het is ook dezen zomer gebleken, dat de meeste velden Eigenheimers in sterke mate door mozaiekziekte waren aan» getast. (Wordt vervolgd.) Klaaswaal, October 19^4. De Hoofd»Contr. v. Z»H. G. A. v. d. WAAL. Op Woensdag 8 October 1924, 's avonds half 7 uur, te Nieuwe Tonge, ter herberge van T. LI. Holleman veiling en Op Woensdag 15 October 1924, 's avonds half 7 uur te Nieuwe Tonge, ter herberge van P. M. Schipper, afslag vana. Een huis met schuur, erf en grond te Nieuwe Tonge, aan den Ring, kad. Sectie A no. 675 en 1131, tez. groot 1 Are 49 centiaren b. Een schuur met erf en grond (eeuwigd. erfpacht) te Nieuwe Tonge, op het dorp, kad. Sectie A no. 1498, groot 1 Are 77 centiaren en c. 7 Aren 20 centiaren (47 R. V. Maat) tuingrond (eeuwigd. erfpacht) te Nieuwe Tonge, aan den Noordl. aijk, kad. Sectie A no. 1219. Alles direct te anvaarden. Dadelijk na afloop der veiling verkooping van 1 meed koepeen en 1 meed jaapjespeen. Ten verzoeke van de Erven van wijlen den Heer P. van Alphen Czn. Notaris VAN DER SLUYS. Inschrijving naar de benefitie van: 4.96.i0 H.A. (10 Gem. 241 R. V. Maat) gedraineerd bouwland, zijnde één kavel aan den Blaakweg, in één perceel. 1.14.80 H.A. (2 Gem. 150 R. V. Maat) gedraineerd bouwland, naast de ka» vel, in één perceel. 1.81.00 H.A. (5 Gem. 282 R. V. Maat) gedraineerd bouwland, zijnde 2 stukken tegenover de kavel, in één perceel en 0.96.90 H.A. (2 Gem. 33 R. V. Maat) gedrai» neerd bouwland, aan 't eind van den Jan Frankesweg. Alles gelegen te Nieuwe Tonge in den polder Battenoord. De verhuring geschiedt voor 10 jaar, in» gaande blootschoof 1925. De vastgestelde pacht bedraagt f 50 per 0.45.92 H.A. (V. Gemet). Ten verzoeke van Mej. de Wed. W. van Putten te Oude Tonge. Inlichtingen te bekomen en geteekende in» schrijvingsbiljetten uiterlijk Zaterdag llOcto» ber 1924 in te leveren ten kantore van Notaris VAN DER SLUYS te Dirksland. Openbare'Verhuring op Zaterdag 11 October 1924, des avonds om 6 uur, ten koffiehuize «Het Wapen van Zuid»Holland« teZuidland, voor 7 jaren, van 6 Hectaren, 52' aren, 60 centiaren bou-wland, gelegen te Zuidland, aan den Koeneweg en den Zeedijk, in 22 perceelen, in eigendom behoorende aan den Heer A. Nelisse. Notaris C. LOEFF. Op Maandagen 13 en 20 October 1924 des v.m. 12 uur in Hotel «de Doelen« aan de Turfkade te Briele, openbare verkooping van Een Burgerwoonhuis aldaar aan de Voorstraat No. 44 groot 2.50 are, behoorende tot de nala» tenschap van Mevr de \£ed. W. B. Hofman— Gorzeman. Aanvaarding en betaling 1 Dec. 1924. Notaris LOEFF. MIDDELHARNIS. Centrale veiling voor Goeree en Overflakkee Veiling van Woensdag 8 Oct. 1924. Conselier de la Cour f 10,40 per 100 K.G. Pondsperen f 6,50 tot f 7,- per 100 K.G. Bergemot f 11,70 per 100 K.G. Williams f 2,60 tot f 11,50 per 100 K.G. Soldat Labaureur f 13,30 per 100 K.G. Gieser Wildeman f 6,70 per 100 K.G. Jodenperen f 7,60 per 100 K.G. Maagdeperen f 21,30 per 100 K.G. Stoofperen f 4,— tot f 8,70 per 100 K.G. Kleiperen f 3,50 tot f 5,10 per 100 KG. Handperen f 4,60 tot f 13,20 per 100 K.G. Diverse val f 3,70 tot f 4,70 per 100 K G. Compagner f 5,— tot f 10,10 per 100 K.G. Zonzoete f 13,40 tot f 15,50 per 100 K.G. Armgaard f 8,60 tot f 10,40 per 100 K.G. Bloemzoet f 13,70 per 100 KG. Zoete appels f 6,— per 100 K.G. Zure appels f 3,70 tot f 6,— per 100 K.G. Stoksnijb. f 22,— tot f 35,— per 100 K.G. Stokprinses f 28,— per 100 K.G. Druiven Alicant f 27,—f 32,— per 100 pond. 2e soort f 19,— tot f 20,— per 100 pond. Tomaten f 11,70 per 100 pond. Andijvie f 0,90 tot f 3,80 per 100 stuks. Bloemkool f 5,70 tot f 12,— per 100 stuks. Boerebofer f 1,36 per pond. ROTTERDAM, 7 Oef. 1924. Op de heden in ons Veilingslokaal, War» moezierstraat 37—39, gehouden Veiling, wer» den de volgende prijzen besteed Kipeieren6 80 tot 11.85 Idem (klein)tot Idem extra zwtot Eendeieren7 95 tot 8 65 Ganseierentot - Kalkoeneierentot Kievitseierentot Middenprijs f Aanvoer 75000 stuks. DE ROTTERDAMSCHE VEILING (Slot.) Het Hollander»korps had zich nabij het geschut ontplooid en stelling genomen, zich dekkende achter de zich op het terrein bevin» dende klippen. Op ruim 1200 treden van die stelling opende de vijandelijke infanterie hun maximvuur en was te 4 ure het gevecht in vollen gang, De maxims knetterden, het kanon» vuur dreunde en de boven de stelling barsten» de projectielen zaaiden hun inhoud en scher» ven op en achter de stelling, waar groote slach» ting werd aangericht onder de daar bijeenge» houden paarden. De Lee»Metford=kogels gons» den over het slagveld, kletterden tegen de klippen, waarvan de stukken en schilfersafvlo» gen en waartusschen men de zweepslagachtige knallen hoorde van het Mausergeweer. Zware wolken hingen over de Biggarsbergen en ver» duisterden het daglicht, terwijl het gerommel van den naderenden storm zich mengde met helsche rumoer van den slag. Weldra begon het te stortregenen, 't Was toen, dat de Brit» sche infanterie in den flank van de stelling begon te vuren en het eerste peloton, onder Luitenant Coster, order kreeg van richting te veranderen. Deze, en sommige zijner manschap» pen, 't gevaar niet beseffende, gelegen in uit de liggende houding op te staan tot het inne» men van een andere positie, gaf daardoor zijn geheele lichaam bloot aan het vijandelijk ge» weervuur en, doodelijk getroffen in het voor» hoofd, viel hij neder. Een zijner manschappen struikelde over zijn lichaam, een ander viel getroffen door zeven kogels en een derde viel neer tengevolge van schot in den voet Een van de manschappen schoot tot twee» maal toe een infanterist neer, die doende was een kist met ammunitie aan te sleepen ten ge» bruike van een maxim. Een jonge man, behoo» rende tot de Krugersdorpers, werd, terwijl hij zijn mauser afvuurde op de aanstormende in» fanterie, plotseling d°pr een in het gras ver» scholen slang in de hand gebeten. Generaal Koek stond zwijgend te midden zijner officie» ren en burgers nabij het kegelvormige kopje, toen de Devons en Manchesters daarop aan» stormden en hij doodelijk gewond werd. De vijand kwam al nader en het daglicht was reeds vervangen door de schemering, toen een vijftal Hollanders zich uit de vuurlinie verwijderden, hun paard bestegen en een uit» val deden op de aanstormende Britsche infan» terie, waarvan 't geweervuur plotseling ver» zwakte, maar die, ziende dat het vijftal niet door meerderen gevolgd werd, hen duchtig beschoten. Plotseling klonk een trompetsignaal van af de stelling, waarin de vijand was door» gedrongen, en even later hield het vuren geheel op. Het was het bewijs, dat de slag geleverd was en het slagveld zich bevond 'in 's vijands. handen. Het was nu zaak om een goed heen» komen te zoeken. Langs een donkere diepe donga rijdende, stond daar nog een van de trolleys ingespan» nen, die in den namiddag waren gearriveerd van Newcastle. Deze werd medegenomen en de vlucht in noordelijke richting voortgezet. Hier en daar werden licht gewonden aangetrof» fen die op de trolley werden geladen.- Groepen Lansiers en dragonders werden, na afloop van den slag losgelaten op de vluch» tende burgers, waarvan menigeen hun in han» den viel. Zoodra 't geluid van naderende lansiers of dragonders vernomen werd, stonden de trolley en de zich daarbij bevindende vluchtelingen doodstil en, beschermd door de duisternis en den ingevallen zwaren mist, werd op die wijze doorgetrokken tot aan de Zondagsrivier, waar uitgespannen werd om den doodvermoeiden muildieren wat rust te geven bij een verlaten politiepost. De vluchtelingen maakten vuur en vielen weldra in slaap, om vijf kwarter later weder gewekt te worden en de vlucht voort te zetten. Op weg naar de Zondagsrivier wer o.a. ook het zwaar mishandelde lijk aan» getroffen van Luitenant Cars. G. de Jonge. De opgaven omtrent het aantal gesneuvel» den en gewonden bij den slag van Elandslaagte loopen nogal uiteen, Als vrij betrouwbaar kan men aannemen, dat aan Engelsche zijde 9 officieren en 42 minderen sneuvelden en 37 officieren en 183 minderen gewond werden. Aan republikeinsche zijde telde men 40 gesneu» velden en 190 gewonden. Het doel van het [bovenbedoelde bezoek was, op of nabij het slagveld een geschikte plek te vinden voor het aldaar oprichten van een Monument ter herinnering aan de daar gesneuvelden behoorende tot het Hollander» korps. Met den eigenaar van de plaatsen waarop het slachtveld gelegen is, en in gezelschap van den Heer F. N, Hahn, oud»lid van het Korps, en den architect G. Moerdijk werd het kegelvormig kopje beklomen tot het verkrijgen van een goed overzicht over den omtrek. De dag was helder en al hetgeen hiervoren ver» haald is flitste ons door het brein. Roodbruin was het veld, wijd de horizon, geluidloosde natuur, waar een kwart eeuw geleden de kleur van het veld wel was [als heden, maar de hori» zon verdoezeld was door regenvlagen .en de natuur verscheurd door kanongebulder en krijgsrumoer. Aan den voet van het kopje, niet ver van de plaats waar de wagen van Generaal Koek stond, ziet men thans een omheinde langwer» pig vierkante begraafplaats, waarop menige grafnaald en gedenksteen, volgens de daarop gegrifte opschriften opgericht ter nagedachtenis van de op 21 October 1899 gesneuvelde krijgs» lieden behoorende tot de ondescheiden Brit» sche regimenten. Een door witgekalkte klippen afgemerkt vierkant wijst op een gemeenschap» pelijk graf, waarop een uit een ijzeren wagen» wielband vervaardigd kruis. In zwarte letters staat op dat simpele kruis geschilderd :»Here rest 10 brave burghers.« Dat is het eenige teeken, dat ook Republi keinsche burgers daar hun leven opgeofferd hebben voor de zaak der vrijheid. De vraag doet zich op, waar zijn de overigen ter'aarde besteld van |de veertig republikeinen die daar sneuvelden? Volgt men de landweg in de richting van het station, dan vindt men ter linkerzijde een kleinere omheinde begraafplaats van gesneu» velde Britsche krijgers, ook voorzien van nette gegoten ijzeren kruisen, waarop naam, rang en korps vermeld staan van de gevallenen. Richt men den blik naar den langwerpigen heuvel, daar waar het Hollander»korps tot het laatste toe stand hield, dan ontwaart men op de heuvelkam twee monumenten, die stout zich tegen de lucht afteekenen. Onder in de vlakte teekent zich in den zwarten turfgrond af de donga, waarlangs schrijver dezes, na afloop van den slag, met de met muilen bespannen trolley, begunstigd door de dalende duisternis, wist te ontkomen. Het station Elandslaagte, met de daarbij ge» legen steenkolenmijn, is duidelijk zichtbaar in het westen. Van de daar vóór 25 jaren gearbeid hebbende koelie»mijnwerkers, die zich toen bedronken aan de in de spoorslooten wegloo» pende rum uit de stukgeslagen vaten, zal daar wel geen enkele meer arbeiden. Gezeten op de klippen, vóór en tijdens den slag door de Boeren opgeworpen als een borst» wering, kan men met de ,oogen den spoorweg volgen naar het zuidwesten en ziet men de hoogten, waarachter de gepantserde treinen van weleer, nabij Modderspruit, hun troepen en vechtmateriaal losten om op te trekken tegen der Boeren stellingen. Mijlen ver kan men met het oog het hoofdpad volgen dat van Clencoe naar Ladysmith voert. In 't blauwe verschiet teekenen zich af tegen den horizon de omtrekken van Lombaardskop en Isibulwa» na, die bij het beleg van Ladysmith zulk een groote rol vervuld hebben. Na van het kegelvormig kopje te zijn afge» daald, den landweg te zijn overgestoken, werd de langwerpige heuvel beklommen om de daarop staande monumenten nader te bezich» tigen. Onze weg voert langs een eenzaam graf, dat door vier ijzeren palen, die verbonden zijn door een prikkeldraad, is afgemerkt. Het daarin geplante ijzeren kruis draagt het op schrift »here rests a brave soldier.« Aangekomen bij een van de beidejmonumen» ten ziet men, dat het eene is opgericht ter eere van de gesneuvelden en de aan hun daar bekomen wonden bezweken officieren en man» schappen, behoorende tot de Imperial Light Horse. Het is een ruim 30 voet hooge uit ijzerklip opgemetselde obelisk, waarop een wit» marmeren_ plaat de namen en rangen vermeldt van de 13 daar gevallenen. Het tweede monument, omgeven door een witgeschilderd ijzeren hek, is van marmer en gewijd aan de nagedachtenis van Kolonel Chisholme, den kommandant van de Imperial Light Horse, die eveneens daar gesneuveld is-. Een paar honderd treden daarvandaan, niet ver van de plek waar een van de 9 cMJ ka» nonnen stond, wist de heer Hahn de plaats aan te wijzen waar Dr. H. J. Koster sneuvelde. Eerbiedig 't hoofd ontblootende, plaatsen wij ons op de klippen, die hem allicht gediend hebben tot dekking. Onwillekeurig kwam hierbij in de gedachte hetgeen de heer Nico Hofmeyr te boek stelde in »Zes maanden bij de Commando's« «Zoolang er nationaliteitsgevoel in de Trans» »valers, de Vrijstaters en Hollandsche Afrikaan» »ders blijft branden, zoolang zal het reine «patriotisme en de ridderlijke dood van Dr. «Coster in eervolle gedachtenis blijven voortle» «ven Zijn graf is diep in elk Afrikaander «hart gezonken.« De top van kegelvormige kopje werd voor» loopig gekozen als het best geschikt voor het oprichten van het Monument.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1924 | | pagina 2