Hei Slagueld bij Msiaagte.
V er koopirtgen
Marktberichten.
Reclame-Mededeelingen.
De meest gevoelige huid laat zich volstrekt Pijnloos Scheren, door de baard-
oppervlakte vóór het inzeepen éérst in te wrijven met een weinig PUROL
Land- en Tuinbouw.
40 cent per regel
de graven Floris V en Willem IV vermelden
die respect, in 1290 en 1342 aan Dordrecht
en Delft «giftbrieven»» schonken, voor de op»
richting van scholen aldaar.
Wie hoorde nooit van de groofe belang»
stelling, die Karei de Groote toonde voor de
opvoeding en het onderwijs van het kind,
die reeds in het jaar 813 een schoolplicht bij
de wet vaststelde, waarbij de ouders met ker»
kelijke straffen bedreigd werden, indien ze
hun kinderen zonder noodzaak thuis hielden.
Ja, werd niet reeds in het jaar 16 N. Chr. te
Roomburg bij Leiden de eerste school in ons
land gesticht Nu spreken we nog maar van
de Westersche beschaving. Doch stond het bij
de Grieken en Romeinen niet precies als bij
©ns Hoeveel zorg besteden de eersten niet
aan het opgroeiend geslachtVindt men de
beschouwing van den Duitschen geleerde
Bebel over de vraag of het kind aan de ouders
of aan den Staat behoort niet reeds practisch
toegepast bij de Spartanen, die den jongeling
in den allereerste plaats als Staatsburger be»
schouwden
«Het kind en zijn opvoeding« is dus geen
zaak die we als een nouveauté der twintigste
eeuw hebben te beschouwen. In bijna iedere
eeuw werd dit vraagstuk beschouwd als een
der gewichtigste problemen van het leven.
Natuurlijk werd alle eeuwen door dit vraag»
stuk niet van uit hetzelfde gezichtpunt be»
schouwd, en evenmin werd immer de oplossing
in de zelfde richting gezocht.
Dit laatste hing steeds daar vanaf Welke
geestesgesteldheid in die eeuw domineerde.
Ten tijde van de Spartanen was het oorlogs»
zwaard doel van het leven. De burgers van
Sparta wijdden zich uitsluitend aan den krijg.
De staat zorgde voor de opvoeding der jon»
gens die reeds op zeven jarigen leeftijd uit
het ouderlijk huis gehaald en in staats»opvoe»
dingsgestichten ondergebracht werden.
Zeer begrijpelijk is het dat bij deze oorlogs»
zuchtige mentaliteit in de opvoeding voor»
namelijk op het lichaam werd gelet. Reeds
vroeg werd den jongelingen geleerd honger
en dorst, ontberingen en pijn, zonder klagen
te doorstaan zwakke kinderen werden zelfs
uitgestootenAan geestesbeschaving en ont»
wikkeling werd niet gedacht.
Tijden? Karei de Groote was het weer geheel
anders. Deze vorst, die zich omringde van de
meest wetenschappelijke mannen der negende
eeuw dorstte naar wetenschap en kennis en
wilde zijn onderdanen verrijken met de ele»
mentaire beginselen der wetenschap. De jeugd
zocht hij daarom zooveel mogelijk naar de
scholen te drijven. In dezen tijd werd dus
de opvoeding van het kind van geheel ander
standpunt beschouwd.
Anders stond het weer in de zestiende eeuw
het tijdperk van de Reformatie.
De kerkhervorming oefende een groote in»
vloed uit op de opvoeding van het kind.
Hier kwam de opvoeding te staan in het
teeken van den godsdienst.
In het tijdperk der groote Fransche Revo»
lutie stelde men zich weer op een ander stand»
punt ten opzichte van dit vraagstuk. In de
opvoeding van het kind wilde men allen gods»
dienst genegeerd zien. Van lieverlede werden
toen de scholen aan de kerk onttrokken en
door den Staat beheerd. Bij de eerste wet op
het L. Onderwijs in ons land (15 Juli 1801)
werd als hoogste doel van het onderwijs om»
schreven «het vormen van deugdzame men»
schen en nuttige leden der maatschappij®.
In 1806 werd deze wet op het L. Onderwijs
reeds voor de tweede keer gewijzigd en werd
in art. 22 als doel der opvoeding van het
kind op school omschreven »Alle school»
onderwijs zal zoodanig moeten worden inge»
richt, dat onder het aanleeren van gepaste en
nuttige kundigheden de verstandelijke ver»
mogens der kinderen ontwikkeld en zij zeiven
opgeleid worden tot alle maatschappelijke en
Christelijke deugden.®
F.n in 1842 werd bij Kon. besluit uitgemaakt
dat de volksschool slechts «burgerlijk»maat»
schappelijk® zou zijn.
tj» i
Uit deze enkele groote historische lijnen,
welke we trokken blijkt duidelijk, dat het
•probleem van het «kind en zijn opvoeding«
wel altijd bestaan heeft doch, dat dit probleem
telkens van een andere zijde werd bezien, al
naar de geestesgesteldheid van den tijd was.
En daarom zal dit vraagstuk wel altijd een
probleem blijven, want de geestesstroomingen
wisselen, zijn altijd in beweging en aan deze
wisselwerking ontkomt het vraagstuk van het
kind en zijn opvoeding niet.
De reden hiervan ligt voor de hand.
De wijste Koning, die ooit leefde, sprak
eenmaal«Leer den jongen de eerste begin
selen naar den eisch zijns wegs als hij ook
oud zal geworden zijn zal hij daarvan niet
afwijken.«
Dit is een waarheid die door alle eeuwen
heen gold voor een axioma, een onbetwist»
bare grondwaarheid.
Bij alle nieuwe stelsels van maatschappelij»
ken, staatkundigen, godsdienstigen, £conomi<
schen aard, riepen de profeten dier stelsel
»Geef mij de jeugd en ik heb de toekomst.
Bij druk in een bepaalde richting buigt zich
het jonge stekje waar de oude eik zou breken.
Maar, bij het vraagstuk»het kind en zijn
opvoeding® is het noodzakelijk dat één ding
niet uit het oog verloren worde.
Wat we hier bedoelen hopen we in een
volgend artikel te bespreken.
v. S.
Het groen rooien van pootaardappelen.
In verband met de gunstige resultaten, wel»
ke de laatste jaren met het groen rooien der-
aardappelen, bestemd voor pootgoed, werden
behaald, is er dezer zomer door zeer veel
aardappelenverbouwers van dit hulpmiddel
gebruik gemaakt.
Sommige telers waren echter dezen zomer
niet tevreden over den stand en ontwikkeling
van het gewas, waarvoor pootgoed werd ge»
bruikt afkomstig van groen gerooide aardap»
pelen.
Ofschoon niet in alle gevallen de oorzaken
der slechte ontwikkeling konden worden na»
gegaan, is ons gebleken, dat de bewaring van
het groen gerooide pootgoed hierop van in»
vloed kan zijn.
Het is n.l. gebleken, dat van verschillende
velden, welke zich onregelmatig ontwikkel»
den, het pootgoed den vorigen herfst meer
of minder sterk is geschoten geweest.
Teneinde teleurstellingen te voorkomen, mee»
nen wij goed te doen de aardappelverbouwers,
welke dezen zomer hun pootgoed groen heb»
ben gerooid en hiervoor geen andere bewaar»
plaats bezitten dan den gewonen aardappel»
kuil, er op attent te maken dat het thans hoog
tijd wordt de aardappelen na te zien en ze
zoo noodig om te zetten. Wanneer men ze
rustig laat liggen tot b.v. einde dezer maand
is de kans groot, dat de knollen sterk in t
schot loopen, met het gevolg, dat volgend
jaar hiervan een gewas wordt verkregen met
onregelmatigen en hollen stand.
Klaaswaal, October 1924.
De Hoofd»Contr. v. Z=H.
G. A. v. d. Waal.
De tijd van afsterven der Eigenheimer»
aardappelen in verband met den gezond»
heidstoestand der nakomelingen.
Het is onder de aardappel verbouwers vrij»
wel algemeen bekend, dat het kweeken van
gezond pootgoed een werk is, waarbij men
vele teleurstellingen ondervindt.
Het komt meermalen voor, dat men, speci»
aal bij Eigenheimers, het eene jaar een flink
gezond gewas heeft, waarvan men voor het
volgende jaar hooge verwachtingen koestert
wanneer zij wordt gebruikt voor pootgoed,
terwijl bij de nabouw blijkt, dat het percen»
tage mozaiekzieke planten, hetwelk men hier»
in aantreft, de verachtingen verre overtreft.
Omgekeerd komt het echter ook voor, dat
de nakomelingen van sommige perceelen, ten
opzichte van den gezondheidstoesfand, mee»
vallen.
In den tijd, dat men de mogelijkheid niet
uitgesloten achtte, dat mozaiek»en bladrol»
ziekte door bodembesmetting kon worden
overgebracht, meende men de oorzaken van
sterken teruggang voor ëen gedeelte aan bo»
dembesmetting te toeschrijven. Voorts werd
het niet onmogelijk geacht, dat de smetstof
op onkruiden (andere dan die, welke tot de
Solonaceën behoorden) kon overblijven en
zoodoende de aardappelen in sterke mate kon
besmetten.
In verband met bovengenoemde hypotheese
en^aan de hand van de opgedane ervaringen
werd het zeer waarschijnlijk geacht, dat niet
alleen bepaalde landstreken binnen het Rijk,
maar zelfs sommige perceelen land in een»
zelfde bedrijf meer of minder geschikt zouden
zijn voor het kweek'en van goed pootgoed.
Bij het nagaan der resultaten, welke bij de
vèldkeuringen met verschillende partijen aard»
appelen van dezelfde herkomst werden ver»
kregen, bleek echter, dat bij de Eigenheimers
vrij zeker de tijd van afsterven een belang»
rijke rol speelde bij het al of niet sterk op»
treden van mozaiekziek in de nakomelingen,
welke het volgende jaar werden verbouwd.
In 1920 werdNeen perceel land in mijn on»
middellijke omgeving met Eigenheimers van
eenzelfde herkomst beplant. Een gedeelte van
dit perceel verkeerde in goeden voedingstoe»
stander was wat men noemt veel »oude
kracht® inhet andere gedeelte was vrijwel
uitgehouwen. De kunstmestbemesting was in
't voorjaar 1920 overal gelijk geweest en be»
stond uit 500 K.G. Super en 200 K.G. Chili
per H.A. De mozaiekzieke planten werden
tijdens den groei telkens, wanneer zij werden
opgemerkt, zorgvuldig verwijderd. De aard»
appelen, welke waren uitgezet op het in goe»
den voedingstoestand verkeerende gedeelte van
het perceel, ontwikkelden zich flink het an»
dere gedeelte gaf daarentegen slechts een matig
ontwikkeld gewas. Het percentage mozaiek»
zieke planten, hetwelk werd verwijderd, was
over het geheele perceel gelijk en bedroeg
ongeveer 10
De eerste bleven tot begin September groen
en gaven een opbrengst van 350 H L. per
H.A., terwijl de laatste einde Juli geheel wa»
ren afgestorven en niet meer den 120 H L.
per H.A. opbrachten. De opbrengst van beide
perceelen werd afzonderlijk gehouden en het
volgende jaar weer als pootgoed gebruikt.
In 1921, het jaar waarin men onverwacht
zoo enorm veel mozaiekziek in Eigenheimers
aantrof, werden in de nakomelingen van bo»
vengenoemde laat afgestorven Eigenheimers
25 °/0 en in die van de vroeg afgestorven
slechs 10 mozaiekzieke planten in een stam
werden aangetroffen.
In 1921 werden op een meet land achter
mijne woning een 15»tal stammen en 11 ver»
meerderingsvelden Eigenheimers uitgepoot.
Het voorste gedeelte van deze meet, waarop
de stammen werden uitgezet, verkeerde in
zeer goeden voedingstoestand, terwijl het ge»
deelte waarop de vermeerderingsvelden wer»
den aangelegd, in zeer schralen voedingstoe»
stand verkeerde. De stammen ontwikkelden
zich prachtig en bleven tot einde September
groen wanneer er één af meer mozaiekzieke
planten in een stam werden aangetroffen,
werd onmiddellijk de geheele stam verwijderd.
Van de 15 stammen welke werden uitgezet,
werden er 10, welke alle gezonde planten
gaven, aangehouden voor vermeerderingsvel»
den voor 1922.
De bovengenoemde 11 vermeerdersvelden
ontwikkelden zich zeer schraal en waren einde
Juli geheel afgestorven. Het aantal mozaiek»
zieke planten, hetwelk er uit werd verwijderd,
bedroeg ongeveer 10
In 1922 werden de opbrengsten van de
stammen en vermeerderingsvelden naast elkaar
uitgeplant. Het resultaat was, dat de stammen
waarvan wij zeer hooge verwachtingen had»
den, nakomelingen gaven, waarin ongeveer
50 mozaiekzieke planten, terwijl in de na»
komelingen van de vroeg afgestorven véï»
meerderingsvelden slechts 8—15 mozaiek»
ziek werd geconstateerd.
Op het proefveld van de Holl. Mij. van
Landbouw verbouwden wij in 1922 o.m. een
veldje Eigenheimers (afkomstig van stamselec»
tie) waarin slechts sporadisch mozaiekziek
werd aangetroffen. Het gewas ontwikkelde
zich zeer sterk, gaf een bijzonder gunstigen
indruk en bleef lang doorgroeien. In de na»
koinelingen werd het volgende jaar meer dan
50 °/o mozaiek aangetroffen.
Na deze ervaringen te hebben opgedaan
zijn wij meer aandacht gaan schenken aan de
onwikkeling van de voor keuring te velde
aangegeven aardappelen en wat de nakome»
lingschap opleverde. Hierbij bleek herhaalde»
lijk, dat Eigenheimers, welke tot einde Augus»
tus of begin September bleven doorgroeien,
het volgende jaar meer zieke planten gaven
dan die, welke einde Juli of begin Augustus
afstierven.
Ook de keurmeesters kwamen, toen zij hier»
op attent werden gemaakt, herhaaldelijk tot
dezelfde ervaringen, terwijl bij besprekingen,
welke op verschillende vergaderingen over
dit onderwerp werden gehouden, verschillen»
de landbouwers dezelfde ervaringen hadden
opgedaan, zonder te weten, waar de oórzaak
moest worden gezocht.
Het is ook later gebleken, dat in sommige
bedrijven, waar ondanks de meest nauwkeuri»
ge zorg, welke aan het kweeken van gezond
pootgoed werd besteed, steeds weer zeer groote
teleurstellingen voorkwamen, een ruim ge»
bruik werd gemaakt van langzaam werkende
stikstofmest, t.w. Zwavelzuren Amoniak, waar»
door de groeitijd werd verlengd.
Gedurende de oorlogsjaren viel in de Eigen»
heimers een belangrijke vooruitgang te con»
stateeren ten opzichte van den gezondheids»
toestand. Bij de veldkeuringen van de Holl.
Mij. van Landbouw werd in 1918 54 van
de aangegeven Eigenheimers afgekeurd, ter»
wijl bij steeds strenger keuren dit in 1919 50
en. in 1920 40 °/o bedroeg. In 1920 werd er
niet over gedacht om aardappelen, waarin 10
mozaiekziek voorkwam, op te zuiveren,
omreden men zeker wist, dat deze in geen
geval voor goedkeuring in aanmerking konden
komen.
Het is algemeen bekend dat er gedurende
de oorlogsjaren een nijpend gebrek aan kunst»
mest was. Wij kregen toen echter af en toe
flinke wintets met een droog voorjaar, waar»
door een zeer goede structuur van den grond
werd verkregen. Meermalen was de structuur
van den grond zoodanig, dat zij a.h.w. meer
waard was dan een zware bemesting bij min»
der goede structuur. Het gevolg hiervan was,
dat het gewas zich zeer vroeg flink ontwik»
kelde, een goede opbrengst gaf, doch vroeg
rijp was. Sommige jaren kon begin Augustus
reeds worden begonnen met het rooien der
Eigenheimers.
Na de oorlogsjaren kregen we weer de be»
schikking over voldoende kunstmest. In 1920
waren de aardappelen over het algemeen laat
rijp, met het gevolg, dat de nakomelingén in
1921 zeer veel zieke planten voortbrachten.
De praktijk leerde, dat pootgoed, vanuit
Friesland ingevoerd op de Zuid Hollandsche
Eilanden in vele gevallen het volgende jaar
beter gewas gaf dan het eerste jaar, terwijl de
nabouw het derde en volgende jaren sterke
achteruitgang vertoonde. Nu is het ons meer»
malen opgevallen, dat de voor keuriDg aan»
gegeven Eigenheimers, herkomst Fr. M. v. L.
zich minder sterk ontwikkelden dan de e.v.
nabouw. In zeer vele gevallen waren bij toe»
passing van het vroegere keuringssysteem, de
keuringscijfers van de eerste voor stand en
algemeene indruk lager dan van de laatste.
Ook stierven de eerste gewoonlijk iets vroe»
ger af. Vrij zeker was het vroeg afsterven van
de eerste nabouw hier een voordeel voor de
ontwikkeling van de tweede nabouw, terwijl
het later afsterven van deze laatste nadeeling
werkte op de volgende nabouw.
Eenige jaren terug werd op een te Rotter»
dam gehouden vergadering van Correspon»
denten van den Plantenziektenkundigen Dienst
de vraag gesteld, wat de oorzaak kon zijn dat
reeds in vroeger jaren, vóór men iets van de
oorzake der achteruitgang van de aardappelen
afwist, met gunstig resultaat pootgoed uit Fries»
land betrokken werd. Men meende toen als
een der oorzaken te moeten noemen het voor»
kiemen, dat men als regel in Friesland doet
hierbij krijgt men gelegenheid de poters met
zwakke kiemen, of die, welke in 't geheel
niet gekiemd zijn, te verwijderen en werd op
die manier reeds een soort selectie toegepast.
Wanneer wij echter in de zomermaanden
de Friesche aardappelvelden bezoeken, dan
zal het wellicht menigeen zijn opgevallen dat
deze reeds teekenen van afsterven vertoonden,
terwijl op de Zuidholl. Eilanden de aardappe»
len nog in vollen bloei zijn.
De gunstige resultaten, welke in vroeger
jaren en in sommige gevallen heden nog wor»
den bereikt met uit Friesland ingevoerd poot»
goed, zullen vrij zeker ook voor een groot
deel moeten worden toegeschreven aan het
feit, dat zij in eerstgenoemde provincie ge»
middeld vroeger afsterven.
Het zal menigeen niet onbekend zijn, dat
oudere boeren, welke pootgoed van hun eigen
teelt gebruikten, dit bij voorkeur namen van
van velden, welke een matig tot vrij goede
ontwikkeling vertoonden. Bij voorkeur namen
zij geen pootgoed van gewassen, welke ge»
groeid waren op klaverstoppel, kunstweide of
gescheurd grasland.
Tevens wist men dat in bepaalde polders
minder goede pootaardappelen groeiden dan
in andere in de onmiddelijke nabijheid gele»
gen polders. Vrij zeker kan men aannemen,
dat ook hier de tijd van afsterven een der
oorzaken was van het al of niet geven van
een goede nakomelingschap.
Aan de hand van de hierboven genoemde
gegevens, welke nog met een groot aantal
zouden kunnen worden aangevuld, meenen
wij de conclusie te mogen trekken, dat onge»
veer na einde Juli de infectie der aardappelen
door mozaiekziekte het sterkste plaats heeft.
Den vorigen winter hebben wij op verschil»
ledde vergaderingen dit onderwerp ter sprake
gebracht, zonder vooruit te loopen op de voor
het als, seizoen te verwachten resultaten. Aan»
gezien de Eigenheimers in 1923 over het al»
gemeen Iaat rijp waren, werd door verschil»
lende aardappelverbouwers de veronderstel»
ling geuit dat aan de hand van de gedane
mededeelingen de vooruitzichten voor 1924
niet gunstig waren. Het is ook dezen zomer
gebleken, dat de meeste velden Eigenheimers
in sterke mate door mozaiekziekte waren aan»
getast. (Wordt vervolgd.)
Klaaswaal, October 19^4.
De Hoofd»Contr. v. Z»H.
G. A. v. d. WAAL.
Op Woensdag 8 October 1924, 's avonds
half 7 uur, te Nieuwe Tonge, ter herberge
van T. LI. Holleman veiling en
Op Woensdag 15 October 1924, 's avonds half
7 uur te Nieuwe Tonge, ter herberge van P.
M. Schipper, afslag vana. Een huis met
schuur, erf en grond te Nieuwe Tonge, aan
den Ring, kad. Sectie A no. 675 en 1131, tez.
groot 1 Are 49 centiaren b. Een schuur met
erf en grond (eeuwigd. erfpacht) te Nieuwe
Tonge, op het dorp, kad. Sectie A no. 1498,
groot 1 Are 77 centiaren en c. 7 Aren 20
centiaren (47 R. V. Maat) tuingrond (eeuwigd.
erfpacht) te Nieuwe Tonge, aan den Noordl.
aijk, kad. Sectie A no. 1219. Alles direct te
anvaarden.
Dadelijk na afloop der veiling verkooping
van 1 meed koepeen en 1 meed jaapjespeen.
Ten verzoeke van de Erven van wijlen den
Heer P. van Alphen Czn.
Notaris VAN DER SLUYS.
Inschrijving naar de benefitie van: 4.96.i0
H.A. (10 Gem. 241 R. V. Maat) gedraineerd
bouwland, zijnde één kavel aan den Blaakweg,
in één perceel. 1.14.80 H.A. (2 Gem. 150 R.
V. Maat) gedraineerd bouwland, naast de ka»
vel, in één perceel. 1.81.00 H.A. (5 Gem. 282
R. V. Maat) gedraineerd bouwland, zijnde 2
stukken tegenover de kavel, in één perceel en
0.96.90 H.A. (2 Gem. 33 R. V. Maat) gedrai»
neerd bouwland, aan 't eind van den Jan
Frankesweg. Alles gelegen te Nieuwe Tonge
in den polder Battenoord.
De verhuring geschiedt voor 10 jaar, in»
gaande blootschoof 1925.
De vastgestelde pacht bedraagt f 50 per
0.45.92 H.A. (V. Gemet). Ten verzoeke van
Mej. de Wed. W. van Putten te Oude Tonge.
Inlichtingen te bekomen en geteekende in»
schrijvingsbiljetten uiterlijk Zaterdag llOcto»
ber 1924 in te leveren ten kantore van
Notaris VAN DER SLUYS te Dirksland.
Openbare'Verhuring op Zaterdag 11 October
1924, des avonds om 6 uur, ten koffiehuize
«Het Wapen van Zuid»Holland« teZuidland,
voor 7 jaren, van 6 Hectaren, 52' aren, 60
centiaren bou-wland, gelegen te Zuidland, aan
den Koeneweg en den Zeedijk, in 22 perceelen,
in eigendom behoorende aan den Heer A.
Nelisse.
Notaris C. LOEFF.
Op Maandagen 13 en 20 October 1924 des
v.m. 12 uur in Hotel «de Doelen« aan de
Turfkade te Briele, openbare verkooping van
Een Burgerwoonhuis aldaar aan de Voorstraat
No. 44 groot 2.50 are, behoorende tot de nala»
tenschap van Mevr de \£ed. W. B. Hofman—
Gorzeman. Aanvaarding en betaling 1 Dec.
1924.
Notaris LOEFF.
MIDDELHARNIS.
Centrale veiling voor Goeree en Overflakkee
Veiling van Woensdag 8 Oct. 1924.
Conselier de la Cour f 10,40 per 100 K.G.
Pondsperen f 6,50 tot f 7,- per 100 K.G.
Bergemot f 11,70 per 100 K.G.
Williams f 2,60 tot f 11,50 per 100 K.G.
Soldat Labaureur f 13,30 per 100 K.G.
Gieser Wildeman f 6,70 per 100 K.G.
Jodenperen f 7,60 per 100 K.G.
Maagdeperen f 21,30 per 100 K.G.
Stoofperen f 4,— tot f 8,70 per 100 K.G.
Kleiperen f 3,50 tot f 5,10 per 100 KG.
Handperen f 4,60 tot f 13,20 per 100 K.G.
Diverse val f 3,70 tot f 4,70 per 100 K G.
Compagner f 5,— tot f 10,10 per 100 K.G.
Zonzoete f 13,40 tot f 15,50 per 100 K.G.
Armgaard f 8,60 tot f 10,40 per 100 K.G.
Bloemzoet f 13,70 per 100 KG.
Zoete appels f 6,— per 100 K.G.
Zure appels f 3,70 tot f 6,— per 100 K.G.
Stoksnijb. f 22,— tot f 35,— per 100 K.G.
Stokprinses f 28,— per 100 K.G.
Druiven Alicant f 27,—f 32,— per 100 pond.
2e soort f 19,— tot f 20,— per 100 pond.
Tomaten f 11,70 per 100 pond.
Andijvie f 0,90 tot f 3,80 per 100 stuks.
Bloemkool f 5,70 tot f 12,— per 100 stuks.
Boerebofer f 1,36 per pond.
ROTTERDAM, 7 Oef. 1924.
Op de heden in ons Veilingslokaal, War»
moezierstraat 37—39, gehouden Veiling, wer»
den de volgende prijzen besteed
Kipeieren6 80 tot 11.85
Idem (klein)tot
Idem extra zwtot
Eendeieren7 95 tot 8 65
Ganseierentot -
Kalkoeneierentot
Kievitseierentot
Middenprijs f
Aanvoer 75000 stuks.
DE ROTTERDAMSCHE VEILING
(Slot.)
Het Hollander»korps had zich nabij het
geschut ontplooid en stelling genomen, zich
dekkende achter de zich op het terrein bevin»
dende klippen. Op ruim 1200 treden van die
stelling opende de vijandelijke infanterie hun
maximvuur en was te 4 ure het gevecht in
vollen gang, De maxims knetterden, het kanon»
vuur dreunde en de boven de stelling barsten»
de projectielen zaaiden hun inhoud en scher»
ven op en achter de stelling, waar groote slach»
ting werd aangericht onder de daar bijeenge»
houden paarden. De Lee»Metford=kogels gons»
den over het slagveld, kletterden tegen de
klippen, waarvan de stukken en schilfersafvlo»
gen en waartusschen men de zweepslagachtige
knallen hoorde van het Mausergeweer. Zware
wolken hingen over de Biggarsbergen en ver»
duisterden het daglicht, terwijl het gerommel
van den naderenden storm zich mengde met
helsche rumoer van den slag. Weldra begon
het te stortregenen, 't Was toen, dat de Brit»
sche infanterie in den flank van de stelling
begon te vuren en het eerste peloton, onder
Luitenant Coster, order kreeg van richting te
veranderen. Deze, en sommige zijner manschap»
pen, 't gevaar niet beseffende, gelegen in uit
de liggende houding op te staan tot het inne»
men van een andere positie, gaf daardoor zijn
geheele lichaam bloot aan het vijandelijk ge»
weervuur en, doodelijk getroffen in het voor»
hoofd, viel hij neder. Een zijner manschappen
struikelde over zijn lichaam, een ander viel
getroffen door zeven kogels en een derde viel
neer tengevolge van schot in den voet
Een van de manschappen schoot tot twee»
maal toe een infanterist neer, die doende was
een kist met ammunitie aan te sleepen ten ge»
bruike van een maxim. Een jonge man, behoo»
rende tot de Krugersdorpers, werd, terwijl hij
zijn mauser afvuurde op de aanstormende in»
fanterie, plotseling d°pr een in het gras ver»
scholen slang in de hand gebeten. Generaal
Koek stond zwijgend te midden zijner officie»
ren en burgers nabij het kegelvormige kopje,
toen de Devons en Manchesters daarop aan»
stormden en hij doodelijk gewond werd.
De vijand kwam al nader en het daglicht
was reeds vervangen door de schemering, toen
een vijftal Hollanders zich uit de vuurlinie
verwijderden, hun paard bestegen en een uit»
val deden op de aanstormende Britsche infan»
terie, waarvan 't geweervuur plotseling ver»
zwakte, maar die, ziende dat het vijftal niet
door meerderen gevolgd werd, hen duchtig
beschoten. Plotseling klonk een trompetsignaal
van af de stelling, waarin de vijand was door»
gedrongen, en even later hield het vuren geheel
op. Het was het bewijs, dat de slag geleverd
was en het slagveld zich bevond 'in 's vijands.
handen. Het was nu zaak om een goed heen»
komen te zoeken.
Langs een donkere diepe donga rijdende,
stond daar nog een van de trolleys ingespan»
nen, die in den namiddag waren gearriveerd
van Newcastle. Deze werd medegenomen en
de vlucht in noordelijke richting voortgezet.
Hier en daar werden licht gewonden aangetrof»
fen die op de trolley werden geladen.-
Groepen Lansiers en dragonders werden,
na afloop van den slag losgelaten op de vluch»
tende burgers, waarvan menigeen hun in han»
den viel.
Zoodra 't geluid van naderende lansiers of
dragonders vernomen werd, stonden de trolley
en de zich daarbij bevindende vluchtelingen
doodstil en, beschermd door de duisternis en
den ingevallen zwaren mist, werd op die wijze
doorgetrokken tot aan de Zondagsrivier, waar
uitgespannen werd om den doodvermoeiden
muildieren wat rust te geven bij een verlaten
politiepost. De vluchtelingen maakten vuur
en vielen weldra in slaap, om vijf kwarter
later weder gewekt te worden en de vlucht
voort te zetten. Op weg naar de Zondagsrivier
wer o.a. ook het zwaar mishandelde lijk aan»
getroffen van Luitenant Cars. G. de Jonge.
De opgaven omtrent het aantal gesneuvel»
den en gewonden bij den slag van Elandslaagte
loopen nogal uiteen, Als vrij betrouwbaar kan
men aannemen, dat aan Engelsche zijde 9
officieren en 42 minderen sneuvelden en 37
officieren en 183 minderen gewond werden.
Aan republikeinsche zijde telde men 40 gesneu»
velden en 190 gewonden.
Het doel van het [bovenbedoelde bezoek
was, op of nabij het slagveld een geschikte
plek te vinden voor het aldaar oprichten van
een Monument ter herinnering aan de daar
gesneuvelden behoorende tot het Hollander»
korps.
Met den eigenaar van de plaatsen waarop
het slachtveld gelegen is, en in gezelschap
van den Heer F. N, Hahn, oud»lid van het
Korps, en den architect G. Moerdijk werd het
kegelvormig kopje beklomen tot het verkrijgen
van een goed overzicht over den omtrek. De
dag was helder en al hetgeen hiervoren ver»
haald is flitste ons door het brein. Roodbruin
was het veld, wijd de horizon, geluidloosde
natuur, waar een kwart eeuw geleden de kleur
van het veld wel was [als heden, maar de hori»
zon verdoezeld was door regenvlagen .en de
natuur verscheurd door kanongebulder en
krijgsrumoer.
Aan den voet van het kopje, niet ver van
de plaats waar de wagen van Generaal Koek
stond, ziet men thans een omheinde langwer»
pig vierkante begraafplaats, waarop menige
grafnaald en gedenksteen, volgens de daarop
gegrifte opschriften opgericht ter nagedachtenis
van de op 21 October 1899 gesneuvelde krijgs»
lieden behoorende tot de ondescheiden Brit»
sche regimenten. Een door witgekalkte klippen
afgemerkt vierkant wijst op een gemeenschap»
pelijk graf, waarop een uit een ijzeren wagen»
wielband vervaardigd kruis. In zwarte letters
staat op dat simpele kruis geschilderd :»Here
rest 10 brave burghers.«
Dat is het eenige teeken, dat ook Republi
keinsche burgers daar hun leven opgeofferd
hebben voor de zaak der vrijheid.
De vraag doet zich op, waar zijn de overigen
ter'aarde besteld van |de veertig republikeinen
die daar sneuvelden?
Volgt men de landweg in de richting van
het station, dan vindt men ter linkerzijde een
kleinere omheinde begraafplaats van gesneu»
velde Britsche krijgers, ook voorzien van nette
gegoten ijzeren kruisen, waarop naam, rang
en korps vermeld staan van de gevallenen.
Richt men den blik naar den langwerpigen
heuvel, daar waar het Hollander»korps tot
het laatste toe stand hield, dan ontwaart men
op de heuvelkam twee monumenten, die stout
zich tegen de lucht afteekenen.
Onder in de vlakte teekent zich in den
zwarten turfgrond af de donga, waarlangs
schrijver dezes, na afloop van den slag, met
de met muilen bespannen trolley, begunstigd
door de dalende duisternis, wist te ontkomen.
Het station Elandslaagte, met de daarbij ge»
legen steenkolenmijn, is duidelijk zichtbaar in
het westen. Van de daar vóór 25 jaren gearbeid
hebbende koelie»mijnwerkers, die zich toen
bedronken aan de in de spoorslooten wegloo»
pende rum uit de stukgeslagen vaten, zal daar
wel geen enkele meer arbeiden.
Gezeten op de klippen, vóór en tijdens den
slag door de Boeren opgeworpen als een borst»
wering, kan men met de ,oogen den spoorweg
volgen naar het zuidwesten en ziet men de
hoogten, waarachter de gepantserde treinen
van weleer, nabij Modderspruit, hun troepen
en vechtmateriaal losten om op te trekken
tegen der Boeren stellingen. Mijlen ver kan
men met het oog het hoofdpad volgen dat
van Clencoe naar Ladysmith voert. In 't blauwe
verschiet teekenen zich af tegen den horizon
de omtrekken van Lombaardskop en Isibulwa»
na, die bij het beleg van Ladysmith zulk een
groote rol vervuld hebben.
Na van het kegelvormig kopje te zijn afge»
daald, den landweg te zijn overgestoken, werd
de langwerpige heuvel beklommen om de
daarop staande monumenten nader te bezich»
tigen. Onze weg voert langs een eenzaam graf,
dat door vier ijzeren palen, die verbonden
zijn door een prikkeldraad, is afgemerkt. Het
daarin geplante ijzeren kruis draagt het op
schrift »here rests a brave soldier.«
Aangekomen bij een van de beidejmonumen»
ten ziet men, dat het eene is opgericht ter
eere van de gesneuvelden en de aan hun daar
bekomen wonden bezweken officieren en man»
schappen, behoorende tot de Imperial Light
Horse. Het is een ruim 30 voet hooge uit
ijzerklip opgemetselde obelisk, waarop een wit»
marmeren_ plaat de namen en rangen vermeldt
van de 13 daar gevallenen.
Het tweede monument, omgeven door een
witgeschilderd ijzeren hek, is van marmer en
gewijd aan de nagedachtenis van Kolonel
Chisholme, den kommandant van de Imperial
Light Horse, die eveneens daar gesneuveld is-.
Een paar honderd treden daarvandaan, niet
ver van de plek waar een van de 9 cMJ ka»
nonnen stond, wist de heer Hahn de plaats
aan te wijzen waar Dr. H. J. Koster sneuvelde.
Eerbiedig 't hoofd ontblootende, plaatsen wij
ons op de klippen, die hem allicht gediend
hebben tot dekking.
Onwillekeurig kwam hierbij in de gedachte
hetgeen de heer Nico Hofmeyr te boek stelde
in »Zes maanden bij de Commando's«
«Zoolang er nationaliteitsgevoel in de Trans»
»valers, de Vrijstaters en Hollandsche Afrikaan»
»ders blijft branden, zoolang zal het reine
«patriotisme en de ridderlijke dood van Dr.
«Coster in eervolle gedachtenis blijven voortle»
«ven Zijn graf is diep in elk Afrikaander
«hart gezonken.«
De top van kegelvormige kopje werd voor»
loopig gekozen als het best geschikt voor het
oprichten van het Monument.