voor de Zuldhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. A n tirevolu tionair Orgaan IN HOG SIGNO YINCES StOf dien kest... No. 3052 ZATERDAG 20 SEPTEMBER 1924 39STE JAARGANG He&iames iVïededeeiingen. W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers EERSTE BLAD. „PROTECTIE". Op den Uitkijk. Noodzakelijkheid der Middenstandsorganisatie Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDI JK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten wot der, berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Wie zegt, dat „Protectie" bescher mende invoerrechten dus méér op de antirevolutionaire lijn ligt dan „Vrij handel", vergist zich. Het is ons zoo nooit geleerd. Groen van Prinsterer heeft zich nooit voor de Protectie druk gemaakt en Kuy- per leerde ons, dat een antirevolutionair, als de omstandigheden gelijk zijn, meer voor „Vrijhandel" dan voor „Protectie" voelt. En dat is ook te begrijpen. Gaan wij eens de historie na. Dan lezen wij in onzen Bijbel, dat dé Heere bij en om den torenbouw 'van Babel, de spraak verwarde en de ^inenschheid in volken uit elkaar dreef. Dit was ongetwijfeld, wijl die mensch- heid tegenover het goddelijk program, om de aarde te vervullen, plaatste het menschelijk voornemen om zich door eendracht steeds sterker te maken, in de kinderlijke gedachte, dat dit ondanks de toenemende vermenigvuldiging steeds mogelijk blijven zou. Maar de Heere dreef ze uiteen. Ook die gesplitste menschheid echter hield haar oude taak, om nt. de aarde te vervullen en, let welal wat God in die aarde aan mogelijkheden ge schapen had, tot volle ontplooiing te brengen. En daartoe nu is vrij verkeer en vrije uitwisseling der wederzijdsche produc ten veel meer profijtelijk dan „Protectie". „Protectie" toch brengt verwijdering. Ook wanneer zoo Voor 't oog de meest vriendschappelijke betrekkingen blijven bestaan. Neem bv. ons eigen land. Wij prbduceeren te veel zuivel voor onze eigen behoeften. En dat doen wij, omdat God onzen bodem en ons kli maat juist zóó maakte, dat het voor ons aangewezen is, om veel aan de veeteelt te doen. Van melk en boter hebben we tegen woordig niet zoo héél veel overons volk van zeven millioen kan heel wat aan Maar kaas hebben we veel te veel. Natuurlijk willen we die heel graag verkoopen, want of ze hier al in de pakhuizen bederft, daar hebben we niets aan, integendeel het is een groot ver lies Want wij moeten op onze beurt weer zooveel andere zaken uit vreemde landen koopen en als we altijd maar gaan uitgeven en zelf ook niet 'es wat ontvangen, dan worden we als volk steeds armer. Wij hebben dus graag voor onze kaas in 't buitenland een „open deur", of anders als er invoerrechten geheven worden, stellen we die zoo laag mogelijk. Maar als dan, gelijk in Spanje ge beurt, die invoerrechten zóó hoog wor den opgevoerd, dat onze kaas in dat land een weelde-product wordt, 'twelk alleen de rijken zich veroorloven, dan trekken wij toch geen prettig gezicht. En als dan 't eene land voor, 't andere na, net eender gaat doen, of in die richting werkt, dan vragen we ons af, of ten slotte niet de heele wereld voor ons gesloten zal zijn en waar we dan blijven met onze 'kaas. Dit geldt nu één artikel van één land. Maar er zijn vele artikelen. En er zijn vele landen Als het nu gewoonte wordt in de wereld, om zooveel mogelijk artikelen uit andere landen te weren, dan begrijpt men toch wel, dat de stemming des harten er onder de natiën niet beter op wordt. Zoo licht krijgt men dan een waren „Tarieven-oor/og." Onbloedig, doch niettemin scherp Dan gaat het hard tegen hard. Klap op klap wordt toegebracht. Spanje weert onze kaas, bestwij zullen probeeren of we ook 't zelfde kunnen doen met den Spaanschen wijn. Dan zoekt Spanje weer 'n ander artikel op, waarmee het óns kan treffen. Dan is de beurt weer aan ons, enz. enz. Ja, er zijn voorbeelden van in de ge schiedenis, dat uit zulk een „Tarieven"- oorlog ten slotte een echte oorlog is te voorschijn gekomen. Ook tusschen de landen en volken onderling, is niet Gods wil, dat ze met wapenen van allerlei aard tegenover elkander zullen staan, maar dat de over vloed des eenen zijn zal, om het gebrek des anderen te vervullen en omgekeerd. Dat nu doet de „Vrijhandel". En daarom voelt de antirevolutionair daarvoor altijd het meest, al geeft hij gaarne toe dat de omstandigheden zekere „Protectie" kunnen noodzakelijk maken. Wij zijn dan ook verheugd, dat Mi nister Colijn géén „Protectie" invoert, al erkennen we, nogmaals zij 't gezegd, dat de omstandigheden van dien aard kiinnen zijn, dat ook een a.r. Minister met „Protectie" komen móét. Maar de heer Colijn doet dit niet. Dit blijkt wel uit het feit, dat hij in zijn oorspronkelijk ontwerp van som mige artikelen zelfs van het zestigjarige invoerrecht van 5 pCt. afzag, om ze op nihil te' zetten. Hij wilde er dus voortaan niets voor vragen, en dat hij ten slotte zijn voornemen varen liet en weer op de vijf procent terugkwam, is alléén geweest, omdat niet alleen de belanghebbenden, maar zelfs de „Vrij handelaars in ons vaderland zeiden „Neen, Excellentie dat niet Overigens doet de heer Colijn dit In 't algemeen gesproken dan De vijf procent invoerrechten, die al vele jaren in ons land golden, en waar aan zelfs de „vrijhandelaren" zeiden dat ze wel op zes gebracht konden worden, brengen op acht. Gerust, protectie is iets anders Vraag 't maar eens in het buitenland., En daarom hebben we dan ook goe den moed, dat de Staten-Generaal den Minister bijval zullen schenken. Te meer, omdat hij zelfs deze kleine ver hooging alléén voorstelt, wijl de nood der schatkist het eischt. Nadruk verbodem. Uitkijk kreeg inzage van den volgenden brief en besloot dien ditmaal zijn eigen kran» teplaats af te staan. [Men neme wel in acht, dat deze brief vóór het uitspreken der Troonrede geschreven werd]. Waarde Neef Nog éven, dan luidt de bel voor de 1 a a t s t e ronde. De heeren en dames zijn van vacantie thuis, verwaaid, verregend, ontnuchterd en menigeen, die 't o 1 als 't vacantie wordt in Holland niet meer houden kan en in Zwitserland, in Italië, in Noorwegen of in NoordsAmerika moet gaan adem scheppen, kijkt pas weer vergenoegd als=ie in z'n eigen huis, in z'n eigen armstoel 'n pijpje fijne, Hollandsche tabak rookt. En zoo zie»je ook de Kamer»gezichten wéér. Of Bra a t terug is, weet ik niet. Ik bes twijfel het. Dat stuk van hem, in de «Platte» lander« getuigde van zulk een diepingrijpende, verregaande vacantieroes, dat ik me moeilijk voorstellen kan, als zoude daar n u al weer uit zijn ontwaakt. Maar 't is de «derde Dinsdag« nog niet. Dan zabie 'r wel zijn en met z'n mooie pakje aan den gebraden haan uithangen en kraaien of=ie is «de keuning van 't boerenland«. Hij zal de eenige niet zijn. Aller hanen kam ziet rood. En ze stappen reeds nu vol ongeduld heen en weer en je moet maar rekenen, neef! dat het van 't winter een gekraai geven zal, als maar eens^in de vier jaar voorkomt, n.l. wan» neer het tegen de verkiezingen gaat. Want dien laatsten winter, dan wordt er gekraaid »ora de plaats«, zooals in oude tijden de adspiranUbovenmeesters om den hunnen zingen moesten. Het is een eigenaardig verschijnsel. De boeren kennen 't verschil tusschen »vaste« en »losse« arbeiders en onder gelieven, méén ik, maakt men onderscheid tusschen »vaste« en »losse« verkeering. Iets dergelijks heeft men ook in de politiek. Er zijn «vaste® en Mosse®, zélfs «los»vaste« ministers. En er zijn vaste en losse Kabinetten. D11 kabinet nu is »vast« geweest tot de VIootwet»crisis van 't vorige jaar toe. Sinds dien is het »los« geworden. Tot die crisishad het een erkende meerderheid in de Kamer, op wier steun het kabinet voor een bepaald werkprogram rekenen kon, tenminste, zoo méénde het maar in dit «oud zeer« ga ik nu niet wederom wroeten. Sinds de zoo» genaamde oplossing van de crisis echter was het kabinet »los«. Het had niet meer een erkende meerderheid met een vastgesteld program en alle drie de partijen van Rechts waren, om een oud»kerkelijke uitdrukking te gebruiken van het q u i a overgegaan naar het qualenus. Van het et m d a t naar 't inzoover: Ze zouden 't kabinet steunen, niet om dat, maar inzooverre dit kabinet handelen zou naar 't geen elke partij voor zich achtte te zijn in 's Lands belang. Nietwaar? Dat is tamelijk «los®. En menigeen hield zich in 't begin van dit jaar 't hart vast, vreezende dat het kabinet nu inderdaad op 'n «schopstoel® zat. Het is omgekeerd uitgekomen 1 Er zijn geep ongelukken,, meer gebeurd. En ik voor mij, al blijft er a 11 ij d op elke begrooting een post «onvoorzien® over ik geloof dat het kabinet nooit zoo vast gezeten heeft, als op dit oogenblik. Dat het den winter óver dóren zal. Dat 't ook het voorjaar wel haalt. En dan, jadan worclen alle stembus»de» monen losgelaten en moet men maar reke» nen dat men dan nergens meer op rekenen kan en den dag na de stemming, neef! dan zal ik misschien durven voorspel» len hoe de uitslag worden zal Maar op heden lijkt me, juist' nu de mi» nisters »los« zijn, de positie van 't kabinet vrij vast. Wat hiervan de redenen zijn Ik voor mij zie er drie, neef! Kijk, als 'n knaap niet over 'n sloot mag springen, die hem te breed is, dan komtjuist de lust bij hem op, om het nu toch es te dóén en eer hij 't weet, loopt hij al achteruit om ruimte te krijgen, spuugt om zich moed in te boezemen es in z'n handen en Maar als ik nu zeg «Och, jog spring jij maar gerust als je zin hebt, je wordt er zélf 't eerst nat van, en je raakt zelf't meest onder slijk en kroos«, dan is er de aardigheid al voor de helft af en vindt hij toch de sloot wel wat breed en 't waagstuk wel heel riskant. Het is een «psychologisch verschijnsel®, zegt 'n vrind van me, die graag wat gewichtig doetik noem het 's knapen gezond verstand waar ik eenvoudig een beroep op doe. Zoo is 't nu ook met de Rechterzijde. Alle drie de partijen daar mógen thans elk uur van den dag het kabinet laten vallen, zonder dat iemand het recht heeft te vragen Wat doet gij? maar juist n u en misschien wel daaróm vindt elk der drie de verant» woordelijkheid wel wat erg groot, en als in de een of andere zaak het. kabinet maar één stap doet in de richting van «gemeen overleg«, dan doen zij er tien. Dat is meen ik de eerste reden. De tweede is, dat Rechts, net zoo goed als Links, maar daar zeggen ze zoo iets niet van den vijand niets dan kwaad zeer goed inziet, dat het met onze Einanciën thans den goeden kant opgaat en dèt daarom niemand het aandurft thans een spaak te steken in de fiets van Colijn, die een extra»plaatje heeft Sluitende Begrooting. =1; De derde reden is van algemeener aard. Een kabinet bij ons zit in den regel vier »Kamerjaren«. Daarvan zijn 't eerste en 't laatste 't minst gevaarlijk, maar bij de twee middelste, pas op 't Eerste jaar ziet ieder de kat uit den boom. En 't laatste is de voorbereiding der ver» kiezingen, dan huivert elk er voor terug om de stembus te vervroegen, omdat men dan half voorbereid vechten moet. 't Is nu óók weer 't vierde «Kamerjaar®. Elke partij gebruikt dat, om zich te t r a i» nen, maar er zou héél wat gebeuren moeten, als de eigenlijke bokspirtij, die wettelijk op Juni staat, door een kabinets»kwestie werd vervroegd. Daar wil in .den regel geen enkele partij aan. Zal het een «saaie boel® zijn? Kun je begrijpen, neen neef. 'k Verzeker je, er komt muziek op 't veld Elke partij komt met vol orkest. Pronkt zich op haar paaschbest op. Toont overtuigend, dat zij zoo niet het »goedkoopst« dan toch zeker het »best« is in 't gebruik. Dat alle andere partijen leugen» achtig zijn, doch dat men haar winkelpraat op een goudschaaltje nawegen kan. 't Begint, altijd weer «M'neer de Voorzit» ter Maar 't móést eigenlijk zijn «Boeren, bur» gers en buitenlui In alle hoeken der Kamer wordt dan Ie» vendig handel gedreven in kiezerslijm, in stembusgaren, in beloftestroop en diergelijke. Alom staan kommen met lawaaisaus, waar de interruptiën in gedoopt worden, als men ze de Kamer inslingeren gaat. En voorzitter Kooien, die zich vast voorgenomen heeft al» len en alles de baas te blijven, heeft zich een extra beslagen hamer aangeschaft. Neen 'n saaie boel zai 't niet zijn. De laatste loodjes wegen 't zwaarst Dat kon ook de heer Colijn weieens onder» vinden; reken maar, neef die moet dit laatste jaar nogal es in den ringenfin, hij kan er tegen, want hij bokst al jaren in de politiek mee en ze zéggen, als hij met z'n vuist tegen je kaak geweest is, dat je dan nog niet ge» lukkig bent. Er komt voor hem nogTariefherziening, 40 cent per regel. voordat Uw verkoudheid ontaardt in een ernstige en moeilijk te genezen borstaandoening. Neem de kleine oorzaken weg en voorkom al dus de groote gevolgen met de ver zachtende en genezende Akker's Overal 1.50 f 2,75 f 4.50 mm zija voordeelljerl Tabakaccijns en de Salarisregeling, en al zie ik heel wat leeuwen en beren op dien weg, ik geloof toch dat hij een goede kans heeft om er door te komen, vooral ook wijl hij al meermalen heeft getoond, dat er met hem te praten valt. Hij staat op z'n stuk, en dat moet. Want hij staat voor 'n reuzetaak. Maar als men hem op z'n stuk laat, dan wil hij best es 'n eindje opschuiven dat heeft hij al meermalen getoond. Benieuwd, wat hij straks zeggen zal 1 In zijn zoogenaamde »millioenenrede«. Ja, dat wordt een gewichtige dag, ditmaal, neef! de opening van de Staten»Geneiaal éérst de Koninklijke Troonrede en dan die millioenen»rede, als we die gehad hebben, weten we meer dan nu en kunnen we zoo ongeveer zeggen, hoe 't er met 's Lands mid» delen uitziet en wat wij in de toekomst te wachten hebben. Dinsdag, 16 September dus. Wat men wel stérk voelt, tegenwoordig Dat er zoo weinig parlementaire figuren van den eersten.rang in de Kamer zitten de tijd van Kuyper, Lohman, Schaep» man, Borgesius, Van Houten Tróélstra is voorbij. Denkelijk hooren we straks diens zwanen» zang. Geeft hij zijn socialistisch testament, gelijk Thorbecke 't eens voor de liberalen. Groen voor de antirevolutionairen deed, en dan is zijn Kamerarbeid afgeloopen en zijn leidende rol uitgespeeld. Hij was in zijn kracht zeer te duchten. 't Jaar 1913, neef! heeft hem geknakt, toen hij 't tegenover de «die hards« in zijn partij, niet aandorst om met dr. Bos een kabinet te vormen en 't jaar 1918, dat zijner levensver» gissing, heeft hem genekt, na dien tijd is hij «de oude® niet meer geweest en de laatste jaren moest hij 't dulden, dat reeds bij zijn levende lijve zijn politieke nalatenschap werd verdeeld. Een schitterend einde is het niet. Maar dat neemt niet weg, dat ook in zijn partij Troelstra als Ster»der»éérste»grootte niet vervangen wordt. Talentvolle leden heeft elke partij gelukkig nog, maar de geniale leiders zijn uit de Kamer weg,da^s óók een «goed punt« voor de Regeering, nu ze met een man als Colijn er in wel waarlijk de leiding in handen heeft. Er zijn weinig dépu» tés ministrables in de Kamer, anders gezegd er zijn niet veel kabinetreeë Kamerleden, neef i v Je toegen. Oom, JAN POLITICUS. Voor copy conform UITKIJK. Mag van schier alle vakken, bedrijven en branche's gezegd worden dat zij in flinke or= ganisaties hun kracht en ontwikkeling zoeken, van den middenstand kan dat helaas nogniet gezegd worden. Althans niet van den midden» stand ten plattelande. In vele streken, vooral in die streken van ons land die wat achteraf liggen, ontbreekt de middenstandorganisatie of lijdt zij een kwijnend bestaan. Dit ligt niet aan een gebrek aan gelegen» heid om zich te organiseeren. Ons land telt drie flinke middenstandsor» ganisaties Een Roomsch Katholieke, een Chris» telijke en een Neutrale middenstandsbond. Wendt men zich tot een dezer organisaties om inlichtingen of gegevens de organisatie betreffende dan kan men verzekerd zijn vol» komen ingelicht te worden. Wat dan wel de oorzaak van den achter» stand in deze is Verschillende factoren zullen daar wel toe medewerken. Allereerst wel de eigenaardige mentaliteit van den middenstander. Het rustige, het gemoedelijke, het gelijkmatige dat hem, in onderscheiding van de arbeidersbevolking en de kapitalisten met hun beider streven en idealen, ken» merkt, werkt er toe mede dat hij zijn ge» luk meer zoekt in het intiem en rustig huise» lijke dan in het rumoerige en hartstochtelijke leven van de meetings en vergaderingen. Toch mag aan deze neiging om op zichzelf te leven door den middenstander niet worden toegegeven. Want dezelfde factoren die én kapitaal èn arbeid tot organisatie dwongen bedreigen ook den middenstand. De rechts» positie, de bestaanszekerheid en de onbelem» merde ontwikkeling worden in onzen tijd slechts gewaarborgd, onder de beschermende hand van een krachtige organisatie. Daarom voeren we het pleit voor de mid» denstands»organisatie als een dringende nood zakelijkheid onzer dagen. Wie behooren eigenlijk tot den midden» stand Dit is een vraag die niet gemakkelijk te be» antwoorden is. In ruimeren zin zouden we kunnen antwoorden dat tot den middenstand behoort, alles wat staat tusschen het kapitalis» me eenerzijds en den arbeid anderzijds. Ne» men we echter deze limiet aan, dan spreekt het van zelf dat er heel veel, wat behoort tot den middenstand, reeds georganiseerd is. We moeten het dus in weer engeren zin defini» eeren, en dan zouden we als in de eerste plaats tot den middenstand gerekend willen zien de neringdoenden (de winkelstand) en de klein»industrieeelen. Een groote en betrekkelijk algemeene fout die bij den middenstand gevonden wordt is wel te weinig ontwikkeling. Gebrek aan voldoende boekhouding en geen degelijke vakkennis belemmeren de ont» wikkeling maar al te veel. Daar komt nog bij dat in onze [dagen nog heel veel winkeliers in elkander meer den concurrent dan den collega zien, en de concurrentie strijd die soms op oneerlijke wijze gevoerd wordt be» nadeelt beiden, ook vaak tot schade van den kooper. De middenstand gaat voornamelijk in kleinere plaatsen nog zeer gebukt onder het tekort aan solidariteitsgevoel. Dat is één gevaar. Maar er is meer. Ook de groote overmacht van het kapitaal bedreigt den middenstand. De trust, de filialen de warenhuizen, de bazar door het grootkapitaal in het le ven ge» roepen, zijn elementen waartegen de midden» stand onmogelijk den strijd kan volhouden. De kapitalen welke in de steden in deze groo» te bedrijven worden omgezet zijn ongeloof» lijk groot. Tenslotte wordt de middenstand nog ge» drukt door het aangroeiend getal coöperaties der arbeiders. Dit zijn de gevaren die de winkeldoenden bedreigen. Op gelijke wijze staat het met den indus» trieelen middenstand. Ook hem drukt de groot=industrie en het grootkapitaal. De ontwikkeling van de groot»

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1924 | | pagina 5