Twee Bladen. Ifoor J0nèïig mmcmmmm Zaterdag 30 Aug. 1924. No. 3046. Dit nummer bestaat uit TWEEDE BLAD. Wordt vervolgd NATIONAAL HULDEBLIJK Gemeenteraad. HOZEA 8 5a. «Uw kalf, o Samariaheeft u verstooten.« Het optreden van den profeet Hosea valt even vóór den dood van Jerobe- am II, onder de laatste koningen van Israel. Lang heeft hij geprofeteerd tot kort voor de verwoesting van het rijk. Zijn woord geldt ook Juda, doch inzon derheid den tien stammen. Met nadruk bestraft hij Israel vanwege de gruwelijke zonden, waaraan 't zich schuldig maakte. Het had gebroken met het echtverbond dat Jehova met Zijn volk had gesloten. Het had zijn God verlaten, het was Hem ontrouw geworden, het had zich aan den kalverdienst overgegeven en zijn vertrouwen gesteld op Egypte. Israel, de afgoden dienende, was gelijk geworden aan een hoereerende vrouw, die haar man ontrouw is geworden. Vandaar de dringende uitnoodiging tot God terug te keeren. En waar Israel aan die roep stem geen gehoor geeft, zal God den vijand doen komen om het volk te ver drukken en uit zijn land weg te voeren. In onzen tekst wijst de profeet op het loon, dat Israel voor zijn afgoden- r ;fjienst zal ontvangen. In het begin van ons teksthoofdstuk wordt een haastig oordeel over de zonde gedreigd. De Assyriër zal als een arend (zoo snel en belust op roof) tegen het huis des Hee- ren komen vanwege de verbreking des verbonds. Dan zal Israel in de benauwd heid roepen, zeggendewij zullen God erkennen. Maar het oordeel zal toch komen. Want Israel is niet oprecht; terwijl 't roept, doet 't dat kwaad is in de oogen des Heeren. Het roept alleen tot God, omdat 't in nood is. Het be geert alleen uitkomst, maar verootmoe digt zich niet vanwege zijn zonden. Ten allen tijde is 't een ongehoorzaam en hardnekkig volk geweest. Het heeft zich afgescheurd van Juda, zich een koning naar het goeddunken van zijn hart gef kozen en afgoderij gepleegd met de kalveren. Daardoor heeft 't God tot toorn verwekt. Zijn beeldendienst en afgoderij zijn 't ten verderve geweest. Van zijn afgoden, waarop het vertrouwde, ge tuigde deHeere: „Uw kalf, o Samaria! heeft u verstooten". Hier zegt de Heere wat het loon van den afgodendienaar is, van Israel, dat voor het gouden kalf de knie boog. En nog verder: hier lee- ren wij wat 't loon is van den wereld dienaar, van ieder die God verlaat. Blijkens onzen tekst geldt de straf rede van den profeet, ook al is het rijk der twee stammen niet uitgezonderd, toch inzonderheid dat der tien stammen. Aan Samaria, de hoofdstad, waaronder de tien stammen worden samengevat, wordt het gericht aangekondigd. En als wij er op letten, hoe hier gesproken wordt van een kalf, dat Samaria ver stooten heeft, dan wordt 't nog duide lijker dat hier inzonderheid Israel wordt bedoeld. Immers in Israel vond men den kalverdienst. Bij de scheuring des rijks had Jerobeam gouden kalveren opge richt te Dan en te Bethel. Dat was niet iets vreemds voor Israel, Veel vroeger reeds, toen het volk nog in Egypte was, was het getuige geweest van de ver eering van den jongen stier. Na de uit tocht had het rondom het gouden kalf in de woestijn gedanst. Jerobeam had ze opgericht uit vrees dat het volk naar Jeruzalem zou gaan, dus om het volk bijeen te houden, doorzijn godsdienstige behoeften te bevredigen. Hoezeer in strijd met het uitdrukkelijk bevel des Heeren, had de kalverdienst ingang ge vonden. Schandelijk en schaamteloos werd het gebod Gods overtreden. Maar nu zou men ook ondervinden dat Gods bedreigingen niet ijdel zijn. Tot Israel heet het: „Uw kalf, o Samaria! waar aan gij hulde bewijst, waarop gij uw vertrouwen stelt, heeft u verstooten". Als een weerbarstige stier heeft 't zich egen u gekeerd en u doodelijk gewond. Dat is het loon van uw god, dien gij gediend hebt. Hij heeft u rampzalig ge naakt; hij is de oorzaak van uw on- rgang geworden; hij heeft u in den afgrond nedergestooten. woord des Heeren vernemen is ynnV?011 ,van heil'ge ironie. En dat snreekt ?aWllï het §eval' als de Schrift an de afgoden der heidenen. Denkt aan hetgeen de 115de Psalm zegt van de beelden en de afgoden: zij zijn van zilver en goud, werk van 's men- schen handen, zij hebben een mond maar spreken niet, oogen, maar zien niet, ooren, maar hooren niet, een neus, maar ruiken niet, handen, maar tasten niet, voeten, maar gaan niet; zij geven geen geluid door hun keel. Of ook aan de spottaal, waarmede Jesaja de ijdelheid der afgoden in het licht stelt. Zoo zegt ook de Heere tot Samaria: „Uw kalf heeft u verstooten". Welk een god, dien gij dient! Dat is nu het loon van uw trouwen dienst, dat uw god u in het verderf heeft gestort. Reeds had jerobeam langgeleden dat rampzalig loon ontvangen. De kalver dienst was hem en zijn huis ten verderve geweest. Het kranke kind, waarvoor de hulp van Ahia was ingeroepen, was door God weggenomen, het koninkrijk van Jerobeams huis weggenomen en dat huis uitgeroeid. Hij, de aanstichter van Israels ellende, had geen zegen ontvangen. Meende hij 't gewonnen te hebben, toen hij koning werddacht hij in zijn eigen belang te handelen, toen hij de kalveren oprichtte, hij had met God niet gere kend. God verlatende en tergende, had hij in Hem een wrekend God gevon den. En Israel, dat wandelde in de voet stappen van Jerobeam, had 'een zelfde loon ontvangen. God heeft Zijne hand van Ispael afgetrokken. De vromen ver lieten het land; Israel zonk steeds dieper in de zonde weg onder leiding van zijn koningen, van wie niet één God diende. Van beeldendienst kwam 't tot afgoderij. En waaraan de stem der profeten geen gehoor werd gegeven, werd het weg gevoerd naar een vreemd land. Zoo ondervond Israel, dat God Zijn eer niet geeft aan de gesneden beelden. Met de afgoden is 't beschaamd geworden. Aan het volk is vervuld geworden, dat wie God verlaat, smart op smart heeft te vreezen. aan de Noords en ZuidsHoIlandsche Reds dings Maatschappij en de ZuidsHolland» sche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen. De Commissie tot het aanbieden van bo» venbedoeld huldeblijk bij het 100»jarig bestaan der Maatschappijen, heeft de volgende circus laire verspreid Aan het Nedeiïandsche volk, Bij een scheepsramp aan oils strand bij Huisduinen in November 1824 trokken de dappere Kustbewoners er in een primitieve vlet op uit om redding te bieden. Helaas de boot sloeg om in de hevige branding, 10 van de redders en de geheele bemanning van het gestrande schip vonden den dood in de gols ven. Deze gebeurtenis werd het sein voor een betere organisatie onzer reddingsmiddelen. Willem van Houten J r. in-Rotterdam en Barend van Spreekens in Amsterdam richtten een oproep tot hun landgenooten en reeds in des zelfde maand November 1824 werden in onze beide groote Koopsteden de twee Reddings maatschappijen opgericht. Zij herdenken dus beide in het eind van dit jaar haar Honderd» jarig Bestaan. Zonder elkander concurrentie aan te doen administreert iedere Maatschappij haar eigen stations, de Rotterdamsche ten Zui» den van Loosduinen, de Amsterdamsche ten Noorden daarvan. Bij de behartiging van ges meenschappelijke belangen slaan zij de handen in elkaar. In zoover zijn zij één in ons denken en kan haar bij dit Jubileum een gemeens schappelijk blijk van belangstelling worden aangeboden. Er is waarlijk wel reden, dat het Neders landsche volk zich aangordt en aan zijn waars deering uiting geeft. Zonder noemenswaardige hulp van staatswege, vrijwel geheel uit eigen middelen hebben beide Maatschappijen in die 100 jaren op 39 plaatsen langs onze lange en gevaarlijke kustlijn reddingstations in het leven geroepen. Deze zijn Sluis a/d Wielingen, Vlissingen, Westkapelle, Burghsluis, Ouddorp, Hellevoets sluis, Hoek van Holland, 's Gravenzande, Ter Heyde, Scheveningen, Katwijk, Noordwijk, Zandvoort, IJmuiden, Wijk aan zee, Egmond, Petten, Callantsoog, Huisduinen, den Helder, Texel (4 stations), Vlieland (2 stations), Ters schelling (3 stations), Ameland (3 stations), Schiermonnikoog, Rottum, Moddergat, Hars lingen, Gaast, Hindeloopen, Lemmer. Wanneer op stormachtige nachten een schip op een bank loopt trekken onze dappere zeelui er op uit, niet terugdeinzend voor de golven, om mannen, vrouwen en kinderen van het in nood verkeerend schip af te halen. Soms wordt zoo'n boot 5, 6 maal teruggeslagen, komen de mannen met bevroren iedematen thuis en moet een nieuwe equipage opgeroes pen om nog een laatste, gelukkig vaak ges slaagde, poging te doen. We weten maar al te goed hoevclen in die 100 jaren zijn oms gekomen bij hun heldenwerk en het is ook om hun nagedachtenis te eeren, dat wij een beroep doen op uwe offervaardigheid. Een enkel cijfer moge de beteekenis van het werk der maatschappijen naar voren brens gen. In die 100 jaren hebben plaats gehad 900 reddingen, waardoor aan den dood zijn ontrukt 8359 personen en 59 geheele equipages. Rekent men een equipage op 7 man, dan kunnen wij zonder overdrijving zeggen, dat een kleine 9000 menschen aan den moed onzer zeehelden het leven danken. Het is duidelijk, dat de Maatschappijen op hooge kosten zitten. In de oude tijden waren de reddingsmids delen betrekkelijk goedkoop. Eén boot kostte met al wat daarhij behoorde, inventaris, wagen om uit te rijden etc. in 1824 circa f 1000.— Wij lezen zelfs in oude verslagen van ijzeren booten van f 600 Dat is niets in vergelijs king met heden. Maar er komt meer bij. De techniek is verbeterd en de gewone roeis of zeilboot voldoet niet meer op alle plaatsen. Wanneer het Reddingwezen aan onze kust goed wil werken, moet alle zorg aan het mas teriaal'besteed worden. Wij zijn dat verplicht zoowel tegenover de mannen en jongens, die hun leven wagen als tegenover de vrouwen en kinderen, die achterblijven. Vandaar dat thans op vele stations motors en stoomreds dingbooten aanwezig zijn. De Rotterdamsche Maatschappij heeft er 4, de Amsterdamsche 7. Niet alleen zijn die duurder in de aanschafs fing de laatste motorreddingboot heeft circa f 50.000 gekost maar ook het geheele ons derhoud is aanzienlijk: er moet zeer geregeld geoefend worden, het materieel moet steeds bedrijfsvaardig zijn daarom is een vaste bes manning noodig, die geen andere bezigheid heeft en geheel in diepst is van de Maats schappijen. Dit beteekent natuurlijk op de begrooting een hooge post voor salarissen en onderhoud. Bij een roeiboot, die men na ges bruik naziet, herstelt en opbergt, is dat alles veel eenvoudiger. De bemanning heeft andere bestaansmiddelen en wordt slechts nu en dan voor eene oefening opgeroepen. Dan zouden de Maatschappijen meer willen doen voor de ouden van dagen, die zich voor het reddingswerk verdienstelijk hebben ges maakt en hulp noodig hebben. Voor de nas gelaten betrekkingen van omgekomen redders wordt voldoende gezorgd, dank zij de bepa» lingen van de Zeeongevallenwet en de offer vaardigheid van ons Volk. Maar er zijn ans deren wien men gaarne een bewijs van waars deering zou willen geven. In erkentelijkheid voor wat door de beide ReddingsMaatschappijen in 100 jaren is vers richt, hebben ondergeteekenden zich vereenigd om gelden te verzamelen. Deze kunnen haar dan op den jubileumsdag, 11 November te Amsterdam en 24 November te Rotterdam worden aangeboden. De bedoeling is aan elk der Maatschappijen de helft te schenken van het kapitaal door u en ons bijeengebracht teneinde haar in staat te stellen uit de renten daarvan de steeds stijgende kosten harer sta tions te bestrijden. Landgenooten, Nederland is een land van de zee, onze grootheid, onze bloei, onze rijks dom liggen op de zee, onze schepen zijn onze glorie. Met Engeland zijn wij het eerste land geweest dat 100 jaar geleden de schippers heeft ontrukt aan de gevaren der zee. Duitschs land, Frankrijk, Scandinavië, hebben eerst veel later reddingstations gevormd. Helpt de Maats schappijen haar nuttig en zegenrijk werk voorts zetten, waarop wij na een eeuw arbeid terugs zien. Vult daarom onderstaand billet in en zendt dit met uwe bijdrage aan het daarop aangegeven adres. Beschermheer Z. K. EI DE PRINS DER NEDERLANDEN HERTOG VAN MECKLEMBURG. EeresComité Jhr. Mr. Ch. J. M. RUIJS DE BEERENs BROUCK, Minister van BinnenlandscheZaken E. P WESTERVELD, Minister van Marine. G. J. VAN SWAAIJ, Minister van Waterstaat. Mr.' Dr. W. F. VAN LEEUWEN, VicesPresident van den Raad van State Naar aanleiding van bovenstaande circulaire aan het Nederlandsche Volk, heeft zich voor de Eilanden Voorne en Putten en Rozenburg een sub-.commissie gevormd, waarvan de leden hieronder zijn genoemd. Het comité zal in alle gemeenten der eilans den in de tweede week van de maand Seps tember aanstaande, inzameling van gelden doen plaats hebben. Verwijzende naar de krachtige oproep aan het Nederlandsche Volk door het EeresComité zal verdere opwekking tot bijdragen onzerzijds wel niet noodig zijn. Wij vertrouwen dat elkeen naar mate hij of zij daartoe bij machte is, zal willen geven om een zoo groot mogelijk bedrag bijeen te brengen De subscommissie bestaat uit de volgende personen L. P. v. d. BLINK, Notaris, Brielle, Voorzitter. P. DE GEUS, Burgemeester van Hellevoetsluis, Secret.sPenn. Voor Brielle, Mr. P. J. D. C. EGTER VAN W1SSEKERKE, Burgemeester. Heenvliet, enz. C. VON LiNDERN, Burgem. Hellevoetsluis, Jkhr. C. RAPPARD, Directeur 's Rijkswerf en A. BLOM, Commissaris der Loodsen. NieuwsITelvoet, F. W. VAN DRIEL, Burgemeester. Oostvoorne„ W. J. KAETEIJN, Burgem. Vierpolders, Mr. A. P. VAN DEN BLINK, Burgemeester. Spijkenisse, enz., D. C. MEES, Burgem. 'Zuidland, enz, G. VAN ANDEL, Burgem. Zwartewaal, IT. A. KIEVITS, Iocqs Burgem. Rozenburg, L. NEIJENS, Burgemeester. Rockanje, L. J. NIF.UWLAND, Hoog» heemraad van Voorne. Leden van het Provinciaal comité. Mocht een bepaalde dag en bijzondere wijze van inzameling worden vastgesteld, dan doen wij daarvan nadere mededeeling. VERGADERING van den Gemeentes raad van STELLENDAM op Donders dag 28 Augustus des nam. 3 uur. De Voorzitter opent de vergadering met gebed, waarna de notulen der laatste drie ges houden vergaderingen worden voorgelezen en behoudens een paar kleine wijzigingen op vers zoek van den heer ITolIeman aangebracht, worden goedgekeurd. Een schrijven van den raad van Dirksland betreffende het aanschaffen van een ziekenauto wordt op verzoek van Dr. v. Gelder aanges houden, totdat gebleken zal zijn wat het pars ticulier initiatief in deze vermag. Het comité van actie tegen de R. T. M. vraagt f 5 subsidie. Op voorstel B. en W. wordt besloten afwijzend te beschikken. De heer Holleman stelt voor de f 5 te geven. Dit voorstel vindt geen ondersteuning. De visscherijsvereen. «Eensgezindheid» vers zoekt een lantaarn te willen plaatsen bij de uitwateringsluis aan de haven en ook op ges zette tijden de lantaarns te laten branden. Dit Verzoek wordt gesteld in handen van B. en W. A. v. O. reclameert tegen zijn aanslag in het vergunningsrecht. Goedgunstig wordt hiers over beschikt. De rekening der gezondheidscommissie wordt den raad ter goedkeuring aangeboden. Zij sluitin ontvang f 1,458.845 en uitgaaf f 1301.305, er is een batig slot van f 157.54. Zij wordt goedgekëurd. De min. v. Onderwijs bericht dat deze ges meente in de kosten der R.H.B.S. te Middels harnis moet bijdragen f 1323,66. De heer HOLLEMAN (V.B vraagt of de burgemeester het geld voor het te Middels harnis schoolgaand kind van Dr. Mulder van dezen al ontvangen heeft. De VOORZITTER zegt, dat Dr. Mulder met spr. er over gesproken heeft, later liet hij echter niets meer van zich hooren. Op de voordracht van zetters worden ges plaatst de H.H. K. A. v. Wageningen en Dr. Mulder, met als plaatsverv. de H.H. P. D. Holleman en P. Roon. De commissie belast met het nazien der gem. rek. brengt rapport uit. De heer v. OOSTENBRUGGE (A.R.)zegt dat de rekening in orde is. Verschillende poss ten komt de commissie echter te hoog voor. De rekeningen der ambachtslieden zijn schans delijk hoog. Ook zijn er verschillende dingen die geschrapt kunnen worden. De heer EIOLLE^IAN (V.B.) wil enkele inlichtingen vragen. In de eerste plaats is er een afs en overs schrijving goedgekeurd in een vergadering die nooit gehouden is. De SECRETARIS zegt dat er een abuis is gemaakt met den datum. In de tweede plaats, zegt de heer Holleman, is er voor bewezen diensten op 13 Sept. (het jubileumfeest) f 4,— genoteerd voor den nacht» waker. Spr. dacht dat dien dag in pais en vree gepasseerd was en politie overbodig was. De VOORZITTER zegt, dat als er f 4,— genote'erd is, spr. dit waarschijnlijk noodig gevonden zal hebben In de derde plaats viel het de commissie op, dat de heer Kievit voor de sluiting 's avonds van café's f 10,— extra kreeg. Spr. dacht dat de heer Kievit zoo nu en dan een borrel kreeg en het daarmee afliep. Ook viel het de commissie op dat het aantal lantaarns die aangestoken worden, ongeregeld genoteerd is. De eene keer zij het er 26 en de andere keer 27. Dan heeft de veldwachter iedere twee maan» den één paar zolen en hakken noodig of hij hard of zachtjes loopt, altijd is dit het zelfde. Door v. Oostenbrugge, de timmerman, is er voor het maken van een dorpel aan een raamkozijn 94 uur werkloon in rekening ge» bracht. Dit is veel te veel. De commissie ad» viseert B. en W. goed de nota's te contro» leeren voor dat zij tot betaling over gaan. Spr. gelooft dat B. en W. te weinig vergade» ren en geeft in overweging iederen week een vergadering te houden. De VOORZITTER zegt dat B. en W. het aantal vergaderingen bepalen op zooveel ma» len als zij dit noodig oordeelen. Dan vraagt de heer HOLLEMAN wat B. en W met het batig saldo van f 3400 denken te doen. De VOORZITTER gelooft niet dat deze vraag te maken heeft met de goedkeuring der gemeente»rekening. Voorts trok het de aandacht der commissie dat er f 25 door het burgerl. armbestuur is uitgetrokken voor K. V. Deze man is gezond en sterk en werkt. Spr. gelooft niet dat dit noodig was. De VOORZITTER zegt dat het noodig was voor het kind van K. V. Vervolgens vraagt de heer HOLbËMAN waar de inhoud van de bus die bij huwelijken geplaatst wordt blijft. Dit is niet verantwoord. De VOORZITTER .zegt dat de bus alleen geledigd wordt als zij vol is. En dat gebeurt maar ongeveer om de 10 jaren. Dan wil de heer HOLLEMAN de commissie voor het onderzoek) voortaan uit 3 personen doen bestaan. De VOORZITTER z^gt dat als de Heeren vinden, dat er zoovéél, werk aan verbonden is, hiertegen geen bezwaar is. Overigens geeft de VOORZITTER voldoen* de inlichtingen en aanwijzingen omtrent de opmerkingen der commissie, waarop de gem. rekening wordt vastgesteld. Op voorstel B. en W. wordt besloten als leges voor de uitgifte van jachtacten 20 der kosten te heffen. De VOORZITTER zegt, dat er voor onkos» ten aan de kaaiwerkzaamheden nog een bedrag van een f 800 noodig zal zijn. Dan zijn er overtollige keien te koop. Wanneer de raad van plan is het volgend jaar nog een 100 M. te bestraten dan is het verstandig deze te koos pen. Spr. vraagt wat de raad wil doen. De heer HOLLEMAN vraag of de raad bes sloten heeft de extra onkosten te betalen. De VOORZITTER zegt dat in de vorige raadzitting gebleken is dat het noodig was, deze extra werkzaamheden te doen verrichten. De heer VOGELAAR (A R.) vraagtwie is de schuldige, dat die extra kosten gemaakt zijn? Om hier een goed licht op te werpen acht spr. het noodig eerst eens rapport uit te brengen van de uitmeting der kade. Zooals bekend is, is door den raad besloten twee raadsleden (de H.H. Roon en Vogelaar) met den opzichter v. d. Velde de kaai te laten opmeten. Maar toen spr. met den heer Roon zich bij den heer bij den heer v. d. Velde vervoegde om naar de kaai te gaan, zei deze dat hij geen zin had mee te gaan, en weiger* de de opmetingen te doen. Spr. zal hier niet herhalen de brutale en onbeschofte uitlatin* gen door den heer v. d. Velde daarbij gebes zigd, maar het bleek wel dat hij maling had aan den geheelen raad. De VOORZITTER zegt dat hij zich het standpunt van den heer v. d. Velde wel kan indenken. De heeren zullen toestemmen dat zij niet capabel zijn de opmetingen te doen of te controleeren, Dat de opzichter dus wei* nig zin had mee te gaan is te begrijpen. In de begrooting was het aantal meters ter bestrating vastgesteld op 2333 M. later bleek dat er 2516 M. bestraat moest worden. Wij moe* ten aannemen dat hier noch den aannemer, noch den opzichter eenig blaam treft De kwestie van de Kaai is op een ergerlijke wijze opge» blazen. Het was steeds een spijkers zoeken bij laag water. De raadsleden hebben echter geen enkel recht den goeden trouw van den opzichter in twijfel te trekken. De heer VOGELAAR zegt dat hij niet aan den goeden trouw der opzichter twijfelt, maar het publiek doet het. Er loopen praat* jes over den opzichter. En nu is er een be* sluit van den raad geweest dat de kaai on* der toezicht van twee raadsleden zou worden opgemeten. Was dit gebeurd dan zou de op* zichter zichzelf voor het publiek hebben kuns nen rechtvaardigen. Waarom wilde hij niet meegaan? Nu het zoo geloopen is stelt spr. voor een deskundige te benoemen om de kaai te laten opmeten. De VOORZITTER zegt dat men zich niet te veel moet aantrekken wat het publiek zegt. Vaandaag heeft het publiek het over dezen en morgen over een anderen. Daar moeten wij pns maar niet aan storen, doch slechts zor* gen dat we onzen plicht doen en een goede overtuiging van onze handelingen hebben De heer VOGELAAR stelt voor den heer Kroos als deskundige de kaai te laten opmeten. De heer ROON (C.*H.) ondersteunt dit voorstel. In stemming gebracht wordt het voorstel aangenomen met 4 voor 3 tegen. Tegen stem* den de H.H. Biemond (A.*R.), Holleman (V.B.) en Koese (V.B.) De heer VOGELAAR stelt voor met de re* kening te wachten totdat de uitslag der op* meting bekend is. De heer ROON zegt dat hier geen bezwaar tegen kan zijn. De heer v. d. Velde had van den burgemeester opdracht gehad de opmeting te doen. Waarom heeft hij hieraan geen ges volg gegeven De VOORZITTER zegt dat, al had hij dit gedaan, die toch niets beteekent zou hebben, wanneer hij niet vertrouwd was, had hij het toch onjuist kunnen doen. De heer ROON Maar wij loopen er toch niet blind bij De heer- HOLLEMAN herinnert zich niet dat de raad besloot de opzichter onder toe* zicht van twee raadsleden de opmeting te Ia* ten doen. De VOORZITTER zegt dat hierover in cos mité gesproken is. De heer VOGELAAR zegt dat het een raadsbesluit was. En de heer Holleman behoeft den opzichter niet de handen boven het hoofd te houden, want hij heeft den geheelen raad behandeld als een kwaje jongen, terwijl hij zelf gehandeld heeft als een onkundige. Besloten wordt met het afhandelen der res keningen te wachten tot het resultaat der op* metingen bekend is. In de rondvraag vraagt de heer Holleman naar het resultaat der vergadering der oud* gemobiliseerden, die nog een vergoeding zou* den krijgen. Wel is de veldwachter bij die vergadering tegenwoordig geweest, maar spr. herinnert zich niet dat deze een oudsgemo» biliseerde was, of hij moet het van 1870 zijn. De VOORZITTER zegt dat deze kwestie hier eigenlijk niets te maken heeft. Spr. wil wel zeggen dat de veldwachter op spr. kosten die vergadering heeft bijgewoond, omdat spr. niemand anders vinden kon. De heer v. OOSTENBRUGGE vraagt of de gemeente niet moet zorgen dat v. d. V. onderdak krijgt. Hij leeft nu als op een mest* hoop. Te eeniger tijd begaat hij een ongeluk en dan wordt hij op kosten der gemeente in een gesticht ondergebracht, en dan komt het nog duurder uit De VOORZITTER zegt dat er al moeite voor gedaan is. Men heeft wel medelijden met hem, maar niemand neemt hem in de kost. Sluiting. VERGADERING van den Gemeente* raad van GOEDEREEDE op Donder* dag 28 Augustus des nam. om 7 uur. De voorzitter, burgemeester Charbon, opent de vergadering waarna de notulen worden voorgelezen en onveranderd vastgesteld. De raad van Dirksland vraagt adhaesiebe* tuiging aan het initiatief van Dr. v. Gelder inzake de instelling van een ziekenauto. Dr. v. Gelder vraagt met een eventueele motie te wachten totdat gebleken is wat het particu* lier initiatief vermag. Conform dit laatste wordt met algemeene stemmen besloten. Op het verzoek van het comité van actie tegen de R. T. M. om f 5 subsidie wordt af» wijzend beschikt. De gezondheidscommissie dient haar reke» ning over 1923 in. Zij sluit in ontvang f 1458.845 en® uitgaaf f 1301.305. Er is een batig saldo van f 157.54. De rekening wordt goedgekeurd. Ged. St. maken hun beslissing bekend in* zake het verzoek van enkele ingezetenen om vernietiging van het raadsbesluit inzake den schoolbouw aan het Goereesche Hoofd. Ged. St. meenen dat hiervoor geen wettelijke grond bestaat en dat de raad zeer terecht zijn beslis» sing genomen heeft. Het besluit blijft dan ook gehandhaafd. W. v. V. reclameert tegen zijn aanslag in de hondenbelasting- De aanslag blijft gehand» haafd. Op voorstel B. en W. wordt besloten voor uitgifte van jachtakten 20 der kosten als leges te heffen De max. snelheid in de gemeente thans op 15 K.M. gesteld, wordt gebracht op 20 K.M. B. en W stellen voor op de voordracht voor zetters te plaatsen de H.H. J. Koeteeuw en P. Troost met als plaatsvervangers de H.H. D. Breen en P. Voogd. De heer C. LODDER vindt het niet goed iemand er op te plaatsen, die bijkans in Oud» dorp woont. De heer Voogd betrekt alles uit Ouddorp, in deze gemeente wordt niets aan hem verdiend. Spr. verlangt stemming over de voordracht. In plaats «van den heer Voogd wordt geko» zen de Jieer C. Lodder. Deze neemt zijn be» noeming aan. De commissie belast met het nazien der ge» meenterekening brengt verslag uit en adviseert tot goedkeuring. De gemeenterekening wordt goedgekeurd. De heer TROOST zegt bijna 19 jaar aan de gemeenterekeningen gewerkt te hebben. Spr. is er trots op, dat er thans zulk een gun» stig slot is. Jammer is het maar, dat de 100 opcenten op de vermogensbelasting een 40 minder opbracht dan vorig jaar. Dit is geen gunstig verschijnsel. De VOORZITTER zegt dat alle raadsleden wel trots op den uitslag zullen zijn. Wat het laatste betreft stemt spr. het toe dat dit geen gunstig verschijnsel is. De rekening sluit in ontvangsten met f 50075,51 en uitgaven f 38402,03 zoodat er een batig saldo is van f 11673,48. Op voorstel B. en W. wordt besloten over te gaan tot publieke verkooping van het post* kantoor. De heer TROOST zegt na veiling de be» slissing nog aan den raad te houden, waartoe wordt besloten. De min. van onderwijs' bericht dat aan de R H.B.S te Middelharnis deze gemeente moet bijdragen f 1091,61. Dit zal nog betaald wor* den uit het batig slot van 1923. Besloten wordt over te gaan tot vernieuwing der kleine steentjes aan de N.Z. der haven. Deze steentjes zijn in een slechten tijd gelegd en blijken van slechte kwaliteit te zijn. B. en W. vinden dat de toestand daar zoo niet mag voortduren. De kosten zijn geraamd op f 500 a f 600. De heer TROOST zegt dat B. en W. de oude steenen dan maar verkoopen moeten, dan is de gemeente van dien rommel af. Hier» toe wordt besloten. De heer C. LODDER wijst er in de rond» vraag op dat er boomen in de gemeente dood gaan. Het is gewenscht dat die er bijtijds uit» gehaald worden. De heer TROOST merkt op dat het goed is bij planting van jonge boomen de oude kluit er uit te halen en er nieuwe grond in te doen. De heer LOKKER verzoekt om een zelfde verkeersregeling in de haven tijdens de «pee» tijd« als het vorige jaar.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1924 | | pagina 3