Twee Bladen.
Ifoor J0nèïig
mmcmmmm
Zaterdag 30 Aug. 1924. No. 3046.
Dit nummer bestaat uit
TWEEDE BLAD.
Wordt vervolgd
NATIONAAL HULDEBLIJK
Gemeenteraad.
HOZEA 8 5a.
«Uw kalf, o Samariaheeft
u verstooten.«
Het optreden van den profeet Hosea
valt even vóór den dood van Jerobe-
am II, onder de laatste koningen van
Israel. Lang heeft hij geprofeteerd tot
kort voor de verwoesting van het rijk.
Zijn woord geldt ook Juda, doch inzon
derheid den tien stammen. Met nadruk
bestraft hij Israel vanwege de gruwelijke
zonden, waaraan 't zich schuldig maakte.
Het had gebroken met het echtverbond
dat Jehova met Zijn volk had gesloten.
Het had zijn God verlaten, het was Hem
ontrouw geworden, het had zich aan
den kalverdienst overgegeven en zijn
vertrouwen gesteld op Egypte. Israel, de
afgoden dienende, was gelijk geworden
aan een hoereerende vrouw, die haar
man ontrouw is geworden. Vandaar de
dringende uitnoodiging tot God terug
te keeren. En waar Israel aan die roep
stem geen gehoor geeft, zal God den
vijand doen komen om het volk te ver
drukken en uit zijn land weg te voeren.
In onzen tekst wijst de profeet op
het loon, dat Israel voor zijn afgoden-
r ;fjienst zal ontvangen. In het begin van
ons teksthoofdstuk wordt een haastig
oordeel over de zonde gedreigd. De
Assyriër zal als een arend (zoo snel en
belust op roof) tegen het huis des Hee-
ren komen vanwege de verbreking des
verbonds. Dan zal Israel in de benauwd
heid roepen, zeggendewij zullen God
erkennen. Maar het oordeel zal toch
komen. Want Israel is niet oprecht;
terwijl 't roept, doet 't dat kwaad is in
de oogen des Heeren. Het roept alleen
tot God, omdat 't in nood is. Het be
geert alleen uitkomst, maar verootmoe
digt zich niet vanwege zijn zonden. Ten
allen tijde is 't een ongehoorzaam en
hardnekkig volk geweest. Het heeft zich
afgescheurd van Juda, zich een koning
naar het goeddunken van zijn hart gef
kozen en afgoderij gepleegd met de
kalveren. Daardoor heeft 't God tot toorn
verwekt. Zijn beeldendienst en afgoderij
zijn 't ten verderve geweest. Van zijn
afgoden, waarop het vertrouwde, ge
tuigde deHeere: „Uw kalf, o Samaria!
heeft u verstooten". Hier zegt de Heere
wat het loon van den afgodendienaar
is, van Israel, dat voor het gouden kalf
de knie boog. En nog verder: hier lee-
ren wij wat 't loon is van den wereld
dienaar, van ieder die God verlaat.
Blijkens onzen tekst geldt de straf
rede van den profeet, ook al is het rijk
der twee stammen niet uitgezonderd,
toch inzonderheid dat der tien stammen.
Aan Samaria, de hoofdstad, waaronder
de tien stammen worden samengevat,
wordt het gericht aangekondigd. En als
wij er op letten, hoe hier gesproken
wordt van een kalf, dat Samaria ver
stooten heeft, dan wordt 't nog duide
lijker dat hier inzonderheid Israel wordt
bedoeld. Immers in Israel vond men den
kalverdienst. Bij de scheuring des rijks
had Jerobeam gouden kalveren opge
richt te Dan en te Bethel. Dat was niet
iets vreemds voor Israel, Veel vroeger
reeds, toen het volk nog in Egypte was,
was het getuige geweest van de ver
eering van den jongen stier. Na de uit
tocht had het rondom het gouden kalf
in de woestijn gedanst. Jerobeam had
ze opgericht uit vrees dat het volk naar
Jeruzalem zou gaan, dus om het volk
bijeen te houden, doorzijn godsdienstige
behoeften te bevredigen. Hoezeer in
strijd met het uitdrukkelijk bevel des
Heeren, had de kalverdienst ingang ge
vonden. Schandelijk en schaamteloos
werd het gebod Gods overtreden. Maar
nu zou men ook ondervinden dat Gods
bedreigingen niet ijdel zijn. Tot Israel
heet het: „Uw kalf, o Samaria! waar
aan gij hulde bewijst, waarop gij uw
vertrouwen stelt, heeft u verstooten".
Als een weerbarstige stier heeft 't zich
egen u gekeerd en u doodelijk gewond.
Dat is het loon van uw god, dien gij
gediend hebt. Hij heeft u rampzalig ge
naakt; hij is de oorzaak van uw on-
rgang geworden; hij heeft u in den
afgrond nedergestooten.
woord des Heeren vernemen
is ynnV?011 ,van heil'ge ironie. En dat
snreekt ?aWllï het §eval' als de Schrift
an de afgoden der heidenen.
Denkt aan hetgeen de 115de Psalm zegt
van de beelden en de afgoden: zij zijn
van zilver en goud, werk van 's men-
schen handen, zij hebben een mond maar
spreken niet, oogen, maar zien niet,
ooren, maar hooren niet, een neus, maar
ruiken niet, handen, maar tasten niet,
voeten, maar gaan niet; zij geven geen
geluid door hun keel. Of ook aan de
spottaal, waarmede Jesaja de ijdelheid
der afgoden in het licht stelt. Zoo zegt
ook de Heere tot Samaria: „Uw kalf
heeft u verstooten". Welk een god, dien
gij dient! Dat is nu het loon van uw
trouwen dienst, dat uw god u in het
verderf heeft gestort.
Reeds had jerobeam langgeleden dat
rampzalig loon ontvangen. De kalver
dienst was hem en zijn huis ten verderve
geweest. Het kranke kind, waarvoor de
hulp van Ahia was ingeroepen, was door
God weggenomen, het koninkrijk van
Jerobeams huis weggenomen en dat huis
uitgeroeid. Hij, de aanstichter van Israels
ellende, had geen zegen ontvangen.
Meende hij 't gewonnen te hebben, toen
hij koning werddacht hij in zijn eigen
belang te handelen, toen hij de kalveren
oprichtte, hij had met God niet gere
kend. God verlatende en tergende, had
hij in Hem een wrekend God gevon
den.
En Israel, dat wandelde in de voet
stappen van Jerobeam, had 'een zelfde
loon ontvangen. God heeft Zijne hand
van Ispael afgetrokken. De vromen ver
lieten het land; Israel zonk steeds dieper
in de zonde weg onder leiding van zijn
koningen, van wie niet één God diende.
Van beeldendienst kwam 't tot afgoderij.
En waaraan de stem der profeten geen
gehoor werd gegeven, werd het weg
gevoerd naar een vreemd land. Zoo
ondervond Israel, dat God Zijn eer niet
geeft aan de gesneden beelden. Met de
afgoden is 't beschaamd geworden. Aan
het volk is vervuld geworden, dat wie
God verlaat, smart op smart heeft te
vreezen.
aan de Noords en ZuidsHoIlandsche Reds
dings Maatschappij en de ZuidsHolland»
sche Maatschappij tot Redding van
Schipbreukelingen.
De Commissie tot het aanbieden van bo»
venbedoeld huldeblijk bij het 100»jarig bestaan
der Maatschappijen, heeft de volgende circus
laire verspreid
Aan het Nedeiïandsche volk,
Bij een scheepsramp aan oils strand bij
Huisduinen in November 1824 trokken de
dappere Kustbewoners er in een primitieve
vlet op uit om redding te bieden. Helaas de
boot sloeg om in de hevige branding, 10 van
de redders en de geheele bemanning van het
gestrande schip vonden den dood in de gols
ven. Deze gebeurtenis werd het sein voor een
betere organisatie onzer reddingsmiddelen.
Willem van Houten J r. in-Rotterdam en Barend
van Spreekens in Amsterdam richtten een
oproep tot hun landgenooten en reeds in des
zelfde maand November 1824 werden in onze
beide groote Koopsteden de twee Reddings
maatschappijen opgericht. Zij herdenken dus
beide in het eind van dit jaar haar Honderd»
jarig Bestaan. Zonder elkander concurrentie
aan te doen administreert iedere Maatschappij
haar eigen stations, de Rotterdamsche ten Zui»
den van Loosduinen, de Amsterdamsche ten
Noorden daarvan. Bij de behartiging van ges
meenschappelijke belangen slaan zij de handen
in elkaar. In zoover zijn zij één in ons denken
en kan haar bij dit Jubileum een gemeens
schappelijk blijk van belangstelling worden
aangeboden.
Er is waarlijk wel reden, dat het Neders
landsche volk zich aangordt en aan zijn waars
deering uiting geeft. Zonder noemenswaardige
hulp van staatswege, vrijwel geheel uit eigen
middelen hebben beide Maatschappijen in die
100 jaren op 39 plaatsen langs onze lange en
gevaarlijke kustlijn reddingstations in het leven
geroepen.
Deze zijn Sluis a/d Wielingen, Vlissingen,
Westkapelle, Burghsluis, Ouddorp, Hellevoets
sluis, Hoek van Holland, 's Gravenzande,
Ter Heyde, Scheveningen, Katwijk, Noordwijk,
Zandvoort, IJmuiden, Wijk aan zee, Egmond,
Petten, Callantsoog, Huisduinen, den Helder,
Texel (4 stations), Vlieland (2 stations), Ters
schelling (3 stations), Ameland (3 stations),
Schiermonnikoog, Rottum, Moddergat, Hars
lingen, Gaast, Hindeloopen, Lemmer.
Wanneer op stormachtige nachten een schip
op een bank loopt trekken onze dappere zeelui
er op uit, niet terugdeinzend voor de golven,
om mannen, vrouwen en kinderen van het
in nood verkeerend schip af te halen. Soms
wordt zoo'n boot 5, 6 maal teruggeslagen,
komen de mannen met bevroren iedematen
thuis en moet een nieuwe equipage opgeroes
pen om nog een laatste, gelukkig vaak ges
slaagde, poging te doen. We weten maar al
te goed hoevclen in die 100 jaren zijn oms
gekomen bij hun heldenwerk en het is ook
om hun nagedachtenis te eeren, dat wij een
beroep doen op uwe offervaardigheid.
Een enkel cijfer moge de beteekenis van
het werk der maatschappijen naar voren brens
gen. In die 100 jaren hebben plaats gehad
900 reddingen, waardoor aan den dood zijn
ontrukt 8359 personen en 59 geheele equipages.
Rekent men een equipage op 7 man, dan
kunnen wij zonder overdrijving zeggen, dat
een kleine 9000 menschen aan den moed onzer
zeehelden het leven danken.
Het is duidelijk, dat de Maatschappijen op
hooge kosten zitten.
In de oude tijden waren de reddingsmids
delen betrekkelijk goedkoop. Eén boot kostte
met al wat daarhij behoorde, inventaris, wagen
om uit te rijden etc. in 1824 circa f 1000.—
Wij lezen zelfs in oude verslagen van ijzeren
booten van f 600 Dat is niets in vergelijs
king met heden. Maar er komt meer bij. De
techniek is verbeterd en de gewone roeis of
zeilboot voldoet niet meer op alle plaatsen.
Wanneer het Reddingwezen aan onze kust
goed wil werken, moet alle zorg aan het mas
teriaal'besteed worden. Wij zijn dat verplicht
zoowel tegenover de mannen en jongens, die
hun leven wagen als tegenover de vrouwen
en kinderen, die achterblijven. Vandaar dat
thans op vele stations motors en stoomreds
dingbooten aanwezig zijn. De Rotterdamsche
Maatschappij heeft er 4, de Amsterdamsche 7.
Niet alleen zijn die duurder in de aanschafs
fing de laatste motorreddingboot heeft circa
f 50.000 gekost maar ook het geheele ons
derhoud is aanzienlijk: er moet zeer geregeld
geoefend worden, het materieel moet steeds
bedrijfsvaardig zijn daarom is een vaste bes
manning noodig, die geen andere bezigheid
heeft en geheel in diepst is van de Maats
schappijen. Dit beteekent natuurlijk op de
begrooting een hooge post voor salarissen en
onderhoud. Bij een roeiboot, die men na ges
bruik naziet, herstelt en opbergt, is dat alles
veel eenvoudiger. De bemanning heeft andere
bestaansmiddelen en wordt slechts nu en dan
voor eene oefening opgeroepen.
Dan zouden de Maatschappijen meer willen
doen voor de ouden van dagen, die zich voor
het reddingswerk verdienstelijk hebben ges
maakt en hulp noodig hebben. Voor de nas
gelaten betrekkingen van omgekomen redders
wordt voldoende gezorgd, dank zij de bepa»
lingen van de Zeeongevallenwet en de offer
vaardigheid van ons Volk. Maar er zijn ans
deren wien men gaarne een bewijs van waars
deering zou willen geven.
In erkentelijkheid voor wat door de beide
ReddingsMaatschappijen in 100 jaren is vers
richt, hebben ondergeteekenden zich vereenigd
om gelden te verzamelen. Deze kunnen haar
dan op den jubileumsdag, 11 November te
Amsterdam en 24 November te Rotterdam
worden aangeboden. De bedoeling is aan elk
der Maatschappijen de helft te schenken van
het kapitaal door u en ons bijeengebracht
teneinde haar in staat te stellen uit de renten
daarvan de steeds stijgende kosten harer sta
tions te bestrijden.
Landgenooten, Nederland is een land van
de zee, onze grootheid, onze bloei, onze rijks
dom liggen op de zee, onze schepen zijn onze
glorie. Met Engeland zijn wij het eerste land
geweest dat 100 jaar geleden de schippers
heeft ontrukt aan de gevaren der zee. Duitschs
land, Frankrijk, Scandinavië, hebben eerst veel
later reddingstations gevormd. Helpt de Maats
schappijen haar nuttig en zegenrijk werk voorts
zetten, waarop wij na een eeuw arbeid terugs
zien. Vult daarom onderstaand billet in en
zendt dit met uwe bijdrage aan het daarop
aangegeven adres.
Beschermheer
Z. K. EI DE PRINS DER NEDERLANDEN
HERTOG VAN MECKLEMBURG.
EeresComité
Jhr. Mr. Ch. J. M. RUIJS DE BEERENs
BROUCK, Minister van BinnenlandscheZaken
E. P WESTERVELD, Minister van Marine.
G. J. VAN SWAAIJ, Minister van Waterstaat.
Mr.' Dr. W. F. VAN LEEUWEN,
VicesPresident van den Raad van State
Naar aanleiding van bovenstaande circulaire
aan het Nederlandsche Volk, heeft zich voor
de Eilanden Voorne en Putten en Rozenburg
een sub-.commissie gevormd, waarvan de leden
hieronder zijn genoemd.
Het comité zal in alle gemeenten der eilans
den in de tweede week van de maand Seps
tember aanstaande, inzameling van gelden
doen plaats hebben.
Verwijzende naar de krachtige oproep aan
het Nederlandsche Volk door het EeresComité
zal verdere opwekking tot bijdragen onzerzijds
wel niet noodig zijn.
Wij vertrouwen dat elkeen naar mate hij of
zij daartoe bij machte is, zal willen geven om
een zoo groot mogelijk bedrag bijeen te brengen
De subscommissie bestaat uit de volgende
personen
L. P. v. d. BLINK, Notaris, Brielle, Voorzitter.
P. DE GEUS, Burgemeester van Hellevoetsluis,
Secret.sPenn.
Voor Brielle, Mr. P. J. D. C. EGTER VAN
W1SSEKERKE, Burgemeester.
Heenvliet, enz. C. VON LiNDERN,
Burgem.
Hellevoetsluis, Jkhr. C. RAPPARD,
Directeur 's Rijkswerf en A. BLOM,
Commissaris der Loodsen.
NieuwsITelvoet, F. W. VAN DRIEL,
Burgemeester.
Oostvoorne„ W. J. KAETEIJN, Burgem.
Vierpolders, Mr. A. P. VAN DEN
BLINK, Burgemeester.
Spijkenisse, enz., D. C. MEES, Burgem.
'Zuidland, enz, G. VAN ANDEL,
Burgem.
Zwartewaal, IT. A. KIEVITS, Iocqs
Burgem.
Rozenburg, L. NEIJENS, Burgemeester.
Rockanje, L. J. NIF.UWLAND, Hoog»
heemraad van Voorne.
Leden van het Provinciaal comité.
Mocht een bepaalde dag en bijzondere wijze
van inzameling worden vastgesteld, dan doen
wij daarvan nadere mededeeling.
VERGADERING van den Gemeentes
raad van STELLENDAM op Donders
dag 28 Augustus des nam. 3 uur.
De Voorzitter opent de vergadering met
gebed, waarna de notulen der laatste drie ges
houden vergaderingen worden voorgelezen en
behoudens een paar kleine wijzigingen op vers
zoek van den heer ITolIeman aangebracht,
worden goedgekeurd.
Een schrijven van den raad van Dirksland
betreffende het aanschaffen van een ziekenauto
wordt op verzoek van Dr. v. Gelder aanges
houden, totdat gebleken zal zijn wat het pars
ticulier initiatief in deze vermag.
Het comité van actie tegen de R. T. M.
vraagt f 5 subsidie. Op voorstel B. en W.
wordt besloten afwijzend te beschikken. De
heer Holleman stelt voor de f 5 te geven. Dit
voorstel vindt geen ondersteuning.
De visscherijsvereen. «Eensgezindheid» vers
zoekt een lantaarn te willen plaatsen bij de
uitwateringsluis aan de haven en ook op ges
zette tijden de lantaarns te laten branden. Dit
Verzoek wordt gesteld in handen van B. en W.
A. v. O. reclameert tegen zijn aanslag in
het vergunningsrecht. Goedgunstig wordt hiers
over beschikt.
De rekening der gezondheidscommissie
wordt den raad ter goedkeuring aangeboden.
Zij sluitin ontvang f 1,458.845 en uitgaaf
f 1301.305, er is een batig slot van f 157.54.
Zij wordt goedgekëurd.
De min. v. Onderwijs bericht dat deze ges
meente in de kosten der R.H.B.S. te Middels
harnis moet bijdragen f 1323,66.
De heer HOLLEMAN (V.B vraagt of de
burgemeester het geld voor het te Middels
harnis schoolgaand kind van Dr. Mulder van
dezen al ontvangen heeft.
De VOORZITTER zegt, dat Dr. Mulder
met spr. er over gesproken heeft, later liet
hij echter niets meer van zich hooren.
Op de voordracht van zetters worden ges
plaatst de H.H. K. A. v. Wageningen en Dr.
Mulder, met als plaatsverv. de H.H. P. D.
Holleman en P. Roon.
De commissie belast met het nazien der
gem. rek. brengt rapport uit.
De heer v. OOSTENBRUGGE (A.R.)zegt
dat de rekening in orde is. Verschillende poss
ten komt de commissie echter te hoog voor.
De rekeningen der ambachtslieden zijn schans
delijk hoog. Ook zijn er verschillende dingen
die geschrapt kunnen worden.
De heer EIOLLE^IAN (V.B.) wil enkele
inlichtingen vragen.
In de eerste plaats is er een afs en overs
schrijving goedgekeurd in een vergadering die
nooit gehouden is.
De SECRETARIS zegt dat er een abuis is
gemaakt met den datum.
In de tweede plaats, zegt de heer Holleman,
is er voor bewezen diensten op 13 Sept. (het
jubileumfeest) f 4,— genoteerd voor den nacht»
waker. Spr. dacht dat dien dag in pais en vree
gepasseerd was en politie overbodig was.
De VOORZITTER zegt, dat als er f 4,—
genote'erd is, spr. dit waarschijnlijk noodig
gevonden zal hebben
In de derde plaats viel het de commissie
op, dat de heer Kievit voor de sluiting 's avonds
van café's f 10,— extra kreeg. Spr. dacht dat
de heer Kievit zoo nu en dan een borrel
kreeg en het daarmee afliep.
Ook viel het de commissie op dat het aantal
lantaarns die aangestoken worden, ongeregeld
genoteerd is. De eene keer zij het er 26 en
de andere keer 27.
Dan heeft de veldwachter iedere twee maan»
den één paar zolen en hakken noodig of hij
hard of zachtjes loopt, altijd is dit het zelfde.
Door v. Oostenbrugge, de timmerman, is
er voor het maken van een dorpel aan een
raamkozijn 94 uur werkloon in rekening ge»
bracht. Dit is veel te veel. De commissie ad»
viseert B. en W. goed de nota's te contro»
leeren voor dat zij tot betaling over gaan.
Spr. gelooft dat B. en W. te weinig vergade»
ren en geeft in overweging iederen week een
vergadering te houden.
De VOORZITTER zegt dat B. en W. het
aantal vergaderingen bepalen op zooveel ma»
len als zij dit noodig oordeelen.
Dan vraagt de heer HOLLEMAN wat B.
en W met het batig saldo van f 3400 denken
te doen.
De VOORZITTER gelooft niet dat deze
vraag te maken heeft met de goedkeuring der
gemeente»rekening.
Voorts trok het de aandacht der commissie
dat er f 25 door het burgerl. armbestuur is
uitgetrokken voor K. V. Deze man is gezond
en sterk en werkt. Spr. gelooft niet dat dit
noodig was.
De VOORZITTER zegt dat het noodig was
voor het kind van K. V.
Vervolgens vraagt de heer HOLbËMAN
waar de inhoud van de bus die bij huwelijken
geplaatst wordt blijft. Dit is niet verantwoord.
De VOORZITTER .zegt dat de bus alleen
geledigd wordt als zij vol is. En dat gebeurt
maar ongeveer om de 10 jaren.
Dan wil de heer HOLLEMAN de commissie
voor het onderzoek) voortaan uit 3 personen
doen bestaan.
De VOORZITTER z^gt dat als de Heeren
vinden, dat er zoovéél, werk aan verbonden
is, hiertegen geen bezwaar is.
Overigens geeft de VOORZITTER voldoen*
de inlichtingen en aanwijzingen omtrent de
opmerkingen der commissie, waarop de gem.
rekening wordt vastgesteld.
Op voorstel B. en W. wordt besloten als
leges voor de uitgifte van jachtacten 20
der kosten te heffen.
De VOORZITTER zegt, dat er voor onkos»
ten aan de kaaiwerkzaamheden nog een bedrag
van een f 800 noodig zal zijn. Dan zijn er
overtollige keien te koop. Wanneer de raad
van plan is het volgend jaar nog een 100 M.
te bestraten dan is het verstandig deze te koos
pen. Spr. vraagt wat de raad wil doen.
De heer HOLLEMAN vraag of de raad bes
sloten heeft de extra onkosten te betalen.
De VOORZITTER zegt dat in de vorige
raadzitting gebleken is dat het noodig was,
deze extra werkzaamheden te doen verrichten.
De heer VOGELAAR (A R.) vraagtwie is
de schuldige, dat die extra kosten gemaakt
zijn? Om hier een goed licht op te werpen
acht spr. het noodig eerst eens rapport uit te
brengen van de uitmeting der kade. Zooals
bekend is, is door den raad besloten twee
raadsleden (de H.H. Roon en Vogelaar) met
den opzichter v. d. Velde de kaai te laten
opmeten. Maar toen spr. met den heer Roon
zich bij den heer bij den heer v. d. Velde
vervoegde om naar de kaai te gaan, zei deze
dat hij geen zin had mee te gaan, en weiger*
de de opmetingen te doen. Spr. zal hier niet
herhalen de brutale en onbeschofte uitlatin*
gen door den heer v. d. Velde daarbij gebes
zigd, maar het bleek wel dat hij maling had
aan den geheelen raad.
De VOORZITTER zegt dat hij zich het
standpunt van den heer v. d. Velde wel kan
indenken. De heeren zullen toestemmen dat
zij niet capabel zijn de opmetingen te doen
of te controleeren, Dat de opzichter dus wei*
nig zin had mee te gaan is te begrijpen.
In de begrooting was het aantal meters ter
bestrating vastgesteld op 2333 M. later bleek
dat er 2516 M. bestraat moest worden. Wij moe*
ten aannemen dat hier noch den aannemer,
noch den opzichter eenig blaam treft De kwestie
van de Kaai is op een ergerlijke wijze opge»
blazen. Het was steeds een spijkers zoeken
bij laag water. De raadsleden hebben echter
geen enkel recht den goeden trouw van den
opzichter in twijfel te trekken.
De heer VOGELAAR zegt dat hij niet aan
den goeden trouw der opzichter twijfelt,
maar het publiek doet het. Er loopen praat*
jes over den opzichter. En nu is er een be*
sluit van den raad geweest dat de kaai on*
der toezicht van twee raadsleden zou worden
opgemeten. Was dit gebeurd dan zou de op*
zichter zichzelf voor het publiek hebben kuns
nen rechtvaardigen. Waarom wilde hij niet
meegaan? Nu het zoo geloopen is stelt spr.
voor een deskundige te benoemen om de kaai
te laten opmeten.
De VOORZITTER zegt dat men zich niet
te veel moet aantrekken wat het publiek zegt.
Vaandaag heeft het publiek het over dezen en
morgen over een anderen. Daar moeten wij
pns maar niet aan storen, doch slechts zor*
gen dat we onzen plicht doen en een goede
overtuiging van onze handelingen hebben
De heer VOGELAAR stelt voor den heer
Kroos als deskundige de kaai te laten opmeten.
De heer ROON (C.*H.) ondersteunt dit
voorstel.
In stemming gebracht wordt het voorstel
aangenomen met 4 voor 3 tegen. Tegen stem*
den de H.H. Biemond (A.*R.), Holleman (V.B.)
en Koese (V.B.)
De heer VOGELAAR stelt voor met de re*
kening te wachten totdat de uitslag der op*
meting bekend is.
De heer ROON zegt dat hier geen bezwaar
tegen kan zijn. De heer v. d. Velde had van
den burgemeester opdracht gehad de opmeting
te doen. Waarom heeft hij hieraan geen ges
volg gegeven
De VOORZITTER zegt dat, al had hij dit
gedaan, die toch niets beteekent zou hebben,
wanneer hij niet vertrouwd was, had hij
het toch onjuist kunnen doen.
De heer ROON Maar wij loopen er toch
niet blind bij
De heer- HOLLEMAN herinnert zich niet
dat de raad besloot de opzichter onder toe*
zicht van twee raadsleden de opmeting te Ia*
ten doen.
De VOORZITTER zegt dat hierover in cos
mité gesproken is.
De heer VOGELAAR zegt dat het een
raadsbesluit was. En de heer Holleman behoeft
den opzichter niet de handen boven het hoofd
te houden, want hij heeft den geheelen raad
behandeld als een kwaje jongen, terwijl hij
zelf gehandeld heeft als een onkundige.
Besloten wordt met het afhandelen der res
keningen te wachten tot het resultaat der op*
metingen bekend is.
In de rondvraag vraagt de heer Holleman
naar het resultaat der vergadering der oud*
gemobiliseerden, die nog een vergoeding zou*
den krijgen. Wel is de veldwachter bij die
vergadering tegenwoordig geweest, maar spr.
herinnert zich niet dat deze een oudsgemo»
biliseerde was, of hij moet het van 1870 zijn.
De VOORZITTER zegt dat deze kwestie
hier eigenlijk niets te maken heeft. Spr. wil
wel zeggen dat de veldwachter op spr. kosten
die vergadering heeft bijgewoond, omdat spr.
niemand anders vinden kon.
De heer v. OOSTENBRUGGE vraagt of
de gemeente niet moet zorgen dat v. d. V.
onderdak krijgt. Hij leeft nu als op een mest*
hoop. Te eeniger tijd begaat hij een ongeluk
en dan wordt hij op kosten der gemeente in
een gesticht ondergebracht, en dan komt het
nog duurder uit
De VOORZITTER zegt dat er al moeite
voor gedaan is. Men heeft wel medelijden
met hem, maar niemand neemt hem in de kost.
Sluiting.
VERGADERING van den Gemeente*
raad van GOEDEREEDE op Donder*
dag 28 Augustus des nam. om 7 uur.
De voorzitter, burgemeester Charbon, opent
de vergadering waarna de notulen worden
voorgelezen en onveranderd vastgesteld.
De raad van Dirksland vraagt adhaesiebe*
tuiging aan het initiatief van Dr. v. Gelder
inzake de instelling van een ziekenauto. Dr.
v. Gelder vraagt met een eventueele motie
te wachten totdat gebleken is wat het particu*
lier initiatief vermag. Conform dit laatste wordt
met algemeene stemmen besloten.
Op het verzoek van het comité van actie
tegen de R. T. M. om f 5 subsidie wordt af»
wijzend beschikt.
De gezondheidscommissie dient haar reke»
ning over 1923 in. Zij sluit in ontvang f 1458.845
en® uitgaaf f 1301.305. Er is een batig saldo
van f 157.54. De rekening wordt goedgekeurd.
Ged. St. maken hun beslissing bekend in*
zake het verzoek van enkele ingezetenen om
vernietiging van het raadsbesluit inzake den
schoolbouw aan het Goereesche Hoofd. Ged.
St. meenen dat hiervoor geen wettelijke grond
bestaat en dat de raad zeer terecht zijn beslis»
sing genomen heeft. Het besluit blijft dan
ook gehandhaafd.
W. v. V. reclameert tegen zijn aanslag in
de hondenbelasting- De aanslag blijft gehand»
haafd.
Op voorstel B. en W. wordt besloten voor
uitgifte van jachtakten 20 der kosten als
leges te heffen
De max. snelheid in de gemeente thans op
15 K.M. gesteld, wordt gebracht op 20 K.M.
B. en W stellen voor op de voordracht
voor zetters te plaatsen de H.H. J. Koeteeuw
en P. Troost met als plaatsvervangers de H.H.
D. Breen en P. Voogd.
De heer C. LODDER vindt het niet goed
iemand er op te plaatsen, die bijkans in Oud»
dorp woont. De heer Voogd betrekt alles uit
Ouddorp, in deze gemeente wordt niets aan
hem verdiend. Spr. verlangt stemming over
de voordracht.
In plaats «van den heer Voogd wordt geko»
zen de Jieer C. Lodder. Deze neemt zijn be»
noeming aan.
De commissie belast met het nazien der ge»
meenterekening brengt verslag uit en adviseert
tot goedkeuring. De gemeenterekening wordt
goedgekeurd.
De heer TROOST zegt bijna 19 jaar aan
de gemeenterekeningen gewerkt te hebben.
Spr. is er trots op, dat er thans zulk een gun»
stig slot is.
Jammer is het maar, dat de 100 opcenten
op de vermogensbelasting een 40 minder
opbracht dan vorig jaar. Dit is geen gunstig
verschijnsel.
De VOORZITTER zegt dat alle raadsleden
wel trots op den uitslag zullen zijn. Wat het
laatste betreft stemt spr. het toe dat dit geen
gunstig verschijnsel is.
De rekening sluit in ontvangsten met
f 50075,51 en uitgaven f 38402,03 zoodat er
een batig saldo is van f 11673,48.
Op voorstel B. en W. wordt besloten over
te gaan tot publieke verkooping van het post*
kantoor.
De heer TROOST zegt na veiling de be»
slissing nog aan den raad te houden, waartoe
wordt besloten.
De min. van onderwijs' bericht dat aan de
R H.B.S te Middelharnis deze gemeente moet
bijdragen f 1091,61. Dit zal nog betaald wor*
den uit het batig slot van 1923.
Besloten wordt over te gaan tot vernieuwing
der kleine steentjes aan de N.Z. der haven.
Deze steentjes zijn in een slechten tijd gelegd
en blijken van slechte kwaliteit te zijn. B. en
W. vinden dat de toestand daar zoo niet mag
voortduren. De kosten zijn geraamd op f 500
a f 600.
De heer TROOST zegt dat B. en W. de
oude steenen dan maar verkoopen moeten,
dan is de gemeente van dien rommel af. Hier»
toe wordt besloten.
De heer C. LODDER wijst er in de rond»
vraag op dat er boomen in de gemeente dood
gaan. Het is gewenscht dat die er bijtijds uit»
gehaald worden.
De heer TROOST merkt op dat het goed
is bij planting van jonge boomen de oude
kluit er uit te halen en er nieuwe grond in
te doen.
De heer LOKKER verzoekt om een zelfde
verkeersregeling in de haven tijdens de «pee»
tijd« als het vorige jaar.