voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Antirevolu fionair Orgaan Honig's Maïzena IN HOC SIGNO YINCES Zomers No. 3044 ZATERDAG 23 AUGUSTUS 1924 39STE JAARGANG EERSTE BLAD.. Op den Uitkijk. Reclames Mededeelsngem Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers Leerzame cijfers. Land' en Tuinbouw. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent hij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ij ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. 1 DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Dat booze „Rijk" hoorden we eens. Dat gebruikt de gemeenten maar als pakezels, om ze nu dezen last dan genen te leggen op den zwaarbeladen rug; zoo komt het „Rijk" er makkelijk af; het beveelt maar en de gemeente kan 't maar uitvoeren en voor de centen zorgen Daar heb je nü het Lager On derwijs „Wacht es even vragen we. Dat wordt wel meer gezegd. Dat wordt zelfs vaak gezegd. Dat moeten we eens narekenen. rWe kwamen dezer dagen in 't bezit an eenige cijfers, getrokken uit de of- licieele cijfers van Begrootingen e.d.g., cijfers welke dus ieder narekenen kan en daaraan hebben we die beschuldi ging tegen het Rijk eens getoetst. De uitslag daarover oordeele de lezer Eén opmerking ga vooraf. Wie van meening is dat de laatste jaren de kosten voor het Lager Onder wijs veel sterker gestegen zijn, ik zeg niet dan dit onderwijs waard is, maar wel dan onze nationale draagkracht toe liet, die vindt ons direct aan zijn zijde. Maar dat is nu niet in geding. De vraag is naar de verhouding der Onderwijslasten van Rijk en Gemeente. En dan zal niemand kunnen tegen spreken, dat als men de laatste vijftig jaren neemt er vele jaren verloopen zijn, dat het Rijk nog niet de helft Cler gezamenlijke lager-onderwijs-kosten droeg en de gemeenten zeker wel een 60 procent voor haar rekening kregen. We letten nu niet op het bedrag, maar op het procent en dan staat vast, dat het lange jaren zóó is geweest, dat feitelijk de Gemeente de kosten droeg van het Lager Onderwijs en dat het Rijk slechts een bijdrage gaf, die éen heel stuk bleef onder de helft. Nogeens, zóó is 't lange jaren ge weest. Zien we hoe het nu is. En nemen we de cijfers, zooals ze begroot zijn voor het loopende jaar 1924. Dan zien we dat het Lager Onderwijs het Rijk kost in ronde cijfers 100 mil- lioen en vijf ton. Van dat bedrag moeten dan af enkele kleine posten als examen gelden e.d.g. maar er blijft toch geheel netto voor het Rijk over te betalen ruim honderd millioen gulden. Zien we nu naar de gemeenten. Nemen we daar dezelfde maatstaf, dan geven al de gemeenten van Neder land bij elkaar volgens haar begroo tingen 42 en een half millioen gulden ruim voor het lager onderwijs. Het staat dus ongeveer 100 42 '/2. Zoodat het Rijk bijna twee en een half keer zooveel uitgeeft voor het lager onderwijs dan de gezamenlijke gemeen ten doen. Heel anders dan voorheen, niet Reeds met deze cijfers in de hand, ligt de beschuldiging, dat het Rijk er de gemeenten maar aan waagt, tegen den grond. Wel is iets anders waar. De kosten voor de verschillende ge meenten onderling, dié loopen zeer uit een en zóó bekeken zijn er ettelijke gemeenten, die door het lager onderwijs in zwaren druk gekomen zijn. 'f komt echter niet daarvandaan, J" 1 aXen?een de gemeenten te- doch rf R,jk ,zo° zwaar zijn belast, doch daartoe werken verschillende oor zaken samen, als daar zijn J8-,De groote opdrijving van het totaal van l. o., want als het geheel erg groot is, dan is een deel ook niet klein 2e. De aanvragen van het bizonder onderwijs, die soms wel hoog móésten zijn, maar soms ook werden overdre ven en 3e. Het niet te loochenen feit, dat niet weinige gemeenten meer voor het Onderwijs uitgaven, dan 't geen waartoe ze door de Wet werden verplicht. Op dit laatste dient óók gelet. Wie meer doet, dan hij moet, klage niet te hard, wanneer het te zwaar wordt Over dit laatste nog een woord. Niet weinige gemeenten deden méér voor het Lager Onderwijs, dan ze be hoefden te doen. Niet altijd keuren we dit af. Maar bij zulk een hoog totaal als regel toch wél. Er werd vaak te royaal geleefd Van Amsterdam weet men het, men kan daar door oordeelkundige ver schuiving van leerlingen de klas op hoogstens 31 houden en tóch bij 't onderwijs niet meer bijleggen dan voor heen. En Amsterdam staat niet alleen. In meer dan een raadsverslag, met name uit de grootere steden trof ons, wat er zooal in elkaar te schuiven viel, nu de scholen en klassen eens goed werden nagezien. Het werd dan ook wel tijd. 't Onderwijs mag nooit stiefmoederlijk behandeld worden, maar het mag ook niet 't koekoeks-jong zijn in 't rood- borsfjesnest. We móéten komen op soberder voet van leven. En is dat volbracht, dan gaan we ook es ernstig de vraag stellen, öf de totaalsom voor 't Lager Onderwijs ook nog beter kan worden verdeeld en ge bruikt. Maar dat het Rijk er de Ge meenten maar voorspant, dat is, ook thans reeds, in 't algemeen genomen, stellig niet waar. Nadruk verbodea, Met genoegen denk ik aan Ferdinand Huyck. Wel te verstaan, aan het boek, minder aan den persoon. Die is me wat te ón;menschelijk. Hij had nog een zeker procent van 't bloed der 17;eeuwsche vaderen in 't lijf, dat wil ik niet ontkennen, en tegenover Pieter Stastok zou hij nog een uitstekend liguur hebben gemaakt, maar 't is óók waar, dat hij vast en zeker in rechte linie tot de voorouders van «Braven Hendrik« heeft behoord, hij en de «lieve Henriette«, zijn vrouw. Voor de bloedmenging ware allicht Amalia béter geweest Doch die was nu eenmaal roomsch. Genoeg over den jongeling»man, ik noem; de het bóék. Behoort tegenwoordig moed toe. Busken Huet verbande het reeds naar de kringen der fabrieksmeisjes, naaimugjes en tutti quanti, ik durf 't dus haast niet zeggen, als ik weer es in een jaar of acht, tien dat boek niet gelezen heb, dat ik er dan gaarne naar grijp als ik, nu niet den tijd dóóden wil, maar dien es 'n uurlje zonder geestelijke inspanning wil passeeren waarmee ik tegelijk mijn waardeeringscijfer achter «Ferdinand Huyck« heb gezet. Wie hem kent, die kent ook zijn Suzanna. De geestige zuster des braven jongelings. En die herinnert zich ook waarmee hij «F. H.« ook weer dichtklap, want het geldt maar een inleiding dat Santje, volwassen dochter uit een deftig, Amstcrdamsch patri; ciërs;gezin, die een uitstekende opvoeding heeft gehad en in een Parijsche of Berlijnsche professors=woning als vrouw des huizes in de hoogere kringen een centrale positie had kun; nen verkrijgen, Nog nooit in Den Haag was geweest! Met een der bekendediguren uit de »Camera« zeg ik «Kom daar nu 'reis om Ja, als de ouderen onder ons de herinnering langs hun eigen leven laten spelen, dan weten ze te gewagen van groote verandering. Tenminste in mijn jonge jeugd was 't zoo Wij woonden in Holland en Rotterdam was met de boot in een paar uur te bereiken, we kwamen er eens per jaar. En als hooge uitzondering kwam er dan nog een dagje naar Scheveningen bij, maar van 't Haagsche station naar 't strand konden we met elkaar lóópen en je picnicte ergens in de duinen, met mee; gebrachte waar. Nu zal ik eerlijk erkennen, er was een tijd, dat de huiselijke minister van financiën, 'n echtevoorlooper Colijnsl die «op de Be; grooting« zat als de bok op de haverkist, een; voudig geen grooter sprongen toeliet. Maar ook toen dit later niet zóó'nonover; komelijk bezwaar zou zijn geweest, toen kwam er toch weinig van, ook al omdat de al; gemeene opinie zei in onzen kring»'t Is zonde van 't geld De opinie in burgerkringen. «Op reis« gingen de «groote lui«. En met smaak vertelden we 't elkaar, hoe echte Hègsche families iipmers met plezier weken lang den «houten ham» op tafel had; den, om toch maar 's zomers hun stand op te houden en »uit« te gaan. Ja, er ging zelfs 'n verhaal van familiën, die 't zoo arm hadden door dat al maar «stand ophouden«, dat ze niet »uit« kónden, maar dan tóch deuren en vensters sloten, als mieren een paar weken leefden in hun nest, langs donkere wegen zich van proviand voorzagen, om den s c h ij n maar te redden van niet «thuis» te zijn en ik kan eerlijk zeggen dat die verhalen meer op; kwamen uit spotzucht dan uit naijver, want 40 ceot per J ft tey P is er groote behoefte aan frissche gerechten. De keuze is dikwijls beperkt. Met Honig's Maïzena kan men verschillende pud dingen en vla's bereiden, die afgekoeld een heerlijk fris sche delicatesse vormen die iedereen zal waardeeren. Gebruikt daarvoor J Let op de sluit zegels als kenmerk van echtheid. inderdaad, we zouden ons niet op ons gemak gévoeld hebben op zoo'n «groote reis«. «Kom daar n u 'reis om Als straks in 't najaar eens een enquête werd ingesteld, het zou blijken dat er weinig dorpen zijn, waar tenminste niet één persoon, predi; kant, onderwijzer, rentenier, of particulier, dezen zomer een buitenlandsche reis heeft gemaakt. Nóém maarHarz, Ardennen, Wembley, Zwitserland en Italië, en ik wed dat ook in ons gewest op tal van plaatsen de vingers omhoog gaan: «Ik! Ja! Present Onze nationale «Christelijke Reisvereeni; ging» ging landen ver wég en nam er honder; den mee 1 Nu eens even latende rusten de vraag, hoe 'k in 't algemeen over die ontwaakte en steeds krachtiger wordende »reislust« dénk, erken ik gaarne, dat ik voor wie dan naar 't buitenland gaan en daar niet bereisd zijn, die Vereeniging 'n ware uitkomst acht. Vooreerst, we zijn »na« den Oorlog. 't Verkeer tusschen de volkeren onderling is nog lang niet, wat het vóór 1914 was. De natiën zijn elkander nog te zeer gram. En eer men 't wist, door onbekend alléén zou men in allerlei moeilijkheden kunnen geraken. Dan daarbij, wie uitgaat, doet dit voor »plezier« wil zoo weinig mogelijk soesah en zoo'n Reis; vereeniging, als ze goed is voor haar taak, voert u door Europa heen, of ge de bekende café's in stad bezoekt, nergens moeite en overal thuis. Zij schept u de pap op, als moeder thuis voor de kleinste de kinderkost op den lepel en ge slikt maar: De pap is goed. Wie werkelijk «buitenlands bereisd« is en er den tijd voor nemen kan, die doet anders. Die zoekt, als b.v. mej. Kuyper graag doet, een liefst niet druk bezocht plekje op en ves; tigt daar enkele weken zijn verblijf, om van dat kleine stuksken extra;natuur nu ook es alles te genieten, wat er van te halen valt 't Volgend jaar weer iets anders. Zoo vermoeit het niet te veel en 't is lang niet zoo kostbaar, dan wanneer men de groote routen volgt. En men geniet eigenlijk veel meer. Men ziet niet in een kaleidoskoop Men bestudeert rustig het land, met al zijn schoonheden. O f'men doet als een profesor aan de «Vrije», die zijn vrouw liefheeft en ze daarom meenam, maar die 't dan ook aan zijn echtgenoote te danken heeft, dat wij precies weten, hoe hij van Bazel uit niet naar 't hartje van Zwitser; land is gegaan, maar door de Jura»s(reken op 't Meer van Genève aan is gereisd men ver; laat de veelbetreeden touristen;wegen en gaat minder glad gebaande, soms van eigen vinding, waar 't zooveel rustiger is en men veel schoons vindt, dat nog niet uit en tena beschreven werd. Maar nogeens, daarvoor moet men «buiten; lands bereisd« zijn. Niet maar eens 'n keer z'n neus over de grens gestoken hebben, maar van jongsaf de kunst hebben geleerd. En zóó zijn er op de honderd, die thans reizen gaan, niet veel. En voor al de anderen is een «Reisvereeni; ging« een groot gemak. En natuurlijk, dan spot men wel weer, waarom dat nu een »christelijke« moet zijn, maar die zich aan zoo'n vereeniging hebben toevertrouwd spotten niet. Niet alsof de materieele verzorging beter zou zijn, daar denk ik niet eens aan. Maar men is meer op z'n gemak. Men is onder zijn «eigen lui». Onder 't volksken, dat bidt en dankt en een christelijk lied kent. Daarin schuilt niets farizeesch. De anderen, die er mee spotten, doen precies eender. Ik geef u de verzekering, als zoo'n familie, midden in de wereld, b.v. voor een paar maan; den naar 't buitenland gaat en een juffrouw van gezelschap vraagt, dat ze óók iemand neemt, die over opera en den schouwburg meepraten kan die walsen en misschien ook steppen kan en die thuis is in de moderne litteratuur en dat ze groot bezwaar zal maken tegen de »fijne«, die van deze dingen niet weten wildie den Zondag wil eeren en den Bijbel leest, al ware ze dan overigens ook nog zoo beschaafd 1 Hoe ik voorts over die »reislust« denk Och, dat zal weinig gewicht in de schaal leggen 1 Het woord der Schrift wijst het al uitHet; zij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt hetzij dat gij [een uitlandsche reis onderneemt], doet het al ter eere Gods. En dat in gezond;Bijbelschen zin. Wanneer ik, na harden, maandelangen ar; beid, in een verfrisschende buitenlandsche reis, nieuwe krachten gaar om mijn Inspan» nende, dagelij ksche bezigheden straks weer een jaar lang te ijveriger te behartigen wan; neer ik niet reis op de dagelijksche maaltijd; menu's, of om es lekker te »hangen« in de kussens van den trein, maar alom in de na; tuur den Schepper bewonder, die al dit schoons in 't aanzijn riep wanneer ik met de oogen flink open opmerk en vergelijk en de menschen en toestanden in 't buitenland ziende, te beter waardeer, wat God ons volk in ons eigen vaderland schonk, Wanneer ik op die manier reis Dan doe ik het, zij 't met veel gebrek, ter eere Gods. Of ik de onkosten van mijn inkomen af; nemen kan en mag, is tenslotte iets, dat ik voor mezelf heb uit te maken waar een an» der zijn neus niet in heeft te steken, doch wat ik dan ook des te nauwer voor mezelf heb te onderzoeken. Geeft God er mij de middelen voor, dan mag ik deze goede gave ook gerust uit Zijn hand aanvaarden. En geeft Hij mijerdemid» delen niet voor, of belet Hij mij op andere wijze er van te genieten, door me te binden aan mijn woning, om wat reden ook, zoo zal ik mijn naaste ook weer niet benijden, het is alles zoo Gods bestel over ons en dat i s goed. Een fout echter maakt, wie bij 't overreke» nen der kosten aan zichzelf denkt. De dienst des Heeren is er ook. En de armen, die .Hij ons naliet, blijven er óók. En daarom ben ik sterk vóór een «vrijwil; lige reisbelasting«, die geheel blijft tusschen God en onze ziel en die hierop neerkomt, dat we onze reissom bijeen tellende een vast procent daarbóven gaan en dat eerst als »dankoffer« den Heere brengen. Maar dan niet, zooals" ik hoor dat 't een enkele keer weieens hier of daar gaat bij een trouwerij in de kerk, dat de toiletten en de auto's of rijtuigen duur zijn en de huwe; lijksmaaltijd fijn en dat er vierentachtig cent wordt gecollecteerd voor de «arme ledema; ten« van Christus' kerk. Dat is geen «dank; offer» maar 'n fooitje en dat is toch te erg om daarmee aan te dragen in den dienst des Heeren. En nu weer genoeg over de zomerreis. Zij is tenslotte maar 'n incident. Al moeten we te allen tijde bereid zijn, óók op reis 1 als ik 't voor 't zeggen had, zou ik 't liefst opgeroepen worden, zóó mid; den uit mijn arbeid, die God me als taak hier op aarde gegeven heeft. Hij zegene een iegelijk onzer, in het werk. onzer hand. UITKIJK. Melkcontróle. Een en andermaal wezen we onze lezers op het nut, op de geldelijke voordeden der melk; controle. Indien we dit thans opnieuw doen, zal dit zeker nog niet de laatste maal zijn. Tal van landbouwers toch houden zich nog buiten de melkcontróle ja, verreweg de meeste koeien worden nog niet op melkopbrengst en vetgehalte gecontroleerd. Dit is toch zeer jam; mer, want het gevolg daarvan is, dat de vee; houder onkundig blijft omtrent de juiste op; brengsten z jner dieren, en zeer waarschijnlijk meerdere melkkoeien in zijn stal heeft, die er niet moesten zijn en van de hand moesten worden gedaan. Demelkcontróle, op geregelde tijden gedaan, leert den veehouder wat ieder dier hem heeft opgebrachthij kan dan oor; deelen, welke waard zijn te worden aangehou» den, welke niet. 't Spreekt van zelf, dat het monsteren en controleeren der melk geld kost't varieert tusschen 4 en 6 gulden per koe en per jaar. Dat is voor menigeen een uitgave, welke hij niet zoo grif kan doen. Maar deze uitgave komt veelvoudig terug het is een spiering, waarmee een kabeljouw wordt gevangen een worst, waarmee men gooit naar een zij spek, welke men zeker verkrijgt. Dat dit inderdaad zoo is, kan met tal van voorbeelden uit ver; schillende deelen des lands, waar de controle wordt toegepast, aangetoond worden. Dezen keer nemen we ter illustratie een voorbeeld uit Brabant, en ontleenen dit aan het jongste jaarverslag van de Centrale Vereeni; ging van Fok en Contrólevereenigingen te Roosendaal. Bij deze »Fokcentrale« zijn thans e 1 f fokvereenigingen uit Roosendaal en om; liggende plaatsen aangesloten, te zamen met juist 100 leden. Het verslag vermeldt onder meer de melk en vetopbrengsten van 10 koeien met de hoogste productiecijfers van al de oudere koeien, en idem van 10 koeien van al de in 1 9 2 0 geboren koeien. Van de eerste spant koe Cora de kroon, eigenaar de heer M. de Greef te Vinkenbroek Cora is geboren in 1914 en gaf over 1923 in 360 dagen 9715 Ko. melk met 3,53 pCt. vet, totaal dus bijna 343 K.G. vet! Stel hiertegenover de 1 a a g s t e opbrengst3087 K.G. melk met 3,10 pCt. vet, totaal nog geen 96 K.G. vet in 340 dagen ook van een koe geboren in 1914dan zien we opnieuw welk enorm verschil er kan bestaan tusschen de eene en de andere koe. Voor hen, die graag becijferd willen zien, Voorgerekend (of uit ervaring nagerekend) in gèldswaarde, welk voordeel de melkcontróle kan geven, diene het volgende. De heer M. R. v. Tigge; len, hoeve «Heibeek» te Nispen, is een der bij genoemde »Fokcentrale« aangeslotenen. Hij noteerde van 1918 af alle van zijn gemid; deld 9 koeien aan de fabriek »'t Anker« te Roosendaal geleverde melk. Ziehier de cijfers in 1918 29382 K.G. melk, gem. 3,08 pCt. vet, in 1919: 36599 K.G. melk, gem. 3,12 pCt. vet. in 1920: 39221 K,G. melk, gem. 3,15 pCt. vet, in 192126123 K.G. melk, gem. 3,28 pCt. vet, in 192231918 K.G. melk, gem. 3,36 pCt. vet, in 1923: 35322 K.G. melk, gem, 3,40 pCt. vet. In 1921 was de melkopbrenst laag, vermoe; delijk ten gevolge van den drogen schralen zomer. De weergesteldheid kan dus ook van grooten invloed zijn! Wat zien we voorts uit deze cijfers? Dat de hoeveelheid melk niet is teruggeloopen integendeeldat het g e; m i d d e I d vetgehalte is gestegen met 0.32, dus bijna l/3 (één derde) procent. Om zulk een stijging juist te waardeeren, is het goed even te gaan rekenen, zooals de directeur der Fokcentrale, de heer C. Jansen, dan ook doet. De genoemde fabriek betaalde den laatsten tijd 3 V2 cent per procent vet. Tegen dien prijs beteekent een verhooging van 0,32 procent een bedrag van 1,12 cent per K.G. of f 1,12 per 100 K.G. melk. Voor een hoeveelheid melk, als de heer van Tiggelman in 1923 lever; de (is 35322 K.G.), ontving hij dus 35322 maal f 1,12 is f 395,60 méér dan in 1919, als gevolg der stijging van 't vetgehalte der melk. D?t was natuurlijk niet allemaal winst. Hiervan moeten worden afgetrokken de kosten der controle. Deze worden berekend aan den hoogen kantf 6,— per koe, Dat is voor de 9 koeien 9 maal f 6,— is f 54,— per jaar en over de 6 controle jaren 6 maal zooveel is f 324,—. De totale inkomsten over 6 jaren, afgetrokken van de hoogere opbrengst van één jaar, geeft nog een voordeelig saldo van f 71,60! Zie, hier kan men nu als 't ware de te verwachten voordeelen voelen en tasten. Zij zullen niet steeds zóó groot zijn, maar kunnen ook nog wel gróóter blij; ken. Dit voorbeeld uit de praktijk moge een spoorslag zijn, niet slechts voor hen, die tot dusver de controle niet toepassen, om daar; mee thans zoo spoedig mogelijk aan te van» gen, maar ook voor de veehouders, die er

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1924 | | pagina 1