FLORA'S IIKENUOEDER IN DEL voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Honig's fff 3% mtmo .MEUER Antirevolutionair Orgaan m tl m IN HOC SIGNQ VINCES Puddingen T WEG No. 3040 ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1924 39STE JAARGANG n niet. :N, Rotterdam i EERSTE BLAD. J) Op den Uitkijk, ■I-I 11 v r zonen - Dordrecht uetieruerhoopers gevraagd ren Zn. in voor 1DELEN >cholen Nette bedienini firma's, die :n staakten, EL K0RTING&&H UKAAT VEN, Somm^sdyk W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Adv er teatiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers Slee I a m e-IMi @ci e@B i n g e n hi Vs Kan zoo niet. •i;. ij I"! WmwMmm&P br ondoelmatig Opfok» |der voor Uw kuikens gebruiken. pbeert slechts éénmaal gij zijt overtuigd t beste gevonden te ben. |/2 K.G. 5 K.G. 2'/2 K G. ,60 2.- 1.05 4.45 1 90 1.- 3.50 1.50 0.80 roducten Inaar de Bij inleve» ring van 25 Vogeltjes 1 KNOT CADEAU Adv. World. de afwassching der zon» iristusheeft betuigd en der, dat Hij een eeuwig met den doopeling op» Hij ons wascht in Zijn lat Hij in ons wonen en :n wil t hem tot de Schrift, al die rijke beloften Gods even niet meer bij en in len die zichzelf kennen :enig goed en geneigd tot doemelijke hellewichten 'ekuischt nét zeggen zoo» :rbloemde z'n kwaad ook zijn stinkende etferzwe» blinde mol, die hij zoo» de Koning Zijn keurta» voor alle verloren zon» ft, uitgestald h a d al dien er moedwillig deoogen n hand [naar uitstak, zelfs lokstem van den noo» hem kwam. :h«, schreit Wim jubel in zijn ziel. g en de genadegifte Gods er kwaad mee gedaan en bedroefd, dat hij al die bleef rondtobben met zijn ar God, de Getrouwe orden en beloften tittel men. imas kan hij er niet van :n anders gesproken heb» eenmaal los is, dan is 't inden kan en geen woor» om die allesovertreffende >emen, die schier te veel zijn hart bezwijken doet chap rt bonst binnen in haar Hij hóórt het gebed trouwe houdt tot in (Wordt vervolgd). Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent hij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte-die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. „Berichten" Ja, de berichten over salaris.-vermindering hebben we ook gelezen, maaar we stellen op den voorgrond, dat men daar toch een beetje voorzichtig mee moet zijn. Officieel is er, zoover wij weten, niets. Maar tegenwoordig komen er al «berichten» in de krant, als een zaak nog geheel in voor» bereiding is. Ze droppelen door uitdedepar» tementen, of ze worden verklikt uit de Com» missies voor Georganiseerd Overleg, want we hebben nooit gehoord, dat die het recht hebben om wat bij haar aanhangig wordt gemaakt, in het publiek te brengen. En dan komt er nog dit bij Officieel, dat begrijpt ieder tochkan de regeering niet gaan tegenspreken, wat langs clandestiene weg, zeg maar op z'n Hollandsch vaak oneerlijken weg, in de krant komt. Soms gebruikt ze dan 't hulpmiddel van een »corre» spondentie»bureau.« En doet ze dat niet, wat volkomen haar recht isdan is 't publiek er direct bij om te zeggen, nu dan zal 't wel zoo zijn, de Regeering spreekt het niet eens tegen «Onze menschen» móesten met die berichten wat voorzichtiger zijn, alléén reeds, wijl ze vaak publiek worden op een wijze, die wij toch waarlijk niet kunnen goedkeuren. Ze maar zoo als vaste waarheid aannemen, mag niet. Daarom hoeft men ze nog niet alle aandacht te ontzeggen, maar hef moet blijven bij alge» meene opmerkingen en bij algemeene be= sprekingen. Die doen o. i. ook 't meeste nut. Ambtenarensalarissen. Ongetwijfeld is de w ij z e, waarop de salaris» t vermindering over de verschillende groepen van ambtenaren en over de bizon dere personen omgeslagen wordt, van groote beteekenis. Wij voor ons hebben van meet»af het totaal der vermindering, aanvaard. De Regeering had ons met de cijfers over» tuigd, dat 't niet anders kón. En min. Colijn heeft volmaakt gelijk, als hij zegt, dat er totnogtoe niemand geko» men is met een plan, waarbij de salarissen onaangetast bleven en toch het evenwicht in 's Lands financiën werd bereikt. Eerst heette hettwintig procent. Nader schijnt dit nu gekomen te zijn op 162/3 procent. Nogeens, daarin gaan we mee. En als de regeering nu zegt, dat n i et 16-/3 procent gelijkelijk van alle salarissen moet worden afgenomen, dan zijn wc het ook daar» mee eens. Want wat is het geval? Bij zulk een groote en belangrijke vermin» dering, dringt zich meer dan ooit naar voren de gedachte om met name bij de ambtenaars» salarissen, ook te rekenen met de behoefte. Maak zelf de som maar op. Daar zijn twee ambtenaren, elk met 3000 gld. salaris. Maar de een heeft zes kinderen, al wordt dit door de moderne wereldwijsheid een on» behoorlijk getal geacht en de ander heeft er een of geen. Nu worden ze allebei op f2500 gebracht. Elk mensch vóélt nu toch wel, dat dit voor het «klein«»gezinshoofd veel en véél makkelijker te dragen is, dan voor het »groot«» gezinshoofd Wordt de een op f 2800 en de ander op f 2200 gezet, als is 't door «kindertoeslag» ik noem nu maar es wat dan is de druk heel wat billijker verdeeld. Dus dat in 't algemeen, niét de «gelijk» heids«methode van de schaar of de tondeuse wordt gevolg, is te loven. Maar n u komt de kwestie Wat verstaat men door »behoefte« Waarop moet daarbij gelet Daarover spreken we nog nader. Kindertoeslag. Wn harte hopen we, dat al is 't dan n°g maar 'n »bericht« waarheid blijke, wat door de Pers ging, n.l. het streven der Re» geering om straks den kindertoeslag te bren» gen op 4 Voor vijf kinders zou dit 20 zijn. D. w. z. als twee mannen g e 1 ij k e betrek» king hebben en de een heeft geen kinde» ren en f 2000 traktement, de ander met v ij f kinders f 2400 krijgt. Is daar iets onbillijks in En is 't geen dwaasheid om met de gelijk» heidsdogmatici te zeggen Neen, ze moeten dan élk hebben (f 2000 f 2400): 2 2200 gulden Zou dat niet juist schromelijke ongelijkheid geven We hopen, dat de Regeering haar voorhe» men volvoeren kan en dat ze Hinken steun vindt in de Staten»Generaal. Vs Naar boven We willen er eerlijk voor uitkomen Dat door eenig departement de nieuwe sa» Iaris»i;egeling zou worden gebruikt om ook enkele, zij 't nog zoo weinige v e r h o o g i n» gen toe te kennen, wil ér bij ons niet in. En als dit toch mocht worden beproefd, dan hopen we dat de Staten»Generaal en de pers zich daartegen krachtdadig zullen verzetten We laten nu even in 't midden, of er wer» kelijk salarissen zouden zijn, zóó abnormaal buiten 't lood gezakt, dat waar schier alles naar beneden gaat, soms met 20 procent of meer, z ij om in 't lood te komen, nog naar boven moeten. We kunnen 't moeilijk gelooven. Dan zou toch de jongste Salaris»Commissie haar werk al heel slecht hebben verricht. Maar we laten dat nu rusten. Stel eens, het ware eens zoo Dan nóg heeft alles zijn bestemden tijd. En dan is het n u de tijd voor zulk een verhooging zeker niet. Men moet óók rekening houden met de volks»psychologie. We blijven met malkaar menschen. En als ik nu mijn inkomen dalen zie, dan is dit hard. Maar als ik zie, dat het met al mijn soort» en lotgenooten net eender gaat, dan helpt dit mij eenigszins om over mijn leed heen te komen, 't Moest misschien zoo niet zijn, maar 't i s zoo Doch als ik dan zie, dat een derde, óók soort» en lotgenoot niet zakt, maar stijgt en dat dit door dezelfde hand geschiedt, die mij zoo naar beneden drukt, Dan wordt 't mij zeer zwaar om te dragen. Alweer, 't moest allicht anders zijn, maar we hebben nu eenmaal niet met 'n engelen» republiek, doch met een menschenmaatschappij te doen en daarom zouden we 't psychologisch al zeer onjuist en onverstandig vinden, als men n u, bij déze gelegenheid, aan 't verhoogen ging. Of 't zoo hoog nóódig is, blijve thans on» besproken. Wij voor ons gelooven 't niet. Maar 't is er stellig en zéker de tijd niet voor. Temeer, waar thans de bezuiniging en niet «herziening» der salarissen het doel behoort te zijn. Vs Alléén de »bezuiniging«. Zie, dit geven we grif toe.' Bij de jongste salaris»regeling, van enkele jaren geleden is de verhouding tusschen de hoogere en de lagere salarissen over 't al» gemeen niet dezelfde geb'even Ieder kenner weet dat wel. Zeg eens, dat b.v. in 1914 de verhouding tusschen bepaalde lagere en hoogere salarissen was als 1:3, we noemen maar es wat, dan is ze in 1924 zeker wel geworden 1 2'/3. Misschien zelfs nóg kleiner. Nu kan men zeggen: we moeten weer naar 1 3 t e r u-g. Wij voor ons zien dat niet in. Omdat de verhouding tusschen laag en hoog thans kleiner is dan voorheen, daar» om is nog niet de vroegere verhouding juist en de tegenwoordige onjuist! 't Kan óók best zijn, dat de vroegere verhouding wel wat te groot was. Doch dit willen we alweer zeggen Vie achten 't nu den tijd niet om veelaan die verhouding te tornen. Dan haalt men twee zeer verschillende din» gen door elkaar. 't Moet n u de bezuiniging zijn. En die dan ook alleen. Nogeens, die behoeft niet voor iedereen evenveel procenten te bedragen. De Regee» ring lette vooral op behoefte. En als dan b.v. de ambtenaar, die op 18» of 19»jarigen leeftijd begint, weer net als vroeger maar éven een afgeschoten profetenkamertje op zolder, met 's winters een potkacheltje en 'n heel gewone, maar stevige burger» of boeren» kost betalen kan, dan vinden we dat niets erg. Drage hij 't juk maar in zijn jeugd. Als er maar perspectief in zijn betrekking zit. En als dan de groot»gezin=verzorger mede naar 't getal zijner kinderen bezoldigd wordt, dan zal daar van Links wel weer een groot geschrei over de »fokpremie« opgaan, maar voor het volksgeweten zal deze zaak nooit zoo sterk hebben gestaan als thans. Maar thans, dunkt ons, geen «verhoudin» gen« gaan »corrigeeren«Dan haalt men met de »bezuiniging« andere kwesties overhoop, die er niets mee te maken hebben en die zoo noodig later in betere tijden kunnen geregeld worden 40 cent per regel en andere huiselijke feestjes vragen een extraatje, ook op den middag- of avond- disch. Een pudding is een algemeen gewilde tractatie. Met een paar pakjes Honig's Pudding maakt men een pudding zoo fijn als met andere middelen moeilijk is te bereiken. Ge bruikt daarom uitsluitend Gefabriceerd met Hcnia's Maizena. Vs In te halen achterstand. De «groote steden» kwamen achter. Wat het Chr. Onderwijs betreft. Vóór de «gelijkstelling» was naar evenre» digheid het Chr. Onderwijs op het platteland 'n heel eind verder .dan in de groote stad. Wat ook te begrijpen was. De »stad« is zoo véél en véél duurder Neem den grond maar alleen. »Buiten« is 't vaak genoeg gebeurd, dat men den grond voor 'n prikje kocht, soms zelfs van een voorstander cadeau kreeg, maar in de «groote stad« meest elke vierkante me» ter met goud worden betaald. Voor de stad zélf was dit niets. Die nam 't uit de beurs der burgerij. Maar deze kon dan ook slechts op beperkte schaal christelijk onderwijs bekostigen zelfs met den besten wil springt ook een groep niet verder dan haar stok lang is. Toen kwam de Wet»van»'20. Die in dit opzicht, gelijk in vele andere, uitkomst bracht. De «groote stad« kon weer vooruit En zoo is dan ook de uitbreiding van ons Chr. Onderwijs de laatste jaren niet het minst de «stad» ten nutte gekomen. De achterstand wordt ingehaald. 'Y' Aan wie de schuld. Nu worden de »palstaanders« boos. Wij pompen de Openbare School leeg, morren en verwijten ze. Niet waar, antwoorden wij. Op 'f platteland, waar men elkander van haver tot gort ként, is 't nog mógelijk, dat door huisbezoek en persoonlijke overreding »gepompt« wordt, wat we trouwens, mits het enkel overtuigen blijft en elk oneerlijk middel geschuwd wordt, allerminst afkeuren. Doch de «groote stad« leent zich daar minder toe. De ouders komen hier zéker spontaan. Z ij vragen Christelijk Onderwijs. De vraag overtreft verre de plaatsen. Dan moet een nieuwe school worden aan» gevraagd eilieve dat is geen »pompen«; dat is vanzelf afvloeien en wegvloeien. En als de openbare onderwijzers dan pruttelen, dat er heel wat kinderen wegvloeien van ouders, die toch niet voor zoo «héél fijn« bekend staan, dan moeten ze de hand es in eigen boezem steken en zich eens afvragen, of niet menige openbare onderwijzer zélf mêe schuld heeft aan de afbraak der openbare school Hierin móét toch worden voorzien. Het rechtsgevoel van 't volk wordt er-door geknoeid en dat is veel erger nog, dan de onbillijkheid" op zichzelf. Zoo lazen we onlangs b.v. in «Het Volk« Ons is een geval bekend van een boer te Borger, die onder de oude regeling werd aangeslagen naar een inkomen van tegen de f 50,000. Hoewel hij naar zijn uiterlijk en welstand te oordeelen er absoluut niet op is achteru tgegaan, betaalt hij al eenige jaren geen cent belasting meer. Mijnheer heeft zijn boeken prachtig in orde en heeft geen «inkomen.Hij betaalt dus ook geen school» geld. Maar wel heeft hij auto en motorfietsen, brengt zijn kinderen dagelijks naar school en pacht het duurste jachtveld. De fiskus heeft het nakijken. Dat is nu volstrekt geen nijdigheid van 't »roode« dagblad tegen de «kapitalisten» 't is één voorbeeld uit verscheidene eti die alom weerzin wekken. Men voelt hoe onbillijk dit is. En waar de fout zit, in de Wet of in de uitvoering der Wet, bnzes inziens het eerste, want de uitvoerders zijn er tegenwoordig «als de kippen bij,« wat trouwens hun plicht is waar de fout ook zit Zij móét verholpen worden. Dit kan zoo niet blijven. Nadruk verboden, I n de zeventig was de oude man. En 't was hem aan te zien, al die jaren waren niet over hem heen gegaan, zonder diepe sporen na te laten, in zijn gelaat aan zijn statuur, in zijn karakter, in alles. 't Gelaat was vol lijnen en ri npels en groe» ven. De huid was geheel verbruind en verweerd. Geen wonder voor wie 'n werkleven achter den rug had als hij 's Zomers, van vroeg in 't voorjaar af »lag« hij in de buitenpolders en diep in den herfst was 't er werken wat de tijd meebrachtgrien» den hakken, nieuw lot poten, hooien enzoo» voort. Soms onder de brandende, gloeiende zon. Terwijl nergens 'n boom schaduw bood. Geen zomer haast ging voorbij, of daar waren er, die 't te kwaad kregen op die vlak» ke, lage buitenvelden die naar huis moesten en voorgoed uitgeschakeld waren. Dan weer stonden ze met heel hooge laar» zen aan, uren lang te hakken in water en op modderig land, doorregend tot op de huid, koud tot in 't gebeente soms. En al die maanden leefden ze in de »keet«. 'n Houten en rieten getimmerte, waar me» nige boer zijn stamboekvee niet in stallen zou. Blij mochten ze nog zijn, als ze met elkaar 'n moeke van middelbaren leeftijd hadden, die als »keetvrouw« tegen behoorlijke beloo» ning dat leven deelen wilde en voor 'n min of meer geschud »bed« en wat warm eten op z'n tijd zorgen wou. Maar vaak mistenze ook die en dan moesten ze, mannen vaak onder elkaar, zelf hun potje maar koken, zoo goed en zoo kwaad als 't ging, hun kleeren zien heel te houden, en met hard werken en 'n ouderling praatje zich aan 't heimwee zoe» ken te onttrekken, dat toch wel bekroop, als je daar weken, maanden leefde, zonder ge» zin zonder de buitenwereld om je heen, zon» der lectuur, zonder iets ook maar, dat het levengezellig maakt. Om de drie of vier weken ging men een paar dagen naar huis. Dan waren ze «aan den dijk«, als de volks» mond zei. Hun gedrag was dan zeer verschillend. Daar waren de rustige, kalme »kerels« en »jongens«, die zoo van 's Zaterdagsmiddags tot 's Maandagsmorgens zich laafden aan de huiselijke gezelligheid, 't zij bij vrouw en kin» deren, 't bij vader en moeder of bij vrienden en zoo weer kracht opdeden, naar lichaam en geest voor 't ruwe leven in den buitenpolder en in de griend. De »fijnen« gingen vast twee keer te kerk. En je kon ze soms herkennen aan hun in» tense belangstelling als ze zoo, de elleboog op de bank de kin in de hand, 't hoofd wat voorover, geen woord misten en teerkost op» deden voor «weer zoo'n langen tijd«. Doch je had ook de «pierewaaiers», 'k Noem ze met den naam dien 't dorp hun gaf. Die kwamen 's Zaterdagsmiddags thuis tot eer van de gehuwden moet gezegd, dat 't meest vrijgezellen waren om zich een hoogst noodïge schoonmaakbeurt te geven, en als dan de Zondagsche spullen waren aangetrokken en de Zondagsche, wit geschuurde klompen aan de voeten gedaan, dan zag men «thuis» de eerstvolgende zesendertig uren niet veel meer van hen, dan wanneer ze »zat« terug» kwamen om hun roes uit te ronken. Ze zeilden van kroeg tot kroeg. Verteerden een goed stuk geld. Joolden en lalden met de sletten van hun slag en stonden des Maandags op met een berooide kop en een verloopen lichaam, met 'n snauw voor wie achterbleven en 'n vloek voor 't Operwezen gingen ze heen zonder begeerd te zijn, die ze achter lieten een zucht van verlichting ontlokkende: «datheb» ben we weer voor een paar weken gehad Cornelis Kruum de oude van thans, was er zoo een nooit geweest. Hij mocht dan in z'n jonge jaren es een borrel gedronken hebben, wie deed dat niet in zijn tijd? sinds hij huisvader werd had hij steeds een voorbeeldig leven geleid, kwam als»ie thuis was de deur niet uit dan om wat frissche lucht te happen, was gelukkig bij z'n vrouw en kinderen, kortom een man op wien niemand iets zeggen kon. Dat wist i k toen als jongen niet. 'k Heb het later van «de menschen gehoord. Hij was, toen ik hem leerde kennen, oud en der dagen zat, 'n wrak en toch nog 'n stoer, stevig wrak, dit niet vanzelf ineen stortte, doch waar de groote slooper nog moeite mee had. 'k Was eigenlijk wat bang voor hem. Uren lang kon hij bij zomerdag zitten op de bank achter zijn woning, 'n beschut plekje, waar hij 't rustig had. Z ij n woning was 't eigenlijk niet. Zijn vrouw was dood, de kinderen waren getrouwd en hij woonde hier bij zijn doch» ter en schoonzoon en had het er goed Soms keek ik naar hem, als hij daar zoo zat. «Dag, baas durfde ik weieens roepen. Dan grommelde hij zoo iets, wat ik niet verstond, maar hij trok een vriendelijk gezicht en lachte even. Hij mocht de jongens wel, als ze zoo speelden op 't plein, achter de heg. Soms keek hij naar hun spel maar dan weer kon de blik lang, o zoo lang, verglijden in de vage ruimte en als jongen dacht ik dan soms «Waar dénkt de oude man nu aan Soms ging dan mijn fantasie aan 't werk. 'k Stelde mij voor, hoe die oude al wat hij beleefd had, weer aan zijn oog zag voorbij» gaan en hoe hij er wel een boek vol van schrijven kon, waar wie weetjhoeveel interes santé dingen in zouden staan Toen kwam een tijd, dat de oude man niet meer achter huis zat. «Buurman is ziek«, werd bij ons over tafel verteld. Vader en moeder waren met onze buren goed, 't gaf een praatje over 't weer en de dorpsdingen van den dag, als men elkaar buiten even sprak of zag, maar meer toch ook niet en aan wederzijdsch bezoek werd niet gedacht. 't Was bij de buren 'n »net« gezin Daar kon niets van worden gezegd. Maar 't was er ook midden in de wereld«. En dat gaf in dien tijd g r o o t e r scheiding nog dan thans. 't Werd van weerskanten begrepen, dat dit verschil 'n scheidslijn door 't gansche leven henen trok en al werden wij nooit onheusch behandeld en namen we van onzen kant de burgerlijke beleefdheid in achtverder kon het toch nooit komen. Daar was de Zondag, de kermis. daar was zoo véél, dat scheiding maakte tusschen wie, zij 't burgerlijksbraaf «in de wereld« leef» de en wie, zij 't onder o zooveel gebrekin beginsel zijn wandel «in de hemelen« had Och, als jongen begreep je dat zoo niet. Je leefde bij je knikker en hoepel en tol en je legde jezelf bij dat verschil in levens» praktijk, zoover je er mee in aanraking kwam, néér. - 'p 'li T, ■1 li if

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1924 | | pagina 1