voor de Zuidhollandsclie en Zeeuwsche Eilanden.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
Wonden
K loostesr ibalsem
No. 3038
ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1924
39STE JAARGANG
EERSTE BLAD.
Zondag".
Op den Uitkijk.
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advert ent iën en verdere A dmi nis tra tie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
R@c9ame-^l@ci@deeiÊpgen
Land- en Tuinbouw.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDiJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1- per plaatsing.
Groote letters en vignetten woidti: berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Het antwoord, dat ds. Kersten kreeg,
inzake de Zondagsrust bij de Spoor,
heeft onder ons algemeene verontwaar
diging gewekt.
En daar was reden voor
Eenig verschil van meening kan er
altijd zijn.
Voorzoover we ons herinneren kun
nen, zijn er geen staatslieden of politici
onder ons, die algeheele stilstand van
spoorvervoer op Zondag eischen.
Het verkeer 24 uren lang geheel doen
stilstaan, heeft zijn zeer groote bezwa
art, maar wèl wordt algemeen onder
is gevraagd, dat het zooveel en zoover
'mogelijk in die richting zal gaan.
Niet alleen bij de Spoor.
Maar ook bij post, telegraaf, telefoon,
hoeuneer de menschen er aan wénnen,
dat deze zaken een groot deel van den
Zondag stilstaan, hoe verder men op
dien weg kan voortgaan.
We kennen meer dan één spoorlijn,
waar des Zondags half zooveel treinen
loopen als door de week en hebben
ons zelf wel kunnen overtuigen, dat
er ook bij kleine treinen dan nog plenty
plaats is.
Inperking zij onze leus.
Maar deze minister wil 't juist an
dersom.
„Uitbreiding", zegt hij ronduit.
Hoe meer treinen er op Zondag moe
ten loopen, hoe liever 't hem is. Want
-Aje treinen zitten vól. En de „Spoor"
^.<t ze vol door goedkoope kaartjes.
Zoo wordt er geld verdiend en of dat
gaat ten koste van den Zondag, den
rustdag, dat raakt den minister niet.
Daarop kwam zijn antwoord neer.
En bijna al wat Links staat, juichte
hem toe.
Nu zijn wij weer de bekrompen lui
Goed, dat willen wij wel weten.
We weten voor ons zelf veel te goed,
dat het geen gril als wij, niet alieen
thans, maar zoolang als onze partij
bestaat, opkomen voor de Zondagsrust.
Wij doen dat allereerst op den wille
van Gods gebod.
Over de uitlegging en de toepassing
van het vierde gebod kan verschil van
meening zijn, maar hierover zijn we
I-het allen eens, dat men er niet in lezen
r.mag het tegengestelde van wat er staat.
Eb dat is toch duidelijk
Er ®oet een rustdag zijn.
Het streven moet zijn, om op dien
-rustdag zoo weinig mogelijk werk te
'verrichten. Zoo wil het onze God. En
-wat Hij wil is tegelijk een zegen voor
de menschheid in haar geheel, doch
'daar komen we nader op.
Voor Gods gebod komen wij op.
Gelijk onze vaderen dit deden.
Toen er nog „schutterij" was in ons
'laad, heeft men 't een poos gehad in
enkète' écht „liberale" steden, dat de
schutters bij voorkeur des Zondags wer-
Éeïï 'Opgeroepen om te oefenen. Dan
gingen, natuurlijkonze mannen niet.
En betaalden dan maar liever de boete,
die er op stond, al konden ze die ook
nog zoo slecht missen.
En ook, al kón er «ogenschijnlijk
des Zondags extra worden verdiend,
zoo lieten onze mannen zich daartoe
niet verlokken, maar leden liever de
schade, dan dat ze raken zonden aan
des Heeren dag. Wij hebben te allen
dage getoond, dat het ons ernst is met
deze zaak.
Ten eerste dusom Gods wil.
Maar 't is óók om den wille des volks,
dat wij steeds weer zoo opkomen voor
Zondagsrust.
Wij zijn maar een kleine groep.
En toch is het ons in den loop der
eeuwen gelukt, om de gedachte van
Zondagsrust in te prenten in de zeden
des volks.
Over veel moeten we ons bedroeven.
Als we ons n.l. gaan afvragen, wat
velen nu dóén met die verworven rust.
Maar dat de Zondag niet moet worden
gebruikt voor allerlei slaafsche arbeid,
dat is een gedachte, die we tot zegen
voor ons volk diep in het volksleven
mochten indragen.
En die we nooit moeten loslaten
Wat zegen de volkszede is, gaan
we 't best begrijpen, als we eens onder
sommige andere volken rondzien, met
andere volken vergelijken
Nemen we b.v. Frankrijk.
Juist lazen we daar dezer dagen enkele
voorbeelden van, die ons te beter ons
voorrecht doen waardeeren.
Frankrijk heeft landarbeiders noodig.
Ook uit ons land gingen er daarheen.
En nu heeft, op verzoek van de Sy
node der Nederl. Herv. Kerk onlangs
ds. P. Smit een reis door Noord-Frank
rijk gemaakt, om een onderzoek in te
stellen naar het geestelijk leven der
protestantsche arbeiders aldaar.
Nu, daar waren niet zoo heel veel
„orthodoxen" bij er waren vele „on
verschilligen", die weinig behoefte aan
godsdienst hadden. Maar dit trof ons
toch de algemeene klacht over den
Zondagsarbeid bij de Fransche boeren.
Niet slechts werd wat noodzakelijk was
gevergd, maar van den Zondag werd
een gewone werkdag gemaakt.
Och, dat is daar de zede.
Met name in den drukken tijd.
Maar ds. Smit rapporteerde, dat onze
mannen, ook die buiten den godsdienst
staan, niet rusten voor ze hun Zondags
rust verkregen hebben. Omdat ze hier
bij ons, den zegen ervan leerden kennen.
Nog een tweede voorbeeld.
Een man van de N. R. C., die'van
Parijs kwam, van, de spelen, en een
Zondag in cie havenstad Havre ver
toefde 'k geef hem zelf het woord
„Op dezen heerlijken, stralenden
Juii-Zondag, die de Nederlandsche
steden ziet vol rust en uitgesproken
deftigheid, vol ernst en devot e, werd
de vredige stilte van de place Gam-
betta, het mooie plein in het hartje
van de stad, wreedelijk verstoord
door ruw geschreeuw van mannen
stemmen, het luid rinkinken van ijzer
en steenmateriaal, dat men aan het
verplaatsen was, het stereotiepe ge
hamer op grove steenen voorwer
pen Naderbij gekomen zagen
onze verbaasde oogen een groote
groep werklieden, die maling bleken
te hebben aan den Zondag als rust
dag, zooals dat met de vele winkeliers
in deze stad het geval is, en die daar
aan en rondom het nieuwe monument,
dat aan het nageslacht de gruwelen
van den laatsten oorlog op treffende
wijze in herinnering zal brengen,
druk bezig waren met bikken op
hardsteen, het plaatsen van groote,
vierkante brikken en het luidruchtig
sjouwen met zware stampijzers
Men smaalt op den „Engelschen Zon
dag".
Zou deze „Fransche" beter zijn?
Wij voor ons, in 't belang ook des
volks, blijven uit den grond des harten
zeggen Neen
Nadruk verboden,
KUYPF.R's EERSTE VELDTOCHT.
SLOT.
Buiten alle twijfelde verkiezingen van 't
jaar '73 waren een succes voor de anti»revo»
lutionaire partij.
Zoo werd het door vriend en tegenstander
gezien.
Ondanks het feit, dat ze in tal van district
ten 't ook ditmaal niet eens tot herstemming
hrengen kon
ondanks het feit, dat haar telling van geko»
zenen nog zeer mager uitviel. Zelfs ondanks
het feit dat de jonge leider zelf het niet ha»
len kon.
Vergeleken bij'71 was de vooruitgang groot-
En wat het meest moedgevend was
Die vooruitgang was niet verkregen door
de richtlijn, die Groen na hangen tweestrijd
en eindelooze teleurstellingen in '71 getrokken
had, als onbruikbaar te verlaten en als onjuist
te verloochenen! integendeel, die vooruitgang
was daaraan te danken, dat Kuyper zonder
aarzeling en met jeugdig enthousiasme voorts
ging op den weg, dien Groen gewezen had.
Er mag hier wel eens op gewezen worden
Als hij maar een weinig had willen lonk*
oogen naar de conservatieve partij a 1 s hij
maar 'n héél kleine buiging in de richting
van den »ouden Ileemskerk« en de zijnen
had willen maken a 1 s hij maar éénig uit»
zicht had willen openen dat in de ure des
gevaars, wanneer de conservatieve best zou
dreigen neer te zinken, h ij als de rid*
derlijke helper haar tenminste op de been
houden zou:
Wat zou er niet een wierook hem zijn toes
gezwaaid
Moe zou niet, door den invloed, waarover
die partij nog altijd beschikte «de weg om*
hoog« hem gemakkelijk zijn' gemaakt.
Maar zoo schreef en handelde dr. Kuyper
juist niet.
Dat bleek wel uit de leiding die hij in »De
Standaard® gaf.
In de eerste jaren toch wbs dit de hoofd»
lijn, welke ons dagblad bij alles vasthield
Uitwerken en in toepassing brengen Groen's
gevleugeld woord vin oits isolement iigt
onze kracht." Een voortbouwen dus op den
grondslag, bij de stembus van '71 door de
candideering van het bekende driemanschap
gelegd.
Elke gedachte zelfs, om op te trekken ter
verovering van het regeerkasteel wordt geban»
nen. Ook, als 't moet door te wijzen op de
kleinheid van ons aantal en de zwakheid van
ons vermogen, bespottelijk gemaakt.
De »christelijk»historische« richting moest
in dien tijd nog tot een welaaneengesloten
partij met scherp geteekend beginsel, worden
gevorin d. En daartoe was noodig onver»
biddelijke handhaving van ons isolement.
Een coalitie was in dien tijd, voor onze
partij de dood. De smaad, waarin ze lag van
'66 tot '71 en waaruit ze pas begon op te
staan, bewees het, Coalitie móést toen worden
fusie. D.i. vermenging. Hen vermen»
ging, waarbij ten slotte al 't eigenaardige
onzer richting teloor ging.
Vandaar dat de «Standaard® tóén even hef»
tig tegen een coalitie optrad, als zc er iater,
gloedvol, vóór pleitte.
Want een da capo van '66 blééf dreigen.
Nu, als toen, was de liberale partij verdeeld,
Gelijk toen Fransen v. d. Putte 't tweede
ministeriesT h o r b e c k e ombracht, was het
n u Kappeijne, die de laatste levensdagen van
dien grijzen staatsman verbitterde.
De liberale partij was, als meermalen, een
verdeeld huishouden.
En wéér lokte de vogelaar ons met zoet
gefluit tot het aangaan van een «triple»
alliantie»: conservatief, roomsch en anti»
revolutionair, tot den aanval op het liberale
ministerie en, is die gelukt, tot bezetting van
van het regeerkasteel. Wie weeter mocht
voor ónseen gunstige schoolwet»
wijziging uit voortvloeien
Met niets ontziende beslistheid kantte de
«Standaard zich hiertegen
Eerst teekent de bekende meesterhand een
dusdanige positie
«Drie smaldeelen zouden in linie van slag»
orde vereenigd, tegen den gemeenschappelijken
vijand optrekken. De conservatieve pantser»
schepen zouden het centrum vormen. Rechts
zouden de Ultra»montaansche branders, links
de antirevolutionaire ramschepen zich hierbij
aansluiten, en het commando zou worden
toevertrouwd aan het driemanschap II eems»
kerk, Van Zu ij len, Bornet die ter er»
kenning aan de conservatieve oppermacht, zich
zouden inschepen op het admiraalschip in
den spiegel met bet grootwapen der conser
vatieven gesierd. De gezamenlijke scheepsmacht
zou den naam voeren van,»d e Nationale®.
De »S t a n d a a r d« moet hier niets van
hebben. «Reken niet op ons«, heet het.
»Uw tracfaat van Tripp!e»alliantie is door
onze gevolmachtigden nooit geteekend.
Niet het minst aan den invloed van ons
hoofdorgaan was het te danken, dat dit plan
faalde en de liberalen in 't bewind bleven.
Reeds toen echter werd een coalitie
zoowel door de «Standaard®, als door Groen
mogelijk en in de toekomst zelfs wenschellijk
geacht.
Maar eerst moest één, alles behcerschende
voorwaarde worden vervuld. Eerst moest onze
partij gekomen zijn tot volkomen uitgroe'iing,
tot volledige ontwikkeling van haar beginselen,
tot genoegzame afronding van haar grenzen,
opdat ze, g e I ij k haar past e, in den
strijd tegen «ongeloof en revolutie«, den
voorrang zou kunnen hebben hét initiatief
zou kunnen nemen.
Dat kon ze in '72 bij lange na niet. Toen
ze 't wel kon, heeft ze't ook gezocht en klom
D r. K u y p e r zélf op de brug van 't ad mi»
raalschip.
Op deze politiek nu, drukte Groen van
Prinsterer op ondubbelzinnige wijze zijn
zegel. Zóó zelfs, dar hij naar zijn »emeritaat«
ging uitzien.
Geen wonder, dat de conservatieven ver»
bolgen waren over onze oplevende partij. Het
Haagsche »Dagblad« kreet, dat Groen en
de Standaard het land welbewust over»
leverden aan 't radikalisme.
Niets echter deed ons dagblad van gedrags»
lijn veranderen.
De verkiezingen van '73 waren als we reeds
herinnerden, de eerste waarbij het leiding gaf.
Ze kenmerkten zich bovenal door het ban»
kroet der conservatieve partij. Op haar kwa»
men de slagen neer; zij brokkelde weg, slonk
en smolt aan alle zijden.
Zij kreeg haar verdiende loon. Het wan»
bedrijf van '66 wreekte zich ithans. Kronkel»
vaardig als ze was, had ze zich totnogtoe
kunnen redden nu was het haar ureDe
liberalen hielden hun kleederen bijeen en
schuwden hun aanraking dr. Kuyper joeg
ze meedoogenloos op, tot ze vastliep in den
hoek waar hij ze geeselde voor al haar poli»
tieke euveldaden. Door nogmaals al haar gif
tegen onzen Keuchenius uit te spuwen,
mocht ze Kuyper weren, ze kon niet be»
letten, dat ze jammerlijk werd beroofd en
dat de antirevolutionaire partij met den buit
heenging.
«Laat ons,® schreef Groe n, «eerlijk en
dankbaar erkennen, dat aan de redactie van
de Standaard (laat mij er als c o n f i»
den tie bijvoegen aan d r. K u y p e r) de
eer van den veldslag toekomt.
't Was een zonnige dag in 't leven van
den grijzen staatsman, wiens beker vaak zoo
bitter was, toen hij dit kon neerschrijven. En
denkelijk speelde een ondeugende lach om
zijne lippen, toen hij er aan toevovgde «Mis»
schien zelfs denkt menigeen aan 't vrouwke
van Syracuse dat gevraagd zijnde, waarom zij
om levensverlenging voor deniyran Dionysus
bad, 't snedig antwoord gaf«Omdat bij per»
soonsverwisseling, het telkens van kwaad tot
erger gaat.®
Ook de liberale pers begon nu meer aan»
dacht t e schenken aan ons dagblad. «D e
S t a n d a a r d®, schreef het Handelsblad, heeft
de doodgewaande antirevolutionaire partij
40 cent per regel
I veroorzaakt door branden, snijden
of stooten, builen eninsectenbeten
dadelijk behandelen met AKKER's
tot nieuw leven geroepen en georganiseerd
de conservatieven geslagen en den strijd met
de liberale partij aanvaard.«
Kort na de stembus reeds, wees Groen
op een leemte. In dezer voege «Opmerkelijk
voordeel is er behaald, maar helaas, de v e 1 d»
heer ontbreekt. Of hij het lidmaatschap zou
hebben aanvaard, weet ik niet en Iaat ik daar.
Dit slechts zou ik hebben gewenscht^dat hij
tot e i g e n b e s 1 i s s i n g in de gelegenheid
ware gesteld».
Dr. Kuyper overhaaste dit nietdeed zoo
iets ook later nooit.
«Dat been komt vanzelf in 't lid,« zei hij
in 1891, toen door Lohman's aftreding als
minister deze staatsman tijdelijk buiten het
het Parlement was geraakt. Hij wilde hiermee
zeggen, dat de omstandigheden, als men maar
even tijd afwacht, een parlementariër van be»
teekenis vanzelf wei brengen, waar hij be»
hoort.
Dat een gekozene voor hem in '73 zou
opstaan was uitgesloten, alleen reeds wijl geen
enkele zetel in gevaar mocht worden gebracht.
Ook voor Kuyper gold het woordBeid
uw tijd.
't Verhoogt uw kracht, en de tijd zou
er éer zijn dan menigeen dacht.
De plaats van Dr. Kuyper was in de- Ka»
mer. Telkens was, in vroeger jaren, op het
Binnenhof verspeeld, wat hij bij de stembus
gewonnen was. Ook thans was men, op den
Vijverberg zoomin als te Amsterdam, gerust
op de toekomst, 't Blijft de vraag nog, schreef
de Standaard «of onze richting nu reeds in
de Tweede Kamer als parlementaire partij po»
sitie zal kunnen nemenGeen wonder, dat
Groen voor zijn «bondgenoot en opvolger«
als lid en aangewezen leider tegelijk« een
plaats op de groene banken wénschte.
Steeds duidelijker spreekt hij zich over dr.
Kuyper uit. Thans heet het«Door eigen
keus en roeping door den loop der omstan»
digheden, door welverdienden bijval, bijkans
zou men durven zeggen door providentieële
leiding is dr. KUyper ter overneming mijner
taak, op politiek terrein gebracht.«.
Dat nog veel mufheid en dufheid onder
onze antii'evolutionaire Kamerleden was over»
gebleven, bleek kort na de opening der Sta»
ten»Generaal, toen een felle, bijna grove aan»
val van den conservatief Wintgens op
Groen en dr. Kuyper door de onzen
vrijwel werd beschouwd, als henzelf niet
rakend.
Merkwaardig is als curiositeitde man
die zich hierover 't ergst opwond, terwijl
Kuyper zich kalm hiel en Groen 't ver»
goelijkte dr. Bronsveld was I
In zijn »Kroniek« schreef hij dit merk»
waardige zinnetje
«Voorts vraag ik met nadruk of de heeren
Van Loon c.s. ridderlijk hebben gehandeld,
door niet alleen de Stemmen, maar ook
de Standaard laaghartig te verloochenen?
Deden ze dit ook in Juni?«
Dr. Bronsveld was destijds soms erger
Kuyperiaan, dan dr. Kuyper zelf!
Den 6en Januari '74 moest een tussefcen»
tijdsche verkiezjng plaats hebben voor G o u»
d a. De onzen waagden het Dr Kuyper te
stellen. »W a a g d e n hel®, immers 't was
een scherpgeteekende candidatuur, die bij
mislukking èn den leider èn de p a r t ij
een gevoelige nederlaag kon toebrengen.
Groen haastte zich zijn ingenomenheid
te betuigen. «Kuyper is en blijft de aange»
wezen man,« schrijft hij. «Of hij gekozen zijnde
na rijp beraad weigeren mag, zal voor hem
de gewetensvraag zijn tjiaar door ijverig hulde»
betoon van dankbare geestverwanten, moet
de geniale leader tot eigen beslissing in de
gelegenheid worden gesteld.
Zijn wensch werd vervuld. Met een vrij
groote meerderheid werd dr. Kuyper gekozen.
Zoo deed hij, in 't begin van '74 zijn in»
in de Kamer. Niet als eerstbeginnende, maal
ais de aangewezen leider onzer herlevende
partij. Tenminste leider in het land. Of hij
't ook zijn zou van onze Kamerfractie zou
de tijd leeren.
Dr. Bronsveld jubileerde. Welk een
omkeer in weinige jaren», zong hij.
Groen van Prinsterer nam nu in
allen ernst zijn emeritaat. Hij scheef
«Of ik mij verbeeld, dat dr. K u y p e r in
de Tweede Kamer, bij erflating, onverwijld
als 1 e a d e r zal worden erkend Bij erflating
In de Tweede Kamer? Aan niemand kon ik
overdragen, wat mij bijkans nooit, althans
sedert '56 ten deel viel. Leider van het
volk, dat mij liefheeft en in welks gebed mijn
kracht ligt, was en is dr. Kuiper, met en na mij
niet bij aanstelling of erflating, maar jure suo.
UITKIJK
Wat elke maand te doen geeft.
(Ie helft Augustus
Nadruk verboden.
AugustusOogstmaand. Tarwe en haver,
erwten, boonen en boekweit begint men te
oogsten. Zoo we al zeiden in ons vorig artikel,
is de volrijpheid het beste tijdstip om tarwe
te zichten. Men zet de schoven spoedig in
hokken van 10 tot 20 stuks, met de knoopen
der stroobanden naar binnen. De tarwe moet
goed droog zijn vóór men ze aan de mijt zet
of in de schuur brengt. Vaak is de snel ge»
dorschte tarwe niet goed droog, ze gaat dan
gemakkelijk broeien, waardoor ze als zaaitarwe
van haar waarde inboet. Haver zicht men veelal
als ze geelrijp is laat men ze volrijp worden
wat overigens gewenscht zou zijn, omdat de
beste korrels aan het eind der pluimen groeien,
dan kan het zaadverlies van zeer loszittende
korrels beduidend zijn. Haver broeit licht,
evenals gerstdaarom wacht men met het
inscheuren zoolang tot het stroo goed droog
is, ook de ondereinden der schoven en onder
de banden. Erwten laat men niet geheel rijp
worden, men zicht ze, zoodra de peulen gaan
inkrimpen en de zaden harder worden. Paar»
dem en duivenboonen snijdt of zicht men zoo»
dra de peulen en de toppen der stengels zwart
zijn men bindt de bosschen of schoven met
haverstroo en zet deze op hoopen ter droging
Vooral geheel droog laten worden, anders
gaat de massa sterk schimmelen. Veel arbeids»
besparing geeft het oogsten der bponen met
een zelfbinder. In Augustus de oogstmaand,
in dezen tijd wordt ook nog gezaaid en ge»
plant. Het rijmpje zegt: Wie knollen wil eten,
moet Sint=Lauiens (10 Aug) niet vergeten.
Dien datum neme men dus in acht, al steekt
het natuurlijk niet op een enkelen dag. De
akker is al voorbereid door direct na het
maaien van het roggegewas, den stoppel ondiep
om te ploegen of los te maken met een veer»
tandcultivator. Daarop volge bemesting, zoo»
noodig eggen, en matig diep omploegen. Het
zaaizaad: 2 Kilo per H.A., wordt licht onder
geëgd of ondergesleept. Soms zaait men de
knollen met opzet dik en mengt er nog wat
spurriezaad onder; dit met het doel om vroeg
herfstgroenvoeder te hebben.
Men kan thans boerenkool uitzaaienze
wordt dan in October uitgeplant en men oogst
er van in den volgenden voorzomer. Zoo
spoedig mogelijk zaaie men nu 'snijrogge, een
gezond, groenvoeder voor de varkens 't vol»
gend voorjaar kan men het land voor kool
gebruiken. In den hof: Op land, dat leeg ge»
komen is, waar b.v. erwten gestaan hebben,
zaaie men winterspinazie en veldsla diep om»
spitten en goed nat maken, wanneer de grond
te veel is uitgedroogd. Neem ruw spinaziezaad