Orgaan
Antirevolutionair
voor de Zuidhollandsehe en Zeeuwsche Eilanden.
No. 3035
WOENSDAG 23 JULI 1924
39STE JAARGANG
IN HOC SIGNO YINCES
üedanne-MededeeSingen.
W. BOEKHOWEN ZOMEN
Alle stakken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
Lairad- en Tuinbouw.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent hij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Echtscheiding.
Daarover gaf mevr. v. Hoogstraten—Schoch
in »Chr. Vrouwenleven® enkele schoone,
echt»Bijbelsche gedachten, al gaan ze dan ook
dwars in tegen de wijsheid=dezer»eeuw.
Er z ij n huwelijken, die geheel vastloopen.
Dat geeft de schrijfster grif toe.
Zij noemt het een «faillissement®,
't Faillissement van het huwelijk, ja van
het gansche leven.
Waar dan heen? zoo vraagt men.
En 't antwoord is: Naar den rechter, ter
scheiding.
Neen, zegt deze schrijfster. Gij moogt niet
doen, wat de Bijbel verbiedt. En op de bange
vraag Wat dan geeft ze dit schoone ant»
woordt
Even waar als de hemel zich welft boven
ons hoofd, even waar als we zelf bestaan,
is het feit, dat er Levenskracht en Levens»
wijsheid en Levensgeluk omlaag te halen
Vct.ll
Jezus Christus leert een mensch te leven
in alle verhoudingen.
Jezus Christus leert ons iets van die echte
liefde, die Todes»bereid»schaft is, niet die
welke de menschen »sterven« noemen, maar
een bereid te zijn tot opofferen, tot het
geven van zichzelf voor een ander®.
Niet dus naar den rechter als het hus
welijk een mislukking lijkt.
Naar naar den Heiland er mee!
't Is zoo, 't klinkt ex-g ouderwetsch, maar
voor onze kranke maatschappij is het honderd»
maal beter geneesmiddel, dan 't recept van
de wereldsche wijsheid, die «Scheiding® heet.
Een klacht.
Me dunkt, hij heeft gelijk.
Baron van Heemstra, de goeverneur van
Suriname, die met verlof in Nederland ver»
toeft is over Nederland en Me Nederlanders
en de Nederlandsche regeering niet te best
g*:spreken.
De zaak zit als volgt in elkaar.
Suriname kan niet »uit«.
Elk jaar moet op de Nederlandsche begroo»
ting een post worden gebracht «Subsidie aan
Suriname« en daar woidt elk jaar over geprut»
teld en elk jaar hoort men 't wéér«We
moesten dat dure paardje maar van de hand
doen
Nu komt het zóó ver nog niet.
Bovendien, Suriname is 'n r ij k land.
Dat weet men hier ook nog wel.
Suriname doen we zoo gauw niet weg,
maar erover pruttelen en het land erg »kort«
houden, dat doen we wèl en daar heeft nu
baron Van Heemstra juist geen aardigheid
aan. Want, zegt hij, dat Suriname in zulke
ongunstige omstandigheden verkeert, is voor
een deel Nederlands eigen schuld.
En bij die schuld mag het weieens worden
bepaald.
Onze Schuld.
Wat hij daarmede bedoelt
Dat is met enkele woorden gezegd
Verleden jaar hebben wij nog eens met
geestdrift een onzer nationale «goede werken«
herdacht, n 1. dat wij in 1863 voor Suriname
de slavernij hebben afgeschaft.
Let wel, niemand keurt dit af.
Slavernij is uit den tijd en een Christen»
volk onwaardig.
Maar wat is toen gebeurd.
Baron Van Heemstra vertelt het zoo
Er waren destijds negentig zeer bloeiende
suikerplantages (behalve allerlei andere) waar
veel geld werd verdiend en die dus ook heel
wat geld in de koloniale kas brachten.
De negers werden «vrij® verklaard.
Hoezee 1 riepen die en in plaats dat ze
gelijk onze theoretici hier te lande hadden
voorspeld, dat gebeuren móést nu als vrije
arbeiders voor loon gingen werken, zeiden
ze«Ik groet uen trokken de bosschen in,
waar ze een lui en makkelijk leven gingen
leiden.
De plantages hadden geen werkkrachten
meer.
En t gevolg is, dat er van die bloeiende
suikerplantages thans precies vier zijn over»
gebleven.
De overige liggen verlaten.
Overwoekerd met tropische ruigte.
Nóg zouden ze schatten kunnen opbrengen
als ze maar werden bewerkt.
Zie, ook wij willen allerminst ontkennen,
dat de afschaffiing der slavernij eisch was
van Christelijk, Europeesch bewind, maar dan
moest Nederland ook niet zoo mopperen,
over de gevolgen, maar eens wat meer
aandacht aan onze kolonie schenken gaan en
onze mannen van kapitaal moesten es zien,
of daar geen goed emplooi voor hun geld te
vinden is.
Suriname is 't werkelijk wel waard.
V De fout zit thuis
De bekende tweede»blacl»schrijver in «De
Nederl.« van Zaterdags, heeft het over 't Zen»
dingsfeest op Raaphorst, het »Nationale«, dat
ook voor ons historische beteekenis heeft,
wijl daarop eenmaal de eerste schriftelijke
propaganda voor «De Standaard« werd ge»
maakt, toen de jonge Kuyper er stond bij
Van Oosterzee's katheder.
)e schrijver zag en hoorde veel goeds.
Maar d i t deugde nietD e zang. Hij zegt
het ronduit
Die deugde niet. Wel voor en na de
toespraken. Maar overigens Er werd
weinig gezongen, bijv. als men een half
uur te voren reeds bij de spreekplaats was.
Dat ging vroeger toch anders'n psalm, 'n
zang, «Ga niet alleen«, »'k Heb geloofd«,
enz enz En dat was dan zoo verheffend
en bezielend. Maar wat was het nu Het
was ermaar te weinig.
Is dat de schuld van de acht jaar pauze
Onze jonge feestgangers van nu heb»
ben het niet geleerd zooals de vorige ge»
slachten. Is dat de reden Dan zal het
binnen weinig jaren wel zijn ingehaald.
Hooggeleerde heer, de fout zit thuis
De oorlog met zijn natijd en vele andere re»
denen deden dién zang verstommen in vele
gezinnen. Tot schade van den goeden,juisten,
christelijken levenstoon. Tot schade van het
geestelijk leven. Wij moeten weer «aan den
zang«. Geen »stukken«. Maar psalmen en lof»
zangen en geestelijke liedekens.
Oók Werkverruiming.
Toen we onlangs verschillende methoden
van werkverruiming bespraken, hielden we
feitelijk één apart, van meening die later te
behandelen, gelijk nog ons voornemen is.
Maar zie ze hier alvast in 'n voorbeeld
Men schrijft uit Emmen aan «Het Volk«
Vrijdag was hier ter plaatse een vertegen»
woordiger der textielfirma Spanjaard uit
Borne om werkkrachten te zoeken voor de
bezetting van een nieuwe textielfabriek.
De arbeidsbemiddeling zegde volledige
medewerking toe. Naar het blad verneemt
is de bedoeling zooveel mogelijk groote
gezinnen van hier mee te nemen, waarvan
de kinderen dan in de fabriek kunnen
werken. Reeds bezocht de vertegenwoordi»
ger enkele gezinnen ten einde deze bij wijze
van proef naar Borne te verplaatsen.
Uitbreiding dus der industrie.
Zij heeft haar schaduwzijden, ongetwijfeld.
Waar echter tegenover staat, dat ze het
doel «werkverruiming®, waar het flink lukt,
ongemeen bevorderen kan.
Vs Hun opperheer.
«Wij staan net zoo sterk als voorheen 1«
Aldus nog onlangs het bestuur van den
»rooden« textielbond.
De arbeiders in Twente hun arbeiders
dan! verlóren het: De «christelijken® en
de »katholieken« namen 't accoord, toen ze
begrepen dat er niet meer te winnen was. Die
verloren dus niet. Behaalden zelfs eenig voor»
deel. Maar de «modernen® staakten dóór, kre»
gen 't lid op den neus, hebben weken van
narigheid achter den rug en verloren hun
zaak.
Zelfs vielen enkele slachtoffers.
Maar de »Bond«, die staat even sterk.
Zelfs kan men gerust aannemen, dat die
financieel sterker nog u i t den strijd konV
dan hij er i n ging.
De staking was de sterke prikkel.
Die zette de menschen aan 't geven.
En de »Bond« wist dit zoo goed te exploi»
teeren, dat terwijl de arbeiders volgens de be»
schrijving vermagerden, hij er dik en vet bij
bleef. En nu kunnen die arbeiders van hun
zoo gesmade loonen weer voortgaan elke week
stevige contributie af te dragen aan den
»Bond«.
Hun moderne »opperheer«.
V Ëan 't zelfde laken een pak.
't Is niet bij de »Textiel« alléén.
Dezer dagen vergaderde de moderne «Trans»
portarbeidersbond« en Brautigam, Stenhuis,
waardige medegenoot hief daar een brallend
zegelied aan over de sterkte en kracht vair
dezen »Bond«, -die over zulk een ongekend
sterke kas beschikt.
De bokser, die z'n mouw opstroopt.
Z'n kabelspieren 'f publiek laat zien 1
«Kom maar op, wie durft
Nu is daar natuurlijk een zeker procent
bluf bij, maar er zit ook een groot element
waarheid in en men ziet al aankomen, zoodra
de toestand maar een weing gunstiger wordt,
dan wordt het voorbeeld van Twente ge»
volgd, om de arbeiders een vermagerings» en
de Bondskas een verstevigingskuur te laten
ondergaan.
En de »bewusten« laten zich blindelings
leiden bij den neus.
Juist gezegd.
Een der directeuren van de vele Amster»
damsche gemeentediensten, beschreef de on»
derlinge verhouding van verschillende, niet
ver van elkaar, min of meer concurreerende
steden, niét onaardig, aldus:
Ze zijn als de vrouwen in een Oosterschen
harem, uiterlijk lief bij en met elkaar, maar
altijd haar best doende, om de mééste gunsten
te verwerven, 'n ander een hak te zetten, zélf
het voordeeligst uit te komen en daarom
is 't maar goed als er' in' zoo'n harem een
sultan is, die orde weet te houden, elk
haar deel geeft en als 't moet er eene op haar
nommer zetten kan
Je zou zeggen,'waar heeft een eerzaam
Amsterdamsch bedrijfsdirecteur al geen ver»
stand van
Hij vergat trouwens één zaak
Die hij niet zei, maar dacht
Als die sultan maar zorgt, dat m ij n stad
altijd de favorite blijft!
Vermeerdering van boerderijen.
Cultuur van eigen bodem.
In het Handelsblad van 4 Juni j.l. komt
een alleszins lezenswaardig artikel voor over
de Toekomst van het Platteland en de nood»
zakelijkheid van vermeerdering van het aantal
boerderijen. Deze noodzaak is er, ja is zelfs
grooter dan het artikel doet vermoeden. Het te»
kort aan boerderijen is zeer groot. De vraag over»
treft hier zeer verre het aanbod. Men mag gerust
zeggen en het kan niet genoeg herhaald wor»
den, met duizenden. Het moet daarom geloofd,
dat het Handelsblad op dit probleem, dat een
oplossing eischt, de aandacht gevestigd en de
vraag aan de orde heeft gesteld
«op welke wijze een einde kan gemaakt
worden aan de wanverhouding in de vraag
naar en het aanbod van boerderijen.
Natuurlijk zullen de meeningen hierover
verschillen, maar dat het noodig is, daaraan
twijfeld schier niemand. Alleen de Gallio's
naturen meenen, niet noodig, anderen roepen
boeren 1 niet duur huren en koopen, -dan
komt het wel terecht terwijl er ook zijn, die
beweren de tijdsomstandigheden zijn er niet
naar en daarom afwachten, niets doen. Geluk»
kig echter al deze zijn maar weinigen. Het
zijn eenlingen kan men zeggen. Zij hebben
er misschien geen behoefte aan, of zien er
voor zich zeiven geen voordeel in en dan
bedillers zijn er altijd geweest en zullen er
ook wel blijven.
Hoe groot het tekort aan boerderijen is,
valt moeilijk te zeggen, doch men kan gerust
van duizenden spreken en het zal wel niet
verre van de werkelijkheid zijn, als het getal
tusschen de 15 en 20 duizend worejt gesteld.
En dat getal neemt jaarlijks toe met een 2 a
3 duizend, zoo niet meer, lettende op den
bevolkingsaanwas. Alle «deze naar een boer»
derij(tje) zoekenden« naar de stad te laten
verhuizen, of op het platteland te doen blijven,
zonder dat zij tot hun bestemming kunnen
komen, zal de werkeloosheid aanmerkelijk ver»
meerderen en tot een onhoudbaren toestand
leiden. En of de industrie in een afzienbaren
tijd deze menschen aan een bestaan,zal kunnen
helpen, is aan gegronden twijfel onderhevig,
wanneer men ziet de groote concurrentie die
onze industrie heeft en nog meer wacht, door
verschillende oorzaken. Men zal dankbaar
moeten zijn als zij het getal arbeiders kan
houdenwat zij nu heeft.
MAAR WAT DAN
Die vraag te stellen is gemakkelijker dan
haar te beantwoorden. En toch zal er een
uitweg moeten gezocht en gevonden worden.
Het is noodzaak. Want zoo ooit, dan zal o.i.
in de eerstvolgende jaren blijken, dat de land»
bouw de kurk is, waarop voor een groot deel
de nationale welvaart drijft. En wanneer hier
een massa krachten niet tot ontplooiing kun»
nen komen en de ophooping nog aanmerkelijk
grooter zal worden, door gebrek aan cultuur»
grond, dan zal dit niet alleen de grootste
ellende, maar ook ontevredenheid ten gevolge
hebben, omdat de beschikbare oppervakte al
deze niet zal kunnen dragen en een bestaan
leveren. Reeds in 1907 werd er op gewezen
dat er een tekort aan cultuurgrond komen
zou, indien niet bijtijds gezorgd werd dat er
ruimte kwam en nu staat het voor de deur,
het is er. Tezelfder tijd werd aangedrongen
op meer intensieve bebouwing van den bo»
dem. Dit nu zal in de allereerste plaats moeten
geschieden en daarop zal moeten worden aan»
gestuurd. Maar dat gaat niet in eens en zal
ook bij lange na niet het tekort opheffen. Het
kan helpen. Wat meer en beter zal helpen en
daarom noodzakelijker is, is dat er meer cul»
tuurgrond kome De bedoeling is dat de aan»
wezige en geschikte woeste grond, d.o. begre»
pen, die ontwaterd en drooggelegd kan wor»
den, in cultuur wordt gebracht. En dit zal
eenige duizenden hectaren bedragen. Ja, heel
wat meer dan in het artikel van het Handels»
blad verondersteld wordt. De voor cultuur
geschikte lage, broek, veen, dopheide en hagel»
gronden, met die welke door ontwatering
drooggelegd kunnen worden, zal niet ver be»
neden de 400.000 H.A. blijven zoo het niet
meer is. Hierop zouden dan minstens een
40 cent per regel
KV>, en doorzitten bij fietsen (zadelpijn)
Ira- a M kunt gij gemakkelijk en dadelijk
u A verhelpen met den alom geprezen
0©@p©m akkers kloosterbalsem.
25.000 bedrijven kunnen gevestigd worden.
Want de bedrijven moeten niet grooter zijn
dan gemiddeld 16 H.A. Dit is het meest ge»
wenschte.
Natuurlijk zijn deze gronden niet alle even
goed én niet alle le soort. Maar de thans in
cultuur zijnde gronden zijn dat ook niet.
Er is verscheidenheid en dat is goed ook.
Maar ze zijn wel zoo, dat er een behoorlijk
bestaan op kan gevonden worden, mits men
practisch en niet onbekookt duur cultiveert
en ook niet op een wijze, die eer grondbe»
derving dan grondverbetering is.
MAAR HOE? WIE MOET HET DOEN.
De grond is er en de menschen die er be»
hoefte. aan hebben zijn er ook. Zij wachten
reeds jaar en dag. Welnu, dan moet dit ook
van den boer die er behoefte aan heeft, zelve
uitgaan. Hij moet het doen.
Het is van het allergrootste belang voor den
boerenstand. En als het door den boer zelve
gebeuld zal het goed en het voordeeligst ge»
schieden. Bovendien heeft het dit voordeel
wanneer hij zelf cultiveert zal hij den bodem
leeren kennen en er mede vertrouwd raken.
Men helpe hem alleen met het absoluut nood»
zakelijke, maar de arbeid en uitvoering moet
door hem zelve met behulp van arbeidskracht
geschieden. Het eigenbelang ,speelt hier een
groote rol en mag niet alleen, maar moet hier
een grooten invloed hebben en doen gelden.
Waar het hier in de eerste plaats het belang
van den boerenstand geldt, daar moet het ook
van hem uitgaan en door hem geschieden.
DOOR SAMENWERKING.
Allereerst door hen, die er het meest behoefte
aan hebben, maar p°k door de bezitters en
exploiteerders van groote bedrijven. Want ook
hun belang brengt het mede. Ja zelfs de be»
zittende Jdassc, de handeldrijvende en de mid»
den»en burgerstand moeten hier niet lijdelijke
toeschouwers blijven. Maar zooals gezegd is,
eerst van den belanghebbenden boerenstand
Laat deze zijn gelden daarvoor beschikbaar
stellen en niet aan allerlei buiten zijn stand
staande bedrijven of ondernemingen toever»
trouwen. Belegge hij zijn geld in den bodem,
waaruit hij zijn bestaan moet halen en stelle
daardoor zijn mede, minder rijk bedeelde
landbouwers in staat om door noesten vlijt
en spaarzaamheid ook een bedrijf te verkrij»
gen. Dit behoeft niet tot het volle pond te
geschieden, maar hoogstens zooveel als de
waarde veroorlooft, tegen behoorlijke rente.
De boerenstand moet zich' hier als een geheel
"gevoelen en zooveel mogelijk zorgen, dat zijn
krachten zich kunnen ontplooien en produc»
tief maken, terwijl de burgerstand van de
grootste tot de kleinste, ja zelfs de kapitalist,
moet begrijpen dat een arbeidzame, produ»
ceerende boerenstand van groot belang is Het
moet niet noodig zijn dat het Rijk hier steun
verleent. De boerenstand moet zich zelf wor»
den en zich zelf trachten te helpen en waar
hij niet voldoende heeft, daar zal door parti»
culieren, bij blijk van noesten vlijt en overleg,
wel steun verleend en kapitaal verstrekt wor»
den, met den bodem als onderpand.
ARBEID - OVERLEG - ENERGIE.
Dit moet hier schering en inslag zijn, Be»
grijpe men toch, waar het Rijk steun verleent,
dit toch weer uit de belastingen moet worden
verhaald en bovendien de energie niet ver»
hoogd. Waar de Regeering voor moet zorgen
is, dat de voor cultuur geschikte grond voor
den boer beschikbaar komt, indien zij niet in
den middelijken weg kan verkregen worden.
Bovendien moet het Rijk haar aandacht eens
schenken aan een massa domeingronden. Hoe»
veel voordeeliger en productiever zouden deze
niet kunnen worden geexploiteerd en ten
dienste van den boerenstand gesteld. Hoeveel
boerderijen zouden nog op deze gronden ge»
sticht kunnen worden en daardoor mede in
de behoefte helpen voorzien. Dat is noodig.
Maar laat het zich dan hieibij door practische
boeien en niet door theoretici, laten voorlich»
ten en leiden. Het is toch wel dwaas, waar
duizenden zoeken naar een boerderij, dat de
in haar bezit zijnde zeer geschikte gronden
niet tot hun recht komen, of ten dienste wor»
den gesteld. Hier valt heel wat te ordenen en
recht te zetten. Het zal de schatkist ten goede
komen.
Zooeven werd gezegcl, het moet van den
boerenstand uitgaan en wel in de eerste plaats
van den kleinen en middelbaren. Laat deze
het nu niet alleen van «de groote boeren®
verwachten. Ook niet van de staat» of pacht»
commissies, hoe goed deze ook» zijn mogen.
Maar door vereeniging, door samenwerking
zich zelf helpen. Dat is noodig. Begrijpe men
dit toch. En dan zullen «de groote boeren«
het wel zien, dat het ook hun belang is en
helpen Er behoeft nog niet geemigreerd naar
het Verre Westen, zoolang er nog zooveel
geschikte ongecultiveerde grond aanwezig is.
En ook op dezen grond kan een rijk stuk
brood verdiend worden, mits men aanpakten
zich de helft, neen een derde van de ontbe»
ringen wil getroosten, die men bij emigratie
moet doormaken. Maar moet dan ook niet
willen blijven, waar de orders hun bedrijf
uitoefenden, doch het land intrekken endaar
gaan waar de bodem wacht op menschenhan»
den om productie te geven. Versta men toch
dat niet allen op dezelfde plaats kunnen blij»
ven, want dat dan in het laatst de noodige
grond ontbreekt, zooals op vele plaatsen reeds
het geval is en dat men deze te duur moet
huren of koopen en dat dit niet anders dan
achteruitgang met zich brengt.
Nu is voor ruim een jaar met zeer veel
sympathie en medewerking van landbouwers,
te Zwolle, «DE EENDRACHT« gesticht, met
het doel om door samenwerking de cultuur
van eigen bodem te bevorderen en het aantal
boerderijen trachten te vermeerderen, om in
de behoefte te helpen voorzien. Er is daarvoor
een plan ontworpen dat schier allerwege als
practisch en doeltreffend wordt erkend. Op
meer dan een vergadering van landbouwers
werd het ontvouwd en toegelicht en het mag
er bijgevoegd, toegejuicht. Reeds werd een
begin gemaakt om daarvoor kapitaal bijeen
te brengen en tot op heden werd voor een
aanmerkelijk bedrag ingeschreven Echter is
dit bedrag bij lange na nog niet voldoende.
Er is dus een begin in deze richting. Moge
deze poging slagen. Werke daartoe een ieder
mede. Gronden zijn er voldoende. En wanneer
de broek», dal», gagel», en andere voor cultuur
geschikte gronden aangemaakt zijn, wel dan
liggen daar in het Noorden nog de Groninger
en Friesche Wadden om ingepolderd te worden.
Reeds verleden jaar werd er door iemand uit
het noorden van Friesland op gewezen, in
«DE STANDAARD«, hoeveel gronden daar
op eenvoudige en practische wijze voor de
cultuur konden worden gewonnen. Laat de
boerenstand toch niet langer een opzien»ko»
men»spelen en het aan anderen, buiten zijn
stand staande overlaten, om voor hem klaar
te makep, wat absoluut voor zijn bestaan
noodig is, maar zelf, met vereende krachten
aanpakken. Hier is noodig zelf de hand uit
de mouw te steken. Want geld en grond is
niet voldoende, er moet arbeid=energie»wils«
kracht bij komen en die moet de boerenstand
toonen te bezitten niet alleen, maar ook geloof
en vertrouwen hebben in zijn bedrijf. Hij
moet, om het zoo eens te zeggen, zijn majes»
teit gevoelen en dat op hem in de eerste plaats
de plicht rust te volbrengen het gebod, bewoon
en bebouw de aarde.
Zegge men niet de tijd is er niet naar en
het zal niet rendabel zijn. Zeker waar, als de
boerenstand het aan anderen overlaat, om voor
hem pasklaar te maken, waaraan hij groote
behoefte heeft, maar niet als hij het zelf doet
en zijn arbeid en kracht er aan geeft en alleen
de noodige voorlichting en bij afwatering en
wat dies meer zij, inroept. Nog kort geleden
deelde een vooraanstaande boer mede, hoe
hij pas een stuk broekige heide had aangemaakt
met de beste resulaten en goede winst. Geen
geld uitgeven voor wat men zelf doen kan,
moet hier inzet zijn en alleen dan, wanneer
het absoluut noodzakelijk is, hulp en voor»
lichting inroepen. Als dan de geschikte broek,
gagel, dal» en andere gronden aangemaakt zijn,
dan kan tegen dien tijd de Zuiderzee wel in»
gedijkt zijn en leeggepompt, om opnieuw een
200.000 H.A. goeden cultuurgrond te leveren,
D.ze gronden moeten dan niet alleen in be»
drijven van 20 tot 40 H.A. gelegd worden.