Orgaan Antirevolutionair voor de Zuidhollandsehe en Zeeuwsche Eilanden. No. 3035 WOENSDAG 23 JULI 1924 39STE JAARGANG IN HOC SIGNO YINCES üedanne-MededeeSingen. W. BOEKHOWEN ZOMEN Alle stakken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers Lairad- en Tuinbouw. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent hij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Echtscheiding. Daarover gaf mevr. v. Hoogstraten—Schoch in »Chr. Vrouwenleven® enkele schoone, echt»Bijbelsche gedachten, al gaan ze dan ook dwars in tegen de wijsheid=dezer»eeuw. Er z ij n huwelijken, die geheel vastloopen. Dat geeft de schrijfster grif toe. Zij noemt het een «faillissement®, 't Faillissement van het huwelijk, ja van het gansche leven. Waar dan heen? zoo vraagt men. En 't antwoord is: Naar den rechter, ter scheiding. Neen, zegt deze schrijfster. Gij moogt niet doen, wat de Bijbel verbiedt. En op de bange vraag Wat dan geeft ze dit schoone ant» woordt Even waar als de hemel zich welft boven ons hoofd, even waar als we zelf bestaan, is het feit, dat er Levenskracht en Levens» wijsheid en Levensgeluk omlaag te halen Vct.ll Jezus Christus leert een mensch te leven in alle verhoudingen. Jezus Christus leert ons iets van die echte liefde, die Todes»bereid»schaft is, niet die welke de menschen »sterven« noemen, maar een bereid te zijn tot opofferen, tot het geven van zichzelf voor een ander®. Niet dus naar den rechter als het hus welijk een mislukking lijkt. Naar naar den Heiland er mee! 't Is zoo, 't klinkt ex-g ouderwetsch, maar voor onze kranke maatschappij is het honderd» maal beter geneesmiddel, dan 't recept van de wereldsche wijsheid, die «Scheiding® heet. Een klacht. Me dunkt, hij heeft gelijk. Baron van Heemstra, de goeverneur van Suriname, die met verlof in Nederland ver» toeft is over Nederland en Me Nederlanders en de Nederlandsche regeering niet te best g*:spreken. De zaak zit als volgt in elkaar. Suriname kan niet »uit«. Elk jaar moet op de Nederlandsche begroo» ting een post worden gebracht «Subsidie aan Suriname« en daar woidt elk jaar over geprut» teld en elk jaar hoort men 't wéér«We moesten dat dure paardje maar van de hand doen Nu komt het zóó ver nog niet. Bovendien, Suriname is 'n r ij k land. Dat weet men hier ook nog wel. Suriname doen we zoo gauw niet weg, maar erover pruttelen en het land erg »kort« houden, dat doen we wèl en daar heeft nu baron Van Heemstra juist geen aardigheid aan. Want, zegt hij, dat Suriname in zulke ongunstige omstandigheden verkeert, is voor een deel Nederlands eigen schuld. En bij die schuld mag het weieens worden bepaald. Onze Schuld. Wat hij daarmede bedoelt Dat is met enkele woorden gezegd Verleden jaar hebben wij nog eens met geestdrift een onzer nationale «goede werken« herdacht, n 1. dat wij in 1863 voor Suriname de slavernij hebben afgeschaft. Let wel, niemand keurt dit af. Slavernij is uit den tijd en een Christen» volk onwaardig. Maar wat is toen gebeurd. Baron Van Heemstra vertelt het zoo Er waren destijds negentig zeer bloeiende suikerplantages (behalve allerlei andere) waar veel geld werd verdiend en die dus ook heel wat geld in de koloniale kas brachten. De negers werden «vrij® verklaard. Hoezee 1 riepen die en in plaats dat ze gelijk onze theoretici hier te lande hadden voorspeld, dat gebeuren móést nu als vrije arbeiders voor loon gingen werken, zeiden ze«Ik groet uen trokken de bosschen in, waar ze een lui en makkelijk leven gingen leiden. De plantages hadden geen werkkrachten meer. En t gevolg is, dat er van die bloeiende suikerplantages thans precies vier zijn over» gebleven. De overige liggen verlaten. Overwoekerd met tropische ruigte. Nóg zouden ze schatten kunnen opbrengen als ze maar werden bewerkt. Zie, ook wij willen allerminst ontkennen, dat de afschaffiing der slavernij eisch was van Christelijk, Europeesch bewind, maar dan moest Nederland ook niet zoo mopperen, over de gevolgen, maar eens wat meer aandacht aan onze kolonie schenken gaan en onze mannen van kapitaal moesten es zien, of daar geen goed emplooi voor hun geld te vinden is. Suriname is 't werkelijk wel waard. V De fout zit thuis De bekende tweede»blacl»schrijver in «De Nederl.« van Zaterdags, heeft het over 't Zen» dingsfeest op Raaphorst, het »Nationale«, dat ook voor ons historische beteekenis heeft, wijl daarop eenmaal de eerste schriftelijke propaganda voor «De Standaard« werd ge» maakt, toen de jonge Kuyper er stond bij Van Oosterzee's katheder. )e schrijver zag en hoorde veel goeds. Maar d i t deugde nietD e zang. Hij zegt het ronduit Die deugde niet. Wel voor en na de toespraken. Maar overigens Er werd weinig gezongen, bijv. als men een half uur te voren reeds bij de spreekplaats was. Dat ging vroeger toch anders'n psalm, 'n zang, «Ga niet alleen«, »'k Heb geloofd«, enz enz En dat was dan zoo verheffend en bezielend. Maar wat was het nu Het was ermaar te weinig. Is dat de schuld van de acht jaar pauze Onze jonge feestgangers van nu heb» ben het niet geleerd zooals de vorige ge» slachten. Is dat de reden Dan zal het binnen weinig jaren wel zijn ingehaald. Hooggeleerde heer, de fout zit thuis De oorlog met zijn natijd en vele andere re» denen deden dién zang verstommen in vele gezinnen. Tot schade van den goeden,juisten, christelijken levenstoon. Tot schade van het geestelijk leven. Wij moeten weer «aan den zang«. Geen »stukken«. Maar psalmen en lof» zangen en geestelijke liedekens. Oók Werkverruiming. Toen we onlangs verschillende methoden van werkverruiming bespraken, hielden we feitelijk één apart, van meening die later te behandelen, gelijk nog ons voornemen is. Maar zie ze hier alvast in 'n voorbeeld Men schrijft uit Emmen aan «Het Volk« Vrijdag was hier ter plaatse een vertegen» woordiger der textielfirma Spanjaard uit Borne om werkkrachten te zoeken voor de bezetting van een nieuwe textielfabriek. De arbeidsbemiddeling zegde volledige medewerking toe. Naar het blad verneemt is de bedoeling zooveel mogelijk groote gezinnen van hier mee te nemen, waarvan de kinderen dan in de fabriek kunnen werken. Reeds bezocht de vertegenwoordi» ger enkele gezinnen ten einde deze bij wijze van proef naar Borne te verplaatsen. Uitbreiding dus der industrie. Zij heeft haar schaduwzijden, ongetwijfeld. Waar echter tegenover staat, dat ze het doel «werkverruiming®, waar het flink lukt, ongemeen bevorderen kan. Vs Hun opperheer. «Wij staan net zoo sterk als voorheen 1« Aldus nog onlangs het bestuur van den »rooden« textielbond. De arbeiders in Twente hun arbeiders dan! verlóren het: De «christelijken® en de »katholieken« namen 't accoord, toen ze begrepen dat er niet meer te winnen was. Die verloren dus niet. Behaalden zelfs eenig voor» deel. Maar de «modernen® staakten dóór, kre» gen 't lid op den neus, hebben weken van narigheid achter den rug en verloren hun zaak. Zelfs vielen enkele slachtoffers. Maar de »Bond«, die staat even sterk. Zelfs kan men gerust aannemen, dat die financieel sterker nog u i t den strijd konV dan hij er i n ging. De staking was de sterke prikkel. Die zette de menschen aan 't geven. En de »Bond« wist dit zoo goed te exploi» teeren, dat terwijl de arbeiders volgens de be» schrijving vermagerden, hij er dik en vet bij bleef. En nu kunnen die arbeiders van hun zoo gesmade loonen weer voortgaan elke week stevige contributie af te dragen aan den »Bond«. Hun moderne »opperheer«. V Ëan 't zelfde laken een pak. 't Is niet bij de »Textiel« alléén. Dezer dagen vergaderde de moderne «Trans» portarbeidersbond« en Brautigam, Stenhuis, waardige medegenoot hief daar een brallend zegelied aan over de sterkte en kracht vair dezen »Bond«, -die over zulk een ongekend sterke kas beschikt. De bokser, die z'n mouw opstroopt. Z'n kabelspieren 'f publiek laat zien 1 «Kom maar op, wie durft Nu is daar natuurlijk een zeker procent bluf bij, maar er zit ook een groot element waarheid in en men ziet al aankomen, zoodra de toestand maar een weing gunstiger wordt, dan wordt het voorbeeld van Twente ge» volgd, om de arbeiders een vermagerings» en de Bondskas een verstevigingskuur te laten ondergaan. En de »bewusten« laten zich blindelings leiden bij den neus. Juist gezegd. Een der directeuren van de vele Amster» damsche gemeentediensten, beschreef de on» derlinge verhouding van verschillende, niet ver van elkaar, min of meer concurreerende steden, niét onaardig, aldus: Ze zijn als de vrouwen in een Oosterschen harem, uiterlijk lief bij en met elkaar, maar altijd haar best doende, om de mééste gunsten te verwerven, 'n ander een hak te zetten, zélf het voordeeligst uit te komen en daarom is 't maar goed als er' in' zoo'n harem een sultan is, die orde weet te houden, elk haar deel geeft en als 't moet er eene op haar nommer zetten kan Je zou zeggen,'waar heeft een eerzaam Amsterdamsch bedrijfsdirecteur al geen ver» stand van Hij vergat trouwens één zaak Die hij niet zei, maar dacht Als die sultan maar zorgt, dat m ij n stad altijd de favorite blijft! Vermeerdering van boerderijen. Cultuur van eigen bodem. In het Handelsblad van 4 Juni j.l. komt een alleszins lezenswaardig artikel voor over de Toekomst van het Platteland en de nood» zakelijkheid van vermeerdering van het aantal boerderijen. Deze noodzaak is er, ja is zelfs grooter dan het artikel doet vermoeden. Het te» kort aan boerderijen is zeer groot. De vraag over» treft hier zeer verre het aanbod. Men mag gerust zeggen en het kan niet genoeg herhaald wor» den, met duizenden. Het moet daarom geloofd, dat het Handelsblad op dit probleem, dat een oplossing eischt, de aandacht gevestigd en de vraag aan de orde heeft gesteld «op welke wijze een einde kan gemaakt worden aan de wanverhouding in de vraag naar en het aanbod van boerderijen. Natuurlijk zullen de meeningen hierover verschillen, maar dat het noodig is, daaraan twijfeld schier niemand. Alleen de Gallio's naturen meenen, niet noodig, anderen roepen boeren 1 niet duur huren en koopen, -dan komt het wel terecht terwijl er ook zijn, die beweren de tijdsomstandigheden zijn er niet naar en daarom afwachten, niets doen. Geluk» kig echter al deze zijn maar weinigen. Het zijn eenlingen kan men zeggen. Zij hebben er misschien geen behoefte aan, of zien er voor zich zeiven geen voordeel in en dan bedillers zijn er altijd geweest en zullen er ook wel blijven. Hoe groot het tekort aan boerderijen is, valt moeilijk te zeggen, doch men kan gerust van duizenden spreken en het zal wel niet verre van de werkelijkheid zijn, als het getal tusschen de 15 en 20 duizend worejt gesteld. En dat getal neemt jaarlijks toe met een 2 a 3 duizend, zoo niet meer, lettende op den bevolkingsaanwas. Alle «deze naar een boer» derij(tje) zoekenden« naar de stad te laten verhuizen, of op het platteland te doen blijven, zonder dat zij tot hun bestemming kunnen komen, zal de werkeloosheid aanmerkelijk ver» meerderen en tot een onhoudbaren toestand leiden. En of de industrie in een afzienbaren tijd deze menschen aan een bestaan,zal kunnen helpen, is aan gegronden twijfel onderhevig, wanneer men ziet de groote concurrentie die onze industrie heeft en nog meer wacht, door verschillende oorzaken. Men zal dankbaar moeten zijn als zij het getal arbeiders kan houdenwat zij nu heeft. MAAR WAT DAN Die vraag te stellen is gemakkelijker dan haar te beantwoorden. En toch zal er een uitweg moeten gezocht en gevonden worden. Het is noodzaak. Want zoo ooit, dan zal o.i. in de eerstvolgende jaren blijken, dat de land» bouw de kurk is, waarop voor een groot deel de nationale welvaart drijft. En wanneer hier een massa krachten niet tot ontplooiing kun» nen komen en de ophooping nog aanmerkelijk grooter zal worden, door gebrek aan cultuur» grond, dan zal dit niet alleen de grootste ellende, maar ook ontevredenheid ten gevolge hebben, omdat de beschikbare oppervakte al deze niet zal kunnen dragen en een bestaan leveren. Reeds in 1907 werd er op gewezen dat er een tekort aan cultuurgrond komen zou, indien niet bijtijds gezorgd werd dat er ruimte kwam en nu staat het voor de deur, het is er. Tezelfder tijd werd aangedrongen op meer intensieve bebouwing van den bo» dem. Dit nu zal in de allereerste plaats moeten geschieden en daarop zal moeten worden aan» gestuurd. Maar dat gaat niet in eens en zal ook bij lange na niet het tekort opheffen. Het kan helpen. Wat meer en beter zal helpen en daarom noodzakelijker is, is dat er meer cul» tuurgrond kome De bedoeling is dat de aan» wezige en geschikte woeste grond, d.o. begre» pen, die ontwaterd en drooggelegd kan wor» den, in cultuur wordt gebracht. En dit zal eenige duizenden hectaren bedragen. Ja, heel wat meer dan in het artikel van het Handels» blad verondersteld wordt. De voor cultuur geschikte lage, broek, veen, dopheide en hagel» gronden, met die welke door ontwatering drooggelegd kunnen worden, zal niet ver be» neden de 400.000 H.A. blijven zoo het niet meer is. Hierop zouden dan minstens een 40 cent per regel KV>, en doorzitten bij fietsen (zadelpijn) Ira- a M kunt gij gemakkelijk en dadelijk u A verhelpen met den alom geprezen 0©@p©m akkers kloosterbalsem. 25.000 bedrijven kunnen gevestigd worden. Want de bedrijven moeten niet grooter zijn dan gemiddeld 16 H.A. Dit is het meest ge» wenschte. Natuurlijk zijn deze gronden niet alle even goed én niet alle le soort. Maar de thans in cultuur zijnde gronden zijn dat ook niet. Er is verscheidenheid en dat is goed ook. Maar ze zijn wel zoo, dat er een behoorlijk bestaan op kan gevonden worden, mits men practisch en niet onbekookt duur cultiveert en ook niet op een wijze, die eer grondbe» derving dan grondverbetering is. MAAR HOE? WIE MOET HET DOEN. De grond is er en de menschen die er be» hoefte. aan hebben zijn er ook. Zij wachten reeds jaar en dag. Welnu, dan moet dit ook van den boer die er behoefte aan heeft, zelve uitgaan. Hij moet het doen. Het is van het allergrootste belang voor den boerenstand. En als het door den boer zelve gebeuld zal het goed en het voordeeligst ge» schieden. Bovendien heeft het dit voordeel wanneer hij zelf cultiveert zal hij den bodem leeren kennen en er mede vertrouwd raken. Men helpe hem alleen met het absoluut nood» zakelijke, maar de arbeid en uitvoering moet door hem zelve met behulp van arbeidskracht geschieden. Het eigenbelang ,speelt hier een groote rol en mag niet alleen, maar moet hier een grooten invloed hebben en doen gelden. Waar het hier in de eerste plaats het belang van den boerenstand geldt, daar moet het ook van hem uitgaan en door hem geschieden. DOOR SAMENWERKING. Allereerst door hen, die er het meest behoefte aan hebben, maar p°k door de bezitters en exploiteerders van groote bedrijven. Want ook hun belang brengt het mede. Ja zelfs de be» zittende Jdassc, de handeldrijvende en de mid» den»en burgerstand moeten hier niet lijdelijke toeschouwers blijven. Maar zooals gezegd is, eerst van den belanghebbenden boerenstand Laat deze zijn gelden daarvoor beschikbaar stellen en niet aan allerlei buiten zijn stand staande bedrijven of ondernemingen toever» trouwen. Belegge hij zijn geld in den bodem, waaruit hij zijn bestaan moet halen en stelle daardoor zijn mede, minder rijk bedeelde landbouwers in staat om door noesten vlijt en spaarzaamheid ook een bedrijf te verkrij» gen. Dit behoeft niet tot het volle pond te geschieden, maar hoogstens zooveel als de waarde veroorlooft, tegen behoorlijke rente. De boerenstand moet zich' hier als een geheel "gevoelen en zooveel mogelijk zorgen, dat zijn krachten zich kunnen ontplooien en produc» tief maken, terwijl de burgerstand van de grootste tot de kleinste, ja zelfs de kapitalist, moet begrijpen dat een arbeidzame, produ» ceerende boerenstand van groot belang is Het moet niet noodig zijn dat het Rijk hier steun verleent. De boerenstand moet zich zelf wor» den en zich zelf trachten te helpen en waar hij niet voldoende heeft, daar zal door parti» culieren, bij blijk van noesten vlijt en overleg, wel steun verleend en kapitaal verstrekt wor» den, met den bodem als onderpand. ARBEID - OVERLEG - ENERGIE. Dit moet hier schering en inslag zijn, Be» grijpe men toch, waar het Rijk steun verleent, dit toch weer uit de belastingen moet worden verhaald en bovendien de energie niet ver» hoogd. Waar de Regeering voor moet zorgen is, dat de voor cultuur geschikte grond voor den boer beschikbaar komt, indien zij niet in den middelijken weg kan verkregen worden. Bovendien moet het Rijk haar aandacht eens schenken aan een massa domeingronden. Hoe» veel voordeeliger en productiever zouden deze niet kunnen worden geexploiteerd en ten dienste van den boerenstand gesteld. Hoeveel boerderijen zouden nog op deze gronden ge» sticht kunnen worden en daardoor mede in de behoefte helpen voorzien. Dat is noodig. Maar laat het zich dan hieibij door practische boeien en niet door theoretici, laten voorlich» ten en leiden. Het is toch wel dwaas, waar duizenden zoeken naar een boerderij, dat de in haar bezit zijnde zeer geschikte gronden niet tot hun recht komen, of ten dienste wor» den gesteld. Hier valt heel wat te ordenen en recht te zetten. Het zal de schatkist ten goede komen. Zooeven werd gezegcl, het moet van den boerenstand uitgaan en wel in de eerste plaats van den kleinen en middelbaren. Laat deze het nu niet alleen van «de groote boeren® verwachten. Ook niet van de staat» of pacht» commissies, hoe goed deze ook» zijn mogen. Maar door vereeniging, door samenwerking zich zelf helpen. Dat is noodig. Begrijpe men dit toch. En dan zullen «de groote boeren« het wel zien, dat het ook hun belang is en helpen Er behoeft nog niet geemigreerd naar het Verre Westen, zoolang er nog zooveel geschikte ongecultiveerde grond aanwezig is. En ook op dezen grond kan een rijk stuk brood verdiend worden, mits men aanpakten zich de helft, neen een derde van de ontbe» ringen wil getroosten, die men bij emigratie moet doormaken. Maar moet dan ook niet willen blijven, waar de orders hun bedrijf uitoefenden, doch het land intrekken endaar gaan waar de bodem wacht op menschenhan» den om productie te geven. Versta men toch dat niet allen op dezelfde plaats kunnen blij» ven, want dat dan in het laatst de noodige grond ontbreekt, zooals op vele plaatsen reeds het geval is en dat men deze te duur moet huren of koopen en dat dit niet anders dan achteruitgang met zich brengt. Nu is voor ruim een jaar met zeer veel sympathie en medewerking van landbouwers, te Zwolle, «DE EENDRACHT« gesticht, met het doel om door samenwerking de cultuur van eigen bodem te bevorderen en het aantal boerderijen trachten te vermeerderen, om in de behoefte te helpen voorzien. Er is daarvoor een plan ontworpen dat schier allerwege als practisch en doeltreffend wordt erkend. Op meer dan een vergadering van landbouwers werd het ontvouwd en toegelicht en het mag er bijgevoegd, toegejuicht. Reeds werd een begin gemaakt om daarvoor kapitaal bijeen te brengen en tot op heden werd voor een aanmerkelijk bedrag ingeschreven Echter is dit bedrag bij lange na nog niet voldoende. Er is dus een begin in deze richting. Moge deze poging slagen. Werke daartoe een ieder mede. Gronden zijn er voldoende. En wanneer de broek», dal», gagel», en andere voor cultuur geschikte gronden aangemaakt zijn, wel dan liggen daar in het Noorden nog de Groninger en Friesche Wadden om ingepolderd te worden. Reeds verleden jaar werd er door iemand uit het noorden van Friesland op gewezen, in «DE STANDAARD«, hoeveel gronden daar op eenvoudige en practische wijze voor de cultuur konden worden gewonnen. Laat de boerenstand toch niet langer een opzien»ko» men»spelen en het aan anderen, buiten zijn stand staande overlaten, om voor hem klaar te makep, wat absoluut voor zijn bestaan noodig is, maar zelf, met vereende krachten aanpakken. Hier is noodig zelf de hand uit de mouw te steken. Want geld en grond is niet voldoende, er moet arbeid=energie»wils« kracht bij komen en die moet de boerenstand toonen te bezitten niet alleen, maar ook geloof en vertrouwen hebben in zijn bedrijf. Hij moet, om het zoo eens te zeggen, zijn majes» teit gevoelen en dat op hem in de eerste plaats de plicht rust te volbrengen het gebod, bewoon en bebouw de aarde. Zegge men niet de tijd is er niet naar en het zal niet rendabel zijn. Zeker waar, als de boerenstand het aan anderen overlaat, om voor hem pasklaar te maken, waaraan hij groote behoefte heeft, maar niet als hij het zelf doet en zijn arbeid en kracht er aan geeft en alleen de noodige voorlichting en bij afwatering en wat dies meer zij, inroept. Nog kort geleden deelde een vooraanstaande boer mede, hoe hij pas een stuk broekige heide had aangemaakt met de beste resulaten en goede winst. Geen geld uitgeven voor wat men zelf doen kan, moet hier inzet zijn en alleen dan, wanneer het absoluut noodzakelijk is, hulp en voor» lichting inroepen. Als dan de geschikte broek, gagel, dal» en andere gronden aangemaakt zijn, dan kan tegen dien tijd de Zuiderzee wel in» gedijkt zijn en leeggepompt, om opnieuw een 200.000 H.A. goeden cultuurgrond te leveren, D.ze gronden moeten dan niet alleen in be» drijven van 20 tot 40 H.A. gelegd worden.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1924 | | pagina 1