Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. IN HOG SIGNO VINCES No. 3024 ZATERDAG 14 JUNI 1924 39ste JAARGANG EERSTE BLAD. Op den Uitkijk. W. BOEKHOVEN ZONEN Alle st ukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere A dm inistratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers. Lijkverbranding en Opstandingsgeloof. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Het is een wonderlijke toestand. Een lijk moet begraven worden. Zoo luidt de Nederlandsche Wet. Desniettemin heeft men in onze duin streek een lijkoven gebouwd en daarin zijn al wel eenige honderden lijken verbrand, wier hoopje asch in even- zooveel urnen wordt bewaard en straks door een volgend geslacht wellicht uit gestort en verstrooid zal worden. Verbranden is echter tegen de Wet. Maar het kan'ongestraft geschieden, mdat men indertijd vergeten heeft ten pzichte van ongehoorzaamheid aan het begrafenis-bevel straf in de Wet te zetten. Wie dus verbrandt, 'k Bedoel dan 'n lijk verbrandt Die staat schuldig, doch kan niet worden gestraft. 't Allereenvoudigste zou natuurlijk zijn geweest, om zoodra die leemte bieek, haar aan te vullen en alsnog straf te bedreigen tegen tfengene, .die voor begrafenis zorgen moet en tot verbranding overgaat. Doch dat is niet geschied. En nu reeds jaren wordt de lijkoven gestookt. En met elk jaar verder verzuim wordt het natuurlijk moeilijker, alsnog in die leemte te voorzien. Zelfs moest meer dan eens de Regeering bij de jas te ruggetrokken worden, om zich toch iet officieel bij de lijkverbranding van een bekend persoon te laten vertegen woordigen. Want dit is toch al te raar Als de Regeering zelf er eerbiedig bij komt staan, wanneer ze uitgenoo- digd werd, aanwezig te zijn bij een overtreding van 's Lands Wet Onwillekeurig vraagt men zich af Waarom verbrandt men zoo graag En waarom beijveren de nubestaan- den zich, de Wet te overtreden, om aan het verlangen van den overledene te voldoen Inderdaad, men moet hier naar een reden zoeken. We kunnen niet denken aan een gril. Om nu eens wat nieuws te vertoonen. Om nog na zijn dood te worden ge noemd en zijn naam afzonderlijk in de kranten te krijgen. Neen, dat kan 't niet zijn. Want vooreerst, het nieuwtje raakt er gauw af en zoo ongeveer niemand 'et er meer op, als 't lichaam naar den lijkoven in plaats van naar den grafkuil gaat. is het dan de hygiëne De zorg, dat het zich ontbindende Üjk aan de levenden geen schade en nadeel berokkenen kan Neen, dat kan 't ook niet zijn. Zooals thans en reeds vele jaren de dooden begraven worden en de be graafplaatsen zijn ingericht, zoo is er voor de levenden in 't minst geen kwaad van de dooden te duchten. Het móét wel iets anders zijn. .En dan kunnen wij, eerlijk gezegd, "iets vinden dan of opzettelijken öf °ok in het onderbewustzijn levenden weerzin tegen de christelijke Opstan dingsidee. Het moet en zal zijn Dood is dood. Het einde van alle dingen. En door het eigen lichaam in den lijkoven te laten verbranden, bezegelt mendit. Eén opmerking hier tusschen We handelen in dit artikel niet over ,e Wfag, of een Christelijke Overheid ^.Jkverbranding behoort toe te staan. vraag hangt samen met taak en roeping der Overheid. We houden ons bij ons onderwerp „Lijkverbranding en Opstandingsge- loof". En dan zeggen we ten eerste dit Wij laten ons niet onze positie aan wijzen door onzen tegenstander. Ons „Opstandingsgeloof" is absoluut niet afhankelijk van de vraag grafkuil of lij koven Het zou gewoon onzinnig zijn. Ons Opstandings-geloof wortelt in de Schrift, steuntop de openbaring Gods en heeft met menschen-grillen of grollen niets te maken. Wij immers gelooven en belijden dat ook dit mijn vleesch, door de kracht van Christus opgewekt zijnde, wederom met mijne ziel ver- eenigd en aan het heerlijk lichaam van Christus gelijkvormig worden zal". Zoo leert het Gods Woord. En of men daar nu al tegen in ver zet komt en van den Allerhoogste eischt, dat het met den dood ook uit moet zijn dat er dan geen rekening en verantwoording meer volgen zal en er door alles een schrap gehaald zal worden, 't en zal den delinquent niet baten als eenmaal de boeken ge opend worden en hij met lijf en de ziel voor den Oppersten Rechter zal worden gesteld. Want wij hebben met een almachtig God te doen. Als Hij zegtIk zal doen, Dan zal dit vast en zeker zijn. En alle daad, ja alle gebaar en ge dachte van de kinderen der menschen, die ook maar zou probeeren daartegen in te gaan, kunnen wij beantwoorden met het aan de Schrift ontleende „Die in den hemel woont, zal lachen Let wel, ik zal niet ontkennen, dat er voor de Christelijke Overheid afdoende redenen kunnen zijn, om ook zelfs dit gebaar of die gedachte tegen te staan, maar nogeens, dat ligt thans buiten 't bestek van dit artikel. Thans wilden wij maar even in 't licht stellen, herinneren eigenlijk, dat er niet het minste verband is tusschen de Lijkverbranding en de Opstandings gedachte. Tenminste niet voor ons. Opstanding is voor ons gelóófs-ze- kerheid. D.w z. nèg vaster, dan 't geen we met onze handen tasten, met onze ooren hooren, met onze oogen aanschouwen. Daar doet geen lijkverbranding iets aan toe of af. Of onze martelaren op den brand stapel zijn verteerd, of door de wilde dieren verscheurd, of in diepe wateren versmoord, 't zal hun als óns allen eender zijn Als God roept, komen zij. Komen zij en wij allen. Dan geeft de zee, maar ook de lijk oven zijn dooden weer Voorzoover die lijkoven wil zijn een antithese ten opzichte van ons christe lijk opstandingsgeloof, Is het de grootste mislukking der eeuw. Om het Woord des Levens. »Niets nieuws onder de zqn«. Prof. Kuyper in zijn Afrikaansch reisverhaal vertelt van Boeren, die 125 K.M. kwamen weggetuft, om de preek te hooren. Dat is natuurlijk 20«eeuwsch. Maar 't was vroeger al net zoo Al deed men 't toen per voetsauto. Per pedes apostolorum Onze «slijkgeuzen® liepen uren ver om een gereformeerden dominee te hooren preeken en in den tijd der Afscheiding namen ze 's mors gens vroeg de »kuchies« maar in den zak mee, omdat er geen kwestie van was, om vóór 't middagmaal nog thuis te zijn. Toch heerlijk, als men zoover wil gaan en er de moeite voor doen, om te hooren het Woord des Levens. Zij het velen nog ten zegen. 'f Gemeste Kalf Ja, wat is het? Subsidie? Neen, neen, zoo is het niet. Steun? Ja, neen, ook niet. De Regeering »interresseert zich« laten we 't zóó noemen voor 5'/2 mill, gulden in de zaken van den Kon. Holl. Lloyd, die de scheepvaart uitoefent op Zuid-Amerika. »'t Kan goed gaan1« zei de minister. En dan komt het geld netjes terug. Maar 't kan ook mis gaan, en ja, dan moet de Staat die risico eenvoudig dragen, 't was waarlijk geen wonder, dat de Kamer en ook onze club in 't v o o r en t e g e n nogal ge-- deeld stond, al werd de zaak tenslotte aan* genomen, 't Zwaarste argument was ditDie Lloyd heeft duizenden mannen in't loon, die krijgen we dan straks in den «steun® en dan zijn we al gauw het geld zeker kwijt. En dat i s een zwaar argument. Maar of het de doorslag gaf? Een bittere smaak krijgt deze zaak nog, als men weet, hoe er door de Lloydsdirectie in de »vette« jaren met 't geld omgesmeten is. En nu zijn die personen wel verwijderd en vervangen en thans staan mannen aan 't hoofd, die het dubbeltje ómkeeren voor 't uitgegeven wordt, maar't blijft een rare smaak geven in den mond. De minister maakte er een bijbelsche toet speling op, die wel »ge!ach« uitlokte, maar die we betreuren»Toen de verloren zoon terugkwam werd door zijn ouden vader ook wel 't gemeste kalf voor hem geslacht Dit hadden we gaarne gemist. En we gelooven, dat de vergelijking den minister is ontsnapt. Afgezien van het feit, dat een bijbelsche toespeling in zulk een geval en onder z u lk Kaïj^ppubliek niet dient tot verheffing van de Heilige Schrift, hopen we van harte, dat door de Regeering slechts in de alleruiterste noodzakelijkheid ooit weer zulk een kalf wordt geslacht. *f' De Weensche moordaanslag. We zullen zeer voorzichtig zijn. Nadere berichten afwachten. Maar dit zeggen we alvast De S. D. A. P. overal mag ten zeerste hopen, dat zij in Oostenrijk niet mee moreel blijke schuldig te staan aan den moordaanslag op dr. Seipel. Laat men mij goed verstaan. Ik dénk niet aan 'n complot. Aan niets dat er op lijkt Ik zeg: »moreel« aansprakelijk. Door de atmosfeer van het giftigst wantrous wen, die zij heeft verspreid: door de alle pers ken te buiten gaande ophitsing tegen df. Seipel. Net, erger nogals bij ons tegen Colijn. Is het particulier bericht van de N. R. C. juist, dan heeft de moordenaar aan zijn vrouw geschreven, dat hij den bondskanselier dr. Seis pel, die het ongeluk der arbeiders heeft bewerkt, wilde meenemen in den dood. Ik vraag, hoe heeft zich dat in zijn hoofd gezet? Dat dr. S. was der arbeiders »booze geest Door de volksvergiftiging der »roode« pers. En toen heeft de ongelukkige, en daar hoeft er maar één voorste zijn, voor zichzélf het noodlottige besluit genomen, dat hij ook heeft volbracht. Weer wat nij's Van Staalman s partij hoort men niet meer. Mr. Van der Laar houdt van de zijne uit vers koop, als ik 't goed begrijp. De christenssocias listen van Enka en Daan van der Zee zijn allang naar verschillende richtingen wegges vloeiden tóch heeft men altoos weer politici, die in deze richting weer iets willen uitrichting. De groote moeilijkheid is. 'n naam. Men moet Met wat nieuws komen. Christensdemocraatchristelijk sociaalchriss tenssocialist. 't is alles reeds gebruikt. nu deelt, spot er het Hbl. 'n beetje mee, een bewoner van Apeldoorn, de heer V. v. Cams pen ons mee, dat hij wéér een nieuwe staatss partij stichten gaatDe christenssolidaristische Staatspartij. 't Blad zegt er verder van Ziehier een mooie alinea uit de beginsel verklaring. »Het ChristensSolidarisme gelooft stands vastig aan het bestaan van natuurwetten, beter gezegd Goddelijke wetten, die de maats schappelijke verschijnselen beheerschen. Zij is van oordeel dat de werking van die wetten ten zeerste kan worden verstoord door een verkeerd gebruik van de menschelijke vrijs heid, en dat dit werkelijk is gebeurd Door de schuld van den mensch is.de wereld niet wat zij feitelijke moest zijn en wat God had gewild dat zij was. In tegenstelling met de liberale school beschouwt zij de maatschaps pijsorde niet als goed, noch zich van nature in de goede richting bewegend. Zij erkent dat de wereld in zonde terneer ligt.« Verder wil het christenssolidarisme wél Staatsinmengingook medezeggingschap, geen concurrentie meer, wél bedrjjfsraden en bedrijfsparlement de klassen en standen moeten vervallen en «uit dien hoofde« streeft de nieuwe partij naar internationale onts wapening en afschaffing van de geheime diplomatie. Verder volkssinitatief en referens dum, wél kapitaalbezit, maar geen erfrecht enz. Er komt een orgaan, en dat zal dan wel vertellen in hoever de nieuwe partij vers schilt van het christenssocialisme. We zullen ook dit maar weer es afwachten Er is 'r altijd één goed mee de drukker van 't nieuwe »orgaan«, als er tenminste 'n beetje «kapitaal® achter zit en hij niet al te royaal crediet geeft. Nadruk verbodem, Thans kom ik op mijn »tekst« terug. Men zal zich dien hérinneren. 't Aangrijpend woord van den Heiland, tegen 't laatst van zijn leven over de Stads zijnssVolks uitgesproken, dat met het als een «Voorwaar, voorwaar herhaald «Jeruzalem, Jeruzalem begint. Een weeklacht over het volk. Omdat het Hem, den Heiland verwierp. Wijl het de zaligheid van zich stiet. En dan gebruikt Jezus dat aangrijpende beeld van de moederhen, die haar kiekens onder hare vleugelen bijeenroept en al wordt het niet met zooveel woorden gezegd, er klinkt smartelijke verbazing uit Jezus' woord: Deze pluimlooze kiekens, die nog niet de minste ervaring hebben van de gevaren, die hen bes dreigen, weten bij instinct waar voor hen de veilige plaats is, en gij mijn volk, dat deze gevaren zeer zéker kent, g ij wendt u opzettelijk van die eenige plaats, waar gij veis lig en zeker gesteld zijt, af, want g ij hebt niet gewild. Ik las een korte beschrijving van het geess telijk leven in Duifschland. Het was een droevig overzicht. Wij weten en de getuigenissen van de kins deren Gods, die ook daar nog gevonden wors den, én van wie van hieruit tot versterking van het geestelijk leven in Duitschland werks zaam zijn, bewijzen het dat de Heere God ook ginds, gelijk overal Zijn vijfduizend heeft gespaard, die de knieën voor geen vreemden God gebogen hebben. Maar het publieke leven is allerdroes vigst. Aan den eenen kant een stout den kop ops steken van millioenen, communisten en al wi£ geestelijk met hen zijn verwant, die rondweg zeggen Daar is geen God en het Christen, dom is de grootste vijand des volks. En aan den anderen kant, waar men dan toch met dat atheïsme geen vrede heeft, een zoeken en naloopen van alle mogelijke en on< mogelijke oude en moderne pantheïstische en theosofische en spiritistische dwaalwegen, waarop andere millioenen het zoeken, om 't nooit te vinden. Maar tot de Levensbron komen ze niet. Alles is bij hen wankel en onvast Wie weer wat nieuws heeft, vangt ze Alleen dit ééne schijnt voor hen vast te staan, dat de eenige plek, waar de mensch 't geluk vast en zeker niet vinden kan, is aan den voet van het Kruis. Net als in Jezus dagen. Er stonden tal van rabbi's op. Farizeeën, Sadduceën en anderen. En 't volk mocht gaarne nu den een dan den ander gaan hooren, 't zou tenslotte wel ergens de volle bevrediging vinden voor zijn ziel, alleenlijk bij Tezus van Nazareth was het voor dat volk, de kleine geloovige gemeente dan uitgezonderd niet te vinden. Toch is dat Zijn schuld niet! Wat was Zijn prediking liefelijk Lokkend, noodigen, rustsbelovend «Komt allen tot Mij, die vermoeid en bes last zijt en ik zal u ruste geven En daar waren er in die dagen, zoo goed als nu, zoo velen die met het leven en de levensraadselen geen raad wisten die dreigs den te bezwijken onder 's levenssmartdie »het« leven zochten en 't nergens vinden kon, den; die het zochten in levensbedwelming en als alles hun ontzonk in levensvernietiging, naar zij meenden maar die tot den Eenis ge, die hun dorst lesschen, hun honger vers zadigen kon en hen veiligheid bieden tegen alle vijanden rondom, niet wilden komen Neen, nóg liever zouden ze 't dan probees ren met de zware lasten, die Parizeen en Schriftgeleerden hen bonden op den kroms gebogen rug lasten, waaronder ze bezwijken moesten, of anders zouden zij dan maar geestelijk «Va banquespelen, meteen «Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij alles liever dan te gaan tot Jezus van Nazareth Men zou zeggen Hoe is 't mogelijk Indien men zichzelf niet kende 1 Met alle recht en reden kon Jezus zeggen: «Mijn juk is zacht en mijn last is lichtNiets had men zelf te doen, dan alleen zich door Jezus te laten zaligen. Tot Hem te komen als een, die gansch melaatsch was, om geheel gereinigd te worden als een in wien van nas ture aile booze lusten heerschappij voerden, om van die alle met één machtwoord, dat ze uitdrijft, in beginsel verlost te wordenals een, die midden in den dood ligt, om het eeuwige leven zonder geld en zonder prijs deelachtig te worden Doch dan was er één «m^ar® bij Of neen, voor de kinderensdesskoninkrijks een vanzelfsheid, maar voor wie daar buiten stonden een onoverkomelijk bezwaar, waars om ze niet onder Jezus vleugelen wilden komen Wie daar kwam, moest de wereld vers zaken. Jezus en de wereld kon niet samenstemmen. Hij was niet van deze wereld. En de kiekens, die onder Zijn vleugelen vergaderden, mochten het ook niet wezen. Scherp werd die lijn getrokken. De rijke jongeling moest onverbiddelijk zij n band met de wereld verbreken en dan zou Jezus, die hem lief had, hem o zoo gaarne een plaats onder die vleugelen geven. Vader en Moeder zelfs moesten verlaten. Men kon niet God dienen en den Mams mon. Jezus' discipelen mochten niet de wereld gelijk, ja zelfs niet gelijkvormig worden en Jezus voorspelde hen, dat zij door die wereld gehaat zouden worden om Zijns Naams wil. En nu kom ik op onzen eigen tijd. Op ons eigen volk onze eigen groep. Wij hebben ons den laatsten tijd bedroefd over de »wereldgelijkvormigheid«, die met name ten opzichte van het «publiek vermaak« in onze kringen blijkt binnengeslopen te zijn en thans speciaal onder 't geen men de «ins tellectueelen® noemt tot uiting kwam. En zes ker niet ten onrechte Daareven herinnerde ik aan Jezus' woord van het in en door de wereld gehaat worden Zijner discipelen en onwillekeurig vergeleek ik de booze schimptaal, die over mannen als Groen, en Kuyper en Lohman is uitgegoten, met de vriendelijke vleitaal van Querido.den joodschen auteur, die de speelsche christenen préés, wijl ze met de bekrompenheid veler geloofsgenooten gebroken hadden. Maar ik wil nu toch ook een andere zijde der zaak met allen ernst, die in mij is. naar voren brengen. De pas verschenen brochure van ds. Winckel herinnert zoo terecht aan het laatste advies en vermaanwóord van prof. Bavinck op de Sys node van Leeuwarden, dat hij eigenlijk niet eens goed ten einde brengen kon. Ik heb dat nooit zoo juist verstaan. 'k Had weieens den indruk, als wilde prof. B. een weinig verontschuldigen, waar de Syno» de bestraffen wilde, maar nu zie ik in, dat deze opvatting toch gansch verkeerd was. Men weet, waar 't om ging. De Synode wilde een getuigenis doen uits gaan tegen Wereldgelijkvormigheid en noemde toen speciaal als gevaarlijke punten tooneel, kaartspel en dans. En toen, dit begrijp ik nu, wilde prof. Bavinck dieper graven. Hij was niet tevreden met zekere doornige planten te noemen, waarvoor gewaarschuwd werd, maar hij vroeg vooral naar den grond, waarop deze planten waren gegroeid en naar de z as den, waaruit ze zich ontwikkeld hadden. Die grond was 't erf der gemeente. En dat vreemde zaad was op dien grónd gegroeid Het wilde zeggen Aan de vruchten kent me a den boom signaleer niet slechts die plans ten, maar onderzoek ook den grond, welke verkeerde bestanddeelen daarin gedrongen zijn en welke schadelijke zaden daarin zich onts wikkelen En met name hief hij vermanend den vin> ger op en waarschuwde tegen mammondienst en woeker en dobbelzucht en al wat met deze dingen in verband slaat en ongetwijfeld stond hij hierbij op den bodem der H. Schrift, die daar zegt«Geldgierigheid is een wortel van alle kwaad l« En die op een andere plaats zoo ernstig vermaant: «Uw wandel zij zonder geldgierigheid Of dan geldgierigheid, mammondienst en al wat daarmee in verband staat, ook een wortel kan zijn voor het kwaad van «tooneel, spel en dans« Zeer zeker, en op dit punt is 't nu, dat we ons zeer nauw hebben te ons derzoeken. «Zeer zeker«, herhaal ik. Ziehier hoe ik dat voor de consciëntie zou wenschen waar te maken Geldgierigheid en Mammondienst, zooals

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1924 | | pagina 1