voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Moor den Jondag
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOG SIGNO VINCES
Drie Bladen.
No. 3022
ZATERDAG 7 JUNI 1924
39ste JAARGANG
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
Dit nummer bestaat uit
Als Jezus van zijn heengaan spreekt
en de discipelen daarover bedroefd
zijn troost Hij hen met te zeggen, dat
het hun nut is dat Hij weggaat. De
Heiland had kunnen zeggen, het is al
nut dat. ik weg ga. Maar wij zien hoe
Hij zorgt voor zijn jongeren en aan
hun welzijn denkt. In Zijn heengaan
1 gt geen rede tot moedeloosheid. In
tegendeel, zoo Hij niet weggaat, kan
de H. G. de Trooster, die Jezus plaats
bij Zijn jongeren zou vervullen, niet
komen. Eerst moest Jezus lijden en
sterven. De zending des H. G. was
een vrucht van Zijn verzoening. Die
Geest kon niet komen dan nadat Jezus
verheerlijkt was en aan de rechterhand
des Vaders gezeten.
Welk een voorrecht dan, dat Jezus
is heengegaan naar den hemel. In onze
chriftwoorden wordt ons geleerd wat
de Geest doet, waartoe Hij gezonden
is. Inzonderheid worden wij daar ge
wezen op Zijn werking in betrekking
tot de wereld. Hij zou de discipelen
bijstdan in hun prediking temidden
van een ongeloovige en vijandige we
reld, door de wereld te overtuigen van
zonde, gerechtigheid en oordeel. Onder
wereld verstaan wij allereerst de we
reld der Joden, die den Christus vij
andig waren. Dat overtuigen des Gees-
tes geschiedde niet onmiddelijk maar
door de prediking der apostelen. Over
tuigen beteekent eigenlijk, terecht wij
zen waarin de beteekenis ligt van
bestraffen, beschamen. Hier wordt ge
doeld op de bestraffende werking des
Geestes in de gewetens der menschen.
Deze overtuiging is lang niet altijd
zaligmakend, leidende tot bekeering.
Bij sommigen wel, maar bij anderen
werkt ze verharding.
Gaan we nu eens na, waarvan de
H. G. overtuigt. Allereerst van zonde.
Dit wordt nader omschreven in het 9e
vers „Omdat zij in Mij niet gelooven".
De zonde der Joden was hun onge
loof waardoor ?ij den Christus verwier
pen een ongeloof, dat wortelde in
hun vijandschap. De H. G. echter zou
hen overtuigen van de schrikkelijkheid
hunner zonde. Hij doet het geweten
ontwakenHij doet ons verstaan, wat
wij gedaan hebben, welk een zonde
het is den Christus te verwerpen.
Aanvankelijk is dit vervuld op den
Pinksterdag. Wel niet bij allen tot be
keering. Sommigen vragen slechts wat
wil dit toch zijn Anderen spotten
met hetgeen zij niet verstaan. Toch
zijn er ook velen die in dit alles Gods
hand zien. In menig geweten getuigt
de H. G. „Gij hebt den Christus ver
worpen en gedood". De prediking der
apostelen vindt weerklank in menig
hart. Hun geweten beschuldigt hen
zoodat zij gevoelen de bestraffing der
apostelen verdiend te hebben. Die
Geest overtuigt de wereld ook van
gerechtigheid. Wat dat beteekent wrrdt
ons verklaard in het 10e vers „Omdat
Ik tot Mijn Vader heenga en gij zult
Mij niet meer zien". De H. G. zou de
overtuiging geven dat Jezus door Zijn
hemelvaart bewezen is te zijn de Recht
vaardige.
Hoe oordeelden de Joden over Jezus
Zij noemden Hem een vriend van tol
lenaren en zondaren, een vraat en wijn
zuiper, een sabbatschender, een god
deloos mensch die zijn wonderen deed
door de hulp der satan.
c Maar nu hoorde men op den Pink
sterdag de apostelen de groote werken
Gods verkondigen in allerlei talen. Dat
was een wonder Gods. Het werd den
Joden verklaard dat dit was een werk
van Jezus, die in den hemel verhoogd
was. Die uitstorting des Geestes was
een bewijs van Zijn hemelvaart en zit
ten aan Gods rechterhand. De Joden
dachten dat Jezus dood was en van
God verworpen. Maar nu bleek het
dat Hij in den hemel opgenomen, met
eer en heerlijkheid gekroond was. Zoo
stelde dus God het recht van den
Christus in het licht.
Ware Jezus een zondaar geweest zoo
zou God hem niet verhoogd hebben.
Zoo overtuigde de H. G. de Joden, dat
Jezus rechtvaardig dat hij waarlijk de
Christus was.
Eindelijk de H. G. overtuigt ook van
oordeel. Welk oordeel bedoelt wordt,
verklaart het 1 le vers. Omdat de overste
dezer wereld geoordeeld is. Hier is dus
sprake van Christus overwinning, van
het oordeel over Satan.
De Joden meenden dat Jezus was
Reclame-IVBededeeimgen.
ondergegaan, dat Zijn zaak verloren was.
Schijnbaar had Satan overwonnen. Het
werk van Christus scheen verijdeld te
zijn.
Maar het omgekeerde was geschied,
Satan is geoordeeld geworden hij heeft
het onderspit gedolven, Christus heeft
hem veroordeeld door het kruis Alle
beschuldigingen van Satan heeft Hij
krachteloos gemaakt. Door Zijn hemel
vaart heeft Christus bewezen overwin
naar te zijn. Na Satans werken ver
broken te hebben is Hij ten Hemel op
gevaren, om door Zijn Geest de vruchten
Zijner overwinning Zijn volk deelachtig
te maken.
Toch blijft Satan nog woeden, al is
Zijn heerschappij verbroken. Evenwel
geschiedt ook dat, naar raad van God,
die den Booze gebruikt als zijn instru
ment. Het eigenlijke wap:en is aan Satan
ontnomen. Hij kan de wet niet meer
aanvoeren tegen Gods volk, want haar
vloek is weggenomen. Zijn beschuldi
gingen tegen de uitverkorenen Gods
zijn ijdel, daar God hen gerechtvaardigd
heeft.
Die boodschap van Christus' over
winning brengen de apostelen op den
Pinksterdag. En de H. G. getuigt het
in de gewetens der hoorders, dat hun
woord de waarheid is. In de teekenen
en wonderen, die de apostelen in naam
van Jezus doen, wordt het gezien, dat
Hem alle macht in hemel en op aarde
gegeven is.
En het wordt ten a len tijde gezien.
Met de prediking des woords gaat het
getuigenis des Geestes in de gewetens
gepaard. Een mensch blijft onder de
prediking niet die hij is. Hij komt tot
bekeering of verhardt zich. De H. G.
getuigt van zonde, zoodat men dikwijls
tegen wil en dank Gods woord gelijk
moet geven.
Al verstaat d natuurlijke mensch|de
dingen die des Geestes zijn niet, toch
is hij niet zonder gevoel.
De zondaar, die naar het goeddunken
van zijn hart leeft en onder het woord
verkeert, moet zich zelf aanklagen en
zijn weg veroordeelen. Hij voelt dat hij
zich bekeeren moet. De H. G. laat hem
niet met rust en klopt aan de deur van
zijn hart.
De Joden zagen zooveel dat het woord
der apostelen bevestigde. En hoeveel
wordt ook nu nog gezien dat een mensch
tot ernst moet stemmen. Van Christns'
heerschappij zijn er treffende blijken.
Er is nog een Kerk, die, hoe ook
vervolgd staandè is gebleven.
De macht en genade van Christus
zien wij in de 6ekeering van zondaren
en in de onderhouding van Zijn volk.'
De 14. G. laat niemand aan zijn lot
over. Onder het woord is Hij steeds
bezig overtuigend te werken, ons ver
3} In de Geslachten.
manende tot geloof in den Heere Jezus
Christus en tot bekeering van onze
booze wegen.
Plaatselijk Nieaws.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
D1ENSTA AN VRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
fha «Lpi
JOHANNES 16 8-11.
En die gekomen zijnde, zal de
wereld overtuigen van zonde en
van gerechtigheid, tn van oordeel.
Van zonde, omdat zij in Mij
niet gelooven. En van gerech*
tigheid omdat ik tot mijn Vader
heenga, en gij zult Mij niet meer
zien
En van oordeel, omdat de
overste dezer wereld geoordeeld
is.
1
40 cent per regel.
in Uw rug, lendenen of spieren. Pijn door
rheumatièk, jicht, podagra, ischias, stram
heid, stijven nek en rheumatische zenuw
pijnen. Probeer eens Akker's Klooster
balsem. Hij maakt uw spieren lenig, geneest
alle ongemakken en lijden, die door boven
genoemde ziekten ontstaan. Neem heden
eens een proef. Morgen zijt gij verbaasd
en tevreden over de uitwerking er van.
Wim Vrugte legt den brief neer.
Peinzend en ietwat ontevreden kijkt hij
even uit het raam naar buiten, waar de zo»
merzon de witte huizen aan den overkant blik»
keren doet in 't felle licht, en 't witte zand
van den buitensingel droogde tot poeder en stof
Dan kijkt hij weer naar grootmama.
Ziet ook den brief weer, die zij hem zoo*
even zwijgend had overgereiktwrijft snel
eenige malen langs zijn neuspunt,'n gewoonte
van 'm als hij 'n onprettige gedachte weg*
werken wil en zegt dan wat stroef: «Ja, dan
dien ig nog enkele dagen te blijven!»
t Was anders wèl 'n ontgoocheling
Hij had zoo 'n heerlijk plan uitgedacht.
He avond zijn examendag is beter afge*
loopen dan hij 't zich wel had voorgesteld.
Er was hartelijke belangstelling.
En 't deed Wim goed, hoe het »bezoek«
zich minstens evenzeer verheugde om den
wille der «oude mevrouw», als om hem zélf
grootma was dan toch wél gezien in het ste*
deken
Nu, zij verdiende het dubbel
Edeler vrouw kende hij nietvader en
moeder tegelijk was zij voor hem geweest,
van zijn prille jeugd af en de warme hoog
achting en vereering, die op zulk een avond
zoo ouidelijk aan 't licht kwamen, maakten
ook Wim 's hart week.
Af en toe keek ze hem es aan.
P°°' me* 'n glimlach op 't gelaat.
11 ran 'as kij achter de gesloten lippen
ntet nC'e °Pmerk'n8 nogal mee,
zeker 't was anders, dan hij 't onder 't
eten had gedacht.
want ook dit kwam er bij
ejnd5diploma heeft hem in de oogen
n «bezoek» tot man gemaakt, 't is grap*
pig om het te observeeren
't Was nóg wel «Wim van wie de fas
milie zéér intiem kenden't was «Vrugte»
van wie wat meer officieel met haar omgin*
gen 't was «m'neer Vrugte» van 'n enkeling,
die pas 't laatste jaar met haar in kennis
kwam maar er was een nuance van
tóón, die Wim zich misschien gedeeltelijk
verbeeldde, maar die toch ook wel wezenlijk
bestond.
't Beschermende leek er wat uit.
Van hem of haar, die 't leven kent, te*
genover den gymnasiast, die immers in alles
nog zoo groen is, of behóórt te zijn.
't Was immers de toon der gelijkheid.
Van volwassenen*onder*elkaar.
Men informeerde naar zijn verdere plannen
noodigde hem op een avondje, éér hij voor
goed naar 'n academiestad toog; vroeg zijn
oordeel over jongere gymnasiasten, die «dou*
bleerden« of hersexamen hadden, hij was
nu een «mijnheer Vrugte« inderdaad.
En eerlijk gezegd het streelde hem.
En mevrouw van Schagen had hem geen
enkelen keer met de volmaaktheden van Mien
en Sara en Toos lastig gevallen.
Nam haast geen notitie van hem 1
Na de felicitatie en eenige onontwijkbare bes
leefdheden en algemeenheden, zag Wim haar
al gauw zich met »mama« en 'n paar andere
damessopsleeftijd wat in 'n besloten kringetje
afzonderen, waarin zij 't geweldig drük had
en fluisterend groote dingen besprak.
Den volgenden dag aan 't ontbijt kreeg hij
de ontraadseling
Het was zoogoed als zéker dat Toos, de
jongste, zou worden gevraagd eigenlijk had
de gelukkige zich al gedeclareerd, of tens
minste «zoo goed als» 't was alleen
nog niet officiéél maar dat kwam, zoos
dra Van Schagen van z'n reis thuis zou zijn
Eerst had Wim nu, na den examendag es
'n poosje lekker geluierd.
Stond op, net wanneer hij wou.
Deed precies, waar hij op dat oogenblik
zin in had.
Las enkele boeken, die zoo ver mogelijk
van het terrein zijn gymnasiale studiën vers
wijderd bleven.
Maakte een vergelijkende studie van de
verschillende drie en vier cents sigaren, die
zijn leverancier in voorraad had zat
een ganschen morgen te hengelen lag
een- heelen middag buiten in't hooge gras
roeide bij bladstillen avond ver de vaart af
maakte zich diets dat niemand een gelukkiger
leven leidde dan hij èn eer er een
week om was, verveelde zich.
Toen de reactie uitgewerkt had, vroeg de
geheele mensch dat er aan dit doelloos be»
staan een einde komen zou.
Hij had daarop zijn fietstocht uitgedacht.
Acht dagen, misschien langer, bleef hij weg.
In ruwe hoofdtrekken had hij 'n plan onts
worpen, maar de bizonderheden zouden ons
derweg wel worden vastgesteld, net naar de
omstandigheden waren en naar hem de muts
stond.
Dat was nogeens 'n echt vacantieplan 1
Grootma vond het kostelijk bedacht en
was dadelijk in de weer geweest, om 'n ins
ventaris te maken van wat hij op zoo'n tocht
beslist nóódig had en te zorgen, dat het noos
dige er ook was.
Het halfsléten zomerpak was 'n ideëel fletss
costuum.
't Volgend jaar, als je onder de studenten
bent, draag je 't tóch niet meer«, zei »mama«.
«Je ziet er 't stof haast niet op en als je 't
's avonds es flink afschuiert en te luchten
hangt, is 't 's morgens weer frisch. De lange
cape voor op de fiets gerold en je dunne res
genjas in de groote tasch, dan kun je overal
tegen«.
In die «groote tasch« ging voorts «oude
jan en jonge jan« als Jane schertsend ops
merkte. Meest kleinigheden, doch waarom
men onderweg bitter verlegen kan zijn, als
niet de zorgzame hand er voor heeft gewaakt,
dat ze worden meegenomen.
Eén stel linnengoed zou hij meenemen.
En verder gaf mevrouw hem schriftelijk
uitvoerige aanwijzingen, wat hij koopen moest,
als hij onderweg ergens gebrek aan kreeg.
«Je moet er straks tóch van alles nog bij
hebben, lijd dus maar geen armoe als je
wat noodig hebt, koopt het 't is niet weg.«
Zoo was alles tot den tocht voorbereid.
Morgen of overmorgen zou hij gaan
Op de fiets weg, de kaart in de borstzak,
de wijde wereld in honderd kilometer
op één dag, alssie goed zin had en
had hij van 't trappen genoeg, dan in een
mooie streek wat rondwandelen, rusten in de
schaduw der hooge boomen, flaneeren door
de straten van een groote stad, net wat hij
wou 'n leven zoo vrij als van den vogel in
de blauwe lucht, zonder zorgen, zonder plich»
ten elke dag zou genoeg hebben aan
zijn zelfs goed
En nu kwam dit er tusschen.
Die brief van tante Klasien.
Zij kon er een dag wat uit; ze was nu
in een groot jaar niet «thuis» geweestze
wou persoonlijk Wim gelukwsnschen met zijn
succes als mama 't niet af telegrafeerde
kwam zij morgen.
Af telegrafeeren nee, dat ging niet.
Mevrouw Vrugte had daar geen enkele re*
den voor. En bovendien, 't gold dan toch
ook haar eigen kind, één van de twee, net
zoo goed als Wim's vader en ze had haar in
'n goed jaar ni£t gezien.
Nee, natuurlijk was die welkom.
En Wim, die niets te verletten had en nog
weken vóór zich zag, dat hij eiken willekeur
rigen dag zijn tocht aanvangen kon, was nu
ook wel verplicht thuis te blijven tante kwam
nu ook om hem.
«Dan dien ik nog enkele dagen te blijs
ven
Het komt er uit als 'n zucht.
Mevrouw Vrugte kijkt hem opmerkzaam aan.
't Is haar eigen kind en de band des
bloeds blijft trekken, altijd maa 'tis
%vaarsympathie is er tusschen moed _r en
dochter heel weinig en 't verheugt de oude
vrouw bijna, dat Wim zoo wem g smaak
Slot volgt.)
De kerkgracht ie Sommelsdijk.
De Bond »Heemschut« heeft tot den ge»
meenteraad van Sommelsdijk nogmaals het
verzoek gericht, terug te willen komen op het
besluit tot demping van de kerkgracht, daar
genoemde bond er van overtuigd is dat de
schoonheid van Sommelsdijk door deze dem*
ping verloren zal gaan. Deze meening wordt
in een bijgezonden toelichting uiteengezet.
In deze toelichting schrijft het bestuur:
«Dat door de demping van de Kerkgracht
de schoonheid zal worden geschaad behoeft
geen toelichting. Ook de historische aanleg
wordt ten eenenmale vernield. Wel blijft een
straat bestaan, die nog de herinnering he*
waart aan den vroegeren aanleg, doch daar»
mede is nog de schoonheid, noch de typische
aanleg gered. Het algemeen bezwaar tegen de
Kerkgracht schijnt de vervuiling te zijn. Nu
ligt het in de eerste plaats op den weg van
het gemeentebestuur middelen te beramen om
deze watervervuiling op te heffen. Doorvoor
is natuurlijk noodig, de in de gracht uitmon*
dende riolen langs een anderen weg af te
voeren. Dan zou men kunnen zoeken naar
een waterverversching van de haven uit. De
bond Heemschut trekt het ernstig in twijfel,
of vanwege het gemeentebestuur de mogelijk*
heden tot waterverversching werkelijk deug*
delijk zijn onderzocht of dat het onderzoek
is opgedragen aan een bevoegd deskundige.
Nu kwam ons ter oore, dat te Nieuwe Ton*
ge de Kerkgracht eveneens dreigde te vervui*
len. Door den Heer L. Nelisse Azn. draineur
te Nieuwe Tonge, werd in de Kerkgracht een
nortonbuis geslagen, met dit resultaat, dat het
opwellende dieptewater de Kerkgracht ruim*
schoots van frisch water voorziet. Aangezien
de bodemgesteldheid van uw gemeente over*
eenkomt met die van Nieuwe Tonge, is de
mogelijkheid niet uitgesloten, dat op een een*
voudige en goedkoope wijze de Kerkgracht van
Sommelsdijk op dergelijke wijze in een behoor*
lijken hygiënischen toestand wordt gebracht,
temeer wanneer wordt gezorgd, dat het riool*
water naar de dichtst bij gelegen kreek wordt
afgevoerd«.
SOMMELSDIJK. Zijn de huismoeders ook
voor demping? Het zesjarig zoontje van den
straatreiniger S. V. had het ongeluk spelender*
wijs in den »Historischen aanlegt- van het dorp
Sommelsdijk te vallen. Op den beganen grond
geklauterd was het beklagenswaardige slacht*
offer een levende modderklomp, die stonk en
kleefde waar hij stond. Wanneer de vroede
vaderen een beetje met demping der Kerkgracht
opschieten, heeft het knaapje kans, de rei der
kinderen te hebben gesloten, die in dezen
stinkenden modderpoel zoo alleszins gastvrij
werd ontvangen. En dan zou men ter verfraaïng
toont in 't gezelschap der plotseling zijn plan*
nen storende bloedverwante.
»'t Is een teleurstelling voor je?«
«Och, mama! dat maakt niet uit ik
blijf dan in elk geval den Zondag over nog
hier en tante "zal er dan zeker niet tegen heb*
ben als ik Maandag op de fiets stap bij goed
weer
Ze hebben nooit wat met elkaar gehad,
moeder en dochter, en toch en tóch
ze kunnen best een jaar, en langer 1
zonder en buiten elkaar, zonder dat ze
dit voelen als 'n gemis.
Het is wonderlijk onder de menschen.
Wi m gunt mevrouw graag een prettigen
icantietocht, maar 't zal vooy haar 'n
feestdag zijn, als*ie weer thuiskomt. Ze ziet
er nü al tegenop als tegen 'n berg, dat*ie
straks voor maanden weggaat en alleen met
de vacanties thuis zal zijn. Ze hééft er zelfs
al over gedacht, hóéveel 't haar kosten zou,
om 't stedeken, den kring harer kennissen,
haar gezellig huis, alles te verlaten en op haar
ouden dag nog ergens, vreemd, te gaan wo*
nen, waar Wim «spoorstudent» kan zijn.
Zóó hangt hcur hart aan den jongen, die
toch slechts middellijk haar vleesch en bloed is.
«Ik hoop maar één ding,» aarzelt Wim.
Mevrouw kijkt 'm verwonderd aan.
«En vraagt ze nieuwsgierig.
«Nou eerlijk gezegd ik hoop
maar dat ze 'n beetje minder bespottelijk ge*
kleed is als verleden jaar u weet wel 1»
Grootma glimlacht fijntjes.
«Je moet niet vergeten tante Klasien woont
al jaren in Den Haag zij is geheel 'n Haag*
sche geworden en wat jij minacht was verle*
den jaar nieuwste Haagsche smaak
«Nu, dat mag zoo zijn! Maar hiér was ze
'r de spot mee voor de heele stad k en
Haagsche of niet-l 't was bespottelijk
ook: wie ter wereld gaat er nu zóó gekleed
De logeerkamer krijgt haar »beurt«
Om 3.24 kan tante er morgen zijn.
(Wordt vervolgd).