voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden Antirevolutionair Orgaan IN HOG SIGNO YINCES No. 3018 ZATERDAG 24 MEI 1924 39STE JAARGANG Op den Uitkijk. Gemeenteraad* W. BOEKHOVEN Sl ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers. EERSTE BLAD. Staat des Lands. Pijnloos Scheren. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. latere. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Laten we de dingen scherp zien De politieke toestand in ons vader land wordt weer langzaam maar zeker kritiek en, vergissen we ons niet, zoo zal een beslissing vallen bij Onderwijs. Terwijl komt het kabinet die lastige schelde-engte behoorlijk dóór, later nóg weer een „Nauw van Bath" dreigt, wan neer tegen 't volgend jaar de definitieve regeling der salarissen aan de orde komt. Doch dit laatste ruste thans. 't Ligt nog zoo ver in de toekomst. Er kan nog zoo veel gebeuren Ik bepaal me dus tot de eerste twee genoemde puntende Politieke Toe- f .and en het Onderwijs. De Politieke Toestand wordt kritiek. Niet-zoozeer vanwege Links. Even, heel even, nadat het kabinet- Ruys was aangebleven, hebben we wer kelijk gedacht dat de Vrijheidsbond zakelijken steun bieden zou, om te ko men uit het finantiëele moeras. Maar lang duurde dit niet. En die hoop werd zéér klein. De politiek zit er te dik ap en tot de hoogte der politieke partijen, b.v. in Engeland, kan men zich hier niet opwerken naar 't schijnt. Links blijft vóór alles „links". Wat óók voor den Vrijheidsbond meebrengt, dat men er juichen en de vlag uitsteken zou als een „rechts" kabinet ten val werd gebracht, ook al werd de Vrijheidsbond er zelf geen haar beter van. y^Neen, naar Links zien we niet. We vestigen het oog op „rechts". Het staat, als men weet, zóó dat sinds de jongste kabinets-crisis er gee nerlei „band" meer is tusschen de drie rechtsche partijen onderling en tusschen deze en de Regeering. Natuurlijk wil dit allerminst zeggen, dat elk doet wat goed is in zijn oogen, maar wel dat minder dan voorheen de vraag rijst, of het kabinet ook schade lijden kan. Men voelt zich veel meer los. Nu stelt zich dit kabinet in het tijd vak, waarin het zich thans bevindt, slechts één hoofddoelHerstel van 's Lands finantiën. Is dat doel bereikt, dan kan men zeg gen, heeft dit kabinet zijn schuldige plicht jegens het vaderland verricht, zijn tijd uitgediend en zijn kracht ver bruikt. Intusschen komen dan de ver kiezingen en worden we allicht voor een gansch anderen politieken toestand gesteld, waar we nu nog maar geen gissingen over zullen maken. Wat volgt hier dus uit? Aan den eenen kant, dat het kabinet niet licht zal heengaan, al zóu het ook es een keer misloopen buiten het be- zuinigings-terrein om. Maar ook aan den anderen kant Als het op dit terrein ernstigen te genstand ontmoet en niet verder kan, dan heeft het alle reden van bestaan verloren en houdt alleen nog maar de zaken gaande tot de een of andere oplossing gezonden is. Nu hééft ons kabinet zijn plan. Waartegenover geen ander heeft kun nen standhouden. Dat plan heeft het voor de bezuini ging in zijn geheel noodig. Als dat plan er geheel dóór is, dan zijn we nog wel niet volkómen, waar onze finantiën moeten zijn, maar dan naderen we toch wel zoo dicht het eindpunt, dat we eens even kunnen stilstaan, adem scheppen en verder zien. Nu wil de Regeering wel praten. Dat heeft nog pas de heer Colijn getoond bij de fietsen-belasting, toen nJ aan een vrij algemeen bezwaar te gemoet kwam en tenminste de ergste plooi wat gladstreek door vrijstelling van de gezinshoofdenkostwinners, die minvermogend zijn en het rijwiel noodig hebben voor de uitoefening van hun bedrijf. Maar dit „praten" kan uiteraard slechts geschieden binnen enge grenzen. Minister Colijn zei 't zakelijk, maar juist: „Er moet geld in 't laadje komen". Een werkelijke kleinigheid kan ge schikt. Maar zoodra de eindopbrengst merk baar in gevaar komen zou, móét de Regeering pal staan. Zij kan en mag niet anders. Zij verzaakt haar plicht, als ze anders doet. Met een gedeeltelijke oplossing van het finantieele vraagstuk mag zij niet tevreden zijn; dan zinkt haargrond- van-voortbestaan wèg. 't Eenige wat ze overwegen kan, is dit Als iemand, of als een partij, die bezwaar maakt tegen een bepaald on derdeel van het bezuinigingsplan van dat onderdeel een andere regeling in de plaats stelt, die evenveel bezuiniging geeft. Dan kan de Regeering overwegen. Maar wordt die noodzakelijke, voor waarde niet vermeld clan kan zij en zal zij zeer zeker niet overwegen en als de Kamer niet met haar meegaat, haar taak neerleggen. Nu zijn sommige punten beslist. B.v. de voorloc pige salaris-verlaging. Afgezien dan van een mogelijke pro cedure vanwege het ingetrokken art. 40. Voortsthee en bier en denkelijk 't rijwiel. Tabak blijft een moeilijk punt. Maar 't is hier altijd een sterk argu ment, dat „tabak" een genotmiddel is, waarvan elk 't gebruik naar eigen smaak en beurs regelen kan. Doch dan komt Onderwijs. Niemand klapt om de voorgestelde bezuinigingen in de handen. Maar ook heeft nog niemand een ander plan aan de hand gedaan, dat evenveel bezuini ging geeft. En komt dat niet, dan blijft de Regeering niet anders over dan voor haar eigen voorstellen te staan. Nu zou 't ons sterk verwonderen, als niet gansch Links tegen stemde. Dan komt het op Rechts aan. In 't bestaande „los verband". Dat, laten we 't maar zeggen, merk baar zwakker wordt. 't Zal de groote proef zijn. Komt het kabinet dien hoek om, dan krijgen we hoop, dat het ondanks alles zijn gansche plan tot stand brenge nzal. »Pikante« lectuur. 'n Rede van mr. Verkouteren in de E. Kamar is in den gunstigen zin des woords altijd »pikant«. Maar men moet oppassen, Als bij 'n vischgerecht vol graten Zoo ook weer, toen hij 't over Onderwijs had. Wanneer mr. Verkouteren zegt«Wij zitten opgescheept met veel te veel intellect, waars voor geen emplooy is te vinden en uitvoeren kunnen wij het niet, want in het buitenland zit men ook stikvol«. dan zit daar een waarheid in, die zeker ter harte genomen worden moet. Maar als hij dan volgen laat «Wij moeten niet meer knappe menschen hebben dan we gebruiken kunnen en de ar» beiders niet meer laten leeren dan zij noodig hebben«, dan is daar een strekking in, die wij niet kunnen beamen. Het kwaad, dat zich bij de arbeiders vaak openbaart, dat zij gelijk mr. V. zegt niet tevreden zijn met hun «mooie hand» werk«. tusschen puntjesdat is óók te mooi gezegd, ga eens in tal van onze mo» derne fabrieken kijken dat kwaad komt niet voort uit het hoofd, dat vol zou zijn, maar uit het hart, dat te leeg is. Laat den toekomstigen arbeider maar gerust leeren 1 Als ge meer weet, wal gé leert en hoe ge dat doet, daar komt het onder Gods zegen op aan. Vs De Drank. In Brabant 'n man, die na meer dan 40» jarig huwelijkz'-n vrouw doodslaan, hij was »smóór« en zij liet »'m« ook niet altijd staan. Elders 'n auto, die den bestuurder dood en een inzittende wond rijdt, oorzaak drankGeen week gaat voorbij of voor onze rechtbanken komen zaken, waarbij de beschul» digde gewoon nérgens van weet, wijLie vol» maakt »vet« was geweest. De drank»accyns brengt Steeds minder op. Maar ik ga vreezen, dat er weer duchtig gepimpeld wordt in ons drankziek vaderland Konden we dien démon eens bannen voor goed Reclanne-MecBedeelingen. 40 cent per regel Vóór het inzeepen éérst de baardoppervlakte stevig inwrijven met een weinig Purol. Hier» door laat zich de meest gevoelige huid volstrekt pijnloos scheren. Purol in Doozen van 30,60 en 90 cent, bij Apoth. en Drogisten. Vraag -meteen-hij. hen de gratis Handleiding over Pijnloos scheren. Nadruk verbodea, Preeken=maken kan moeilijk zijn Niet, dat ik 't bij ervaring heb! njourna» list waagt zich aan veelmaar aan 'n préék heb ik me nooit gebrand Och, 't is verschillend, dat spreekt. Men kan »z'n teksten kiezen® en wie dan altijd zorgvuldig dezulke kiest, waar weinig of geen moeite mee is en alle andere stil voorbijgaat en rustig liggen laat, ja 1 die maakt als 't Zaterdagmiddag werd nog wel »gauw eventjes een préék«! Gelukkig, zoo iets is uitzondering. 't Is ook niet volle Bediening des Woords. Deze bedoelt toch, dat het Woor.d voor de gemeente ontsloten wordt en al wil dit nu zeker niét -zeggen, dat men als 'n vogel van tak tot tak, zoo ook van tekst tot tekst de Schrift doorvliegtal is met deze «ont» sluiting® zeer veel orde en regelmaat bestaan» baar, het wil toch aan den anderen kant ook niet zeggen, dat men zich tusschen een heel klein kringetje bekende teksten en Schrift» verhalen bewegen blijft en negen tienden van de Schrift nooit aanraakt. Nog eens, zoo is het zèlden. En me dunkt, wie dan al de parelen dei- Heilige Schrift zoo achtereenvolgens op de geestelijke toonbank uitstallen wil, die zal 't meermalen hebben, dat een tekst of Schrift» gedeelte hem voor de aandacht komt, dat bij nadere overweging heel wat moeilijkheden in zijn schoot blijkt te verbergen. Dan trekt een goed gefondeerd predikant zich niet terug. Hij mag dien tekst eens 'n week of langer laten liggen, ik kan me zoo begrijpen, dat de dominee die in zijn werk lééft, bij zich» zeiven zegtAls God .wil, z a 1 i k binnen» kort over dien tekst preeken. Moeilijkheden zijn er nu eenmaal om over» wonnen te worden. Nu is een omstandigheid gelukkig. Dominee preekt voor de gemeente. Niet voor een theologen»vergadering. Hij behoeft niet elke moeilijkheid, waar» mee hij op studeerkamer te doen kreeg, ook op den preekstoel te brengen. Zijn tekst is hem als een schoone bloem uit Gods Hof en nu is zijn eerste en voornaamste taak, te zorgen dat de gemeente van de kleurenpracht en den fijnen geur der bloem geniet, zich in haar tooi verlustigt en dat haar oogen door den Koning worden verlicht en haar ziel worde verkwikt, als 't geschiedde met Jonathan in de woestijn en dan kunnen er zeer wel over bloem en stengel en wortel nog zekere plantkundige moeilijkheden overblijven, die de geleerden met elkaar trachten uit te maken, doch waar de gemeente zich buiten houdt. Edoch, zoo kan men niet met alles doen. En zoo mag men ook niet, want wij moeten hopen, dat God ons blijven laat een bijbel» lie vend en bijbellezend volk en dan z ij n er van die moeilijkheden, waarmee elk die zijn bijbel onderzoekend leest kennis maakt en als dan de preek zulk een Schriftgedeelte op den kansel brengt dan ligt het juist voor de hand, dat die moeilijkheden onder de oogen worden gezien. De gemeente, voorzóover zij leeft en wakker is, zal er haar leeraar dankbaar voor zijn. En voor hem is 't een genotvolle taak. Afgezien nog hiervan dat wanneer hij zulke moeilijkheden tracht te omzeilen er allicht enkele eenvoudige bijbellezers in de banken zitten, die den prediker zal geen weleerwaard hoofd zich belgen «in de gaten hebben®. Men vraagt, waar ik heen wil Wel, ik dan had een »tekst«. Wie nu weten wil, hoe ik zoo aan dien tekst kwam en waar ik dien op toepaste, die zal waarschijnlijk moeten wachten tot den volgenden keer, want ik voel aan mijn vingers, dat ik nog heel wat te schrijven heb, eer ik daaraan toekom. Het is ook een bekende tekst. Elk kind van de hoogste schoolklassen weet, wie dit woord zei »Jeruzalem, Jeruzalem 1hoe menig» maal heb ik uwe kinderen willen bijeenver» gaderen, gelijkerwijs een hen hare kiekens bijeenvergadert onder de vleugelen, en gijlie» den hebt niet gewild 1« Elk bijbellezer weet direct, dat ik met die een tusschenzin heb weggelaten. Dat is natuurlijk geen gebrek aan eerbied voor Gods Woord, net zoo min als wanneer een predikant preekt over een aangegeven tekst »het middelste gedeelte«, waarmee hij dan zeker niet wil te kennen geven, dat het eerste en laatste deel hem minder waard is, doch dat het nu minder direct bij zijn »preek« behoort. Die tekst dan hield mij bezig. En natuurlijk, ik zocht de plaats op, wilde nog eens precies weten, in welk verband hij eigenlijk voorkomt. En ziet, daar was de moeilijkheid al 1 'k Bevond, als elk kan nagaan, dat deze uitspraak van den Pleiland tweemaal staat ge» hoekt,-n.l. egr?t in Mafth. .23 37 en dan ook in Lukas 13 34, maar de beide keeren onder beslist zeer verschillende omstandigheden. Reeds de hoofdstukken wijzen hierop. In Math. 23 naderen we het einde van Jezus' openbaar leven, zoo dadelijk begint de historie der eigenlijke lijdens»dagen in Lukas 13 staan we nog middenin Jezus' arbeid en prediking. Ook wat de omstandigheden aangaat. In Mattheus besluit Jezus met deze woorden Zijn laatste tempelprediking; want het volgende hoofdstuk begint zeer duidelijk: «En Jezus ging uit en vertrok van den tempel«. In Lukas is de situatie heel anders. Lees er Lukas 13 maar op na. Daar is Jezus niet in den tempel, maar op reis naar Jeruzalem. Zie het maar na in vers 22, waar staat»En Hij reisde van de eene stad en vlek tot de andere, leerende, en richtende Zijne reis naar Jeruzalem®. Dat Jezus ook nog lang niet vlak bij de stad gekomen was, blijkt wel uit vers 33 «Doch ik moet heden en morgen en den derden dag reizen, want het gebeurt niet, dat een profeet gedood wordt buiten Jeruzalem«. En dan is het of het uitspreken van dat woord »Jeruzalem« al Jezus'gedachten op die eene stad samentrekt en volgt het zieldoor» vlijmende «Jeruzalem, Jeruzalem!® uit den door mij genoemden tekst. De vraag blijft dan echter open, hoe dit woord, 't welk toch blijkbaar als een laatste waarschuwing en uiterste vermaning is be» doeld, hier reeds, in Lucas 13, komt te staan. Terwijl echter de plaats in Mattheus wordt gedrukt door het bewaar, dat er op volgt: «Want Ik zeg u Gij zult Mij van nu aan niet meer zien, totdat gij zeggen zultGe» zegend is Hij, die daar komt in den Naam des Heeren!« Nu kan men natuurlijk heengaan en zeggen De Heere Jezus heeft deze gewichtige uitspraak misschien tweemaal gedaan Doch daarmee is men er niet. De onderstelling toch, dat het een en de» zelfde uitspraak is, heeft minstens evenveel grond en de Heilige Schrift is het toch zeker wel waard, dat men ook dan vraagt, hoe men haar den besten zin toeschrijft en hoe men deze moeilijkheden waarschijnlijk te verklaren heeft. En daar wil ik nu op wijzen. Niet, dat ik me vermeten zal een »oplossing« te geven. 't Zou zijn, of ik met eenige geleerdheid pronken wilde en de gedachtengang die me tenslotte 't meest juist leek, heb ik óók uit »boeken« en bij »uitleggers« gehaald. En wie met mij van oordeel is, dat de Schrift ook in dit opzicht tot een voorwerp van eerbiedig onderzoek mag worden gemaakt, die weet wel wegen en middelen te vinden om zelf ook nader te worden ingelicht, misschien ligt het dichter bij de hand, dan ik het zocht. Maar d i t wilde ik eens zeggen Vragen als deze, al hebben zij ook niet rechtstreeks met onze zaligheid te maken, zijn toch de moeite van overdenking waard. De Schrift toch moet ons eigen zijn. Wij behooren er in thuis te wezen, laat ik die beelden eens mogen gebruiken, als een werkman in zijn gereedschapsbak en als een huisvrouw in haar linnenkast. We moeten geen »curieuse« vragen doen. Niet w ij z e r willen zijn dan de Schrift. Maar wel trachten, de Schrift te verstaan. En als we dan Schrift met Schrift vergelij» ken en b.v. aan de hand der »kantteekenaren« dieper in de kennis der Heilige Schrift trach» ten in te dringen, dan komen gedurig vragen bij ons op, welker beantwoording ons Gods Woord te beter doet verstaan. Nu vraagt menigeen: Wat nut dit? Daarover wilde ik een woord zeggen Die vraag kan uit tweeërlei hoofde opkomen, 't Kan zijn Vraag=der»onverschilligheid Ik kan immers mijn tijd beter gebruiken dan den vaak zoo duisteren zin der Schriften te onderzoeken. Er z ij n immers gedeelten, die er haast op berekend zijn om de liefheb» bers 't hart eens aan allerlei haarkloverijen te doen ophalen 'k Noemde dit de vraag der onverschillig» heid. Maar het moet sterker worden uitgedrukt, ook al zou deze opmerking komen uit onze eigen, christelijke kringen, zoo is ze een vraag» der»vijandschap. Want er is geen midden» weg »Wie niet voor Mij is, die is tegen Mij zegt de Heiland en dat geldt ook voor Gods Woord »Wien het niet dierbaar is boven alles, dien is het een steen des aanstoots, een rotssteen der ergernis, ook al zou hij uit kracht van opvoeding of om dierbare betrekkingen niet te grieven, het nog schijnbaar in eere houden, ja er misschie^ driemaal daags ge» regeld uit lezen Een iegelijk onderzoeke zich zeiven nauw. Den Alwetende bedriegen, gaat niét En daar zullen er zijn, die om zoo te zeggen met een stukgelezen bijbel aan de hemelpoort kloppen, om het verdoemende antwoord te krijgen«Gaat weg van Mij, Ik heb u nooit gekend Neen, dat is geen «harde taal®, Het is de waarheid naar Gods Woord. Maar dan wordt de vraag ook uit a n d e r e n hoofde gedaan Door degenen, die werkelijk, voorzoover wij menschen oordeelen kunnen, den Heere Christus liefhebben. Maar zij stellen haar zóó «Is het toch eigenlijk niet voldoende, als wij bij eigen zielservaring en geleerd door Gods Woord, weten dat Jezus Christus in de wereld gekomen is, om zondaren zalig te maken en wat zullen we ons dan met allerlei vragen en kwestiën druk maken, die immers met die zaligheid niet staan in rechtstreeks verband Dat komt uit heel anderen hoek. Hier heerscht liefde tot Christus, doch er is een verkeerde opvatting. Wie Christus liefheeft, die 't kan niet anders heeft, ook den Vader lief; En Hem, die wij liefhebben, 't kan alweer niet anders willen we steeds meer en beter leeren kennen. Dat zóéken dezulken ook wel. Maar e e n z ij d i g, door den mystieken omgang met God en in 't gebed. Let wel«ik zeg allerminst van «ver» keerd« ik spreek van »eenzijdig«. Want zij vergeten dat er nóg een weg is, om »kennis« te krijgen van God, n.l. door te bestudeeren, na te denken, i n te denken zijn Openbaring in Zijn Woord en dat beide wegen moeten worden gebruikt. Men moet niet het eene doen en het andere nalaten dat is een eenzijdigheid, die zelfs gevaarlijk worden kan. En wat nu »kwesties« betreft, als bovenge» noemd één opmerking slechts Over een bladzijde uit «De kleine Johannes«; over een passage uit »Shakespeare«, over een zin uit de »Ilias« vinden geslachten het de moeite waard te denken, te onderzoeken, vellen vol te schrijven Zou het óns dan niet wat moeite waardig zijn, om den rechten zin te verstaan van wat toch het «Boek der boeken« blijft en waarbij vergeleken al die werken van aardsche schrij» vers verzinken in het niet? UITKIJK. - Vergadering van den Gemeenteraad van DIRKSLAND op Dinsdag 20 Mei des voorm. 10 uur. De voorzitter, burgemeester de Winter opent de vergadering met gebed, waarna de notulen worden voorgelezen. Naar aanleiding der notulen zegt de heer ZOETÈMAN (A. R.) dat het hem spijt dat de notulen niets vermelden omtrent hetgeen door Spr. in de vorige' raadszitting is gezegd aangaande de salarisregeling van den plaats» vervangenden keurmeester. In de pers is van hetgeen spr. gezegd heeft een verkeerde voorstelling gegeven, onjuist is wat in de pers vermeld stond aangaande den veearts, den heer de Graaff. De VOORZITTER zegt, dat één der plaatse» lijke bladen er melding van gemaakt heeft maar het gaat moeilijk over hetgeen de pers schrijft hier te debatteeren. De heer ZOETEMAN zegt dat hij het ver» slag in «Onze Eilanden« bedoelt. Toen de heer de Graaff het verslag in de «Eilanden gelezen had is hij naar Spr. toege» komen om er over te spreken. Hij was zeer ontstemt. Spr. zou willen dat de voorzitter een schrijven aan den verslaggever richtte, waarip deze gewaarschuwd werd goed toe te

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1924 | | pagina 1