OKKEII
\1
Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Kinderen
Tfeïiiff's
No. 3012
ZATERDAG 3 MEI 1924
39ste JAARGANG
IN HOC SIGNO VINCES
o
KESFABRIEK
- DORDRECHT
eien 2.75
OOIT
lei 12.50
EERSTE BLAD,
Op den Uitkijk.
Reeiames Metf&deelinjjsn.
Puddingen
I
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
„Mede-Zeggenschap"
V
'ui
I
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
D1ENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
'vil
dig, indien
kt met
lier of mo-
i's kuiken-
:t verkrijg-
zich tot de
)rijscourant
aanvraag
t
erfaufeuils,
sten, Corns
auteuils, in
Eerste klas
meubelen.
.50
'n Twistwoord van onzen tijd.
De een moet er niets van hebben en
de ander noemt het een onmisbaar stuk
om te komen tot betere toestanden
een onvervreemdbaar recht van den ge-
organiseerden arbeidersstand.
Voor 't een noch het ander gaan we
uit den weg.
Door geenerlei „isme" laten we ons
lokken van het rechte pad naar 's Heeren
Woord, noch door het Conscientisme,
noch door het Bolsjewisme, noch door
het Fascisme, of door welk ander „isme"
ook.
Wij kennen arbeiders en patroons.
Ook wel genoemd werknemers en
tj\j,erkgevers, al vinden we deze bena
ming waarlijk niet schron!
En nu vragen we, hoe moet niet naar
menschelijke theorieën maar naar Gods
woord, de verhouding tusschen deze
beide zijndaarbij komt dan vanzelf
ook de „mede-zeggenschap" ter sprake.
Echter, wat is het geval
Als ik spreek .van een paardzoo
weet elk, wat ik bedoel en behoef ik
niet bang te zijn, dat remand zich een
ezel zal voor oogen stellen, of aan een
kameel zal denken.
„Paard" is een vaststaand begrip.
Dat is echter met „mede-zeggen
schap" zoo niet.
Telkens blijkt en ook (je laatste weken
kwam het gedurig uit, dat de een bij
dit woord aan iets geheel anders denkt
dan de ander.
Men begrijpt, dit is fataal.
Zoo praat men langs elkaar heen.
Men moet het eerst met elkaar eens
zijn over 't geen nu door „mede-zeggen-
schap" zij te verstaan, dan kunnen we
pas uitmaken of we daarin kunnen
meegaan, dan wel of we ons moeten
verzetten.
Of het op onze lijn ligt,
Dan wel of we ons krachtig moeten
verzetten.
Zie, sommigen vatten het zóó op
Afede-„zeggenschap" in de leiding
van het bedrijf.
Zij begrijpen natuurlijk heel goed,
dat niet elk arbeider persoonlijk en af
zonderlijk bij de heeren op 't bureau
komen kan, om met hen te beraadslagen,
na eerst op de hoogte der zaken te zijn
gesteld, maar ze eischen dit op als een
recht voor de vertegenwoordigers der
arbeiders, die dan natuurlijk door hen
zelf moeten gekozen zijn.
Dit is zéér in 't algemeen gezegd
Als ieder wel begrijpen kan.
Men kan er nog allerlei verschillende
kanten mee uit.
Het kan bijvoorbeeld zóó
De arbeiders van één bepaald bedrijf
krijgen zekere mede-zeggenschap in de
leiding van dat bedrijf, waarbij dus de
patroon uitsluitend met zijn eigen arbei
ders te maken heeft. Of ook, de arbei
ders in een bepaald vak, maar in ver
schillende bedrij\en, dus bij verschil
lende patroons krijgen in een bepaalde
streek, stad enz. mede-zeggenschap in
de gezamenlijke leiding ^an al die be
drijven te zamen.
Dit maakt al een groot verschil.
Daar komt nog zooveel bij.
't Verst gaan zeker zij, wier meening
hierop neerkomtDe patroon mag geen
maatregel van eenige beteekenis nemen
in zijn bedrijf, geen vinger in de asch
steken, of de arbeiders moeten er hun
pat op geven.
Waf niet eens weer mede-zeggen
schap zou zijn.
Wat op alleenheerschappij der arbei
ders uitloopen zou.
Veel bescheidener wordt natuurlijk
de eisch, wanneer daarmee slechts be
doeld werd zekere mede-zeggenschap
in de bedrijfsleiding voor zoover het
betreft zaken, welke dadelijk en kenne
lijk hun weerslag zouden oefenen op
het loon enz.
Toch, hierin is dit alles één
De arbeiders vragen, dat niet de pa
troon, of de directie, of wie ook over
't hoofd staan, het alléén en uitsluitend
zullen „te zeggen hebben".
Over bovenstaande nu niet verder.
Het woord „mede-zeggenschap"
wordt ook nog in een goeddeels andere
beteekenis gebruikt. De arbeider vraagt
dan niet een stem in 't kapittel wat
betreft de leiding en de algemeene
zaken van 't bedrijf, maar alleen wat
zijn eigen arbeidsvoorwaarden betreft.
Loon, arbeidsduur, overwerk enz.
Hij wil, dat daarover patroon en hij
samen zullen te zeggen hebben, hr
over zullen praten, zullen overleggen
en confereerenook als de arbeider
meent dat er iets, bij of de patroon, dat
er iets af moest.
En als men 't dan eens geworden
is, dan zet men dit zwart op wit in een
contract.
Om misverstand af te snijden.
En als de gezamenlijke arbeider in
eenig vak het met de gezatpenlijke
patroons zijn eens geworden* dan zet
men dit in een coll dief 'contiact, dat
dan voor bepaalden of onbepaalden
tijd in een gansche streek of voor het
geheele land gelden zal.
Nu zóó men zoo zeggen
Dat is toch alleszins billijk 1
Daar kan niemand tegen hebben.
Zij vragen, dat er nietbij hen, óver
hen, zónder hen, zal worden beslist
over hun eigen loon en arbeidsduur,
maar dat men er over praten en 't sa
men eens worden zal.
Toch vindt ook dit tegenspraak.
Ten eerste is daar 't standpunt van
den oer-ouden conservatief, die zegt
Ik ben de baas ik zal weten op welke
voorwaarden ik in mijn eigen bedrijf
wil laten werken; wien 'taanstaat
kan aan den slag gaan, wien 't niet
precies lust, zoo ik het wil, kan de laan
uitgaan.
De man vergeet één ding.
Het is niet, in absoluten zin, zijn
bedrijf.
Er is geen absoluut bezit, ook niet
van de bedrijven, er is slechts rent
meesterschap bij de gratie Gods en
we spreken daarom van ons „goddelijk
beroep". En ook in de menschen, die
mij helpen in dat beroep,heb ik te
eeren het schepsel Gods, dat ik maar
niet als een slaaf, voor de wreede keus
mag zetten Precies werken zoo ik het
wil, of anders hongerlijden.
Want daar komt het practisch op
neer.
Wat we thans dus bestrijden komt
hierop neerMen onderscheide wel
Mede-zeggenschap in de bedrijven èn
„mede-zeggenschap" bij het vaststellen
van de arbeidsvoorwaarden.
Nadruk verbodea.
Eindelijk is 't dan nu door den Hoogen
Rooden Raad voorgoed uitgemaakt op't jong*
ste Paaschcongres, tenminste voor de practijk
Zes keer acht zal acht en veertig zijn
De groote meerderheid slikte het.
Zooals ze nu letterlijk alles slikte, wat haar
ditmaal van de bestuurstafel werd voorgezet.
'n 'Enkel brutaal jeukbroekje wiebelde wat
op zijn stoel.
Kreesch schor v ij f en veertig
Maar de oudere en met name de vakver*
eenigingsmenschen, die in de S. D. A. P.
steeds meer te zeggen krijgen, keken zoo'n
bewusten schreeuwleelijk bezorgd aan of lie*
pen es langs hem heen en bekeken z'n ooren
om te zien of*ie daarachter wel droog was.
Ik zei daar, de «Vakvereeniging**.
Kijk, Schaper die dat zaakje met een
heele waschlijst als man van 't vak in één
uurtje moest schoon maken, in de chloor
zetten, uitspoelen, drogen, mangelen, en alles
netjes glad strijkenheeft het prachtig klaar*
gespeeld.
De S. D. A. P.*ers n a*t U u*r e*l ij k I ern*
stig, uitdagend gezicht, groote flikkerende
oogen, rimpelvoorhoofd, mond iets open, on*
derkaak en kin een weinig naar voren de
»regie« is 't fijne van 't »spel" leeren ze
tegenwoordig, baas in eigen huis.
Wie durft er aan twijfelen
Dat zij over allerlei zaken met hetN.V. V
dat zooveel stérker en ledenrijker is dan zij,
eerst es praat
Dat spreekt immers vanzelf
'k Zal eens vertellen, wat er onlangs ergens
op de soos werd bepraatik weet het uit de
tweede hand, want zelf kom ik er niet. Ze
hadden 't er over den heer Jan Toffelman,
die pas op een club of vereeniging 'n toe*
spraak had gehouden over de positie der Vrouw
en wel 'n half dozijn redenen had bijgebracht,
waarom de man het eindzeggenschap hebben
moet in het huisgezin.
Men smoesde daar 'n beetje over.
Want men kende mevrouw Toffelman,
geboren Bettie Bazin nog wel uit haar jonge*
meisjes*tijd en daar waren er hier wel 'n paar
't was indertijd geen onknappe verschijning
geweest en papa zat er warmpjes in, ik praat
in soos*taal nu die wel 'n kansje op haar
zouden hebben gewaagd, was 't niet dat ze
tóén reeds de naam had 'n echte »kat« te zijn.
Tegen Jan Toffelman deed ze echter poes*
lief.
Spon, gaf kopjes, en alles was zachtheid
aan haar geweest
Tót daags na «den trouw«,
Als men de babbelaars gélooven mocht,
waarheid is dat 't heusch nog niet zoo'n on-
40 cent per regel.
houden in den regel veel
van pudding. Honig's
Puddingen worden be
reid in verschillende soor
ten en smaken. Er is elck
wat wils. De meeste kin
deren vinden Honig's
Puddingen lekker. Vraagt
daarom Uw winkelier
Gefabriceerd met Honig's Maïzena.
gelukkig huwelijk was, sinds Toffelman na kor*
ten strijd zijn plaats had leeren kennen.
«Kijk eens**, zegt er één van 't rondje
»'t Is bij Toffelman zóó h ij is de man en
z ij laat hem nommer één op déze, on*
afwijsbare voorwaarde dat hij over alles met
haar «georganiseerd overleg pleegt i n m o*
deinen z i n«.
«Wat bedoel je daarmee
»Dat is duidelijk, dat na over en weer
praten de baas niets doet, wat de andere par*
tij niet wil
De «soos** vond de teekening juist.
En zoo is 't nu ook met de S. D. A. P.
Zeker, die is «baas in huis**
Maar ze laat geen enkel karweitje doen of
het N. V. V., dat bij haar elk uur van den
dag vrij over den vloer komen kan, moet
fiat geg' «en hebbenenfin, dat moe*
ten ze onder elkaar maar uitmaken, maar als
het N. V. V. gezegd heeft, zes maal acht is
acht en veertig, dan kunnen de Amsterdam*
sche gemeentewerklieden nog zoo op hun poot
spelen, ze verandferen de roode rekenkunde
niet.
Trouwens v ij f en veertig i s nonsens.
Dan moest het vier en veertig zijn
Want hoe komen de lui er aan
Zij redeneeren zoo: Zes keer acht is wel
achtenveertig, maar dan moet daar de vrije
'Zaterdagmiddag af
Goed, bestmaar bij mij is een middag een
halve dag.
Dat zijn dus vier werkuren.
»Drie« is 'n totaal willekeurig getal.
Die konsekwent wil zijn, die moet het ook
gehéél zijn maar ook dit heeft geen zin
meer, nu de slimme politiekers van de S. D.
A. P. begrepen hebben dat wie van en ort*
hodoxen 8*uren*dag wat maken wil z i c h a a n
de tafels houden moet.
Weet ge, wat opmerkelijk is?
Er komen in de socialistische rekenkunde
méér vraagstukken voor, waarvan een jongs*
ken op school zegt, dat ze te gemakkelijk zijn
om er over te praten en waarvan het ant*
woord lang niet altijd vast staat.
Neem nu b.v. eens deze vraag
Wat is méér Zeven of twintig?
Neen, ik verkoop geen grollen.
Daar is 't de tijd niet voor en de vraag is
in allen ernst in bespreking geweest op het
socialistisch Congres.
«Er zit wat achter**, speurt ge.
En daar hebt ge gelijk in.
Maar toch weer geen «kunstje**, ge be*
hoeft niet met romeinsche cijfers te werken,
waarmee ge bewijzen kunt, dat de helft van
XII niet zes, maar VII is:
Twintig is natuurlijk méér zegt ge.
Schaper twijfelde er aan.
Hij had het met zekeren weemoed overden
tijd, toen er nog maar zeven socialistische
Kamerleden op 't Binnenhof waren maar
die er dan ook in den regel en in elk geval
bij belangrijke gelegenheden alle zeven
waren. Nu zijn er twintig, zei hij rond*
uit en je kunt er maar al tevaaknoggeen
zeven in de Kamer bij elkaar krijgen
Zie, zoo kan zeven méér zijn dan twintig
't Ging, dat voelt men, over 't s p ij b e 1 e n.
Ep .'TOToet toch waarlijk. w.el, ottgelaófeiijk
ver gekomen zijn, als een der «leiders** pu*
bliek op 't Congres uitspreekt, dat de gansche
Pers en heel 't vaderland het hoort«Spijbe*
Ien doen ze bij alle partijen, maar geen en*
kele doet het zoo grof als de S. D. A, P.
Toch goed, om even te onthouden.
Ik wil niet van elk Kamerlid gaan nareke*
nen, wat*ie precies in een uur «verdient** dat
zou kinderachtig wezen I Maar dit ééne moet
er dan toch es uit: de Kamerfractie, die van
haar «armzalige belooning** 't woord is van
een der heeren zelf geen half procent vrij*
willig korten wil die mocht dan toch wel
zorgen, dat ze niet het hoogst procent spij*
belaars heeft
Men merkt aan dit alles wel, dat er bepaald
gewichtige vraagstukken aan de orde geweest
zijn op dit Paaschcongres van de S.D.AP.
Ja, ik spot er 'n beetje mee.
Let wel, niet met de S. D. A. P., daar
kunnen we nog genoeg mee te doen krijgen,
maar met haar Congres, waar men zich zelfs
wist op te werken tot de hoogte van kipeieren*
van=één*ons 1
I k heb er zoo geen verstand van
Maar voor een kipei moet dat een heel ge*
wicht zijn.
En nu had es 'n keer in «Het Volk** ge*
staan, dat men zulke eieren kreeg, wanneer
men de kippen van 'n bepaald merk Opfok*
voer gaf en 't had er zóó gestaan, dat 'tden
s c h ij n had alsof de redactie zélf hiervoor
instond.
'n Kleine vergissing, dat voelt elk.
Maar stel u nu es voor, dat er bij ons op
de Deputaten*vergaderingen zoo'n kipei werd
gedelibereerd en dat dan ten overvloede'nan*
der vuur vat en zegt, dat het kippenvoer van
de Coöperatie nét zoo goed is als dat van X
of Z en men. daarmee óók eierers=van*een*óns
verkrijgen kan
Wat zou «De Notenkraker** glunderen
N u is 't iets voor de «Houten Pomp**
Die 't vooral niet moet overslaan.
Ik heb 't verslag van dit Congres gelezen,
eerst in een »bourgeois«*blad en toen in «Het
Volk** zelf, maar ik zeg Er was geen hartige
beet aan! Natuurlijk werd aan 'tslotvanden
derden dag alles met een klinkende «Interna*
tionale** bezegeld en die moet het dan weer
g< edmaken.
Men is dan «onder den indruk**.
En gaat, gesterkt, weer naar huis.
Toch voelde de grijzende voorzitter, Vliegen
die de heele beweging van meet af heeft mee*
gemaakt, wel wat er ontbrak toen hij zeide,
dat er bij zijn mede*proletariërs wat meer «feu
sacré** komen moest, oftewel «heilig vuur**.
De oude had volkomen gelijk.
Maar onze grootouders gingen 's morgens
wél in de buurt voor 'n paar centen water*
'en*vuur halen en hadden dan gauw hun mor*
gen*»bakkie«, doch je stuurt nu eenmaal den
loopjongen niet om wat «feu sacré** uit, dat
moet van binnen gaan gloeien, anders is 't
maar een geschilderde fraaiigheid.
Nu moet men dit goed begrijpen:
Ik schrijf dit alles, omdat het de waarheid
is, die elk voor zijn oogen zien kan, maar
waarlijk niet omdat bij ons alles-in heiligen
gloed staatNeen, wij mogen ons wel diep
verootmoedigen, want ook bij ons liggen sta*
pels asch op het vuur en soms kun je de han*
den en voeten er vlak tegenaan houden, dat
je 'r nog koud bij blijft.
'k Zeg het dus niet tot zelfverheffing.
Onze harten in ons zijn maar al te vaak
brandende voor ons eigenbelang, voor ons
gezins* en groepsbelang, doch al te weinig
wordt dit belangenleven geheiligd door het
«feu sacié** voor de eere Gods.
Er is bij alle partijen malaise.
En de S. D. A. P. is er nog niet 't slechtst
aan toe, dat zij op dit punt tenminste toont
kènnis van de kwaal te hebben wij kunnen
hierin nog wel iets van haar leeren.
Zelfs werd een geneesmiddel genoemd.
Door Schaper en door Vliegen beide.
Twee bejaarde gladekkers dus, politieke
artsen met jarenlange praktijk
's Morgens en 's avonds Labour*olie.
En om de twee uur een opwekkingstablet,
merk Ministriabiiis. 't Gebruik van een en an*
der zal de partij in staat stellen bij een gun*
stigen afloop der verkiezingen in 1925, met
anderen in bond, de teugels der regeering in
handen te nemen, want—zei Schaper met zijn
beminnenswaardige oprechtheid de men*
schen hebben nu 25 jaar niet anders van ons
gehoord dan critiek, ze willen ons nu ook wel
eens iets zien doen.
Er wordt, déar kan men op rekenenin
1925 een serieuse aanval op 't Regeerkasteel
gedaan met 't vaste voornemen dat de S.D.A.P.
als 't slaagt, de rol van «Labour** spelen zal,
Met de vrijz. democraten lijkt de zaak al zoo
goed als in kannen en kruikert de roomsche
arbeiders maken maar gerust hun verlanglijst*
je klaar en als dat alles lukt, dit werd
haast openlijk in Arnhem gezegd, dan storen
de «oomes** in de S.D.A.P. zich volgend jaar
aan 't geschreeuw van een man of wat in
eigen partij niet meer,
«De Roode vaan op 't Regeerkasteel
Dat wordt in '25 de leus als dan
tenminste die lastige bezuiniging
achter den rug is
D i e gunnen ze o n s eerst wel 1
UITKIJK.
VRIJHEID».
Dr. Kuyper werd even genoemd',
In verband met den bakkers*arbeid.
En herinnerd werd, hoe hij reeds in de da*
gen van wijlen Talma zich tegen diens Bak*
berswet heeft verzet, omdat daarin het pa*
troonsverbod was opgenomen, herinneren
we ons wel, dan heeft dr. Kuyper toen niet
tegenstemd, maar zich aan de stemming ont*
trokken, wat een middelweg is, waartegen al*
tijd bedenking rijst, doch waaruit blijkt hoe
hard het hem viel om zich tegen een voorstel
van een vriend en geestverwant te moeten
verzetten.
Dat is hem toen nogal kwalijk genomen.
't Ging immers tegen den nachtarbeid.
Dien gruwel, waar de bakkers aan eigen
kracht overgelaten nooit onderuit konden
komen, het was genoeg geprobeerd.
En om dat gezwel nu radicaal uit te snijden,
moest ook wel aan de vrijheid van den
patroon in zijn eigen werk worden geraakt.
«Het kon niet anders h zei men.
«Toch mag het niet!** antwoordde Kuyper.
«Omdat gij hiermede huldigt een van de
hoofdbeginselen der revolutie, n.l. de leer
van den zich almachtig wanenden Staat
«Zoek een uitweg ried hij.
Tegen den nachtarbeid en voor de ar*
beidersbescherming, was ook h ij maar
d i e prijs was hem t e zwaar.
Wijl die het beginsel in den hartader
trof. En ook hierin, blijkt meer en meer, had
dr. Kuyper gelijk.
't Beginsel in 't geding, zeiden we.
Dit is niet te sterk gesproken.
Een van de hoofdbeginselen der Revolutie,
waar tenslotte de tamste liberaal zoogoed als
de roodste socialist amen op zegt is ditIn*
dien hij méént, dat het algemeen belang er
mee is gemoeid, dan mag de Staat alles.
Tegen dit «alles** komen we op.
En dat heeft dr. Kuyper ons zijn leven
lang ingeprent.
Zegt men «zeer véél« accoord
Ja, in noodtoestand «gansch zeer veel
Dan mag de Overheid om maar iets te noe*
men, mijn huis afbreken en met 't puin
den dijk sterken, die dreigt door te breken
mijn vee requireeren om er de troepen mee
te voeden mij of de mijnen geheel isoleeren
als een besmettelijke ziekte mij trof enz. enz.
Doch daar zwijg ik nu verder van.
Dat is het buitengewone in' 't leven.
In gewone omstandigheden moet de
Overheid de grenzen eerbiedigen, die God
heeft gesteld en dan leeren wij, dat daar al»
lerlei rechten zijn, die God de menschen di*
rectelijk geeft en waar de Overheid afblijven
moet.
Daar is b.v. het terrein der consciëntie
daar is het erf der kerkdaar is de kring
van het gezin, ziedaar al drieërlei terrein
waar geen christen een «almachtige** staat er*
kennen kan.
Daar zijn ook eigen huis en eigen lichaam.
Daarover heb ik in de eerste plaats zélf de
beschikking èn de verantwoording jegens
God. En als nu de Overheid komt en zegt
Gij moogt op dat uur van den vroegen mor*
gen uw lichaam wel op bed heen en weer
wentelen, zélfs wel voor uw eigen kouden
oven op een stoel zitten rijden van ongeduld
maar werken moogt gij met dat lichaam niej
'■1