voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO YINCES
Paschen 1924
No. 3008
ZATERDAG 19 APRIL 1924
39STE JAARGANG
EERSTE BLAD.
Op den Uitkijk.
Reclames EVIededeelmgen,
Uit de Pers.
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
leder kent, niet waar? dien psalm-
regel.
Het gaat over den steen, dien de
bouwlieden verworpen hadden, maar die
door God den Heere tot „hoofd des
hoeks" is gesteld En dan heet het
„Dit werk is door Gods alvermogen,
Door 's Heeren hand alleen geschied,
Het is een wonder in oriz' oogen
Wij zien het, maar doorgronden 't
[niet!"
't ls waarlijk geen wonder, datjipst
-fedat vers een der meest geliefde Paasch-
^zangen geworden is van Gods volk.
Christus Zelf ging ons voor.
Hij is het, die in de laatsie, beslis
sende woordenworsteling met de Over
sten, de Schriftgeleerden en Farizeën,
die Woensdag, de laatste dag van Zijn
openbare leven, vóór Hij zich meteen
„Ziet uw Huis worde u woest gelaten 1"
voorgoed terugtrok, deze profetische
woorden van den psalmist op Zichzelf
toegepast heeft.
Zijn vijanden waren het, die druk
bezig waren, dien steen smadelijk weg
te werpen.
Doch ook zij zijn instrumenten in
Gods hand.
Die uitvoeren Gods bepaalden Raad.
En al hun woeden tegen het heilig
Godslam, zoo fel zelfs, dat het Hem
.„.tusschen de twee avonden" aan bloed
leven komt, is een schakel in Gods
eflplan, dat op verhooging, verheer-
liijking en bekroning uitloopt.
De steen wordt tóch hoeksteen.
iHet Lam wordt Koning
„Wij zien het, maar doorgronden 't
niet
z'en het" n.l. wij, die in Chris
tus gelo'°ven-
Wij zierf het met het oog des geloofs.
O, ik kan' 't me zoo begrijpen, dat
voor de kindeken der wereld juist die
Opstanding va.i Christus h e t groote
struikelblok is, want die opstanding
moet men g e 1 o o ven en zóó zien.
Dat verstaat ten vo»% alléén, wie door
Gods Geest wedergebwen is
En dan staat het nief z.oo,
Gelijk soms wel geméénd wordt,
Dat het „gelooven", raag s.k het zoo
uitdrukken, zou zijn een sooft „surro
gaat" van het zien; in dézen zin Nu
wij niet, als de Apostelen en de vrou
wen met onze liefelijke oogen den op-
gestanen Heiland kunnen aanschouwen
nu behelpen we ons dan maar met
het „geloof".
Neen, elk oprecht Christen werpt
jj| <dig vtfondersteliingrnet verontwaardi
ging van zich af.
Onze oogen kunnen nog bedriegen.
In de herinnering van wat de oogen
'hebben aanschouwd, kunnen we ons
zelfs schromelijk vergissen, maar het
oog des geloofs bedriegt nimmer en
inzake 't geen dat geloof heeft aan
schouwd, is geen vergissing mogelijk.
Het is zulk een wonderlijke zaak.
Hoe minder we in staat zijn om wie
dit geloof verwerpt, te overtuigen van
juistheid van ons zien, hoe ztker-
d/^het voor onszelf wordt.
vChristus' Opstanding iemand aanpra
ten, is radicaal onmogelijk. Want het
is ee geestelijk zien, aanschouwen,
omgaai\ genieten, samenzijn van en met
den Opgestane, en de natuur
lijke mensch begrijpt niet de dingen,
die des GNeesstes Gods zijn
Daarom i s hij niet te verontschuldigen.
Hoe kan, vraagt hij spottend, uit het
doode graf een levende Christus te
voorschijn komen
Zag hij nu maar met een eenvoudig
oog Gods werken in de natuur! 't
Spreekt vanzelf, er is in de uiterste
verte geen vergelijking mee bedoeld,
maar als zulk een spotter nu enkel eens
keek' naar een heel gewoon ei, dat een
kip heeft gelegd. Hij onderzoeke het
van buiten en van binnen, met loupe
en mikroscoop, hij neme honderd proe
ven, nergens zal hij een spoor van
leven ontdekken. En tóch komt, en al
het verstand van al de verstandigen op
aarde kan dat niet verklaren, uit die
levenlooze materie een levend wezen
voort.
Dat zijn nu, om zoo te zeggen de
allerlaagste werken Gods in het Rijk
der Natuur. Daar weet de wijze dezer
wereld al geen raad mee en tóch steekt
hij den neus in de wind en durft van
zooveel hooger werk Gods, als de op
wekking van zijn Zoon, te zeggen Het
kan niet omdat ik er niet bij
kan
Staat men niet stom over zooveel
verwaande hoovaardigheid Neen waar
lijk de geloovigen behoeven niet weg
te schuilen, want hun geloof, dat zegt
„Wij zien hetmag zich waarlijk wel
vertoonen naast zulk dom ongeloof
„Christus is opgestaan
„Wij zien het", beter zelfs dan
de heilige engelen Gods.
Die zagen het óók, zekerzij heb
ben zelfs als troongeesten Gods geas
sisteerd, maar zij kunnen het nooit zoo
zien als de geloovigen, die „met Jezus
zijn opgestaan", die Hem kennen en
de kracht Zijner opstanding die met
en in Hem „zijn opgewekt tot een nieuw
leven". En daarom zijn de Engelen
„begeerig om in te zien" en is de ge
meente geroepen om aan de „overhe
den en de machten in den hemel te
verkondigen de veelvuldige wijsheid
Gods".
Wij mogen dankend juichen op dit
ons Paaschfeest„Wij zien het
Doch voegen er ook aanstonds aan
toe „maar doorgronden 't niet!"
Tot den grond der dingen komen
wij niet.
Kunnen wij ook niet komen.
Zullen wij ook niet komen.
Wij blijven staan bij de verschijnse
len en aanbidden.
Maar tot den diepsten grond tot het
eeuwig welbehagen, tot de innerlijke
overleggingen en bewegingen desbarm-
hartigen Gods „die redenen uit Zich
zelf genomen heeft", dringen wij niet
door,
Wij belijden het en verheerlijken God.
Maar „wij doorgronden het niet".
Hoeft ook niet, wij hebben in den
Opgestanen Christus alles wat een
arm zondaarshart noodig heeft en ook
op dit Paaschfeest heffen wij onze stem
op tot God en zingen
„Die gunst heeft God Zijn Volk bewezen,
Opdat het altoos Hem zou vreezen,
Zijn Wet betrachten en voortaan,
Volstandig in Zijn wegen gaan,
Men roem' dan d' Oppermajesteit,
Om zooveel gunst in eeuwigheid
Nadruk verbodea.
iMgezogtdeta Sttskkeei
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f I.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Wij zien het, maar
doorgronden 't niet«.
b.
Het was een brief uit
Neen, ook dit zeg ik niet.
Mijn briefschrijver begon met te zeggen,
dat 't weldra Paschen is, en nu glimlache nie»
mand, want zoo'n «aanloopje® gebruiken we
iedereen op z'n beurt en als we van een goe»
den vriend vijfentwintig gulden willen leenen,
beginnen we gewoonlijk mot te zeggen, dat
het mooi weêr is.
Paschen, het heerlijk Opstandingsfeest.
Nu, gelukkig I dat wordt in onze kringen
ook nog genoten en gevierd, 't Is het feest,
waarop we verheugd en blijde zijn en ik kon
't jaren geleden, in mijn vorige woonplaats
een vriend toegeven, toen Dominee op eersten
Paaschmorgen wel wat eenzijdig de vraag bes
keken had Wat nut ons de Opstanding van
Christus? 't geen we bij de Catechismus»be»
handeling krijgen, dat dié vriend klaagde
Dominee had vanmorgen wat meer in de
heilige feeststemming moeten zijn
Als op Paschen hart en mond niet kunnen
ubelen, wanneer zal het dan wezen? «tts»
Tegen die feeststemming had mijn briefschrij»
ver niets.
Maar wel tegen de wijze, waarop het feest
van Paschen vaak wordt gebruikt. Het is, zeide
hij, vooral op den tweeden Paaschdag nogal
eens vaak het feest»der»christelijke»uitvoeringen
en met de w ij z e, waarop d i t deel van
Paschen werd gevierd, kan hij zich niet ver»
eenigen.
Hij had zelfs ernstige klacht.
En er is reden tot die klacht
Laat ik eerst zeggen, waarover ik niet
klaag.
Van een goede uitvoering houd ik.
Als ik er heen kon gaan, wilde ik er met
plezier m'n gulden voor geven en als ik 't
missen kon en was 't een prima, prima, dan
ook wel twee.
Dit geldt voor zang en muziek, maar ook
voor gymnastiek, of rèciteerwerk, een goede,
welverzorgde, rijk voorziene uitvoering is een
lust voor oor en oog.
MaArdan moet ze goed zijn.
Al wat middelmatig is en minder dan dat,
moet niet voor 't front willen komen aller»
minst op christelijk erf, daar wordt God niet
mee verheerlijkt.
Men moet dit wel verstaan.
«Goed® is bij mij niet »hoog«.
Dat men in een flinke stad een oratorium
instudeert en uitvoert, is een heel ding
maar de krachten kunnen er zijn en de uitvoe»
ring kan goed wezen.
Op een dorp gaat dit niet.
40 cent per regel.
Huidwondj8s
Schrijnende plekken
GBrand- en Snijwonden
Schrammen, Ontvellingen
geneest men met PUROL
Doos 30 - 60 en 90 et
Bij Apoth.en Drogisten.
Ik neem het een zangvereeniging daar in 't
minst niet kwalijk, als zij zich tot eenvoudige
christelijke liederen en koraalgezang bepaalt.
Ik geef haar groot gelijk, als ook zij op haar
tijd een uitvoering geeft, maar ik zou dezen
éénen eisch willen stellendan moet wat ze
geeft, laat het dan zeer eenvoudig wezen, toch
ook onberispelijk zijn. Heeft men, om wat
reden dan ook, eer winter niet goed kunnen
oefenen, of zijn de repetities niet te best ge»
lukt, dan geve men géén uitvoering.
Allerminst om bijredenen.
Dus niet, omdat de leden of de begunsti»
gers er op staan.
Ook niet, om de kas te stijven.
Niet, wijl men bij andere plaatsen niet wil
achterstaan.
Zang en muziek, om nu maar eens bij die
twee te blijven zijn schoone gaven Gods,
maar ze zijn t e goed om te worden verknoeid.
Dat bedenke, wie uitvoering geeft.
In verband daarmee nog enkele opmerkin»
gen.
Men zie toch toe, indien eenigszins mogelijk,
dat men een directeur hebbe, voor zijn taak
bekwaam, wat allerminst altijd zeggen wil
dat men hem van verre behoeft te halen
èn, men late zich indien een bekwaam direc»
teur de maatstok zwaait, ook als gehoorzame
kinderen door hem leiden.
Laat ik het maar es goed zeggen.
Om een werkelijk goed koor te krijgen
moet men er niet tegen op zien selectie
toe te passen ik zal nu maar 'n vreemd woord
gebruiken.
'k Bedoel er eenvoudig dit mee.
Iemand kan, en. dit geldt beide sexen, rond
en om solied zijn, door en door braaf, aan
vele kanten hoogst bekwaam, maar nu eenmaal
absoluut geen stem of gehoor voor muziek
ontvangen hebben, want ook d i e gaven deelt
God uit gelijk Hij wil.
In den regel zal hij, of zij, ook niet trach»
ten opgenomen te worden in een vereeniging
voor zang of muziek, want men kent zichzelf
wel zoo wat, voelt er geen lust toe of begrijpt,
dat 't geen niet is, ook niet ontwikkeld wor»
den kan.
Maar er kunnen bijredenen zijn.
Zoo heb ik een jongmensch gekend, met
'n zangstem als een trompettende olifant, die
alevel op 'n zangvereeniging wilde, omdat
zijn meisje er ook op was en hij meende, dat
zij dan in de pauze weieens met andere jonge»
lieden 'n praatje maken kon, waar hij in elk
geval b ij wilde zijn.
Nu zou ik vooreerst al zeggenals een
jongmensch z'n meisje zóó weinig kent en
vertrouwt of zoo wrang jaloersch is, dat hij
zelfs 'n onschuldig schertspraatje niet dulden
kan, laat hij 't dan maar uitmaken, want dan
is hij een goed, deugdzaam meisje nog niet
ten volle waard,
Maar ten andere moet de directeur, die
natuurlijk met geen andere overwegingen re»
kenen kan dan van technischen aard, het
recht, hebben om zoo'n schuit, die altijd
dwars voor de boeg van de koershoudende
schepen varen zou, niet in de vloot op te
nemen.
Misschien is dat nogal moeilijk.
Maar neem dit nu es van me aanWil
men werkelijk een goed koor, dan moet
er op de een of andere manier ook keur
zijn "op leden van het koor.
Doch genoeg van dit alles.
Laten we aannemen, dat 't koor of gezel»
schap, dat zich in 't publiek presenteert,
werkeliik een superieure uitvoering geeft.
Dan komt mijn briefschrijver op 't publiek.
En hij klaagt dat het dit publiek vaak zoo
weinig te doen is, om de schoone kunst, maar
om een prettig avondje, ja laten we 't maar
zeggen zoo 't is: om een »lolletje«.
Hij scheert niet alles over één kam.
Neen, niet zelden zijn het danklied en het
dankgebed aan 't eind volkomen op hun
plaats, en met name bij energieke leiding kan
het zijn, i s het vaak tot 't einde toe een
waarlijk christelijk samen zijn.
Maar soms is het anders.
En dan noem ik het met hem 'n schande
voor onze christelijken naam 1
Hij zegt: «Soms is het apenootjes kraken,
met de schillen gooien, luid op spreken en
zingen, veel lawaai maken, met papier smijten
enz. enz.
Wij zouden méér kunnen zeggen.
Maar alle dingen stichten niet.
En voor velen is 't niet noodig, dat ik in
't openbare neerschrijf, wat ik bedoel, ze
zouden mij toevoegenIk weet het ook wel,
zwijg gij stil.
Maar juist dit laatste deugt niet.
Hier moet niet stil gezwegen.
Hier is iets rots, dat uitgesneden worden
kan en ook uitgesneden worden moet. Die
tooneelen van brooddronkenheid, zooals ze
óók wel op onze »uitvoeringen« voorkomen
bij een deel van 't publiek, dat dan liefst
wat »achterin« en op min of meer «verbor»
gen plaatsen« wegschuilt, ze moeten wel de»
gelijk gesignaleerd worden, er moet tegen
worden getuigd en al kan niet met één slag
al wat krom is recht worden gemaakt, het
vaste voornemen moet toch bestaan om met
Gods hulp door gepaste maatregelen in dit
opzicht tot reformatie te komen.
Opdat het niet zij een aanfluiïng voor den
christelijken naam.
Die maatregelen moet men plaatselijk tref»
fen.
Doch er is wel wat van te zeggen ook in
't algemeen,
Vooreerst raden we dan aan, als ge wer»
kelijk een goede uitvoering geven kunt,
trek dan niet door een vooral laag entrée
zooveel mogelijk volk. Beter een kleiner schare,
die voor zang en muziek wat óver heeft en
er wat anders voor wil laten staan dan een
groote massa, die komt wijl 't een »koopje« is.
Tracht een leider te krijgen, die werkelijk
gezag heeft bij 't volk.
En dan vooral ditEen groote fout van
onze ouderen is, dat zij in de praktijk
net doen of zoo'n »uitvoering« een feestje is
voor de jeugd. Zoo krijgt men juist een
eenzijdig publiek. Ik begrijp dat niet. Wie in
Christus Jezus geborgen is, al zwijgt zijn
mond vaak, zijn hart zingt eiken dag weer.
Hij is als oudere dichter bij den hemelzang
der engelen dan de jeugd en jongelingschap.
daar moeten op zoo'n uitvoering vooral
ook vaders en moeders en grijskoppen komen,
gelijk ook onze koren niet zoo eenzijdig uit
jonge menschen moesten zijn saamgesteld.
't Is onze ouderen hun eigen schuld, als er
klacht valt over de jeugd, die al te veel aan
haar lot wordt overgelaten.
Doch dan ook 'n ernstig woord aan onze
jeugdigen
't Betreft hier 'n smet op onze jongeling»
schap.
Een smet, die de wereld ook kent en die
in onze letterkunde reeds is vastgelegd,
denk aan de beschrijving, b.v. die Jaarsma
in »Thiss« geeft van een Christelijk Zangers»
feest, waarvan wie er bij geweest zijn mij
getuigen moesten't is helaasmaar al te
waar! al gold het dan ook slechts voor
een zeker déél van 't publiek en al is 't waar
dat bij zoo'n gelegenheid ook heel wat »ge»
mengd volk« mee optrekt, dat in 't gewone
leven van den christelijken naam niets weten
wil.
Jongelui, die dit lezen mocht:
»A1 wat liefelijk is en wèl luidt. bedenkt
datk
Ook als ge vroolijk van harte zijt.
Ook als ge u verheugd in zang en muziek.
Verhef u boven die Iaag»bij»de»grondsche
en platvloersche zoogenaamde «loltsjes®, sma»
kelooze grappen en zoutelooze grollen vaak,
en op het feest van Paschen, gelijk in uw
gansche leven
Geeft God alleen de eer I
UITKIJK.
De Copie van Ingezonden Stukken die niet ge»
plaatst zijn wordt niet teruggegeven. Buiten
verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgeveca
Mijnheer de Redacteur I
Nu niemand anders het doet verzoek ik
U beleefd een plaatsje in Uw blad voor on»
derstaande opmerkingen naar aanleiding van
het stuk van dhr. G. v. d. Laan overden
nood te Sommelsdijk in de M. en S. van
2 dezer. Allereerst wil ik vaststellen dat,
als er te S'dijk werkelijk armoede geleden
wordt ik het treurig vind als daarin niet op
de een of andere wijze voorzien wordt. Maar
overigens kunnen we óók vaststellen dat
voor velen »nood« en «armoede® vage be»
grippen zijn en niet zelden slechts als leuzen
worden gebruikt, iets wat ieder, die eerlijk
wil oordeelen en oogen en ooren open heeft,
in zijne onmiddelijke nabijheid kan consta»
teeren. Met rijglaarzen en bont, hooge boord
en sigaar van 10 a 12 ct. komt men U gerust
vertellen»we binne maar erm, kan je wel
begrieppe«, nu is het van velen zeker te be»
grijpen dat ze, alzoo doende, arm zijn, maar
behoefden ze arm te zijn, kan het bij velen
niet heel wat minder zonder daarom nog van
werkelijke armoede te kunnen spreken
Het heeft altijd bestaan dat er in de win»
termaanden nogal eens menschen (ook am=
bachtslieden) zonder werk zijn maar de meeste
weten dat reeds te voren en dan hield men
daarmede in den tijd van verdiensten rekening
d. w. z., men wist, dat men arm was en wil»
de liefst zich zelf helpen en toch eerlijk door
de wereld dus liet men zich niet verleiden
door die verdienste om slechts tijdelijk daarna
te gaan leven om dan juist later nog armer
dan arm (dat kan ook) te zijn. Daar en tegen
is het tegenwoordig een wedijver óók onder
arme menschen om het fijnst voor den dag
te komen en mogen vele kinderen in den
tijd van verdienste zooveel van hun loon
houden (of voor hun zelf werken) dat zij heer
of dame kunnen zijn en het thuis bij de
minste ziekte of werkloosheid armoede en
schuld maken is. Nog enkelen treft men aan
aanwien het te zien is tot welke stand ze be»
hooren, zijn dat nu minderwaardigen Ik
meen juist het tegendeel, laat ieder in zijn
stand komen gelijk dien stand toelaat, dus
past, er zal dan, vooral tegenwoordig nog,
heel wat minder «armoede en nood« gevoelt
worden en heel wat minder geklaagd worden,
ook door ambtenaren al gaat er eens wat van
het salaris af, want dat kan best zonder dat
het nog «nood« zal brengen, als den uil
maar uil blijve of weer worde.
Dat er in S'dijk alzoo veel S. D. A. P.»ers
gekweekt worden is jammer, maar het is nu
eenmaal zoo dat zelfs op schralen grond de
bittere pee (cichorei) nog tiert. Erg geloovig
zullen die trouwens voordien al wel niet ge»
weest zijn anders zullen ze het uit na werking
nog wel een kwaad noemen als ze zien heeren
te voet en knechten te paard, (b.v. predikants
mevrouwen uit werken) en zien ze mogelijk
juist in de steun beweging voor die predi»
kanten de vervulling van de door dhr. v. d. L.
geciteerde belofte.
Met dank voor de plaatsing.
Hoogachtend,
OPMERKER.
De N. Haagsche Crt. schrijft
Vrijwillige vermindering.
In de Kamerzitting van Vrijdag heeft Mr.
Rutgers nog eens geïnformeerd hoe de Re»
geering staat tegenover vergoedingen, schade»
loosstellingen en dergelijke, die in de Grond»
wet zijn vastgesteld. Speciaal had hij daarbij
natuurlijk het oog op de tractementen der
ministers en de schadeloosstelling voor de
leden van de Tweede Kamer der Staten»Gene=
raai.
Er zou Grondwetsherziening voor noodig
zijn, luidde het antwoord van achter de re»
geeringstafel. Dat is heel bezwaarlijk en dus
zal de eenige uitweg voor 't oogenblik zijn
dat door betrokkenen vrijwillig afstand wordt
gedaan van een deel van bedoelde ambtelijke
inkomsten.
Inderdaad hier zal het vrij willigheidsbegin»
sel uitkomst moeten brengen.
Onze Landsvrouwe zelf gaf daarbij het
voorbeeld.
De ministers volgden.
De anti»rev. Kamerleden besloten 10 pet.
hunner schadeloosstelling in 's lands kas terug
te storten. De Chr. Hist. Kamerfractie deed
bekend maken, dat ook hare leden vrijwillig
afstand deden van een gedeelte hunner in»
komsten als Kamerlid.
Deze daad past aan hen, die beslissen over
anderer verlaging van salarissen.
Ons bedunkens is het niet meer dan be»
hoorlijk, dat ook andere troepen volgen, Al»
leen ten opzichte van dé fractie der S. D. A. P.
zijn onze verwachtingen niet hoog gespannen.
Die is gebleken zoo ongeveer van de leer te
zijnhebben is houden.