voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. ing: 117,81 199,- IS I 1 -ivw3 Antirevolutionair Orgaan zin ZATERDAG 22 MAART 1924 39ste JAARGi art IN HOC SIGNO VINCES rug f ;2£" UY;n 646-ai'» Ztewe-lkll> il 11 28, 967 Co. W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers Andere weg, die beter is Op den Uitkijk. Uit de Pers. Land> en Tuinbouw. jMSaa* Id"dt r 1 '|?!N Vr, No. 3000. e houden week als gemaakt 155,- f 28,-- 165,-- 185," en, als hiervan ty' 99 Koopt *9 id met onze TTERDAM Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent hij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. ■V Als men 't goed bekijkt, zijn we in de laatste jaren met reuzenschreden achteruitgegaan. En mee tengevolge daarvan zit het Land zoo ontzettend onder de schuld. We móéten op onzen weg terug. Dat is de „voortgaande bezuiniging". En dat is óók anti-revolutionair. Maar dan zullen we andere leidslieden moeten hebben dan minister De Visser, want anders vervallen we, zoodra er eenige verademing komt, weer precies in hetzelfde kwaad. Laat me uitleggen, wat dit is. Ik geef graag elk de eer, die hem toekomt. tn zoo komt aan min. De Visser déze eer toe, dat hij, eenmaal overtuigd van de absolute noodzakelijkheid eener krasse bezuiniging, omdat daar veel méér dan het welwezen van zijn ééne Departement, n.l. het welzijn des va derlands aan hing, dat hij toen met eigen, forsche hand, zij 't dan ook met bloedend hart, het bezuinigingsmes in zijn Begrooting heeft gezet en voor zoover wij kunnen merken, min. Colijn in de bezuiniging zonder aarzelen ter zijde staat. Nogeens, die eere komt hem toe, onverlet. Het valt hem niet gemakkelijk. Hij had zich den opbouw van ons Onderwijs in al zijn geledingen en ver takkingen voorgesteld en hij was reeds een aardig eind met de uitvoering bezig. Zeker, wij hebben onze bezwaren. De Visser's stelsel is ons veel te cen- traliseerend en veel te duur en geeft een veel te grooten invloed aan den Staat boven de vrije krachten uit de burger-maatschappij. Doch dat blijve nu rusten. Hij had zijn stelselhij was aan de uitwerking en de uitvoering bezig en nu moet hij plotseling alle verdere op bouw stop zetten en veel afbreken van 't geen hij reeds had in kalk en cement. Toch doet hij het, wijl 't móét. Omdat hooger belang het eischt. Dat prijzen we, ook in hem. Maar ziehier nu 't verschil tusschen hem en ons. Minister De Visser zegtIk sta, nood gedwongen stil op mijn weg, ja ik ga een heel eind terug. Ons inzicht echter is anders. Naar we gelooven méér antirevolu tionair. Wij zeggen: Die weg moet verlaten worden en andere, betere wegen moeten worden gezocht. Laten we voorbeelden bijbrengen. Op allerlei beurzen, op leeszalen, op volks-universileiten, op subsidie voor allerlei vormen en takken van Weten schap en Kunst, werd bezuinigd, omdat het móést. Nogeens, de minister aarzelde niet, maar wel greep hij elke gelegenheid aan, om te kennen te geven, hoezeer 't hem leed deed, dèt hij moest laten glippen. En al werd het niet met zooveel woorden er bijgevoegd en nog minder belóófdhet bleek toch wel "eel duidelijk, dat déze minister den Q4l prijzen zal, wanneer hij weer zijn ouden gang kan gaan. De vraag komt zelfs niet bij hem öp, ot we niet door den nood gedwongen °P een beteren weg komen, ja ook zeer positief werd door hem de stelling ver- oedigd, dat de Overheid van een Chris- telijken Staat met milde hand een ruimen un heeft te bevorderen, wat men daar noemt de „cultureele belangen" des Daartei gen nu komen wij op. Onze meening staat hier anders. Met verontwaardiging wijzen wij hier af de gedachte als zouden wij voor ontwikkeling, voor „cultuur", vooron derwijs, voor kunst en wetenschap, minder voelen dan andere groepen. Och, wij mogen misschien in de gladde omgangstaal, in „vormen en ma nieren", die we trouwens allerminst minachten, ja waardoor in den letter lijken zin, bij verwaarloozing, kan ge zondigd worden, eens wat achterstaan, in „ware beschaving" en „christe lijke cultuur" durven we onze groep gerust met elke andere, die op 't zelfde maatschappelijke niveau staat, verge lijken. Men moet vooral dit niet vergeten. 't Ging met onze groep als met ons volk. Toen dat volk, in de eerste helft van den 80-jarigen strijd vocht om zijn leven, moesten op dat ééne doel alle krachten, gaven en vermogens worden saamge trokken. Ons volk had toen in den vollen zin des woords geen tijd om veel te arbeiden aan de verheffing der cultuur. En toch, als er maar éven verademing kwam denk aan de stich ting van Leiden's hoogeschooldan deed dat volk onder 't oorlogsgedruisch dóór nog wat het kon. En toen er meer dan verademing, toen er uitkomst kwam, toen was in onze „gouden eeuw" ónze cultuur die der naburen een halve, een heele eeuw vooruit Pas dat ook toe op onze groep. Dan willen we in een slot-artikel nog zien, hoe naar onze meening de Staat zich tegenover die Cultuur ge dragen moet. Nadruk verboden» 't Was werkelijk 'n pakkende schets. Zóó naar en uit het leven geteekend. En ik geloof dan ook vast dat ze niet was «opgemaakt®, maar dat ze was volkomen «naar de natuur.« Ik vond haar in de a.r. »Rott.« En 't spijt me bepaald, dat ik ze niet heb »geknipt«, dan liet ik er m'n lezers ook es van genieten. 't Was uit 't leven van 'n predikant. Nu is in 't heele verhaal en ook in hetgeen ik er over wensch in 't midden te brengen dit «predikant® zijn iets bijkomstigs, want het het heeft verder niets te maken met het ambt en 't had net zoo goed kunnen zijn een on* derwijzer, of een dokter, of een notaris, of eenig ander plattelands*»intellectueel«. Want het gebeurde op een dorp. En 't betreft iemand, die niet met handen* arbeid zijn brood verdient; dat is met elkaar de algemeene trek in 't geval. Geschetst wordt nu een vrij vroeg ontbijt. Moeder rept zich om allen te voeden. Want 't is 'n heel »stelletje« aan tafel. En vader zit er als 't hoofd van 't gezin. Achter huis, in 'n soort schuur of stal staan zes fietsen gereed voor evenzooveel kinders, die straks zullen afzwerven «naar stad«naar de mulo, naar de H. B. S., naar het Gymna* sium enz. enz. En nu komen de »aanvragen«. «Vader, mijn band isop!« «Ik moet noodig 'n lantaarn hebben, ben al tweemaal gewaar* schuwd 1® «Mijn kettingkast moet gerepareerd «Die fiets van mij naar is niet meer op te rijden, zoo'n oude kar«Vader, hebt u melkgeld «Moeder, ik kan met dat dunne manteltje niet op de fiets, de windt snijdt je door alles heen«Kan ik niet een warme jekker krijgen «Ik moet noodig 'n altas hebben«. «En ik een nieuwe, Fransche die* tionnaire 1« Enzoovoort, enzoovoort En als dan 't «stel® eindelijk op weg is naar stad, dan zit Vader met 't hoofd in de handen, want al hééft*ié--een vrij goed tractement, hij mag niet klagen aan al die behoeften is op den langen duur niet te voldoen En wat moet dat straks worden, als er wer* kelijk eens 'n paar «op studie liggen« Dan heeft hij aan 'n dubbel tractement nog niet genoeg Tot zoover in 't kort deze schets. Waarover ik me in alle bescheidenheid eenige opmerkingen veroorlooven wil. Vooreerst trof mij hierin een m.i. toch iet* wat ongezonde en on=calvinistische verheffing van het »intellectueele« leven boven dat van den «handenarbeid®. Zes kinderen heeft dominee, naar 't schijnt. Nogeenshet »dominee«*zijn is hier iets bijkomstigs, zie boven! Misschien heeft hij er nog meer, daar kunnen er ook nog wel een paar op de gewonr lagere school ter plaatse gaan. Maar alle zes moeten zij «leeren®. Zoo zelfs, dat als ik me goed herinner aan 't eind der schets de verzuchting geslaakt wordtMoet ik er dan maar eenige van bij den schilder of timmerman in de leer doen Of in een winkel trachten te plaatsen Ik zou de eenvoudige vraag willen doen Waarom niet Is het een soort natuurwet, dat de kinderen van hem die een »intellectueele« betrekking of ambt bekleedt, per sé ook dien weg op moe* ten En is het een degradatie voor hen, als ze in den letterlijken zin des woords hun han* den aan den ploeg, aan de schaaf of aan de troffel moeten slaan Maar heeft dan onze Heere Jezus Christus, die tot zijn dertigste jaar in den timmerwinkel te Nazareth mee de planken heeft geschaafd en latten in elkaar getimmerd heeft, zoodat het volk Hem in de wandeling niet slechts den «zoon des timmer* mans«, maar «Jezus, den timmerman« noemt, heeft Hij niet voor eens en voor goed het ambacht en den handenarbeid geheiligd En is het als goede calvinisten niet altijd onze eere geweest, dat wij geen mensch ook maar iets minder achtten om zijn stand, rang, staat of beroep en dat wij maar één werke* lijken edelstand erkennen, n.l. dien des ge* roepenen des Vaders tot het Koninkrijk van den Zoon Wij moeten de dingen nemen zoo ze zijn of liever, zooals God ze Komen laat en al mogen wij nooit trachten te blikken in Zijn Raadhetwelk immers toch onmogelijk zou zijn, wij moeten des te meer letten op de lei° dingen Gods. En daarvan de konsekwenties aanvaarden. Zonder morren, ook als ze nu voor 't vleesch minder aangenaam zijn. En ons hiermee troos= ten, neen hierin eindigen, dat de Heere God tenslotte alle ding voor ons doet medewerken ten goede. Om op die kinderen terug te komen. Stel eens, daar wonen op één en 't zelfde dorp 'n klassesonderwijzer met één kind, 'n zoon die bést leeren kan èn een «intellectueel® van hooger rang, met academischen graad, die zes of acht of tien kinders heeft, die ook goed kunnen leeren. Dan kan dit allicht gebeuren Dat die »gewone« onderwijzer zijn éénen zoon tot het eind zijner academische studiën weet te brengen, zoodat hij «cum laude« pro* moveert en dat de ander, noodgedrongen, voor de meeste zijner kinders een uitweg zoe* ken moet, zoodat ze al vrij spoedig iets «in* brengen«, om de gezinslasten te verlichten, maar waarbij van jarenlange studiën geen sprake kan zijn. Zal nu de eerste zich verhoovaardigen Zal de tweede bitter zich beklagen over zijn lot? Geen van beide, als ze recht staan voor God. Want dit alles is van den Heere. Hij geeft dén een slechts één, den ander tien kin* deren èn Hij geeft elk precies, wat hem of haar noodig is. Hij deelt ook de talenten uit, schept of onthoudt de gelegenheden. En wij hebben niets anders te doen dan de konse* kwenties te aanvaarden van wat Hij op de levensreis over ons brengt. We mogen, ook in stoffelijk en tijdelijk opzicht geen gelegen* heid verzuimen, die Hij ons schenkt èn we mogen anderzijds nooit verder willen springen dan onze stok lang is. JEn in alles hebben we geloovig te aanvaarden Gods bestel over ons. Ook wanneer dit nu eens niet precies vleesch en bloed streelt. Ook wanneer Hij 't eens goedkeurt een ander, die eigenlijk ietwat be* neden ons op de ladder stond, nu eens wat boven ons uit te doen gaan Dit wil ik er maar mee zeggen Den laatsten tijd las ik meermalen 'n stuk of een bericht, dat ongezègd toch uitging van de meening Een intellectueel heeft recht op een zoodanig tractement, dat hij op zijn beurt zijn kinderen ook weer in denzelfden intel* lectueelen »stand« kan laten opvoeden. Hiertegenover stel ik, dat zeer zekerook de opvoeding der kinderen één der elementen is, waarmee bij 't vaststellen van het tracte* ment gerekend worden moet, doch dat deze stelling, bovengenoemd, niet te aanvaarden is, net zoo min als b.v. een boer met wat kin* deren in staat is om elk hunner op zijn beurt ook maar weer in een boerderij te zetten, of een winkelier die er zoo enkele heeft, elk der zijnen maar weer in een zaak plaatsen kan. En, eerlijk gezegd een toestand, waarbij men onwillekeurig een zekere »kaste« van »intellectueelen« krijgen zou, is niet bevorder* lijk voor 't welzijn des volks. Door.éénmenging is hier tegelijk verfris* sching. Ik vind 't niets erg, als b.v. de zoon van een predikant bij 'n horlogemaker in de leer gaat en die van een onderwijzer, wit jasje aan, achter de winkelbank komt, terwijl de zoon' van den horloger in de theologie gaat studeeren en die van den winkelman op de »kweek« komt. Prenten wij vooral onze kinderen vróég in Elke eerlijke arbeid is «goddelijk beroep«. En in dat beroep is tenslotte aan 's Heeren zegen alles gelegen. 't Kan dan soms weieens tegen onze wensch en verwachting in gaanGod kan ons ook ten opzichte van 't geen onze kinderen wor* den weieens in een moeilijken, voor ons on* begrijpelijken, weg Hden, nftear dan moe*4' ten we ook in dit opzicht leeren, Hem te volgen óók langs ongebaande wegen. We moeten onzen weg Hem overgeven. Niet al morrend en mopperend Maar wijl het zoo goed voor ons is al rukken op dien weg momenteel de doornen ons soms de lappen huid van 't been. Laat me eens een paar voorbeelden geven van wat ik in 't leven heb gezién, ze zijn van jaren her, de betrokken personen zijn lang dood en hun kinderen zullen dit wel niet lezen of herkennenweten soms maar half, wat hun ouders voor hen aftobben. Hij was een flinke, eigengeërfde boer. Rijk was hij niet, maar toch in vrij goeden doen. 'k Heb 't echter zelden zóó gezien,—jaren lang liep hém alles tegen 't was of nu letter* lijk alle rampen, die een boer kunnen treffen gezamenlijk over hem werden u tgestort mijn vel^ boerenlezers kunnen 't zich beter voorstellen, dan ik 't verhalen kan. 'k Was nogal »eigen« met hem en soms klaagde hij z'n nood. »Ik houd 't misschien nogwel uit«, meende hij, «maar wat straks met mijn kinderen 't Werd hem echter al moeilijker. En tenslotte 'k gaf hem mée dien raad man en vrouw waren kerngezond en in 't midden der jaren verkocht hij al wat hij had, betaalde zijn schulden en kocht, wat tóén nog weieens »toekomst« gaf, in Utrecht een melkstand. Een moeilijke weg voor dat echtpaar. Zij, de flinke »boerin« van vroeger, moest boter en kaas over de toonbank verkoopen en elk dorstig mensch, die binnenviel met een glas melk naloopen. Hij moest straat in straat uit met melk en zuivel, want alleen een groot debiet kon een bestaan opleveren. Nu moet men zich dit goed voorstellen. Eerst jaren lang zélf 'n »spul« gehad heb* ben, met hart en ziel boer en boerin zijn, gewerkt, gezwóégd te hebben en tóch gansch buiten eigen schuld om de «erve der vaderen« te moeten verkoopen en nu bij eiken mopper* klant toch maar te zwijgen om 'n liter melk, en 'n half pond boter, Den geboren winkelier is 't makkelijk. Maar hem was 't een zwaar kruis. Gelukkig, dat het in Gods kracht gedragen worden mocht, al kwam de vraag «Waar* toe, Heere weieens op de lippen 'k Zal kort zijn met m'n verhaal. Bij 't opgroeien bleek, dat van de zes kin* ders er vier door God met buitengewone intel* lectueele gaven waren bedeeld. Wat op 't stille dorp allicht niet had gekund of door den boer als »boer« zou zijn onderdrukt, kon in stad, toen de »melkstand« wat bloeien ging, tot heerlijke ontplooiing komen alle vier kre* gen na volbrachte studie een flinke plaats als intellectyeel. 'n Zoon en 'n dochter bleven over Vaders steun, moeders rechterhand, tot den dood toe. Ze hébben 't nog beschaamd gezegd«De Heere heeft alles wel gemaakt«. Een der lievelingspsalmen daar in huis was «Perst eens de bit're tegenspoed Want dit was daar zelf doorgemaakt. Mijn tweede verhaal?.... Bij gelegenheid als ik zoo weer eens van alles door elkander neem. UITKIJK. toegevoegd, dat het militaire luchtvlootpro* gramma der vorige regeering werd' overgeno* men en voorts werden allerlei bijzonderheden gegeven over de luchtvloot*plannen. Wat deed nu «Het Volk«? Het blad volstond met de mededeeling, dat het Engelsche Kabinet geen wedstrijd inzake de bewapening met andere landen zou aan* gaan. Uit het desbetreffend telegram werd echter geschrapt alles wat op de militaire voor* nemers van het Labourkabinet betrekking had. Dat mochten de bewuste proletariërs vooral niet weten. Toen dit verdonkeremanen door anderen werd opgemerkt, trachtte «Het Volk« zich er uit te redden. Men kan niet alles opnemen wat in dit geval zeggen wilde dan laat men het belangrijkste weg. Meer dan een uitvlucht is dit natuurlijk niet. De kwestie is eenvoudig, dat het verschil tusschen de houding der Nederlandsche soci* aahdeifiocraten met hun «geen man en geen cent«»leus, wat al te scherp afsteekt tegen de daden der Engelsche ministers, die zij als hun directe geestverwanten beschouwen. Die Labourministers zijn nog meer redac* tionair en militairistisch dan onze defensie* ministers, wier uitgaven reeds daalden beneden het peil van 1914, Intusschen willen wij naar het Westen blij* ven kijken. Er valt veel te leeren. «Het Volk« moge een oogje sluiten voor de feiten en ze aan zijn lezers pogen te ont* houden, wij zijn opjectief genoeg om ons van dergelijke partijdigheid te onthouden. Zie naar het Westen. U De Nieuwe Haagsche Crt.«^N~g'e£r3$^ cf. Men kent de bekende invit tischen kring: zie naar het - We zien welwillend A ||j zonder uitzondering, n.ifK «1 ggjSSf Beide oogen open. 4 HU mlÏ3B het jaar En 't moet gezegd*. „e™' Dit Verrassende ontdeken bestei>mJ afdeelingen daan en aan onze le: z 'Le r ®e_'!£^roe,.| J Slechts één teleurs Koopr BV. ken. Het is deze: 'en ond1^ *n Ook «Het Volk« T"1 uCe' Vacn 7Awil een 1 chipper S. i" Wat elke maand te doen geeft. (2e helft Maart) Nadruk verboden. Als de vorst uit den grond is, dan brengen de vólgende dagen heel wat werk. De voor* jaarsbemesting dient nu te geschieden. Als phosphorzuurbemesting gebruike men nu su* perfosfaat, men geeft dan in den regel per Hectare een paar baal minder dan van Tho* masmeel. Voor kalibemesting kan patentkali dienen hoewel dit oplosbaar is in water, is toch een vroegtijdige uitstrooiïng thans aan te bevelen. Patentkali bevat 25% kali. kainiet 12.4%, zoodat men van de eerste meststof met half zooveel kan volstaan als men ge* woon is van kainiet te geven. Aan aardappel len, voor de keuken bestemd, moet men nóóit kainiet geven, maar patentkalidit met het oog op de kwaliteit, Mangelwortels daaren* tegen bemest men het best met kainiet, welke meststof men evenwel niet kort vóór het zaaien mag uitstrooienmen doe dit onge* veer een paar maanden daarvoor. Aanwen* ding van kalk en kalkmergel moet steeds zoo vroegtijdig mogelijk geschieden. In den tuin Bij gunstig weer komt nu het tuinieren in vollen gang. Al wat men in den zomer hoopt te oogsten, wordt nu gezaaid of ge* plant, dus schorseneeren en wortelen, dop* erwten, peulen en tuinboonen de verschillen* de koolsoorten, sla, spinazie en raapstelen, enz. Schorseneeren zaait men einde dezer maand of begin April, op rijen, die 30 c.M. zegt tilff kaar zijn. Men kan dezeken isyflat wel terdege ren met kropsla of ,efd van 12 K.M. in de b.v. de soort Araan worden. De kosten voor Vroege deuvik niet hooger dan f 250 zijn, aan te bevelen „<-5 jL±rden kan volstaan later- uit o - stuur de» dempen als >t De Ontvanger der Rt, meinen te Sommelsdük zaïderzoeken. dag T April 1 v vepalingen vervloed. !!.i en ander nadP-^tVI l alcoholisme en Wijst e5pv z.g. gronden van zuiverfit, .el, onsafkeeren van dezen strijd, de "X of het ofw.-bboreert aan overvloed. Naast 'ser de belofte. Onze sflH al.d ^i'jsj 0hr ^f'dus' stuk leve* Y e' md' ^onen, partij V jn nok ge, Xe i? gfVSMBOAiVevLpU hèl en Jem •t* 1 .ulteeren 24261 10 vir' Dii.c 2 per 60 Westen, 't Was aanvaY tigste van allen. Eep schappij*orde, althje zou ons van over - heette het in de St. Nicüy Nu zijn we drie maander. Onze belangstelling Westen is nog onverzwakt. Dat is stiekempjes begonnen te doen. Er scheen zoo iets te zijn, dat het bi„>., maar liever niet zag en daarom aan zijn lezers verzweeg. Dat is natuurlijk niet zooals het behoort. We bedoelen dit. Uit Engeland werd gemeld, dat het Labour* kabinet voor 1925 voor de luchtvloot 14'/2 millioen pond sterling noodig had. Dat is I2V2 millioen of 30 millioen gulden meer dan voor dit jaar. Daaraan werd de verklaring ,n, ved* <n Eén sn. mneer ïvolm *coro hf ScivljrcachëtftKJT^b sk- en Byouteikectoo* voorhanden in den handel van hi™- f .-rX t. f Ee Lbeid Si j&iVy -1-j ■AK.'-Weïn I in die 1-:'ntin,2 j1' g takt Maar «Het•Jöj w %i. Q' 'l U'-wiooff »rjj onnen een oogjea{ iets te zijn, dat het SametLg^ S-Uf'/l nauze. r yOlltVu VOK i hyi» Q-fV, voe fgevaardigd/enten"? r JrX1 vroegte afgfult en leP^; V-'- 1- schuttint -t„jt. Een gng J JÉ rlr^ 1 JuTdt. ten gn„ v er voor den handel deom<' do™"*fc ï?ov. d,eTJeP en °,m -sEen nau we Sh bloeiend* Witblijvend, v< zagan. Laat het weer het tcor men de bladbedekking van de !r

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1924 | | pagina 1