f
Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche ee Zeeuwsche Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
Ing
No. 2991
WOENSDAG 20 FEBRUARI 1924
38STE JAARGANG
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
Land* en Tuinbouw.
Binnenland.
te Amster»
rvan niets
immer be*
ren wordt
IW.
I voor kwa»
Itikel voor
cht te zijn
|ntore der
pemesting»
teneinde
mede te
Ivolgende:
Icterioloog
[etenschap
onze bo?
Ivat, welke
fcnvoeding
sphorzure
acht naar
[en wordt
1 gebracht,
gelijke ge»
pmen met
pel hooger
le.
:1 zal moes
|een ilinke
aer.gemet,
1 als men
perken en
verzame»
beldeknop
versteld
■aanwezig,
g van de
op alle
bodem.
16
trekken
';-nten
prim
pger
sari
ïide
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
NieuwsGuinea.
Hoe is dat nu met NieuwsGuinea.
Prins Adolf van Mecklenburg, broeder van
prins Hendrik der Nederlanden, is in Den
Haag en onderhandelt daar, zegt men, over
een groote »consessie« op NieuwsGuinea, waar
dan onder Nederlandsche vlag natuurlijk
en onder Nederlandsch opperbestuur een
soort Duitsche nederzetting zou worden ges
plant.
Niets tegen, veel vóór, dunkt ons.
Mits alles met wijze voorzichtigheid en bes
dachtzaamheid geregeld wordt. En de Duits
schers hebben groot gelijk, als sommigen huns
ner in de tegenwoordige omstandigheden 'n
ander vaderland zoeken.
Maar eilieve, hoe zit dat nu.?
Wij hebben óók volkssovervloed.
Wij praten óók over »emigratie«.
Ook voor ons volk wordt het »uitzwerms
- tijd.«
Maar nu is ons altijd voorgehouden:
Naar de Oost dat gaat niet.
Is geen land om te koloniseeren.
't Is er te tropisch dat houdt het volk uit
de gematigde luchtstreek, tenminste als kolos
nist, niet uit.
En zoo liepen emigratiesplannen naar onze
eigen Oost, waar we konden blijven onder
eigen vlag, altijd op niets uit. 't Lukte 70
jaar terug met de «Afgescheidenen® niet en
toen een jaar of wat geleden er onder ons
wéér sprake over was, toen zei een man als
minister Colijn, die op dit punt alle gezag
heeftHet gaat niet!
Toen werd er ook niet meer van gerèpt.
En nu kan NieuwsGuinea wèl
Zijn daar wèl kolonisatiesmogelijkheden?
Maar waarom zullen 't de Duitschers daar
dan wel kunnen houden en onze eigen lands
verhuizers niet
Of hebben die geen fut genoeg
Als dit stuksken soms onder de oogen kos
men mocht van iemand, die daar méér van
weet of begrijpt, wij zullen hem gaarne gelcs
genheid geven zijn licht uit te dragen onder
ons volk.
Voor o n s is hier iets duisters in.
Wibautde toovenaar.
Wibaut, is nu »de« man geworden.
Zelfs volgens den leider, T r o e 1 s t r a.
Die is het, dewelke het Hnancieele varkentje
■weieens even wasschen zal. En niet zooals
C o 1 ij n onbesuisd, hardhandig, neen zóó
wascht men een varken niet.
H ij zal het soepel doen, zacht
't Beestje vooral in zijn »cultureele« waarde
laten, dat het straks toch even malsch en lekker
is, als het wordt afgeslacht
Alleen de militaire borstels, d i e zal Wibaut
er met kracht en geweld aftrekken. Maar ove»
ngens
't Beestje zal knorren van genot
Zóó zacht zal de operatie zijn.
Wibaut zal het halen van de militaire uit*
gaven en daarbij op geen tien millioen zien
en dan voorts moet de »ondernemerswinst«
er maar aan gelooven, daar moet maar flink
van gehaald.
Hoe, dat weet hij nog niet precies.
En voor de rest moet men hem niet te veel
naar een program vragen daar begin
je pas ernstig aan te denken als je minister
bent en de ambtenaren tot je beschikking
hebt
Is»ie niet groot en fijn, Wibaut de Machtige
De Amsterdamsche groot=toovenaar En kun
je aan iemand, die zóó precies weet hoe je
'n varken wasschen kunt door alléén z'n mi»
litairistische ooren en z'n kapitalistische poot»
jes nat te maken, niet met volkomen gerust»
heid 's Lands zaken toevertrouwen
V" Och, ze jokken het.
Wat ze in Amsterdam zeggen
Van Wibaut, den finantie»man
Dat»ie »net is als de rests.
Dat»ie o o k de ambtenaren eiiz. weer hun
eigen pensioen laat betalen. Dat»ie ook den
arbeidstijd wel durft verlengen. Dat»ie voor
de toekomst, als de einden elkaar absoluut
niet meer halen, zich ook al 't pad naar
loonsverlaging heeft schoongeveegd
Maar ze zullen het wel jokken.
Dat zou het volk bedotten zijn.
En dat kun je immers wel verwachten van
een domme clericaal, maar niet van een »be»
wustens arbeider
O, Moeder, die Kater
Variatie op 'n ouden volksdeun.
Waarvan de eerste regel in mijn geheugen
is blijven hangen van der jeugd af; van wat
er volgt, weet ik absoluut niets meer.
Die het roept is de S.D.A.P.
En de »Kater«, nu ja, is 'n kater.
Zooals de student en ook de niet»student
dien hebben kan na een opwindenden avond
en een doorgefuifden nacht.
De zaak, waarop ik doel, is deze
In het »kort verslag® der vergadering van
het Partijbestuur der S.D.A.P. in 't dagblad
»ITet Volks, lees ik o.m. d i t
Ook het partijbestuur heeft de inzinking
na onze geweldige aktie, bij het Vlootwet»
petitionement ontwikkeld, waargenomen,
doch acht deze volkomen verklaarbaar, daar
na elke groote aktie een tijdelijke inzinking
moet volgen. Bovendien werd vastgesteld,
dat uit de gewesten zelf geen voorstellen
gekomen zijn, die tot verbetering der in»
zinking zouden hebben medegewerkt. On«
der die omstandigheden verwachtte 't Partij»
bestuur geen nut van samenkomen van den
Partijraad.
Nietwaar, dat is een krasse kater.
Want het Partijbestuur stelt het natuurlijk
op z'n allerzachtst voor. Wij kunnen 't ge»
rust zoo zeggen»De lui hebben voor het
oogenblik bij duizenden de buik vol van dat
«roodesgedaas
Nu ja, de Vlootwet is verworpen
Wat hebben ze er mee gewonnen
's Lands geldmiddelen niets verbeterd;
de tezuiniging even noodzakelijk; dezelfde
Regeering gehandhaafd, vier kostbare maan»
den verloren gegaan
Neen, 'n raadsel is die Kater niet.
En om nu van dien kater af te komen,
deden ze net als de echte fuif»menschen, ze
trokken een nieuwe fiesch open, die van
de »Volksverslechtering«.
V y>Erger dan Colijn.«
Nietwaar? dan is 't al héél erg.
Nu, zoo is tegenwoordig mr. Treub
Altijd, volgens de S.D.A P.
Ik denk haast, dat het hiervandaan komt,
wijl deze oud»professor, oud»minister, de »roo»
de« heeren zoo ongezouten de waarheid durft
te zeggen. Hij denkt er zóó over Wie dat
niet durft doen, hun en hun breede arbeiders»
aanhang van 't Vakvefbond, die hen hijschen
op den troon, die is geen knip voor zijn
neus waard.
En aangezien mr. Treub niet ten onrechte
van meening is, dat hij zoodanig een knip
nog wèl waard is, zegt hij ze de waarheid,
precies zoo hij 't méént
Zoo dezer dagen in een rede
De socialisatie is zoo dood als een pier.
Het denkbeeld van 't gemeenschapsbedrijf
heeft voor ieder, wanneer men niet let op
de practische mogelijkheid, iets zeer aan»
trekkeiijks.
Hoe dat echter met den bedrijfsstaat ge»
gaan is, leeren Duitschland en Rusland,
waar men langzamerhand practisch geheel
in de banen van het kapitalisme terugge»
komen is. De gemiddelde mensch werkt om
voor zich en de zijnen een behoorlijke positie
te verkrijgen en hierop stranden alle soci»
alisatie»theorieën.«
Nu kan men daar tegenop sputteren.
Maar 't is de nuchtere waarheid.
En die zegt Treub, zonder mooipraterij.
Natuurlijk spreekt hij als een liberaal.
Van een' «goddelijk beroep«, dat de mensch
heeft, weet hij niets af en daarom is zijn kijk
op den arbeid ook eenzijdig. Maar di t blijft
toch waar, dat God, omdat wij zondaren
zijn en blijven tot onzen jongste snik, ook
den prikkel van het eigenbelang heeft besteld,
om ons te dwingen tot den arbeid.
»Wie niet werkt, zal ook niet eten.
»Wie spaarzamelijk zaait, ook in het
natuurlijke leven die zal ook spaarzamelijk
maaien.«
Wat elke maand te doen geeft.
(le helft Februari.)
Nadruk verboden.
In den staltijd heeft de veehouder zijn
vee dagelijks onder de oogen en kan aan
de voeding en verzorging der dieren meer
aandacht wijden dan in de zomermaanden.
Bij het voederen van fokdieren moet onder»
sche'd gemaakt worden tusschen mannelijke
en vrouwelijke dieren. In den dektijd vooral
moet het rantsoen der eerste vermeerderd
worden met een voeder, dat rijk is aan ge»
makkelijk verteerbaar eiwit en aan phosphaten
dus met eieren, koek en haver. Buiten dek»
tijd is in den regel gewoon onderhouds voer
voldoende. Vroegrijpe en andere dieren, die
groote neiging tot vetaanzetting hebben, moe»
ten in 't bizonder matig gevoederd worden.
Bij de voeding van drachtige dieren denke
men er aan, dat zij wel in een goeden voe»
dingstoestand moeten gehouden worden, maar
niet mogen worden gemest. Phosphorzuur en
kalk mogen naast eiwit, in het voedsel niet
ontbreken in 't laatst van den draagtijd zij
de gift daarvan echter matig. Gaat men tot
het mesten van een dier over, dan overtuige
men zich of het daartoe in een geschikten
staat verkeert. Daartoe moet het lichaam zijn
voorbereid, n.l. om een grootere hoeveelheid
mestvoer te kunnen verwerken. Dit geschiedt
het best door geleidelijk aan het dier tamelijk
wat eiwitrijk voeder toe te dienen, waardoor
het in een beteren voedingstoestand geraakt. Bij
proeven in Engeland zoo deelde Prof. IT. M.
Kroon mee is gebleken, dat bij dieren,
welkê eenmaal in een goed gevoeden toestand
zijn, door het mesten bijna 10 maal meer vet
dan vleesch in het lichaam ontstaat. En te
Göttingen werd gevonden, dat bij het mesten
van éénjarige hamels in 't geheel geen vleesch
gevormd werd. Bij los weer is de zandboer
al weer druk: hij mest zijn akkers en weiden
en laat de ploeg niet rusten. Er wordt nog
geregeld gedorscht, daarvoor heeft men nu
nog den tijd. In de volgende maand wordt
het drukker. Al wat er hersteld moet worden
aan werktuigen, akker» en melkgereedschap»
pen, late men nu door smid en timmerman
verrichten dan is het in orde als men het
noodig heeft, en ook de ambachtslui kunnen
het nu 't beste wachten.
In den tuin en op het erf beginnen de
werkzaamheden1 weer te komen. Grasveld of
gazon wordt afgeharkt, de molshopen wor»
den er geslecht, de oneffenheden en gaten
gelijk gemaakt. Dan kan men mesten, 't zij
met kunstmest per are 6 a 8 kilo Tomasmeel
of super, 4 a 5 kilo patentkali en 3 kilo zwa»
velzure ammoniak, of met stalmest. Een meng»
sel van turfstrooisel en gier is uitstekend om
een frischgroen gazon te krijgen. Nu de zaai»
tijd aanbreekt, houde men zich in't algemeen
aan deze regelZaai niet te dik Veel zaad
wordt verkwist. Dit geeft niet alleen zaad»
veilies, maar bederft min of meer den oogst,
omdat de plantjes te dicht op elkaar komen
te staan, spichtig opgroeien, en veelal te zwak
zijn om met succes te worden verplant. In»
dien het niet vriest, geef dan nu uw zoig
aan de aspergebeddenhaal er den grond
gedeeltelijk af, tot op een handbreed»dikte
vul de geulen met verdunden koemest en
doe dan na eenige dagen de aarde er weer
op. Zie uw bakken na Wat in Januari ge»
zaaid is, komt al aardig voor den dag. Groeit
de bloemkool tegen het glas op, licht de bak
dan wat in de hoogte. Sproei ze met water',
dat door de zon iets verwarmd is, want bloem»
kool houdt van veel vocht. Staan ook de
wortelen er op, dan zullen ze allicht te dik
staan en moet ge ze dunnen tot op 3 cM.
ongeveer van elkaar; daarna Hink gieten, bij
goed weer luchten. Ge kunt nu de bloem=
heesters snoeien de pyramidevormigen moet
ge op een paar oogen na insnijden, dan blij»
ven de struiken goed gevuld. Zie de leiboo»
men aan schuttingen en muren na, maak ze
wat los achter de banden, waarmee ze vast»
gemaakt zijn, schuilt vaak veel ongedierte. i
Een bespuiting met een vruchtboom=carboli»
neum-.emulsie (6 a 7 procent), voor 't einde
dezer maand, is doelmatig, Hebt ge die niet,
boen dan de'latten goed af. Ge kunt nu uw
frambozen verplanten, wat om de 3, 4 jaar
dient te gebeuren. Om de struiken, welke
blijven staan, spit ge den grond diep los 3 a 4
voet, na eerst stal of kunstmest te hebben
uitgestrooid.
Uit memorie van antwoord der Sfaatsbe»
grooting hoofdstuk V binnenlandsche zaken
en landbouw nemen wij het volgende over:
De toestand in het landbouwbedrijf.
De algemeene malaise op economisch gebied
heeft ook op verschillende onderdeden van
den land* en tuinbouw haren invloed doen
gevoelen en de vooruitzichten van deze be»
langrijke takken van bedrijf moeten onzeker
worden genoemd.
Aan de bevordering van den afzet van onze
land» en tuinbouwproducten wordt de volle
aandacht geschonken, alsook aan de vracht»
prijzen en de gelegenheid tot vervoer
Wat de vrachtprijzen betreft is de Minister
steeds bereid mede te werken tot verlaging,
voor zoover zulks in verband met de exploi»
tatiekosten mogelijk is.
Ten aanzien van het verkrijgen van koel»
ruimte aan boord van schepen kan worden
medegedeeld, dat reeds onderhandelingen heb»
ben plaats gehad. Deze hebben echter niet
tot het gewenschte resultaat geleid, aangezien
de vereischte vrachtgarantie niet kon worden
gegeven. Intusschen blijft aan deze aangele»
genheid de aandacht gewijd.
Ook de zaak der koelwagens op de sporen
is reeds overwogen. Hieromtrent moet echter
worden opgemerkt, dat een belangrijke factor
met betrekking tot den export per spoor, de
meer of minder ontredderde toestand op de
verbindingen naar het Oosten is.
Ten gevolge van de telkens veranderende
omstandigheden kan niet gezegd worden,
wanneer de Land» en Tuinbouw=Commissie
met haren arbeid gereed kan komen.
Maatregelen van wederkeerigheid tegenover
landen, welke aan den invoer van onze pro»
ducten moeilijkheden in den weg leggen, mo»
gen slechts worden overwogen, nadat alle
andere pogingen om den invoer onzer pro»
ducten vrij te houden of te krijgen, schipbreuk
hebben geleden.
Van het invoeren van beschermende rechten
op landbouwproducten verwacht de Minister
voor den Landbouw in zijn geheel geen gun*
stigc gevolgen.
Wat den invloed van de loonen en de so»
ciale maatregelen op den landbouw betreft,
kan het volgende worden opgemerkt.
Stijging van de loonen in den landbouw is
op den duur slechts mogelijk indien, in de
verhoogde prijzen der producten een vergoe»
ding wordt gevonden. Geschiedt dat niet, zoo
worden minder arbeid vereischende cultuur»
gewassen geteeld of heeft inkrimping van de
beteelde oppervlakte plaats. Stijging van de
loonen in de industrie en andere takken van
bedrijf is in zooverre schadelijk voor den
landbouw, alsook voor de landarbeiders, dat
daardoor alles, wat deze categorie der bevol»
king moet koopen, duurder moet worden be»
taald. Hetzelfde geldt van sociale maatregelen
die de productiekosten van de bedrijfstakken
buiten den landbouw verhoogen. Of mtus*
schen de sociale maatregelen een zoodanigen
nadeeligen invloed op de levensvoorwaarden
der landbouwers en Iandbouwarbeiders uit»
oefenen, dat op grond daarvan tot opheffing
dezer maatregelen zou moeten worden over»
gegaan, zal moeilijk zijn uit te maken. Hierbij
komt, dat in het bijzonder in den tegenwoor»
digen toestand het handhaven van de koop»
kracht der Nederlandsche bevolking voor den
landbouw van het grootste gewicht is, aange»
zien nog ten minste 2/3 van de geheele land»
bouwproductie in het binnenland afzet vindt.
Bezuiniging.
Ook de Minister betreurt het zeer, genood»
zaakt te zijn op de uitgaven der bevordering
van den landbouw te bezuinigen.
Inkrimping van de staatsbemoeiing wordt
in de eerste plaats getracht te vinden op die
terreinen, op welke het particulier initiatief
zich het gemakkelijkst ontplooien en het tot
dusverre als staatstaak beschouwde werk over»
nemen kan.
Landbouwraad.
Er bestaat geen aanleiding tot 'het instellen
van een landbouwraad.
Verlaging van pacht.
De vraag of maatregelen kunnen genomen
worden om pachters te steunen, die door te
hooge pacht in moeilijkheden verkeeren, is niet
aan de pachtcommissie voorgelegd en zulks
mede omdat in deze van wettelijke maatregelen
zeer weinig is te verwachten en de toestand
zich door het dalen der pachtprijzen wat gunsti»
ger Iaat aanzien.
Mond= en Klauwzeer
De toepassing van maatregelen tegen het
mond» en klauwzeer dient zich in de alh r=
eerste plaats te regelen naar het daarvan te
verwachten resultaat. Hiermede wordt bij de
bestrijding van deze ziekte steeds rekening ge»
houden.
In bepaalde gedeelten van het rijk, waar
de ziekte het vorige jaar epizoötsich heerschte,
bestaat voor strengere maatregelen. Daar, waar
men te doen heeft met sporadische gevallen
in streken, waar de ziekte sedert geruimen tijd
niet voorkwam, worden zoodanige maatrege»
len toegepast als de omstandigheden ver»
eischen.
De Regeering heeft geen gebruik gemaakt
van het middel»Van den Berg. De Minister
verwijst, ten aanzien van dit middel, naar het
verslag van de Staatscommissie inzake mond»
en klauwzeer.
Dat de Regeering nog geen uitvoering heeft
gegeven aan de adviezen van deze Staatscom»
missie, vindt zijn grond in de bezwaren, wel»
ke onder de tegenwoordige omstandigheden
een internationale regeling dezer aangelegen»
heid in den weg staan en in den toestand
van 's Rijks geldmiddelen, welke een nationale
bestrijding, in overeenstemming met de con»
clusies der commissie, vooralsnog onmogelijk
maken,
Jachtwet.
Voor zoover bij de werking der Jachtwet
1923 blijkt, dat inkrimping van het aantal
Rijksveldwachters mogelijk is, zonder aan de
veiligheid teh plattelande afbreuk te doen,
zal de Minister daarover met zijn ambtgenoot
van Justitie in overleg treden.
De Minister kan niet ingaan op het denk»
beeld, een tegemoetkoming te geven aan de
jachtopzieners, die tengevolge van de ophef*
Hng van het beerlijk jachtrecht overbodig zul»
len worden.
Boerderijen op woeste gronden
De Minister heeft gemeend gevolg te moe»
ten geven aan het van verschillende land*
bouworganisaties ontvangen verzoek, om als*
nog een bedrag van f 50 000 voor de stich»
ting van boerderijen op woesten grond in de
begrooting op te nemen.
Visscherij.
Voor Iet aanstaande seizoen der zalm» en
elftvisscherij ligt het in de bedoeling, wan»
neer het mogelijk zal blijken het daardoor
benoodigde broed te verkrijgen, tenminste 10
millioen jonge zalmpjes uit te zetten, n.l. 5
millioen in het boven stroomgebied van den
Rijn en 5 millioen in de beken van het Maas»
gebied in Zuid Limburg en België.
Wat het uitzetten van jonge elft betreft,
zijn, met welwillende medewerking van de
Service des Eaus et Foréts in Frankrijk dit
jaar proeven genomen met het winnen en be»
vruchten van elfteieren in Frankrijk.
De genomen, proeven hebben afdoende be»
wezen, dat het mogelijk is in Frankrijk be*
vruchte eieren naar ons land te vervoeren en
die hier te lande met gunstig gevolg totont»
wikkeling te brengen.
Op grond van deze uitkomsten ligt het in
de bedoeling te trachten, de proeven in het
aanstaande seizoen op veel ruimer schaal voort
te zetten.
Boer Braaf.
Gesnaaid, uit Wijsneus' hoeksteen in 't
Handelsblad:
»FIier staat
Kameraad
Platlander Braat,
Praat
vol Smaad
van Verraad
door den Staat.
En houdt door stemming
op stemming heel laat
de Kamer paraat,
Wat niet schaadt
En niet baat.
Maar zooals de platstedeling
zegt op de straat
«Klitse kost taad«.
Terwijl het anderen met
stomheid urenlang slaat,
Een positie door Kamerleden
bij uitstek gehaat
Ilier grijp i k in de snaren, Uitkijk, en zet
aldus voort
»Boer=Braat
Brengt de Kamer op de praat
De manieren van de straat
Metterdaad
Neemt»ie mee, als»ie in de Kamer gaat.
Wanneer gaat
Boer»Braat,
Voorgoed op straat,
En mét hem al zijn
»plattelanders«»kwaad
UITKIJK.
Over Nederland
Voor wie wat aardrijkskunde kent
LI o e, d. w. z. op wat w ij z e en langs
welken weg, laat een fabriekte Hamburg
of te Bremen z'n steenkolen komen uit het
vaderlandsche Ruhr»gebied
Tien tegen een, dat 't antwoord is
Hij huurt een waggon of 'n trein en het
zwarte goud rolt rechtstreeks van den Ruhr/
Rijn, naar Wezer/Elbe.
Dan heeft men 't tóch mis.
Het gaat per spoor van de Ruhr door
Nederland naar Rotterdam, wordt
daar overgeladen in een vrachtschip en over
zee naar Hamburg gebracht.
Wat 'n omweg en 'n overlast
Jawel, maar 't geld verzoet den arbeid.
Rechtdoor, met de Duitsche spoor wa=
ren de kosten voor elke ton kolen kort ge»
leden 18 'goudmark, thans nog 16.5.
Diezélfde ton krijgt men voor 4 M. naar
Rotterdam, voor 1 M. in 't schip geladen en
voor hóógstens 5 M. naar Hamburg gestuurd,
reken zelf maar uit wat dit op een groote
hoeveelheid een voordeel geeft! Alweer 'n
voorbeeld, welk een voorsprong men heeft
als men scherp concurreeren kan.
De Jachtwet.
De inwerkingtreding van de Jachtwet is be»
kend op 1 Maart a.s.