Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
PUROL
No. 2990
ZATERDAG 16 FEBRUARI 1924
38STE JAARGANG
IN HOG SIGNO VINCES
EERSTE BLAD.
Op den Uitkijk.
Reclames Mededeeiinyen.
Uit de Pers.
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken -voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Tweesnijdend zwaard
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. lnterc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Doen we onszelf geen kwaad
Onze groep, onze partij, richting,
vaderland
N.l. door te spreken voor Emigratie.
Die vraag willen we beantwoorden.
Omdat het een vraag van beteekenis
is, die bewijst dat men verder ziet dan
op 't belang van den enkeling, dat men
let op 't belang der gansche groep, ja
op dat van het geheele vaderland.
Want hierin ziet men juist
Als wij wijzen op bedachtzame en
goed georganiseerde Landverhuizing als
op een der van God gegeven middelen
tot herstel van het sociaal en econo
misch evenwicht, dan gaat deze aanspo
ring niet in de laatste plaats uit tot
onze eigen calvinistische volksgroep.
En dan moeten we 't prijzen, als de
aansporing onder die groep ook min
of meer gehoor, instemming en practi-
tische gevolgen heeft.
Daarmee gaan we accoord.
Welnu, zegt men dat is 't.
Zoo verzwakt ge toch uw groep.
Al is 't dan betrekkelijk weinig, zij
vermindert immers in getal. Gij word
zwakker tegenover de andere groepen1
Uw invloed op het volk wordt minder,-
als gij slinkt in 't getal. En dat kan
immers ook niet zijn in 't belang des
vaderlands.
En daarbij, d besten gaan weg.
De echte voortrekkers immers.
Ook daardoor verzwakt Uw groep.
L
Nu eerst eens over dat getal.
Ik durf zeggen, neen niet dat er in
ons land, mannen, vrouwen en kinderen
één millioen anti-revolutionairen zijn,
maar wel alles saam zoo'n millioen.
dat min of meer leeft uit de calvinisti
sche beginselen.
Laat er nu eens 20.000 heengaan.
Dat is toch al een groot getal
Dat in lange niet wordt bereikt
Wordt daar de groep nu zwakker van?
En dan daarbij neem nu de zaken
eens zooals ze zijn.
Dan weet.ik we), dat 't 25 jaar ge
leden op tal van dorpen en in vele
calvinistische boeren-gezinnen al zóó
was, dat slechts een deel der zonen
en dochteren „tot den trouw" kwam
een zeker percentage bleef'ongehuwd.
Niet uit liefde tot 't celibaat.
Ook Dng niet altijd uit mammonis-
t-ische overwegingen, om de boel zoo
veel mogelijk maar bij elkaar te houden.
Maar omdat eenvoudig de zaak zóó
voor hen staatMet en bij elkaar blij
vende, terwijl b.v. één huwt, kunnen
ze uit de „zaak" blijven leven
deelen ze en gaat elk zijn weegs, dan
hebben ze voor een behoorlijk" bedrijf
geen kans èn geen plaats.
Zoo is het, al jaren lang.
Al is 't zoo misschien niet overal.
Men kan gerust gelooven waar door
Emigratie een gaatje open komt, wordt
dit dadelijk ingenomen. En vooral ook
door „ons volk". Voor vermindering
der groep hoeft men waarlijk niet bang
te zijn.
Ook voor verzwakking niet.
jf; rj:
„De besten gaan wegzegt men.
In zeker opzicht, ja
Het minderwaardige hoeft niet te pro-
beeren, er door Landverhuizing bovenop
te komenop dien doornigen, moeilijken
weg gaat het onherroepelijk te gronde.
De beste elementen moeten gaan zij
lie^en de meeste kans van slagen.
Maar verzwakt daardoor de groep?
Laten we een voorbeeld gebruiken.
tr zijn planten, die afleggers kwee-
Ken. Daarmee zijn ze dan echter zoo
overvloedig, dat de eene jongplant de
andere in den weg zit.
Wat doet nu de bekwame tuinder
Hij snijdt de beste ranken af.
Die geeft hij op een toebereid lid
een nieuwe plaats en een zelfstandig
leven en, hebben ze daar niet te veel
tegenspoed, dan tieren ze best.
Maar dan de oude plant?
Is die er niet van verzwakt
Weineen immers! Die wordf er beter
van, nu ze niet zóóveel kinders te ver
zorgen heeft. Ze fleurt weer op. En de
daar overgelaten ranken, weldie heb
ben meer ruimte gekregen en kunnen
zich beter ontwikkelen.
Breng nu dit beeld maar over.
't Geeft onze bedoeling duidelijk weer
En ook de historie is daar om te be
wijzen dat ook van een volk een nieuwe
loot, die in vrijen grond wordt geplant,
de moederplant, het moedervolk, als dit
op zichzelf flink gezond is, niet ver
zwakt.
"En nu tenslotte nog dit.
Gaan niet emigranten bijna altijd in
't 2e en 3e geslacht van onzen stam,
ons volk, onze taal verloren?
In de meeste gevallen, ja
't Is droef, maar wij hebben nu
eenmaal geen Nederlandsch grondge
bied, dat kans op emigratie geeft. Ook
dat echter hebben we te eerbiedigen
als Gods bestel.
Wij kunnen alles doen om den band
zoolang mogelijk vast te houden in dat
opzicht is er in 't verleden door ons
volk veel verzuimd. En zelfs als de taal
afslijt, kunnen we in tweeërlei taal den
band der religie en der christelijke cul
tuur nog lang aanhouden.
Lees daarover eens na, wat dr. Kuy-
per in „Varia Americana,' schreef!
Zoo'n band trekt eeuwen lang!
Nóg is Amerika en met name New-
York niet vergeten, dat het zijn oor
sprong mee aan Nederlandsche Land
verhuizing dankt.
En bij en boven dit alles
Boven volk en vaderland gaat het
Koninkrijk Gods.
En het gebod: „Veivult de aarde!"
is niet het minst tot Gods volk gericht,
opdat ook langs dien weg in alle streken
der aarde „plaatsen zijner heerschappij"
zullen zijn en over de gansche wereld
u/Ykome de schare, die niemand tellen
kan, uit alle geslacht en taal en volk
en natie.
Nadruk veibodea.
Het gaat vandaag over de dames.
En wel speciaal over de dames, die in de
Tweede Kamer zitten, hoewel ik niet van te
voren beloven kan, dat ik geen enkele andere
ter sprake breng.
Zooals men weet, hebben we thans een
zevental vrouwen in de Tweede Kamer ,en ik
acht, dat we daarmee vergelijkenderwijs goed
voorzien zijn.
Ik vergelijk maar met Engeland en Frans
krijk.
Immers »de« groote democratiën van het
westen. Frankrijk heeft nog geen tijd gehad om
voor de Vrouw de toegang te openen tot de Kas
mer en Engeland's Parlement zijn wij p r os
centsgewijs in elk geval 'n stuk vóór.
Of we «aan de spits« staan, weet ik niet.
Er kan misschien wel- 'n ZuidsAmerikaans
sche republiek of 'n klein middensDuitsch
staatje zijn, waar men 't ons in 't procent
nog afwint, maar in de voorhoede staan
we vast.
Zeven op de honderd is een mooie prestatie.
En, dat stel ik op den voorgrond, ges
heel afgezien nu van de principieele vraag,
erken ik graag dat in doorsnee: soort te*
gen soort opgewogen de vrouwelijke Kamers
leden gerust met haar mannelijke collega's
kunnen vergeleken worden.
Regel toch is »de middenmaats
Of iets 'r onder en 'n beetje er boven uit.
Leiders en kopstukken zijn er uiteraard, en
't is maar goed ookniet veel. Onder de 93
mannen al niet, en diis kan men het de zeven
vrouwen moeilijk kwalijk nemen, dat er uit
héir midden nog geen Victoria Regia opges
schoten is.
En wat de «middelmaat» betreft
Suze heeft altijd de oudste brieven.
N.l. wat haar Kane rsleeftijd betreft.
Onlangs heb ik me in een andersoortig
artikel aan Suze vergrepen, neen denk er
niets ergs van in levende lijve was ik verre
van haar, maar ik had geschreven, dat 't mij
toeleek alsof zelfs Suze «de veeren wat liet
hangen« en dat naar aanleiding van het bes
ende kiekje »Suze te Amsterdam op den
grooten toogdag tegen de Vlootwet«, waar ze
op de tribune staat met wapperende lokken
en geheven armen met gebalde vuist voor de
borst, of ze 'r zoo op losstormen wil.
Toen was er een blad zoo pienter, om te
schrijven, dat dit niet kón wijl een «vrouw
geen veeeren heeft». Neen, gelukkig niet! 't
zou voor de man, die z'n vrouw eens eenig
blijk van aanhankelijkheid wilde geven een
ietwat griezelige liefkozing zijn.
Nu wil ik over 't bééld niet twisten,
Maar de opmerking was zéker dun.
Er was niets ten nadeele van Suze bedoeld
en nu de dames eenmaal in de Kamer zitten,
moeten ze tegen een stootje kunnen, net zoo
goed als haar mannelijke collega's.
Gelijk ze recht hebben op dezelfde eer.
Onlangs stond van een onzer antirevolus
tionaire Kamerleden ergens in de pers, dat
hij zijn vrouwelijke medeleden met in 't oog
vallende onhoffelijkheid bejegende.
Dat nu kan ik niet gelooven.
HO cent per regel.
Ruwe en Schrale Huid
DOOS 30, 60,30 Cent.
Bij Apoth. en Drogisten.
i Pharm.Fabr. A.Miinhardl
47 Zeist
't Zal ook wel 'n »vijandig« venijnigheidje
zijn. «Wij, Calvinisten« immers geven juist
voor, dat niemand zoo waarachtelijk de «eere»
positie der vrouw« erkent en ontziet, dan
wie ook op de vrouw het licht vallen laat
van Gods Woord.
En dat werkt ook na op 't leven.
Op de uiterlijke behandeling.
Wij mogen tegenover 'n mèn, niet waar?
es 'n kruiïg, bijtend woord gebruiken, dat 'm
opstuiven doet, tegenover de vrouw is onze taal
steeds vriendelijk en zacht. Wij geven de voor»
gang en de voorrang en de voorkeur, immers
aan de vrouw, niet wijl zij nommer één is,
doch wijl de man dit is en hij dat nu toont
door de vrouw, als 't zwakkere vat, alle eere
te bieden. Waar de vrouw met ons ter ver»
gadering komt, daar ruimen we haar vanzelf
de eerste en beste plaatsen in, zitten n:et met
hoeden en petten op en jassen aan en denken
aan pijp noch sigaar
Ik wil dus maar zeggen, dat van het Ka»
merlid moet wel lastertaal zijn.
In een onzer a.r. bladen is onlangs van
elk der zeven vrouwelijke Kamerleden eens
de balans opgemaakt en de uitkomst was,'
dat gelet op het geroep o m, haast zou ik
zeggen de politieke flirt met de «Vrouw als
Kamerlid« deze aan 't stuk niet meegeval»
len was en dat voor elk van de zeven even
zoo goed een middelmatige min had kunnen
zitten, zonder dat de Kamer er door gewonnen
of verloren had.
Onze »Rott.« was daarover lichtelijk boos.
Wat ik ook weer begrijpen kan.
't Is ook onnoodig, om sommigen onzer,
die inzake de werkzaamheid der Vrouw in 't
publieke en politieke leven een eenigszins
ander gevoelen hebben, op die manier te
prikkelen.
De t ij d zal hier wel recht doen.
Evengoed als over de gehuwde vrouw»amb»
tenares.
Men weet, hoe 't een tijd geleden was.
Als je geen voorstander waart ook van het
passieve vrouwenstemrecht voor Kamer en
Raad, dan was je hopeloos ouderwetsch.
En welke partij wil dit zijn 1
Met je tijd moet je mee
En dan moet je dat niet alleen met den
woorde, maar ook met de daad bewijzen.
Dan moet je óók 'n vrouw zoeken.
N.l. als politieke partij'n Kamervrouw,
die daar als 't levend getuigenis zit, dat je
partij gezond is in de leer, wat het stuk der
Vrouw betreft.
En zoo werd er niet gevraagd in een
partij, óf er soms een zóó door kundigheden
talent en begaafdheid uitmuntende vrouw
was, die «jure suo« mêe tot leidster was ge»
roepen, een »Deborah« in haar soort en
richting, zal ik nu maar zeggen, neen 1 er
werd es gekeken en rondgesnuffeldWéten
jullie bij geval niet wat voor ons, nu moe»
ten we, om «up to date« te zijn, zie je 1 nog
'n vrouw hebben.
Een der partijen werkte zelfs 'n poosje met
mevr. X.
De mannen hadden hun rang en plaats al
eenigen tijd op de lijst, maar stoel twee was
»belegd« voor »de« vrouw, want er móést
ook 'n vrouw bij, maar men wist nog niet
recht w i e.
De socialisten hadden natuurlijk aan één
vrouw niet genoegdie moesten er twee
hebben, ten bewijze dat ze dubbel»orthodox
zijn in de Leer»der»Vrouw, maar de andere
partijen vonden één genoeg. Niet omdat
die ééne nu de betere was van alle over»
schietende mannen in de partij, maar ten
eerste omdat de sprake ging, dat een vrouw
beter dan een man speciale vrouwe n»be»
langen in de Kamer verdedigen kon en in
de tweede plaats, nu enfin om je politieken
stand.
Daarvoor kwam die ééne vrouw er bij.
Voor wie een klein ondeugendheidje ver»
dragen kan, zal ik eens zeggen, waaraan die
«ééne vrouw« mij soms denken deed aan het
«ééne gezangversje« van een confessioneel
predikant, als tusschenzang van de preek.
Geen bij 't begin, geen bij 't einde.
Maar dat eene tusschenversje legt er getui»
genis van af, dat de dominee, hoezeer ook
der Vaderen vriend, wat de leer betreft, toch
niet heelemaal tot de »ultra's« behoort, die
zweren bij de»psalmen»Davids»alléén.
Zoo ook die ééne Kamervrouw.
De partij, die haar presenteeren kan, wil
niet onder de steibouderwetsche ultra's gere»
kend worden, die meenen, dat den»man»alléén
het Kamerlidmaatschap toekomt, zooals b.v.
met die antirevolutionairen het geval is.
Maar alle gekheid op een stokje.
Ik wil in allen ernst de vraag eens stellen:
Gelooft men nu, dat de speciale Vrouwen»
belangen de laatste twee jaar in de Kamer
minder goed verdedigd zouden zijn, wanneer
er geen vrouwen in de Kamer gezeten hadden.
Waarlijk, ik kan het niet inzien.
Vooreerst, die stelling deugt reeds in 't al»
gemeen niet, dat men voor de belangen van
een speciale groep, ook een lid van die
groep hebben moet. Voor een Kamer»van»
Belangen zou dit nog opgaan, voor een p o»
1 i t i e k lichaam niet. Straks zou men op
die manier nog om een paar pientere exern»
plaren der «rijpende jeugd« in de Kamer gaan
vragen, om daar mêe de jeugdkwestie te heb
pen belichten, met adviseerende stem.
En b.v. de gansche instelling der advoca»
tuur en de voortdurende werkzaamheid van
den advokaat pleit tegen deze stelling. De
advokaat doet zijn leven lang niet anders dan de
belangen van allerlei cliënten verdedigen, tot
wier maatschappelijke groep hijzelf niet be»
hoort, doch van wier belangen hij zich zóó
terdege op de hoogte stelt, dat er zijn die
door hun pleitzaabkwaliteiten een Europee»
schen naam verwierven.
En nu durf ik beweren de belangen»der»
vrouw zijn de laatste twee jaar in de Kamer
niet beter en ook niet slechter verdedigd, dan
wanneer er alléén mannen in gezeten hebben.
En ik durf zeggenin doorsnee is onze vrouw»
looze a.r. Kamerclub niet beter en niet minder
voor den dag gekomen, dan de andere, ge»
vrouwde, clubs.
Ja, als ik op de beginselen zie
Dan dunkt me, dat de waarachtige
beIangen»der»vrouw (denk b.v. aan de debat»
ten over de «gehuwde vrouw als ambtenares«)
beter door de mannen van a.r. huize zijn
bepleit, dan door de zeven vrouwen met
elkaar, zelfs mej. Frida Katz niet geheel
uitgezonderd.
Nooit heb ik ontkend, dat God kennelijk
door de omstandigheden en de historie een
Deborah verwekken kan, die het mannen»
werk aanvat, waar slappe mannenhanden en
bange mannenharten dit liggen lieten. Maar
dan moeten er ook zéér bizondere omstandig»
heden èn zeer bizondere vrouwen zijn en die
komen slechts hoogst zelden voor.
De theorie van Links i s feitelijk
In de politiek bestaat noch man, noch vrouw
broek noch rok.
Ze zijn allen van 't genus m e n s c h.
En de besten van 't »genus« kiezen we nu
tot Kamerlid, als we ze krijgen kunnen.
Maar in de praktijk wordt het
De besten, dat zijn toch de mannen. Be»
halve dan de ééne vrouw, die je er bij neemt,
als 't takje oranjebloesem ter versiering van't
hoofdstel van je trouwkoetspaard.
Hm 1 »eerepositie« der Vrouw is 't niet.
En nogeens 1 ik doe niet mee, om nu van
die Kamervrouwen es een voor een in de
politieke weegschaal 't politieke gewicht te
gaan bepalen «schoon aan den haak«, dan
zouden heel wat Kamer»m a n n e n met al
hun politieke todden en vodden aan er nog
vrij wat slechter afkomeh 1 maar dit wil 'k
maar zeggenNa twee jaar Kamerpraktijk
heeft onze vrouwlooze club getoond er toch
óók zeer wel te kunnen zijn en de vergelijking
met andere te kunnen doorstaan.
UITKIJK.
De Duivel en de Pers.
Pierre l'Ermite is een pastoor, die tevens
als journalist verbonden is aan het Roomsche
blad «la Croix«. Eens was hij op weg naar
een Katholiekendag in Parijs. Welke gedach»
ten hem toen bestormden, toont de schets, die
hij in zijn blad schreef, en waarvan we de in
een Roomsch kerkblad voorkomende eenigs»
zins vrije vertaling hier laten volgen
«Ik was op weg naar een Katholiekendag.
Op den hoek eener straat ontmoette ik den
vorst der duisternis. Hij was netjes gekleed
overjas lichtbruin, broek onberispelijk ge»
vouwen, schoenen «haute nouveauté», sok»
ken vuurrood.
«Wat ben jij van plan vroeg ik aan»
stonds want we spreken met jou en jij tegen
elkander.
«Ik inspireer je congres«.
«Zoo, dan ben je daarvoor wel bezorgd«.
«Zoo'n klein beetje«, grijnsde hij hoonend.
Maar achter zijn gouden lorgnet bemerkte
ik toch de leugenachtigheid in zijn oogen.
«Jullie, domme katholieken mogen nog
zooveel spektakel maken,sprak hij zenuw»
achtig voort, terwijl hij me vergezelde, «ik
snoer jullie toch den mond toe. Jullie rede»
voeringen en besluiten zijn nog zoo kwaad
niet, dikwijls hebben ze een goede uitwer»
king Zie je. deze vuist En hij hield
me een knokkige hand voor 't gezicht. «Die
heeft den katholieken een blinddoek voor
de oogen gedaan. Ja, dat kan ik«.
Haastig toonde hij me dan met zijn wan»
delstok de voorgijgangers «zie nu eens die
deftige heeren 1 Zij dragen mijn blinddoek 1
Ze zijn katholiek, maar ze lezen mijn
kranteen uit Rotterdam. Die daar koopt
elke week een »Leven«. Hij leest 't en werpt
't dan in de papiermand en vandaar maakt
het de reis door heel het huis tot in de
keuken en spreekt O, die blinddoek 1
We kwamen aan een kranten»kiosk. 's Dui»
veis oogen spatten vonken.
«Tel nu eens de katholieke kranten
vooruit tel nu eens
En ik telde«1 2 1» Dat
was alles.
«Tel nu ook de mijneEn zijn stok
danste van heteene dagblad naar het andere.
«Kijlc, dit blad behoort mij toe door zijn
hoofdartikeldat daar is het mijne door zijn
feuilleton. Dat behoort mij toe aan advertent»
jesdit door zijn illustraties. En dit. En dat 1"
Bij het getal 37 viel eindelijk de stok 't Was
juist. In verschillende graden zorgde elk blad
voor het zaakje van den duivel.
Een priester ging voorbij. De zwarte schrok
ervan, keek hem dan opmerkzaam na.
«Zelfs die daar draagt een blind»
doek. Zie, hij is doodmoe zooeven
heeft hij gepreekt goed gepreekt Hij
heeft me zelfs geboeid, de man Vooral
het slot was fijn bewerkt. Maar hij sprak
slechts voor 400 menschen, die zonder zijn
preek ook wel gelooven. Maar ik Je
hebt mijn krantenhuisje gezien 1 Let eens
op, tot hoe velen dat spreekt k
't Was juist namiddag 5 uur. In drom»
men trokken de menschen voorbij. Kan»
toorheeren en klerken, arbeiders, schooljon»
gens en schoolmeisjes gingen langs de kiosk.
De juffrouw aan het loket had geen har»
den genoeg om de bladen uit te reiken.
Elke vijf minuten reden fietsers aan met
enorme pakken kranten, die nog vochtig
waren van de rotatiepers, die had uitgespuwd
Satan strekte zijn beenderigen wijsvinger
uit en schreewde met heesche triomphan»
telijke stem
«Zie je mijn kansel En die priesters daar
bemerkt niet, dat tusschen zijn en mijn
preek hetzelfde onderscheid bestaat als
tusschen het machinegeweer van heden en
de handboog van vroeger eeuw. Neen, hij
ziet 't niet Daarin zul je me toch
wel gelijk willen geven. Hij kijkt naar zijn
kiosk zonder te schrikken of te ontstellen
dat huisje, dat hem bijna elk uur van den
dag zielen ontsteelt, zelfs zielen van kinderen
die alle zijn omgekocht door Bloed 1
Ja, beslist, die priester draagt ook den
blinddoek.
Er komt een vrouw voorbij zij heeft
het Lof bijgewoond.
Zie je haar Zij gaat naar de H. Mis, is
lid van twee congregaties. En toch is ze
een mijner trouwe abonné's en betaalt eiken
dag tien cent voor mijn krant. «O, één
dubbeltje, zou één van julli blinde Katho»
lieken zeggen. Jij weet echter wel, dat hoewel
één druppeltje zooveel als niets is, de oceaan
toch uit niets dan zulke druppeltjes bestaat
Met het dubbeltje dezer geloovigen en
huns gelijken bouw ik de paleizen, die van
mij zijn en voorzie van rotatiepersen en
draadlooze toestellen om met de hofsteden
van heel de wereld verbonden te zijn
Deze Katholieke vrouw, ook zij draagt een
blinddoek
De duivel zette zijn lorgnet recht onder
allerlei grootdoende gebaren en ging dan
voort
«Ik, de engel der duisternis, ik draag,
geen blinddoek. .Ik zie klaar, o zoo
klaar. Ik ben trotsch op mijn pers. Hoe
dikwijls heb ik mijn vrienden, de redacteu»
ren mijner bladen, 's avonds laat om den
hals willen vallen. Mijn preek springt
als een kat van kiosk tot kiosk. Zij wordt
gehoord in alle stadswijken, zij vult de
stations, ze stapt in den trein, ja alle treinen
ze is op de schepen, ja alle schepen. Mijn
onderwijs dringt door in alle scholen gaat
van stad tot stad, van dorp tot dorp, van