voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
De roode dep uit de mouw.
Antirevolutionair
Orgaan
No. 2983
WOENSDAG 23 JANUARI 1924
38STE JAARGANG
IN HOG SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Uit de Pers.
Een sprookje.
Gemeenteraad.
Deze"Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
D1ENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
«Tegen de Vlootwetmevrouw
Eerst zat de aap in de mouw.
Ieder wist, dat 't beest er was.
Maar: »Koest jij heette het.
Hij mocht zich vooral niet laten zien de
menschen zouden kopschuw worden, als ze
dat »roode« aapje zagen en dan teekenden ze
niet en dan kwam 't millioen niet vol
«Tégen de Vlootwet, mevrouw
Zoo luidde alom de noodiging.
«Neen, wezenlijker steekt niets anders
achter! Dat u zooveel socialisten met 't Adres
loopen ziet, och dat is geheel toevallig. Het
is geen »rood« adres't Is enkel maar tegen
de Vlootwet, mijnheer, mevrouwteeken u
maar gerust
«Maar Troelstra sprak toch in Amsterdam
op die groote meeting en alle andere kopstuks
ken der S. D. A. P. en ze hebben 't nog over
'n heeleboel dingen méér
«Tégen de Vlootwet! Anders niet
Zóó werd aan de deuren verteld.
Zóó werd in «Het Volk« geschreven.
Zóó werd gezongen op de straat en als de
«Roode Aap« in de mouw lachte, dan heette
het: «Leelijkerd hou je stil! Laat je bakkes
niet zien! 't Is geen zaakje van »rood« 't gaat
tegen de Vlootwetalles kan teekenenzwart,
geel, groen
Zóó heeft men ons volk bedot.
Negen' veertig, vijftig hishasho
Zóó zong die aap «in de mouw»
Op dien gedenkwaardigen Vrijdag, den 26en
October van het iaar '23, toen met één stem
meerderheid de Vlootwet viel.
Maar hij zat nög «in de mouw«.
Hij had er zoo graag uit willen springen
en die tien roomschen, mevrouw Bronsveld
incluis, wel willen drukken aan zijn rood
apenhart, maar wéér was het«Koest
Hij moest nög schuil blijven.
Dat was taktiek en politiek.
Die »Tien« hadden enkel maar «tegen de
Vlootwet« gestemd, maar Troelstra en zijn
mannetjes, ochbegrepen heel goed dat die
»Tien« «goed Rechts« gebleven waren
«Leelijke aap, blijf in de mouw
«Zit zoo niet te grijnzen, beest
«Ja, goed Rechts gebleven, zeggen we 't
Cjjiet keurig netjes met een uitgestreken gezicht
Ze deden toevallig en lijdelijk met ons mee,
maar wij dénken er niet aan, om hen te lok=
ken en te lijmen, hen en hun roomsche en
misschien ook protestantsche arbeiders, web
néén! die zijn Rechts en wij zijn Rood
Aap, béést, «koest dan toch
Warmpjes in de mouw
En 't werd winter in de lage landen aan
de zee.
Sneeuw en ijs bedekten water en land.
Voor den aap een slechte tijd.
Maar och hij zat warm en wel in de mouw
en mocht er niet uit, al de weken, dat de
crisis duurde. Gelukkig, dat al gauw geen
mensch er aan dacht, om de roode heeren
eens te laten probeeren of ze ook een «de=
mocratisch Kabinet« bijeen konden krijgen.
»Rood« vóélde dat is te vroeg 1
Dat slikt het land nog niet.
Later heel wat later misschién
Zelfs onze eigen, socialistische Partij, is nog
niet voor zoo'n «democratischesallegaartjes»
regeering« rijp nee, nee éérst moeten
we nog es flink in de oppositie onze tanden
op Rechtsche botten en bouten scherpen
en dan later
«Het Volk« hield zich merkwaardig stil.
Troelstra liet weten, dabie voor de Regeer
ringstafel niet gezond genoeg was zijn spe
ciale vriend Wibaut beval hij aan.
Eén keer slechts liet hij tanden zien.
Toen er voor 't eerst 'n gerucht door de
pers ging, dat de oude ministers wel konden
terugkomen toen schreefde 'n gepeperd
stuk in «Het Volk«, dat «de arbeiders» met
«alle« middelen zich zouden verzetten tegen
den terugkeer van Colijn.
Colijn kwam, als bekend, terug en al de
anderen met hem.
En de agitatie begon.
Maar let n u es op h o e.
De roode Aap uit de Mouw
«Aap kom n u voor den dag
«Laat n u uw rood aangezicht zien
Vóór den 26en October was het, en ik roep
alle Nederlanders als getuige! want deze dingen
zijn in geen hoek geschied voor den 26en
October was het
«Alléén tegen de Vlootwet, m'neer
»U teekent nergens anders tegen
«Dat dingdat alléén moet weg
En n u moet ge lezen, wat de 5. D. A. P.
en het N. V. V. zoo onbeschaamd mogelijk
schrijven, na de Crisis, in hun »Manifest« aan
het Nederlandsche volk ge gelooft uw oogen
niet, dat men zoo zichzelf vierkant tegenspre=
ken durft.
Lees 't eens langzaam
«Alles, waartegen het verzet in het volk
zich richtte de Vlootwet
«Ja, ja«, zegt ge, 't was «de Vlootwet
alléén, daar men de menschen tegen teekenen
liet«.
Och, menschlees 't es góéd
«Alles, waartegen het verzet in het volk
zich richtte de Vlootwet, de bezuinigings»
plannen ten koste van werkloozen, ambtes
naren en ander personeel in Overheidsdienst
afschaffing van het zevende leerjaarf!), doors
gaande afbraak der achturenwet, stopzetting
der sociale hervorming, nieuwe belastingen
op eerste levensbehoeften, dat alles wordt
in wezen gehandhaafd
Ziedaar de roode aap uit de mouw
«AlsleÉn tegen de »Vlootwet«, was 't toen.
En nu ineens heet het«Jullie hebben tegeri
al die andere dingen immers öök geteekend,
1,132,000 petitionarissen in Nederland
Wat is dat 'n reuzesverlakkerij
In «Nederland en Oranje« (orgaan van de
Centrale Anti Rev. Kiesvereen. te Amsterdam)
vonden we onderstaande nieuwjaarswensch in
dichtrijm.
't Jaar 1924 heeft al wel eenige weken achter
zich maar we willen het onzen lezers toch
niet onthouden
Nieuwjaarswensch van Jaap aan Joop.
Amice Joop, veel heil en zegen
Wensch ik je toe in 't Nieuwe jaar.
'k Ben wel wat laat, mijrr zegenbeden
Zijn er niet minder om dat 's klaar.
Ik wensch je voorspoed in je zaken,
Gepaard met dankbaarheid aan God.
Mocht tegenspoed je soms genaken,
WeetGod bestuurt des menschen lot.
Het jaar, dat nu weer is verdwenen,
Gaf vreugd' en droefheid, 't laatste
't meest.
Het was een jaar, vol bange zorgen,
Een jaar als zelden is geweest.
Want, waar ook onze oogen dwalen,
't Is nood, ellende, strijdgerucht,
Aardschokken, ziekten, smart en honger,
Terwijl de aarde beeft en zucht.
Wel hem, die let op 't Woord des Heeren,
Gedenkt, wat ons Mattheus schrijft
«Want ziet, er komen zware dagen,
«Zorgt daarom, dat ge wakend blijft.«
Toch schonk God naast veel leed veel zegen
Uit Zijne trouwe Vaderhand.
Nog gaf Hij keur van zegeningen
Aan Volk, Vorstin en Vaderland.
Wij hadden ruime stof tot danken.
Want onze dierb're Koningin
Regeerde vijf en twintig jaren.
God spaarde Haar en Haar gezin.
Met God en Neêrland vormd' Oranje
In al dien tijd een hecht verbond.
Nog staat hij daar, d'Oranjestamme,
Onwrikbaar vast op Neêrlands grond.
God blijv' de Koningin genadig,
Verander' 't zilver eens in goud.
Hij geve, dat d'Oranjeliefde
In Hollands dreven nooit verflauwt.
Wij zagen, Joop, in drie en twintig
Hoe toen het Neêrlands »kiezersvee«
1 weemaal ter stembus werd gedreven,
Het deed zijn plicht, volgde gedwee.
Den eersten keer ging 't voor de Staten.
Het was een strijd heel kalm gevoerd.
Wij zijn in liberaal NoordsHolland
Eén zetel nog vooruitgeboerd.
De uitslag in ons heele landje
Bracht weer een rechtsche meerderheid
In d'Eerste Kamerwat een vreugde
Na den Provincialen strijd.
Toch was de nasmaak soms wat bitter.
Een enkele provincie gaf
Ons vreemde dingen te beleven,
Daar stond ik, Joop, compleet van paf.
In Haarlem woond' een wapenbroeder,
Een wapenvrind met witte das.
Men noemd' hem [Roomsche Pieter Jellis,
Die graag Gedeputeerde was.
Maar hoe zoo'n functie wel te krijgen
Daar wist hij wel een weg voor, Joop,
Hij, felle socialistbestrijder,
Ging met de rooien op den loop.
Voorts heeft die rechtsche Eerste Kamer
Heel bitter weinig afgedaan.
Want achhet rechtsche ministerie
Was na een poosje naar de maan.
Het durfde met een Vlootwet komen,
En dat in dezen tijd, o wee
Onmiddelijk mobiliseerden
S. D. A. P. en N. V. V.
Heel Nederland moest nu aan 't teek'nen
Op 't volkspetitionnement.
Het heilloos plan dier «fijne heeren«,
Het riep om wraak tot 's werelds end.
Het werd een wedstrijd in het teek'nen,
Men teekende vier, vijf, zes keer.
Nog niet tevreè schreef men de namen
Van 't deurbordje op 't lijstje neer.1)
«Die Vlootwet heljit ons naar den kelder,
Zij rooft het brood uit 's menschen
mond.
Zij brengt gewis een zee vol jammer
Op Neêrlands dierbaar plekje grond.
Men nam de moeite niet te reek'nen,
Wat ons die Vlootwet werk'lijk kost.
Och neen, men zocht een stok voor 't
rans'len,
De heer Colijn moest afgerost.
Die heer Colijn toch durfde 't wagen
Om aan 't bezuinigen te gaan.
«Dies hoort hij bij het slagersgilde«
Zooals men in «Het Volk« zien staan.
De antisVlootwetskampioenen,
Om nu maar kortweg voort te gaan,
Zij wonnen, want tien Katholieken
Die sloften achter Troelstra aan.
De Vlootwet toch, zij werd verworpen.
Het vlootplan leed de nederlaag.
Maar toen de roes was uitgeslapen,
Was men wat katt'rig in de maag.
Wie of er nu wel moest regeeren
M'n beste Joop, ze wisten 't niet.
Wel weet ik, als 't van Links moest komen
Het liep vast uit op een failliet.
Het vorig jaar, je zult het weten,
Heeft Amsterdam een kool gestoofd,
Wij, Anti's, werden in de Raadszaal
Van één der zetels toen beroofd.
Baas, Douwes, Spier, zij zijn herkozen
Maar Prins, helaas, hij keerde niet.
Op zijn stoel zit op 't Prinsenhofje
Een ander lid, tot ons verdriet.
Ik hoop, dat onze Antismannen
Door dezen slag niet zijn verplet.
Op mannen, allen medewerken,
Dan wordt die zetel weer bezet
't Ging beter met de Rechtsche buren,
'k Bedoel het drietal van Ter Haar.
Mejuffrouw Katz, Meerveld en Ophorst
Zij allen keerden met elkaar.
Ook al de makkers van vriend Wierdels,
Lid van de Roomsche Staatspartij,
Zijn hérbenoemd; dit Roomsche achttal
Schoof weer opnieuw zijn zetels bij.
De politiek der liberalen,
'k Bedoel het merk «de Vrijheidsbond»
Valt minder in den smaak, hun fractie
Wordt steeds naar ond'rcn afgerond.
De leuze van de «Middenstanders»
Bracht soms een rechtsche van de wijs.
«Stemt toch Neutraal«, zoo werd geroepen
«Lang leev' de Middenstand en
Weiss
Wie bij den laatsten stembuswedstrijd
Het meest won, is de socialist.
Een zware pil voor hem is zeker
De sterkte van den Communist.
Rood klom met twee op zestien zetels,
Zoo steeg de vloed van 't rood gevaar'
Met hoofdman Wibaut wordt deez' stad nu
Een lustoord voor den ambtenaar.
Hoe of het met de duiten gaan zal
Ik weet 't niet, vrees voor een strop.
Dit jaar, naar 'k meen, was de begrooting
Al meer dan honderd millioen pop.
In 't communistische huishouden
Ging 't wel een beetje Russisch toe.
Vriend Colly bokste met baas Wijnkoop,
Deez' was er even slecht aan toe.
Je zult benieuwd zijn, Joop, te weten.
Of Wijnkoop 't daarbij zitten laat.
Natuurlijk niet! Mij bokste Colly
Met eenen »kopstoot« uit den Raad.
Veel heil, veel wijsheid en veel zegen
Wensch ik aan onzen 8sb'ren Raad.
Meer wijsheid nog, de kracht van Boven
"Wensch ik hem, die aan 't hoofd
thans staat.
'k Heb meer op 't hart nog, wil me toes
staan
Dat ik het erop liggen laat.
Ik krijg dan, Joop, dat weet ik zeker,
Het met den redacteur te kwaad.
Amice Joop, 't ga je bijzonder
In 't nieuwe pas begonnen jaar.
De groeten aan de vrouw en kind'ren.
God zeeg'ne jullie met elkaar.
Dit laatste is (alhans wanneer een zelfde
geval in den Haag bedoeld wordt) later tegen
gesproken.
Red. »M. Sch.bode«
Er was eens een klein land, dat in zaken,
waarin het groot kon zijn, ook groot wilde
zijn. In dat land bestond een Sociale Verzes
kering welke aan de spits stond van de sos
ciale verzekering in de beschaafde landen.
De administratie werkte er voordeelig. Ieder
burger voelde zijn belang bij het goed funcs
tioneeren van het raderwerk van den Staat
en ieder droeg er zooveel mogelijk toe bij.
Het kwam niet voor, dat iemand zijn ren*
tekaart te laat inleverde.
In de oogen der medeburgers was dit een
groot verzuim en men wachtte zich wel, zich
aan de algemeene minachting prijs te geven.
Het niet plakken van een werkgever bes
hoorde tot de uitzonderingen.
Ziekte of dood waren omstandigheden, die
daartoe konden leiden, in normale omstans
digheden stelde iedere werkgever er zijn eer
in, om aan dien heiligen plicht te hebben
voldaan.
Zou dit sprookjesland niet te Lenaderen
zijn als ieder burger zich voornam tot het
bereiden van dit ideaal mee te werken. Tot
nu toe blijft men nog heel ver van dit ideaal
verwijderd.
De volgende cijfers over de maanden-Ocs
tober en November 1923 geven hiervan een
beeld
Geschat aantal rentekaarten, dat in voors
noemde maanden moest worden ingezonden
4050, terwijl er maar zijn binnen gekomen
550, dus een tekort van 3500 rentekaarten.
58 rentekaarten waren zoek d.w.z. 58 pers
sonen hebben geen zorg gedragen voor hun
rentekaart, waardoor zij niet alleen scha bes
rokkenden voor zichzelf (invalidieitsrente,
ouderdomsrente, vrije geneeskundige behans
deling) maar ook aan hun vrouw en kindes
ren (weduwe en weezenrente).
Bij 613 werkgevers moest in voornoemde
maanden worden nagevorderd wegens niet
plakken, wegens te laags of te weinig geplakte
zegels.
Voor de industrieele ongevallenswet waren
in voornoemd tijdvak 370 werkgevers in vers
zuim.
Wat een bezuiniging zou het zijn, indien
ieder burger eens beter zijn verplichtingen
nakwam
Spoedeischende vergadering van den
Gemeenteraad van OOLTGENSs
PLAAT op Vrijdag 18 Januari 1924
des namiddags 3 uur.
Voorzitter de Edelachtbare Heer Burges
meester W. J. Donkersloot Czn.
Alle leden tegenwoordig.
De Voorzitter opent de vergadering en vers
zoekt den Secretaris de notulen te willen voors
lezen van de vergadering van 10 Januari,
welke na een kleine opmerking van den heer
Brinkman werden vastgesteld.
Aan de orde komt het voorstel van B. en
W. hetwelk luidt als volgt
«De Raad der Gemeente Ooltgensplaat
overwegende, dat de werkloosheid in deze
gemeente een grooten omvang heeft aanges
nomen dat als gevolg daarvan verschillende
gezinnen in armoede verkeeren dat deze ges
zinnen, waarvan enkele geen werkloozensuits
keering meer ontvangen, omdat zij driejaren
achtereen, reeds steun ontvingen en thans een
jaar reglementair geen uitkeering ontvangen,
of andere reeds zijn uitgetrokken, of, als niet
georganiseerd, van alle inkomsten verstoken
zijn dat de arbeiders, door de geringe vers
diensten in den afgeloopen zomer en het najaar
weinig of niets hebben kunnen overhouden
voor den winterdat het de taak van het
gemeentebestuur wordt geacht, in dezen steun
te verleenen dat deze steun behoort te bes
staan, niet in uitkeering in geld, doch in steun
door productief werk, dat speciaal voor werks
verschaffing wordt gezochtbesluit
a. Uit de gemeentekas beschikbaar te stellen,
een bedrag groot hoogstens drie duizend guls
den (f 3000,—), ten einde den noodtoestand,
waarin sommige arbeidersgezinnen verkeeren,
eenigszins te lenigen
b. In te stellen eene Commissie, bestaande
uit het College van Burgemeester en Wethous
ders, drie door patroons en werkgevers aans
gewezen personen en drie door de werkliedens
organisaties aangewezen, welke commissie tot
taak zal hebben
le. Aan te wijzen drie werknemers, hoofs
den van gezinnen of daarvoor in de plaats
tredende personen, welker gezinnen werkelijk
in armoede zijn, ten einde dezen werk te vers
schaffen
2e. Te beslissen of productief werk, waars
voor werklieden door patroons worden ges
vraagd, opgezocht werk is, hetgeen anders
niet zou worden gedaan, doch nu, terwille
van de werkverschaffing, is opgezocht
3. Te controleeren, of het hiervoren bes
doelde werk wordt verricht en toe te zien,
dat geen fraude wordt gepleegd zoowel door
werkgevers als werknemers.
c. Van bovengenoemde bedrag uit te betalen
25 van het door de werkgevers uit te kees
ren loon voor het door de commissie, in sub.
B. genoemd, goedgekeurde werk en aan de
door die Commissie aangewezen werknemers,
of 30 °/p, ter beslissing door die Commissie,
wanneer het groote of buitengewone werken
betreft, waaraan veel werklieden kunnen wors
den te werk gesteld.
d. Aan de in sub. B genoemde Commissie
de bevoegdheid te verleenen, om, ingeval
door vorst of andere onvoorziene omstandigs
heden geen of niet voldoende werk kan wors
den verricht, aan sommige gezinnen steun te
verleenen, tot geen hooger bedrag dan 80%
van het geldende loon.
e. Aan meergenoemde Commissie op te dras
gen, zoo spaarzaam mogelijk de toegekende
steun of bijdrage in het loon te verleenen,
en hiermede in elk geval op te houden, wans
neer de tijd voor de gewone werkzaamheden
in den landbouw aanbreekt.«
VOORZITTER deelt mede een conferentie
te hebben gehad met een aantal werkgevers
en polderbesturen. Een zeer aangename vers
gadering, zegt spreker, waarin de werkgevers
verklaarden werkzaamheden te zullen opzoes
ken, die gewoonlijk ongedaan blijven.
Ook heeft het gemeentebestuur met de werks
nemers vergaderd, waarin de arbeiders indis
vidueel met het voorstel medegingen. Men
vond het een stap in de goede richting.
Spr. deelt verder mede, dat een enkele pas
troon heeft toegezegd, zonder steun werk te
geven. Reeds kunnen 39 werkloozen worden
te werk gesteld.
KONINGS vraagt hoelang het verstrekken
van steun duren zal.
De VOORZITTER antwoordt, dat de corns
missie dit zal uitmaken. Hij heeft de toezeg»
ging van de werkgevers, die in groot aantal
aanwezig waren, dat geen misbruik van deze
regeling zal worden gemaakt. Van de polders
besturen heeft spr nog geen toezegging van
gezocht werk. Evenmin van den ambachtsheer,
die afwezig was. Spr. had deze opgebeld, doch
niet thuis getroffen. B. en W. zullen hem een
bezoek brengen.
VAN NIÊUWAAL vraagt, hoe groot het
aantal werkloozen precies is.
De VOORZITTER zegt, dat dit binnen een
paar dagen zal blijken.
BRINKMAN stelt voor, ook de ongehuws
den van 18 jaar en daarboven voor werkvers
schaffing in aanmerking te doen komen.
HOBBEL vraagt met welke bedoeling dit
voorstel wordt gedaan.
BRINKMAN wil alle werkloozen op één
lijn stellen.
VERMAAS zegt, dat het voorstel door alle
werklieden is geaccepteerd. Bij de katholieken
zat er aan vast, als er 40 gezinnen waren, dat
er dan ook vrijgezellen in de regeling zouden
worden opgenomen. Hij is er een sterke voors
stander van, dat hoofden van gezinnen voor
gaan.
WITTEVRONGEL herinnert er aan, dat
de heer Brinkman in de vorige vergadering
meende met f 3000 uit de gemeentekas te
verdeelen onder de werkloozen, den nood
der arbeiders te lenigen. Dit werd door den
voorzitter bestreden, die toen voorrekende,
dat deze som over 200 werkloozen verdeeld,
slechts voor 3 weken toereikend zou zijn.
Thans komen B. en W. met een nieuw voors
stel, dat hem evenmin in alle opzichten syms
pathiek is. Hij vreest met deze wijze van
steunverleenen een gevoelig verlies toe te
brengen aan de gemeentekas, terwijl slechts
een deel der arbeider geholpen wordt en deze
uitgaaf ieder jaar terugkomt. Hij vindt het
voorstel geen definitieve oplossing van het