Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
IN HOC SIGNO YINCES
No. 2981
WOENSDAG 16 JANUARI 1924
38STE JAARGANG
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
Land- en Tuinbouw.
Toezicht
op het Lager Onderwijs
Indrukken van Zuidelijk
Limburg.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
'Vs Het volk net zoo goed!
Een niet onbelangrijk gesprek had een me*
dewerkster van het »Hbl.« met den straks
oud*minister(?) De Visser.
Ook hij kreeg 't over de bezuiniging.
Dat kan trouwens moeilijk anders
Vele menschen willen er met hun denken
niet goed aan, maar 't is het »stuk, op dit
oogenblik, waar ons land en volk, middelijs
kerwijs gesproken, mee staat of valt.
Zoo ziet óók dr. De Visser het in.
En allerminst is hij blind voor de eischen,
die hiermee aan zijn eigen departement wors
den gesteld.
Hij zeide er woordelijk dit van
Ieder zal erkennen, dat een jaarlijksch
budget van 155 mill. (n.l. voor »Onderwijs«
alléén, Red. F. D.) voor den tegenwoordis
gen tijd te zwaar is. Van de 155 millioen
zitten alleen 110 millioen vast in de salas
rissen. Wezenlijke bezuiniging zou dus als
leen óf door inkrimping van personeel óf
door verlaging van salarissen kunnen wors
den verkregen.
Wanneer men nu in aanraking neemt,
dat voor een paar jaar bij de Tweede Kamer
met groote moeite het tegenwoordig salariss
peil is verkregen en een aanmerkelijk gedeelte
van de leden der Kamer dit toen nog met
16 of 30 millioen jaarlijks wilde vermeerderen
en als men daarbij in aanmerking neemt,
welk een krachtigen tegenstand de neiging
tot inkrimping van het personeel in het
laatste jaar heeft ondervonden, dan voelt
men, hoeveel moeite het zal- kosten, tot
wezenlijke inkrimping van het budget van
Onderwijs te komen.
Zijne Excellentie heeft volkomen gelijk.
Men kijkt nu de Regeering er op aan, die
óók schuld heeft, zeker 1 doch die lang niet
de eenige is!
Als zij niet eenigszins »hand op buul« ges
houden had, dan was 't veel gekker gegaan
laten we dat tot schaamte van een groot
deel van het volk van Nederland maar gerust
erkennen 1 En niet zeggen, nu 't spaak loopt
»Dat hebben die booze ministers gedaan
Het volk net zoo goed.
Vs Crisis en Mammon.
Wat óók heimelijk is gedacht
Ook onder ons christelijk, antirevolutionair
publiek?
Ik zal 't u zeggen, al overhéérschte, geluks
kig 1 die gedachte niet.
Dit werd in de heimelijkheid van het hart
wel overlegd inzake de Crisis»Als we nu
maar in géén geval krijgen een rood of rose
kabinet, want dat kón wel es gevaarlijk wors
den voor.voor
Voor onzen staatsvorm, denkt ge
Voor onze christelijke instellingen
Was 't maar waar 1 Doch als deze lieden,
die ik bedoel, hun hart eerlijk binnenstsbuis
ten schudden, zoo moeten zij zeggen
»Dat kón wel es gevaarlijk worden voor.
.mijn portemonnaie«.
Een ieder onderzoeke zichzelf.
En wie iets van zulke mammonistische overs
leggingen bij zich ondekt, valle in de schuld
voor God. Tienmaal beter, zeg ik! een kabis
neUTroelstra en wij in de oppositie met en
voor onzen God, dan een christelijk kabinet
en wij er achter aan met den Mammon in
het hart.
Gelukkig, zoo is 't bij lange na niet!
Maar eenige spoor ervan is te merken ges
weest en daarom Waakt 1
V »FVansc/i«.
Da's nu de echte, Fransche bluf.
Van voren een prachtige gevel, maar vraag
niet wat er achter zit.
'n Mooi japonnetje over »alles« heen, doch
veel van dit »alles« hoort dan ook in den
voddenwinkel thuis
Zie het aan de achturendag.
O, JaFrankrijk hééft dien dag 1
Staat 't niet aan de Spitse der Beschaving
La Cisvidissastison 1
Poincaré beroemde er zich nog pas op in
een van -zijn tallooze redevoeringen »Wij
Zeker, w ij hebben den achturendag
Maar intusschen, melden allerlei berichten,
wordt er zoodra 't maar 'n vleugje drukte
gee t, tien, twaalf uur, en langer, in metaalfas
ne en e.d.g. gewerkt. Dit moet zelfs mêe
oorzaak zijn, dat een prachtbestelling voor
een Nederlandsche mailboot dezer dagen onze
vaderlandsche nijverheid ontging en in Frans
krijk werd geplaatst.
Waar men 't meer dan één mill, gulden
goedkooper wilde doen
Zóó kan men mooi weer spelen
Gedeeltelijk van andermans geld.
Maar voor onze eigen nijverheid is 't een
hoogst pijnlijke zaak.
Het pachtvraagstuk.
Dezer dagen verscheen het verslag van de
Staatscommissie voor het pachtvraagstuk (deel
II.) In dit verslag heeft de commissie (voors
zitter Mr. P. A. Diepenhorst, secretaris Mr. J.
W. Goedbloed) allereerst de vraag onder het
oog gezien, welke de voorkomende vormen
van pacht waren, om deze vervolgens aan een
nader onderzoek te onderwerpen en na te
gaan, of wettelijke maatregelen te dien opzichte
dienden getroffen te worden en welke deze
behoorden te zijn.
De commissie heeft ook onderzocht often
opzichte van het opdrijven van den pachtprijs
de wetgever moet ingrijpen, om daarna te ons
derzoeken, op welke wijze de rechtspositie
van den pachter kan worden verstrekt en in
hoeverre de wetgever het recht van pacht in
zijn zakelijk karakter móet erkennen.
Tenslotte diende nagegaan te worden, of de
uitvoering en toepassing der wettelijke maats
regelen aan een afzonderlijk, daartoe in te
stellen rechtsprekend orgaan, dan wel aan den
gewonen rechter moest worden overgelaten.
Na deze beschouwingen heeft de commissie
de resultaten daarvan, voorzoover zij in wets
telijke formuleeringen tot uitdrukking kwamen
neergelegd in haar ontwerp van wet op de
pachtovereenkomst, en dat op de pachtcoms
missies, aan welke beide ontwerpen een mes
morie van toelichting is toegevoegd.
Vervolgens heeft de heer Mansholt in een
nota van zijn afwijkend gevoelens kennis ges
geven en aan het einde is toegevoegd een
ontwerpswijzigingswet met toelichting.
In het hoofdstuk dat handel over maatres
gelen tegen het te hoog opdrijven van den
pachtprijs, constateerd de commissie allereerst
dat de wanverhouding tusschen vraag en aans
bod doet zoeken naar een andere wijze van
pachtprijsbetaling dan door de vrije concurrens
tie. In de practijk wordt dan ook door de
besten onder de verpachters naar andere en
betere methoden van pachtprijsbetaling gezocht
Twee richtingen staan daarbij tegenover els
kander, al hebben zij iets gemeen. Terwijl er
geen verschil van gevoelens bestaat ten aanzien
van de wenschelijkheid om den pachtprijs in
voorkomende gevallen door deskundigen
schattenderwijze te doen vaststellen, bestaat
ernstig verschil van gevoelen ten aanzien van
vraag, of aan het stelsel van dwang, gebaseerd
op wettelijke, imperatieve regeling en overs
heidsingrijpen, dan wel aan een vrijwillige
regeling, door particulier initiatief in het leven
te roepen, en met adviseerend karakter, gerug*
steund slechts door de publieke opinie, de
voorkeur dient gegeven te worden.
Ten aanzien van de vaststelling van de
pacht van overheidswege concludeert de corns
missie dat overheidsinmenging, ook al blijft
zij beperkt tot het vaststellen van den pachtss
prijs is af te keuren.
Maar dan rest nog de vraag te onderzoeken,
of en zoo ja, op welke wijze door vrijwillige
organisatie tegen het te hoog opdrijven der
pachten moet worden gewaakt.
De commissie is van oordeel, dat er meer
moet geschieden dan in den vorm van.pachts
commissies hier te lande inderdaad is tot stand
gebracht. De openbare meening moet helpen.
Dat kan naar het oordeel der commissie op
deze wijze, dat pachtcommissies worden in het
leven geroepen, die in nauw verband staan
tot de landbouwsorganis^ties, gedecentraliseerd
zijn naar provincie en gewest, en een wettelijs
ken grondslag hebben.
Voorts wordt geconcludeerd, dat aanbeves
lenswaardig lijkt het volgen van dezen weg.
De wet erkent het beginsel, dat de pachter
bij het einde der pachtovereenkomst tegenover
den verpachter een recht heeft op een billijke
vergoeding voor de door hem aangebrachte
verbeteringen.
Dit recht geldt uit den aard der zaak niet
voor verbeteringen, waartoe de pachter krachs
tens overeenkomst gehouden is.
Ten aanzien van verbeteringen die de ges
daante of inrichting van. het goed veranderen,
is de verpachter slechts dan tot schadevergoes
ding gehouden, wanneer daaromtrent tusschen
partijen is overeengekomen.
Voorts meende de commissie het recht op
vergoeding te moeten beperken tot verbeterins
gen, die in de laatst verloopen tien jaren zijn
aangebracht.
De commissie achtte billijk, dat de pachter
tijdelijk den verpachter schriftelijk van het
aanbrengen der verbeteringen onder opgave
der kosten mededeeling doe.
De pachter kan nu zijn recht uitoefenen,
op gelijke wijze als bij elkander recht op
schadeloosstelling.
Deskundige vooilichting zal voor den rechs
ter hierin van groot belang zijn. De commiss
sie meende dan ook, dat op dit gebied een
dankbare taak voor de Pachtcommissie is wegs
gelegd. Uit den aard der zaak zal bij minnes
lijke regeling der schadevergoeding veelal met
een arbitrage van de Pachtcommissie kunnen
volstaan worden.
Omtrent de pachtcommissie merkt de corns
missie o.m. op
Dat tot heden van haar werkkracht en ins
vloed niet in die mate profijt werd getrokken
als wenschelijk schijnt, zal voor geen gering
deel zijn toe te schrijven aan het feit, dat het
instituut wettelijken grondslag mist.
Toch laat zich de Pachtcommissie als levenss
krachtig instituut zeer wel denken. In de
kringen van de goedwillige pachters en vers
pachters wordt de instelling met svmpathie
begroet. Er is niet de klacht dat zij geen goed
werk doet, maar veel meer, dat zij te weinig
kan doen.
De taak der pachtcommissie is in de allers
eerste plaats rechtsprekend. Zij heeft de rechts
spraak in alle geschillen nopens een pachts
overeenkomst met uitsluiting van den gewos
nen rechter. Ook geeft zij op verzoek van
beide partijen scheidsrechterlijke uitspraken.
Zij beslist omtrent al of niet voortzetting der
pacht bij overlijden van den pachter-^ Voorts
geeft zij op verzoek van partijen bindende
uitspraken inzake de vaststelling en aanvul*
ling van de voorwaarden van pachtovereen*
komsten.
Tenslotte is aan haar opgedragen het geven
van haar oordeel over de redenen, die tot
opzegging der pacht geieid hebben. Zij doet
dit op verzoek van een der partijen. Het
tweede deel harer taak is zuiver adviseerend
en zij ontwerpt modellen van pachtsovereen*
komsten:
Wanneer men slaagt om de commissie samen
te stellen uit leden van onbetwiste intgriteit
en kunde, die vertrouwen genieten in agras
rische kringen, dan zal het instituut en als
rechtsprekend en als adviseerend orgaan een
dankbaren werkkring vinden.
(Ingezonden).
RUNDOsBALSEM.
Weet U soms nog niet wat Rundo=Balsem is
Weet U nog niet, waarvoor Rundo=Balsem
gebruikt wordt?
Rundo*Balsem is het middel om bloedende
speenen bij melkvee in korten tijd geheel te
genezen.
Het gebruik is zeer eenvoudig
Voor en na het melken worden dc speenen
goed met de zalf ingesmeerd en spoedig treedt
de genezing in.
RundotBalsem is geheel zuiver en bevat
geen schadelijke bestanddeelen, zoomin voor
de melk als voor de koe.
RundotBalsem is evenals voor het genezen
van zeere speenen ook een heilzaam middel
om wonden Jn het algemeen bij vee te ges
nezen, zooalsschoft* en borstwonden bij
doortrekken ontstaan, schaafwonden aan poos
ten enz.
Van de vele getuigschriften en dankbetui*
gingen, die Rundo=Balsem ontving, noem ik
er maar eenige.
A. Valk te Sneek schrijft
Mijnheer, Op Uw vraag of ik de waarheid
wil mededeelen, hoe of de uitwerking van Uw
Rundo=Balsem is, verklaar ik zeer tevreden te
zijn, in drie dagen waren de werkelijk zeere
speenen volkomen genezen.
H. Witteveen in Nijkerk schrijft
Mijnheer, Ik ben volkomen tevreden over
Uw Rundo=Balsem, ze helpt uitstekend.
H. van Hoff in Nijkerk schrijft:
Mijnheer 1 Bij ons deed zich het volgende
voor
Wij hadden een melkkoe met zeer bloedende
speenen, alles geprobeerd, veearts geraadpleegd,
met verschillende smeersels gesmeerd, niets
hielp. Ze raadden mij aan Rundo*Balsem te
gebruiken, genezing moest volgen. Eerst wilde
ik er niet van weten, doch ben er op aanra*
den van enkele boeren uit 't buurtschap Holk,
die zeiden het ook «geprobeerd te hebben en
er baat bij gevonden te hebben, toe overge*
gaan het te probeeren, en nu wil ik in het
belang van den Nederlandschen Veestapel U
de volle waarheid hier mededeelen
Dezelfde koe, daar alles mede geprobeerd
was, begon ik met Uw Rundo^Balsem op 5
September 1914 in te smeren en op Zaterdag
12 September 1914 heb ik hem als genezen
gemarkt te Utrecht, daarom alleen beveel ik
op Uw verzoek gaarne bij ieder veehouder de
Rundo'Balsem aan.
Nijkerk, 12 September 1914.
w.g. H. VAN HOFF, Veehandelaar.
T. Heg in Nijkerk schrijft.
Mijnheer, maak gerust bekend, dat ik ge*
zegd heb aan W. Derksen, dat Uw Rundo-
Balsem goed voldoet.
GeneraalsDépöt
RUN DO Amsterdam
De Minister van Ondewijs heeft aan artikel
184 LagersOnderwijswet 1920 de uitlegging
gegeven dat de taak [der Commissies alleen
raadgevend is en deze zich er toe moeten be*
palen om adviezen aan gemeentebestuur en
Rijkstoezicht te geven en desgevraagd voorlich*
ting, bijstand of medewerking te verleenen
aan de onderwijzers.
In het belang van het onderwijs is het ge*
wenscht dat de bedoelde Commissies daarin
geen aanleiding zullen vinden de taak welke
hun ingevolge de wet opgelegd is, al te gemak
kelijk op te nemen. Een geregeld schoolbezoek
en getrouw bijwonen der schoolvergaderingen
blijft althans voor die Commissies noodzake*
lijk.
Immers beijveren zij zich den bloei van
het onderwijs op de lagere scholen te behar«
tigenhouden zich op de hoogte van den
toestand van dat onderwijs, zien toe, dat de
verordeningen op dat onderwijs stipt worden
nageleefden doen voor 1 Maart jaarlijks
aan den gemeenteraad een beredeneerd verslag
van dat onderwijs toekomen.
Zij geven aan het gemeentebestuur en de
leden van het Rijksschooltoezicht alle inlich*
tingen, die dezen verlangen en verleenen bij*
stand aan de onderwijzers, die hare voorlich*
ting hulp of medewerking vragen.
Hieruit blijkt dus dat voor de Commissies
van toezicht op het Lager Onderwijs voor
het uitbrengen van deugdelijke adviezen ken*
nis van Schoolzaken door het voortdurende
in aanraking komen met de school noodzake*
lijk is.
GEMEENTEZAKEN.
Zuidelijk Limburg is wel een bijzonder deel
van ons Vaderland. Niet alleen net land op
zichzelf, doch ook de zeden en gewoonten
harer bewoners zijn zeer afwijkend van die
der andere provinciën.
Ongetwijfeld zullen vele lezers der Maas*
en Scheldebode het interesseeren daaromtrent
eenige bijzonderheden te vernemen. Ik stel
mij voor allereerst van het land en daarna
van de bewoners eenige mededeelingen te doen.
Het is waarlijk niet overdreven, wanneer
men den of hoort uiten over het natuurschoon
van Zuidelijk Limburg. Waar ïnen zich ook
bevindt, altijd ziet men den aardbodem als
een golvende massa Yoor zich. De heuvels
en dalen zijn er menigvuldig en deze inzon*
derheid geven aan het geheel zoo'n bijzonder
effect. Hier ziet men het resultaat van noesten
vlijt van den landbouwermachtige koren*
velden, doorsneden van groene velden wei*
land, bieten enz. enz., beklimmen, al wiegend
en golvend door het speelsche windje, in sta*
tigen trots de heuvelrijendaar weer aan«
schouwt het oog de natuur in onbeperkte
vrijheid struik* en boomgewassen groeien en
bloeien naar hartelust vrij naar eigen ver*
kiezing en geen mensch is er te bewegen, zijn
hand te slaan aan deze wondere pracht, om
met menschelijk vernuft een meer geordend
aanzien daaraan te geven. Ginds kronkelt zich
een snel vliedende beek als een slang door
het land. Hare oorsprong Zij is van de ber*
gen. Bijna ongemerkt vloeit het water naar
lager gelegen gedeelten, hier en daar zich
vormend tot kleine beekjes, speelsch wippend
over kleine hindernissen van takken en keitjes
om straks, alle vereenigd, zich te vormen tot
een groote beek, welker stroom sterk genoeg
is om met hare kracht den mensch te dienen.
Watermolens treft men overal aan. Ongeveer
100 meter vóór den molen wordt een dam
dwars door de beek gelegd. Het water stijgt
hierdoor op. Al schurend den oever nadert
zij den sluisonverwacht plonst ze neer in
het molendiep, waar ze het waterrad lustig
doet draaien. Woest woelt het water voor
een oogenblik dooreen, als het ware niet we*
tend waarheen, doch weldra hersteld het zich
en schiet in snelle vaart weg van de plaats
waar zij in haren loop zoo wreed werd ver*
stoord, haar schuim meevoerend als bewijs
van den strijd. Zoo gaat zij verder, doorklieft
de velden en bosschen, kruist de wegen, dwaalt
door de dorpen met haar zingend lied, om
eindelijk te verdwijnen in den grooten stroom,
die haar zal brengen naar de wijde, heerlijke
zee. De zee heeft voor mij toch meer aan»
trekkelijkheid dan alle andere natuurschoon.
Wanneer ik op mijn geboorteplaats Ouddorp
vertoef en zie, na lange afwezigheid, vanaf
den top der duinen weer de oude zee, dan
tintelt er toch iets vreemds in mijn hart, een
blijheid, als zie ik op eens een ouden besten
vriend. Dat diep in zee krullen en aan het
strand dartelen, bruisen, beuken en bulderen
der golven, de heerlijke muziek der zee, dat
is het wat het kinderhart heeft opgesloten
als een trotsch bezit van het dierbaar plekje
grond waar eens mijn wieg op stond.
Niet alle heuvels in Zuidelijk Limburg zijn
vruchtbaar. De onvruchtbare zijn begroeid
met allerlei planten. Inzonderheid geven de
heide en de sparren aan deze een schoon
aanzien. De heidebloem zoo klein, wat doen
ze bij massa de zoomen der heuvels sieren
met schitterende tapijten, te midden waarvan
de sparren prijken als het symbool der blijs
vende jeugd.
Bij het bestijgen der heuvels treft men soms
geheel onverwachts een torenspits en eenige
oogenblikken later een klooster, kasteel of
dorp aan. In de meeste gevallen liggen de
dorpen in een dal. Omdat men in een Roomsch*
Katholiek land is, vindt men er veel kloosters.
Kasteelen zijn er ook nog al veel. Prachtig
is het panorama wat te aanschouwen ligt,
wanneer men vanaf den top van een heuvel
zoo in de laagte een dorp ziet liggen. De
roode en grijze daken en witgekalkte muren
steken scherp af bij het mengelmoes van groen
en bloeiende vruchtenboomgaarden. Flink ont*
wikkeld, hoog opgaand geboomte wijst hier
en daar de plaats aan van wegen en boerde*
rijen. Op den achtergrond een hoogen heuvel,
waarop de silhouetten van mensch en dier,
den zwaren arbeid verrichtend, zich scherp
afteekenen. De omgeving is rustig en stil,
slechts de jubelzang «der vogels, het murmelen
en sissen van de beek, de geur van bloemen
en planten, de heerlijke frissche lucht wordt
opgemerkt. Wanneer men zich in zulke oogen*
blikken eens rustig neerzet, wat ligt er dan
een ontzettend verschil te constateeren tusschen
natuur en dier eenerzijds en den mensch an*
derzijds. De eersten werken gestadig en rustig
voort, door niets teruggehouden of verhinderd
zijn zij den Heer der Heeren tot een welge*
vallen en zie daarentegen den mensch. Niet
alleen een jagen en een zwoegen, haat, nijd,
afgunst, gierigheid, liegen, bedriegen, kwalijk
bejegen, geen liefde, opoffering of zelfver*
loocnening, alles egoisme, alles in lijnrechten
strijd met de geboden Gods. Is dit dan het
doel der schepping, zijn dit dan de resultaten
van de daden van Onzen Hemelschen Vader?
0 mensch wat zijn uwe daden Neerhalend
en vernielend de heiligste inzettingen, leeft
gij in den vloek der zonde en is aan u de
schuld te wijten wat er van de wereld ge*
worden is. Wat zijn de daden van onzen God
Hij heeft geen lust in den dood des zondaars
maar hierin, dat hij zich bekeere en leve tot
in eeuwigheid. De bergen zullen vrede dragen,
de heuvelen heilig recht
Ik s rak hier boven van vruchtboomen. In
Zuidelijk Limburg wordt ontzettend veel fruit
verbouwd, inzonderheid appels en peren van
allerlei soort. De meeste landbouwers hebben
een gedeelte van hun weilanden beplant en
het is heusch geen zeldzaamheid als men 400
1 500 boomen op één stuk grond kan tellen.
Zorgvuldig is de noodzakelijke tusschenruimte
van 15 Meter in acht genomen, dus men kan
zich de grootte van zoo'n boomgaard eenigs*
zins voorstellen. Dit jaar zijn er ontzettende
klappen gevallen. De beide voorgaande jaren
waren al slecht geweest, lage prijzen of weinig
fruit, waardoor menige landbouwer dit jaar
aan den stam heeft verkocht voor 3 centen
per kilogram. Een ieder weet welke prijzen
zijn besteed aan de veilingen, dus men kan
zelf oordeelen. Onlangs sprak ik in een dorp,
ongeveer 2 uren van Maastricht gelegen, iemand
aie met deze aangelegenheid, vanwege zijn
functie, zeer goed op de hoogte was. Hij ver«
telde mij, dat een boer daar ter plaatse, die
aan den stam had verkocht, voor zijn fruit
f 2200.— had ontvangen. Stel gemiddelde op*
brengst aan de veiling op 20 centen per kilo*
gram (er bevonden zich handperen onder,
geveild 5 40 cent per kilogram) dan heeft
deze landbouwer reeds een schadepost van
f 12000.— En zoo waren er daar ter plaatse
verschillende slachtoffers. Het duidelijkst is dit
te begrijpen wanneer ik zeg, dat alleen op dit
dorp, met een kleine veiling, reeds ruim één
millioen kilogram appels en peren is verhandeld.
Bovendien treft men nog zeer veel kersens
boomgaarden aan. Over den smaak dezer vrucht
kan ik niet roemen, ze hebben een bitteren
nasmaak. Of de oorzaak hiervan ligt te zoeken
in de hoedanigheid van den grond, ik ver*
onderstel van wel. Het grootste gedeelte wordt
opgekocht door de jamfabrieken.
Naast de fruitteelt is de landbouw wel het
hoofdbestaan van het platteland. Veel industrie
treft men daar niet aan, dit bepaald zich meer
in het bijzonder tot de. grootere plaatsen en
steden. Onwillekeurig komt men tot de ver*
onderstelling, dat de landbouw enkel uitges
oefend wordt op de laag gelegen gedeelten.
Dit is echter, zooals hier boven reeds valt af
te leiden, niet het geval. Ook de heuvels dus
worden bebouwd en het merkwaardigst is,
dat deze, in afwijking met die van Utrecht,
Gelderland en Overijssel, zelf zeer vruchtbaar
zijn. Men verbouwt in Limburg tarwe, haver,
rogge, gerst, erwten, suikerbieten, allerlei an»
dere wortelgewassen, uien, aardappelen, enz.
enz. De grootste vijand van den landbouwer
is wel de droogte. Wanneer deze haar scepter
zwaait zijn de rampen, vooral op de hoog
gelegen gronden, niet te overzien. Niet alleen
lijden de vruchten dan veel, doch het noodige
water voor mensch en dier ontbreekt en moet
per as afgehaald worden op laag gelegen ge*
deelten of op bepaalde punten, waar diepe
waterputten^ (wel) gebouwd zijn, alwaar een
groot wiel 70 of 80 maal rondgedraaid moet
worden, voordat men één, zegge één, emmertje
water machtig is. Het bewerken van den grond
-I