Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. IN HOC SIGNO YINCES No. 2981 WOENSDAG 16 JANUARI 1924 38STE JAARGANG W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers Land- en Tuinbouw. Toezicht op het Lager Onderwijs Indrukken van Zuidelijk Limburg. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. 'Vs Het volk net zoo goed! Een niet onbelangrijk gesprek had een me* dewerkster van het »Hbl.« met den straks oud*minister(?) De Visser. Ook hij kreeg 't over de bezuiniging. Dat kan trouwens moeilijk anders Vele menschen willen er met hun denken niet goed aan, maar 't is het »stuk, op dit oogenblik, waar ons land en volk, middelijs kerwijs gesproken, mee staat of valt. Zoo ziet óók dr. De Visser het in. En allerminst is hij blind voor de eischen, die hiermee aan zijn eigen departement wors den gesteld. Hij zeide er woordelijk dit van Ieder zal erkennen, dat een jaarlijksch budget van 155 mill. (n.l. voor »Onderwijs« alléén, Red. F. D.) voor den tegenwoordis gen tijd te zwaar is. Van de 155 millioen zitten alleen 110 millioen vast in de salas rissen. Wezenlijke bezuiniging zou dus als leen óf door inkrimping van personeel óf door verlaging van salarissen kunnen wors den verkregen. Wanneer men nu in aanraking neemt, dat voor een paar jaar bij de Tweede Kamer met groote moeite het tegenwoordig salariss peil is verkregen en een aanmerkelijk gedeelte van de leden der Kamer dit toen nog met 16 of 30 millioen jaarlijks wilde vermeerderen en als men daarbij in aanmerking neemt, welk een krachtigen tegenstand de neiging tot inkrimping van het personeel in het laatste jaar heeft ondervonden, dan voelt men, hoeveel moeite het zal- kosten, tot wezenlijke inkrimping van het budget van Onderwijs te komen. Zijne Excellentie heeft volkomen gelijk. Men kijkt nu de Regeering er op aan, die óók schuld heeft, zeker 1 doch die lang niet de eenige is! Als zij niet eenigszins »hand op buul« ges houden had, dan was 't veel gekker gegaan laten we dat tot schaamte van een groot deel van het volk van Nederland maar gerust erkennen 1 En niet zeggen, nu 't spaak loopt »Dat hebben die booze ministers gedaan Het volk net zoo goed. Vs Crisis en Mammon. Wat óók heimelijk is gedacht Ook onder ons christelijk, antirevolutionair publiek? Ik zal 't u zeggen, al overhéérschte, geluks kig 1 die gedachte niet. Dit werd in de heimelijkheid van het hart wel overlegd inzake de Crisis»Als we nu maar in géén geval krijgen een rood of rose kabinet, want dat kón wel es gevaarlijk wors den voor.voor Voor onzen staatsvorm, denkt ge Voor onze christelijke instellingen Was 't maar waar 1 Doch als deze lieden, die ik bedoel, hun hart eerlijk binnenstsbuis ten schudden, zoo moeten zij zeggen »Dat kón wel es gevaarlijk worden voor. .mijn portemonnaie«. Een ieder onderzoeke zichzelf. En wie iets van zulke mammonistische overs leggingen bij zich ondekt, valle in de schuld voor God. Tienmaal beter, zeg ik! een kabis neUTroelstra en wij in de oppositie met en voor onzen God, dan een christelijk kabinet en wij er achter aan met den Mammon in het hart. Gelukkig, zoo is 't bij lange na niet! Maar eenige spoor ervan is te merken ges weest en daarom Waakt 1 V »FVansc/i«. Da's nu de echte, Fransche bluf. Van voren een prachtige gevel, maar vraag niet wat er achter zit. 'n Mooi japonnetje over »alles« heen, doch veel van dit »alles« hoort dan ook in den voddenwinkel thuis Zie het aan de achturendag. O, JaFrankrijk hééft dien dag 1 Staat 't niet aan de Spitse der Beschaving La Cisvidissastison 1 Poincaré beroemde er zich nog pas op in een van -zijn tallooze redevoeringen »Wij Zeker, w ij hebben den achturendag Maar intusschen, melden allerlei berichten, wordt er zoodra 't maar 'n vleugje drukte gee t, tien, twaalf uur, en langer, in metaalfas ne en e.d.g. gewerkt. Dit moet zelfs mêe oorzaak zijn, dat een prachtbestelling voor een Nederlandsche mailboot dezer dagen onze vaderlandsche nijverheid ontging en in Frans krijk werd geplaatst. Waar men 't meer dan één mill, gulden goedkooper wilde doen Zóó kan men mooi weer spelen Gedeeltelijk van andermans geld. Maar voor onze eigen nijverheid is 't een hoogst pijnlijke zaak. Het pachtvraagstuk. Dezer dagen verscheen het verslag van de Staatscommissie voor het pachtvraagstuk (deel II.) In dit verslag heeft de commissie (voors zitter Mr. P. A. Diepenhorst, secretaris Mr. J. W. Goedbloed) allereerst de vraag onder het oog gezien, welke de voorkomende vormen van pacht waren, om deze vervolgens aan een nader onderzoek te onderwerpen en na te gaan, of wettelijke maatregelen te dien opzichte dienden getroffen te worden en welke deze behoorden te zijn. De commissie heeft ook onderzocht often opzichte van het opdrijven van den pachtprijs de wetgever moet ingrijpen, om daarna te ons derzoeken, op welke wijze de rechtspositie van den pachter kan worden verstrekt en in hoeverre de wetgever het recht van pacht in zijn zakelijk karakter móet erkennen. Tenslotte diende nagegaan te worden, of de uitvoering en toepassing der wettelijke maats regelen aan een afzonderlijk, daartoe in te stellen rechtsprekend orgaan, dan wel aan den gewonen rechter moest worden overgelaten. Na deze beschouwingen heeft de commissie de resultaten daarvan, voorzoover zij in wets telijke formuleeringen tot uitdrukking kwamen neergelegd in haar ontwerp van wet op de pachtovereenkomst, en dat op de pachtcoms missies, aan welke beide ontwerpen een mes morie van toelichting is toegevoegd. Vervolgens heeft de heer Mansholt in een nota van zijn afwijkend gevoelens kennis ges geven en aan het einde is toegevoegd een ontwerpswijzigingswet met toelichting. In het hoofdstuk dat handel over maatres gelen tegen het te hoog opdrijven van den pachtprijs, constateerd de commissie allereerst dat de wanverhouding tusschen vraag en aans bod doet zoeken naar een andere wijze van pachtprijsbetaling dan door de vrije concurrens tie. In de practijk wordt dan ook door de besten onder de verpachters naar andere en betere methoden van pachtprijsbetaling gezocht Twee richtingen staan daarbij tegenover els kander, al hebben zij iets gemeen. Terwijl er geen verschil van gevoelens bestaat ten aanzien van de wenschelijkheid om den pachtprijs in voorkomende gevallen door deskundigen schattenderwijze te doen vaststellen, bestaat ernstig verschil van gevoelen ten aanzien van vraag, of aan het stelsel van dwang, gebaseerd op wettelijke, imperatieve regeling en overs heidsingrijpen, dan wel aan een vrijwillige regeling, door particulier initiatief in het leven te roepen, en met adviseerend karakter, gerug* steund slechts door de publieke opinie, de voorkeur dient gegeven te worden. Ten aanzien van de vaststelling van de pacht van overheidswege concludeert de corns missie dat overheidsinmenging, ook al blijft zij beperkt tot het vaststellen van den pachtss prijs is af te keuren. Maar dan rest nog de vraag te onderzoeken, of en zoo ja, op welke wijze door vrijwillige organisatie tegen het te hoog opdrijven der pachten moet worden gewaakt. De commissie is van oordeel, dat er meer moet geschieden dan in den vorm van.pachts commissies hier te lande inderdaad is tot stand gebracht. De openbare meening moet helpen. Dat kan naar het oordeel der commissie op deze wijze, dat pachtcommissies worden in het leven geroepen, die in nauw verband staan tot de landbouwsorganis^ties, gedecentraliseerd zijn naar provincie en gewest, en een wettelijs ken grondslag hebben. Voorts wordt geconcludeerd, dat aanbeves lenswaardig lijkt het volgen van dezen weg. De wet erkent het beginsel, dat de pachter bij het einde der pachtovereenkomst tegenover den verpachter een recht heeft op een billijke vergoeding voor de door hem aangebrachte verbeteringen. Dit recht geldt uit den aard der zaak niet voor verbeteringen, waartoe de pachter krachs tens overeenkomst gehouden is. Ten aanzien van verbeteringen die de ges daante of inrichting van. het goed veranderen, is de verpachter slechts dan tot schadevergoes ding gehouden, wanneer daaromtrent tusschen partijen is overeengekomen. Voorts meende de commissie het recht op vergoeding te moeten beperken tot verbeterins gen, die in de laatst verloopen tien jaren zijn aangebracht. De commissie achtte billijk, dat de pachter tijdelijk den verpachter schriftelijk van het aanbrengen der verbeteringen onder opgave der kosten mededeeling doe. De pachter kan nu zijn recht uitoefenen, op gelijke wijze als bij elkander recht op schadeloosstelling. Deskundige vooilichting zal voor den rechs ter hierin van groot belang zijn. De commiss sie meende dan ook, dat op dit gebied een dankbare taak voor de Pachtcommissie is wegs gelegd. Uit den aard der zaak zal bij minnes lijke regeling der schadevergoeding veelal met een arbitrage van de Pachtcommissie kunnen volstaan worden. Omtrent de pachtcommissie merkt de corns missie o.m. op Dat tot heden van haar werkkracht en ins vloed niet in die mate profijt werd getrokken als wenschelijk schijnt, zal voor geen gering deel zijn toe te schrijven aan het feit, dat het instituut wettelijken grondslag mist. Toch laat zich de Pachtcommissie als levenss krachtig instituut zeer wel denken. In de kringen van de goedwillige pachters en vers pachters wordt de instelling met svmpathie begroet. Er is niet de klacht dat zij geen goed werk doet, maar veel meer, dat zij te weinig kan doen. De taak der pachtcommissie is in de allers eerste plaats rechtsprekend. Zij heeft de rechts spraak in alle geschillen nopens een pachts overeenkomst met uitsluiting van den gewos nen rechter. Ook geeft zij op verzoek van beide partijen scheidsrechterlijke uitspraken. Zij beslist omtrent al of niet voortzetting der pacht bij overlijden van den pachter-^ Voorts geeft zij op verzoek van partijen bindende uitspraken inzake de vaststelling en aanvul* ling van de voorwaarden van pachtovereen* komsten. Tenslotte is aan haar opgedragen het geven van haar oordeel over de redenen, die tot opzegging der pacht geieid hebben. Zij doet dit op verzoek van een der partijen. Het tweede deel harer taak is zuiver adviseerend en zij ontwerpt modellen van pachtsovereen* komsten: Wanneer men slaagt om de commissie samen te stellen uit leden van onbetwiste intgriteit en kunde, die vertrouwen genieten in agras rische kringen, dan zal het instituut en als rechtsprekend en als adviseerend orgaan een dankbaren werkkring vinden. (Ingezonden). RUNDOsBALSEM. Weet U soms nog niet wat Rundo=Balsem is Weet U nog niet, waarvoor Rundo=Balsem gebruikt wordt? Rundo*Balsem is het middel om bloedende speenen bij melkvee in korten tijd geheel te genezen. Het gebruik is zeer eenvoudig Voor en na het melken worden dc speenen goed met de zalf ingesmeerd en spoedig treedt de genezing in. RundotBalsem is geheel zuiver en bevat geen schadelijke bestanddeelen, zoomin voor de melk als voor de koe. RundotBalsem is evenals voor het genezen van zeere speenen ook een heilzaam middel om wonden Jn het algemeen bij vee te ges nezen, zooalsschoft* en borstwonden bij doortrekken ontstaan, schaafwonden aan poos ten enz. Van de vele getuigschriften en dankbetui* gingen, die Rundo=Balsem ontving, noem ik er maar eenige. A. Valk te Sneek schrijft Mijnheer, Op Uw vraag of ik de waarheid wil mededeelen, hoe of de uitwerking van Uw Rundo=Balsem is, verklaar ik zeer tevreden te zijn, in drie dagen waren de werkelijk zeere speenen volkomen genezen. H. Witteveen in Nijkerk schrijft Mijnheer, Ik ben volkomen tevreden over Uw Rundo=Balsem, ze helpt uitstekend. H. van Hoff in Nijkerk schrijft: Mijnheer 1 Bij ons deed zich het volgende voor Wij hadden een melkkoe met zeer bloedende speenen, alles geprobeerd, veearts geraadpleegd, met verschillende smeersels gesmeerd, niets hielp. Ze raadden mij aan Rundo*Balsem te gebruiken, genezing moest volgen. Eerst wilde ik er niet van weten, doch ben er op aanra* den van enkele boeren uit 't buurtschap Holk, die zeiden het ook «geprobeerd te hebben en er baat bij gevonden te hebben, toe overge* gaan het te probeeren, en nu wil ik in het belang van den Nederlandschen Veestapel U de volle waarheid hier mededeelen Dezelfde koe, daar alles mede geprobeerd was, begon ik met Uw Rundo^Balsem op 5 September 1914 in te smeren en op Zaterdag 12 September 1914 heb ik hem als genezen gemarkt te Utrecht, daarom alleen beveel ik op Uw verzoek gaarne bij ieder veehouder de Rundo'Balsem aan. Nijkerk, 12 September 1914. w.g. H. VAN HOFF, Veehandelaar. T. Heg in Nijkerk schrijft. Mijnheer, maak gerust bekend, dat ik ge* zegd heb aan W. Derksen, dat Uw Rundo- Balsem goed voldoet. GeneraalsDépöt RUN DO Amsterdam De Minister van Ondewijs heeft aan artikel 184 LagersOnderwijswet 1920 de uitlegging gegeven dat de taak [der Commissies alleen raadgevend is en deze zich er toe moeten be* palen om adviezen aan gemeentebestuur en Rijkstoezicht te geven en desgevraagd voorlich* ting, bijstand of medewerking te verleenen aan de onderwijzers. In het belang van het onderwijs is het ge* wenscht dat de bedoelde Commissies daarin geen aanleiding zullen vinden de taak welke hun ingevolge de wet opgelegd is, al te gemak kelijk op te nemen. Een geregeld schoolbezoek en getrouw bijwonen der schoolvergaderingen blijft althans voor die Commissies noodzake* lijk. Immers beijveren zij zich den bloei van het onderwijs op de lagere scholen te behar« tigenhouden zich op de hoogte van den toestand van dat onderwijs, zien toe, dat de verordeningen op dat onderwijs stipt worden nageleefden doen voor 1 Maart jaarlijks aan den gemeenteraad een beredeneerd verslag van dat onderwijs toekomen. Zij geven aan het gemeentebestuur en de leden van het Rijksschooltoezicht alle inlich* tingen, die dezen verlangen en verleenen bij* stand aan de onderwijzers, die hare voorlich* ting hulp of medewerking vragen. Hieruit blijkt dus dat voor de Commissies van toezicht op het Lager Onderwijs voor het uitbrengen van deugdelijke adviezen ken* nis van Schoolzaken door het voortdurende in aanraking komen met de school noodzake* lijk is. GEMEENTEZAKEN. Zuidelijk Limburg is wel een bijzonder deel van ons Vaderland. Niet alleen net land op zichzelf, doch ook de zeden en gewoonten harer bewoners zijn zeer afwijkend van die der andere provinciën. Ongetwijfeld zullen vele lezers der Maas* en Scheldebode het interesseeren daaromtrent eenige bijzonderheden te vernemen. Ik stel mij voor allereerst van het land en daarna van de bewoners eenige mededeelingen te doen. Het is waarlijk niet overdreven, wanneer men den of hoort uiten over het natuurschoon van Zuidelijk Limburg. Waar ïnen zich ook bevindt, altijd ziet men den aardbodem als een golvende massa Yoor zich. De heuvels en dalen zijn er menigvuldig en deze inzon* derheid geven aan het geheel zoo'n bijzonder effect. Hier ziet men het resultaat van noesten vlijt van den landbouwermachtige koren* velden, doorsneden van groene velden wei* land, bieten enz. enz., beklimmen, al wiegend en golvend door het speelsche windje, in sta* tigen trots de heuvelrijendaar weer aan« schouwt het oog de natuur in onbeperkte vrijheid struik* en boomgewassen groeien en bloeien naar hartelust vrij naar eigen ver* kiezing en geen mensch is er te bewegen, zijn hand te slaan aan deze wondere pracht, om met menschelijk vernuft een meer geordend aanzien daaraan te geven. Ginds kronkelt zich een snel vliedende beek als een slang door het land. Hare oorsprong Zij is van de ber* gen. Bijna ongemerkt vloeit het water naar lager gelegen gedeelten, hier en daar zich vormend tot kleine beekjes, speelsch wippend over kleine hindernissen van takken en keitjes om straks, alle vereenigd, zich te vormen tot een groote beek, welker stroom sterk genoeg is om met hare kracht den mensch te dienen. Watermolens treft men overal aan. Ongeveer 100 meter vóór den molen wordt een dam dwars door de beek gelegd. Het water stijgt hierdoor op. Al schurend den oever nadert zij den sluisonverwacht plonst ze neer in het molendiep, waar ze het waterrad lustig doet draaien. Woest woelt het water voor een oogenblik dooreen, als het ware niet we* tend waarheen, doch weldra hersteld het zich en schiet in snelle vaart weg van de plaats waar zij in haren loop zoo wreed werd ver* stoord, haar schuim meevoerend als bewijs van den strijd. Zoo gaat zij verder, doorklieft de velden en bosschen, kruist de wegen, dwaalt door de dorpen met haar zingend lied, om eindelijk te verdwijnen in den grooten stroom, die haar zal brengen naar de wijde, heerlijke zee. De zee heeft voor mij toch meer aan» trekkelijkheid dan alle andere natuurschoon. Wanneer ik op mijn geboorteplaats Ouddorp vertoef en zie, na lange afwezigheid, vanaf den top der duinen weer de oude zee, dan tintelt er toch iets vreemds in mijn hart, een blijheid, als zie ik op eens een ouden besten vriend. Dat diep in zee krullen en aan het strand dartelen, bruisen, beuken en bulderen der golven, de heerlijke muziek der zee, dat is het wat het kinderhart heeft opgesloten als een trotsch bezit van het dierbaar plekje grond waar eens mijn wieg op stond. Niet alle heuvels in Zuidelijk Limburg zijn vruchtbaar. De onvruchtbare zijn begroeid met allerlei planten. Inzonderheid geven de heide en de sparren aan deze een schoon aanzien. De heidebloem zoo klein, wat doen ze bij massa de zoomen der heuvels sieren met schitterende tapijten, te midden waarvan de sparren prijken als het symbool der blijs vende jeugd. Bij het bestijgen der heuvels treft men soms geheel onverwachts een torenspits en eenige oogenblikken later een klooster, kasteel of dorp aan. In de meeste gevallen liggen de dorpen in een dal. Omdat men in een Roomsch* Katholiek land is, vindt men er veel kloosters. Kasteelen zijn er ook nog al veel. Prachtig is het panorama wat te aanschouwen ligt, wanneer men vanaf den top van een heuvel zoo in de laagte een dorp ziet liggen. De roode en grijze daken en witgekalkte muren steken scherp af bij het mengelmoes van groen en bloeiende vruchtenboomgaarden. Flink ont* wikkeld, hoog opgaand geboomte wijst hier en daar de plaats aan van wegen en boerde* rijen. Op den achtergrond een hoogen heuvel, waarop de silhouetten van mensch en dier, den zwaren arbeid verrichtend, zich scherp afteekenen. De omgeving is rustig en stil, slechts de jubelzang «der vogels, het murmelen en sissen van de beek, de geur van bloemen en planten, de heerlijke frissche lucht wordt opgemerkt. Wanneer men zich in zulke oogen* blikken eens rustig neerzet, wat ligt er dan een ontzettend verschil te constateeren tusschen natuur en dier eenerzijds en den mensch an* derzijds. De eersten werken gestadig en rustig voort, door niets teruggehouden of verhinderd zijn zij den Heer der Heeren tot een welge* vallen en zie daarentegen den mensch. Niet alleen een jagen en een zwoegen, haat, nijd, afgunst, gierigheid, liegen, bedriegen, kwalijk bejegen, geen liefde, opoffering of zelfver* loocnening, alles egoisme, alles in lijnrechten strijd met de geboden Gods. Is dit dan het doel der schepping, zijn dit dan de resultaten van de daden van Onzen Hemelschen Vader? 0 mensch wat zijn uwe daden Neerhalend en vernielend de heiligste inzettingen, leeft gij in den vloek der zonde en is aan u de schuld te wijten wat er van de wereld ge* worden is. Wat zijn de daden van onzen God Hij heeft geen lust in den dood des zondaars maar hierin, dat hij zich bekeere en leve tot in eeuwigheid. De bergen zullen vrede dragen, de heuvelen heilig recht Ik s rak hier boven van vruchtboomen. In Zuidelijk Limburg wordt ontzettend veel fruit verbouwd, inzonderheid appels en peren van allerlei soort. De meeste landbouwers hebben een gedeelte van hun weilanden beplant en het is heusch geen zeldzaamheid als men 400 1 500 boomen op één stuk grond kan tellen. Zorgvuldig is de noodzakelijke tusschenruimte van 15 Meter in acht genomen, dus men kan zich de grootte van zoo'n boomgaard eenigs* zins voorstellen. Dit jaar zijn er ontzettende klappen gevallen. De beide voorgaande jaren waren al slecht geweest, lage prijzen of weinig fruit, waardoor menige landbouwer dit jaar aan den stam heeft verkocht voor 3 centen per kilogram. Een ieder weet welke prijzen zijn besteed aan de veilingen, dus men kan zelf oordeelen. Onlangs sprak ik in een dorp, ongeveer 2 uren van Maastricht gelegen, iemand aie met deze aangelegenheid, vanwege zijn functie, zeer goed op de hoogte was. Hij ver« telde mij, dat een boer daar ter plaatse, die aan den stam had verkocht, voor zijn fruit f 2200.— had ontvangen. Stel gemiddelde op* brengst aan de veiling op 20 centen per kilo* gram (er bevonden zich handperen onder, geveild 5 40 cent per kilogram) dan heeft deze landbouwer reeds een schadepost van f 12000.— En zoo waren er daar ter plaatse verschillende slachtoffers. Het duidelijkst is dit te begrijpen wanneer ik zeg, dat alleen op dit dorp, met een kleine veiling, reeds ruim één millioen kilogram appels en peren is verhandeld. Bovendien treft men nog zeer veel kersens boomgaarden aan. Over den smaak dezer vrucht kan ik niet roemen, ze hebben een bitteren nasmaak. Of de oorzaak hiervan ligt te zoeken in de hoedanigheid van den grond, ik ver* onderstel van wel. Het grootste gedeelte wordt opgekocht door de jamfabrieken. Naast de fruitteelt is de landbouw wel het hoofdbestaan van het platteland. Veel industrie treft men daar niet aan, dit bepaald zich meer in het bijzonder tot de. grootere plaatsen en steden. Onwillekeurig komt men tot de ver* onderstelling, dat de landbouw enkel uitges oefend wordt op de laag gelegen gedeelten. Dit is echter, zooals hier boven reeds valt af te leiden, niet het geval. Ook de heuvels dus worden bebouwd en het merkwaardigst is, dat deze, in afwijking met die van Utrecht, Gelderland en Overijssel, zelf zeer vruchtbaar zijn. Men verbouwt in Limburg tarwe, haver, rogge, gerst, erwten, suikerbieten, allerlei an» dere wortelgewassen, uien, aardappelen, enz. enz. De grootste vijand van den landbouwer is wel de droogte. Wanneer deze haar scepter zwaait zijn de rampen, vooral op de hoog gelegen gronden, niet te overzien. Niet alleen lijden de vruchten dan veel, doch het noodige water voor mensch en dier ontbreekt en moet per as afgehaald worden op laag gelegen ge* deelten of op bepaalde punten, waar diepe waterputten^ (wel) gebouwd zijn, alwaar een groot wiel 70 of 80 maal rondgedraaid moet worden, voordat men één, zegge één, emmertje water machtig is. Het bewerken van den grond -I

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1924 | | pagina 1