a 10-3 uur. ilÊlii voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Antirevolutionair Orgaan eder 128 OL IN HOC SIGNO VINCES No. 2976 ZATERDAG 29 DECEMBER 1923 38ste JAARGANG 3ER Winter P. VU LÜr! Lil Ut 1111! HUH!, Sy SS I Ook niet m den schoot van 't Noodlot. CAMPFENS Reclames fvledsdeeihigen- Op dein Uitkijk. SCHILDERIJEN JUISTE ADRES!! 75, Rotterdam VERVERIJ ;te adres voor orloges, Klok- s, Barometers Hen. erken. Laagste gen werkplaats, rillen en Pin- voorschrift )octoren Bedien Ing E JEIS S" e-10, SCHIEDAM buizen, lesn enz. esr Mil W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertewtiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers fËQ^XJE^BLAD. „Mijne tijden zijn in Uwe hand". En daar sterkte hij zich dan mee. „Mijne tijden", het beteekent hier en ieder ander die iets noodig heeft op hzOOVeel als „mijne lotgevallen" al wat Dekens en Matrassen, neemt vóór dat U0ver mij gekomen is, totnogtoe en OVer vanouds bekende, betrouwbare en goedkoopsmjj komen zal glffg li tl OIBIE681^1 1 SN Is niet in de hand mijner vijanden. ÊCIPSTÜAAT 84 - TELEFOON minder de klauwen des Vlij geusn sctmitelDhB garantie yeardB HaBOIf. dusg9p:oekon,st I«t jaar 1924 tegengaan. Laat dus uoordat sli Köspi euen uiu bedden ol bij mwM? uen bedde» boue» f 25. -ei MIDDELHARNIS, TELEF. 44 OUDEJAARSMaijIj In somberheid en onheilspellend- duistere omranding, zinkt het jaar onzes Heeren 1923 in den schoot der eeuwen weg. Velen brachten het niet ten einde. y[ En dat niet slechts, wijl de gewone oorzaken ook dit jaar werkten en de Dood op het vale Paard zijn gewoon iaarlijksch tribuut kwam eischen, waar geen pardon van is, Hij had buiten dien zijn extra-oogst: Jammer en ellende hebben vele dui zenden lichamen ondermijnd, in veler hart den moed en de levenslust ge- bluscht, velen God alleen heeft ze geteldontijdig afgesneden, als de onjuiste term wel luidt en al de buit was voor dien Dood, die nauwelijks wegdragen kon al den overvloed, die hem voor de voeten geworpen werd. En wat wel 't bangste was Niet zelden was 't zoo, als Gods Woord de uiterste vertwijfeling teekent, dat de levenden hèn benijdden, die alreeds gestorven waren, dus juist om gekeerd, als de Schrift den gewonen regel stelt, dat n.l. de mensch al wat hij heeft, zal geven voor zijn leven. Zoo is 1923 voor velen ondergegaan. En voor anderen, wien de hoop nog gloren bleet, is toch de droeve over- gangsvraag deze „Maar wat zal het ook nu zijn Hooren wij, wat de psalmist zegt „Mijne tijden zijn in Uwe hand". Lees eens dien 31 en psalm na, waarin geklaagd wordt over zoo bitter leed, doch waarin de zanger ook zoo vol vast vertrouwen zijn geloof belijdt in den God zijns levens. Ook hij kent velerlei „malaise". Nood, vijandschap, tegenspoed. En hem is het vaak „zeer bange". Zoo zelfs, dat ook hij soms in een zieletoestand kwam, die een andergods- man zoo vertolkte„dies prees ik de dooden die aireede gestorven waren". Doch hij blééf daar niet in. Gods genade stelde hem dan weer °P een vaste rots. En als hij dan achter zich blikte in het dal vol ellende, dat hij al doorwor steld had, terzijde zag al wat hem be- laagde en aangrimde en voor zich zijn yeg> waarop de zwarigheden zich ver menigvuldigden, dan hief hij het oog Maarts en zei geloovig En vergeten we dan dit niet Er is, leert de wetenschap, ook een jzekere „psychologie der massa", waar aan niemand zich gehéél vermag te onttrekken. Ook de Christen niet. Doch daarom dient hij er wel voor op zijn hoede te zijn En nu is het thans zoo, behoeft het te verwonderen dat er bij de Wisse ling veel meer geklag opgaat dan ge juich. O, zeker 1 de onverschilligen, dewelke zeggen „Morgen sterven wij", zullen den Oudejaarsavond wel bij den Vollen beker doorbrengen en wegspoe len allen ernst. Maar vele anderen zullen klagen. En moedeloos in de toekomst zien. Om allerlei redenen, die voor ons zeer begrijpelijk zijn. Toch, laten wij zorgen dat we niet worden besmet. De Schrift toch leert anders „Dankt God in alleszegt zij. Hèrn danken we, als we nederzitten op den Oudejaarsavond, voor Zijn ze geningen in 't verloopen jaar; daar voor dat onze tijden zijn ge weest in Zijne handdat onze lotge vallen uit die Vaderlijke hand ons toe gekomen zijn. En als we dan in de toekomst zien „Onze tijden zijn in Uwe hand Ons lot rolt Gij, Heere voor ons af. Dit wil niet zeggen, dat de weg niet erg donker worden kan, zoodat wij klagen „Mij is zeer bange maar het wil zeggen, dat ook in den ondersten kuil Zijn almachtige hand nog dieper reikt, dan onze ellende en ons aldoor dragen blijft en dat voor ons heen het Licht der eeuwigheid rijst, waar van wij de belofte hebben, en door het geloof de zekerheid. Land'» eai Tuitibot&w. SNIERSTRAAT I, TELEF. 4645.' IJN, Specialiteit, ten. eer. PPO verklaart, dat haarziekte waarvan wendde mij tot den lat ik het aanvaard t overal bekend te Jijn, Hedastraat 323 EEMHOUWERIJ TELEF. No. 1946 mijszaad slijmhoest »Grisea« QQ g| ilORlDiOU" 120(1 rkrijgbaiar :@r&Scüa rs s Rotterdam ANSSTRAAT 72 idsc'hestraat /ASSCHERIJ ERËNS ECHT, - Franco terug PRIJZEN] eweg 166 en e 75, Rotterdam sse, Middelhar- irksland P. v. Sommelsdifk: uddorp; H. Si- )nge; C. Moer- isA. Soesman, i. Verwet Jaci., scowaet ©sast ,Oe L«Sa», en GoudsmP handelen SCH is itrijkinrlchthig SMEDERIJ «E TOÜOE Heiningen, Krui' voor Zware Bron' vanaf 9.— co aad. I f! Hei 17273 leien en vierkante dstoelen. leed en onbekleed 'APIERMANDEN Ook verkrijgbaar d, Middelharnis. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. DERDE HUIS VANAF DE STA Het is> Q Vade/, in Um hand. 2BFersoons>Reclame Bedden J Laten wij, mijn broeder en zuster Kapokbeddenf 15.-, f 2met dat woord op onze lippen en in Houten Ledikanten Vanaf 7'^rt dit jaar besluiten. En met KapokcMatrassen, Zeegras.Madatzeltde woord ook de onbekende mr LET OP HET JUISTE MEVROUW De Reparatiën aan BEDDEN, MATRASSEN, STOFFEER*, TA* PIJT* en GORDIJN WERKEN s.v.p. op te dragen aan eerste Flakkeesche Stoffeerderij en -IA-, »Mijne tijden zijn in Uwe hand.® V Bange Tijd. Het blijft een «bange tijd.« Wij kunnen dat zeggen zonder eenige angst* aanjaging te beoogen en ook zonder «bange vreeze«, waar wij immers weten dat onze »tijden« d.w.z. onze «lotgevallen® zijn in Gods handen ook weten, dat Hij zórgt voor Zijn volk. Doch daarom ook juist kunnen wij de zaken zoo nuchter bezien. En er elkaar toe opwekken. En dan wordt nog t e zeer uit het oog verloren, welk een algemeene verarming de Wereldoorlog in het groote huishouden* der*wereld heeft teweeg gebracht. Met als gevolg algemeene vermindering der koopkracht Die op hóór beurt weer oorzaak is van veel werkloosheid, want als de menschen niet koopen kunnen, zoo kunnen ze ook niet be* talen. Zelfs emigratie kan niet genoeg helpen, al moet ze, waar het mogelijk is, worden be* proefd. Want waarheen iemand ook emi* greert, hij moet het toch altijd weer van den verkoop hebben. En daar juist hokt het Dat wordt opnieuw weer bewezen door het feit, dat in den boezem der Regeering van de Vereen. Staten van N. Am. overwo* gen wordt, om de emigratie nóg verder in te perken, wijl men ook diar voor den eerst* komenden tijd steeds grooter werkloosheid Zoo loopt men aan alle kanten vast en staat men versteld van veler roekeloosheid, die in zoo bange tijd toch maar willen voort* gaan de Staatsuitgaven te laten doen, veribo* ven onzen »stand«. V 's Lands taal. Och, zelf struikel ik ook wel Maar me dunkt toch, als er nu héél «in de hoogte« 'n officieel stuk van den éénen minister naar al zijn collega's gaat, dan mag het toch wel onberispelijk zijn! De Minister van Waterstaat vertelt «Het Volk® heeft zijn collega's gemeld, dat de »afvloeiïng« bij de Post enz. aldus zal ge* schieden A. De gehuwde ambtenares komt in de eerste plaats voor ontslag in aanmerking tenzij zij kostwinner is of het dienst* belang zich daartegen verzet. Waartegen verzet vraag ik. Tegen 't ontslag, zegt men. Neen, dat staat er niet. »Daartegen« slaat op 't laatste, dus op het »kostwinster« zijn. Er had moeten staan «tenzij zij kostwin* ner is of het dienstbelang zich tegen onlslag verzet«. V Afvloeiende «ambtenaren®. 't Is in de »Oost« net als in patria Aan de Indische bladen wordt gemeld Bij de uitvoerende diensten van de Staats* spoorwegen wordt dezer dagen begonnen met het vaststellen van een lijst van tien* tallen ambtenaren, voor wie niet langer werk is. Sommigen gaan op wachtgeld, ter* wijl over het lot van de overigen beraad* slaagd wordt. Gedurig vraag ik mezelf af I s er nu zooveel minder werk O f heeft men, zoo hier als ginds, in de jaren*der*onbedachtzaamheid, die achter ons liggen, maar ambtenaren aangesteld, in de verwachting dat 't werk wel voor hen ko* men zou 40 cent per regeL BIJ (hoest of verkoudheid!, heeschheid of keelpijn zijn ThermosTabletten het meest aan te bevelen. Doozen400Tabl. 80 et en 200 Tabl. 45 ct. Bij. Apoth. en drogisten. Rhsismatsek en spierpijn Spoedige verlichting van de pijnen en weldra genezing door SanapirimTabletten (Mijn. hardt). Koker 75 ct. Bij Apoth. en drogisten. Nadruk verboden, Neen, 't was géén ongewone klacht In een onzer kleinere*stads*kerken, in 't hartje van Holland, werd geklaagt over «groote* stadsslucht.® Figuurlijk bedoeld, dat spreekt. Maar de kerkeraad, den toestand der ge* meente overziende, moest helaas 1 tot de er* kentenis komen, dat bepaalde kwalen van 't kerkelijk leven, die speciaal in de «groote stad« inheemsch zijn, ook bij hen gingen voortwoe* keren. Eéne vooral werd genoemd Geestelijke verwildering der jeugd. Dat bleek uit slecht kerk* en catechisatie* bezoek. En in positieven zin uit het loopen naar en bezoeken van allerlei plaatsen, waar onze jeugd niet hoort en beslist verwereldlijkt. Naar de oorzaken werd gezocht. Nu, lang te zoeken behoeft men niet! En om betering van den toestand te krijgen, wil men, terechtallereerst onderzoekend en zoo noodig vermanend optreden in het huis* gezin. Daar ligt, niet zeldende »breuke«. Daarover zijn we 't allen eens. En over dingen, die onder ons «volkomen zekerheid® hebben, schrijft men geen bladzij* den vol, niet waar Daarom keer ik de zaak, neenniet óm, maar ik keer ze toch een beetje anders dan men in ons gewone spreken en denken wel gewoon is te doen, omdat elke zaak in den regel meer dan één kant heeft, die 't bekijken waard is. Nu dadelijk maar ter zake. Ik heb van nabij de «valsche lijdelijkheid® bekeken. En 'k zeg u een droevig gezicht. 'k Heb het gehad met een vromen vader, wiens opgroeiende knaap zeer loszinnig de kermis opzwierf en die, toen 't hem gebood* schapt werd, daar wél verdriet van had, dat kon je zién, maar die toch zei: «Zoo'n onbekeerde jongen, wat kun je ook anders van hem wachten Nu was dat geen onverschilligheid. 'k Geloof vast, dat hij veel voor den jongen bad, maar zoo was zijn «ligging® toch. Hierin kwam groote verandering. Tenminste in sommige kringen. De Verbondsgedachte werd weer gegrepen, met het Verbond werd gerekend, op het Ver* bond der Genade werd gepleit en de kinderen werden «bij het opwassen® van dat Verbond niet onkundig gelaten. Maar wij zwikken zoo licht dóór. O f naar de eene, of te anderer zijde. En zoo z o u ik willen vragen dat niemand 't zich beige 1 óf er zich soms met een weinigje Verbondss leur in onze levenspraktijk heeft gemengd. Ik bedoel daar dan dit mee. De kinderen zijn in 't Verbond geboren ze worden «Verbondmatig® opgevoed nemen deel aan de huiselijke »oefening«gaan op tijd ter kerke natuurlijk naar de Chr. School, later naar de knapen* en meisjes*, naar de jongelings* en jongedochters*vereeniging pa* rallel daarmee naar de catechisatie en als resultaat van dit alles mag men dan toch wachten, dat er te zijner tijd, met het doen van belijdenis, een in kerkrechtelijken zin en verder kunnen we niet zien, »geloovige« uit opgegroeid is. Zeker, dit alles is waar. En tóch kunnen wij 't er wel eens wat te gemakkelijk onder hebben 1 En dan soms al te zeer vergeten, dat onze kinde* ren van nature «kinderen des toorns« zijn en dat al hebben w ij alle recht om te pleiten op Gods Verbondsbeloften voor onze kinderen de Heere vr ij machtig blijft, om Zich te maken een vat ter eere of ter oneere. En dan krijgt men soms dat. En daar juist kom ik tegenop. Dat wanneer hier of daar uit een geloovig gezin een zoon te voorschijn komt, die be* schaamd maakt of een dochter die de wereld ingaat, dat dan menigeen schuinweg naar de ouders kijkt en denkt, of zégt«Die kinderen zijn zeker ook niet behoorlijk in den weg des Verbonds opgevoed Nu moet men dit goed verstaan Ik wil allerminst nalatige en schuldige ouders vrijpleiten. Dat zij verre van mij En niemand neme dan ook mijn woord als een dekmantel of vijgeblad om eigen huise* lijke schuld te bedekken, want daar is het niet voor geschreven Er is zeer veel slapheid in de opvoeding. Veel te weinig wordt de jeugd er aan her* innerd, dat zij kinderen des Verbonds zijn door genade en kinderen des Toorns van nature dat zij een nieuw hart behoeven willen zij zich als ware Bondelingen kunnen openbaren. Veel te weinig" worden de op* groeiende jongens en meisjes er bij bepaald, dat zij het merk* en veldteeken van Koning Jezus aan het voorhoofd gekregen hebben en hoe schrikkelijk het is, wanneer ze in den dag des oordeels eenmaal als ontrouwe on* derdanen zouden moeten geteekend worden. O, de schuld, het tekort is zoo groot. En eiken dag weer, als ouders, moeten we voor God in de schuld vallen en belijden onze schrikkelijke tekortkomingen en vragen, dat Hij ons leere, ook ten opzichte onzer kinderen in den weg der nieuwe gehoorzaam* heid te mogen wandelen. Van dit alles doe ik niets af. Maar dit eenmaal vaststaande Dan kom ik hier tegenop, dat men, o neenniet zégt want dan zou men als gere* formeerd mensch al gauw door zijn kerkeraad worden vermaand 1 maar dat men onwillekeu* rig en onbewust meest er tóch een soort automatische bekeering van maakt. Ge* geven eenerzijds een gedóópt kind en ander* zijds een Verbondmatige opvoeding, die goed langs de Verbondslijn loopt, dan komt daar een in kerkrechtelijken zin »geloovige« man of vrouw uit te voorschijn. En dat men, wanneer dit resultaat niet wordt bereikt, te weinig op Gods vrijmacht en 's menschen zonde, schuld, dood* en doem* staat let en te veel blijft hangen aan 't m i d* d e 1 der opvoeding. Men zal 't nu, dunkt me, verstaan. Om 't eens heel scherp te zeggen Ik kan mij 't geval denken, dat een ouder* paar, dat een voorbeeld van godsvrucht en godzaligen wandel is en zijn kinaeren de meest zorgvuldige opvoeding geeft in de vreeze des Heeren, zes kinderen heeft en dat er zeg drie van, trots en ondanks alles, zich ar* keeren en in de grootste vijandschap voort» leven en wegsterven. En ik kan mij daarnaast een gezin denken, waarvan ik de ouders naar den aard der liefde ook als »geloovigen« heb te beschou* wen, maar op wier min of meer slordige wandel allerlei aanmerking is wier opvoeding maar zóó*zóó heeten moet, en die insge* lijks zes kinderen hebben, dewelke allen op hun tijd door belijdenis, terwijl niemand op leer of leven aanmerking maken kan tot lidsvan» vollensrechte worden toegelaten bij hun kerk* gemeenschap. Ik zeg niet, dat 't gebeuren zal. Ook niet, dat ik voorbeelden kén. Maar de mogelijkheid bestaat, en wij hebben de vrijmacht Gods te eeren, ook al gaat die tegen vleesch en bloed in en ik zeg het maar, opdat niet a 1 te eenzijdig, als soms wel geschiedt, de opvoeding als eerste en voor* naamste factor worde in rekéning gebracht Daar komt dan nog iets bij. En hiermee keer ik tot mijn uitgangspunt terugde klacht, die in een onzer kleinere stadskerken in den kerkeraad ter sprake kwam De huiselijke opvoeding is geen afgezonderd geheel; er zijn in ons satnengesteld volksleven zoo tal van factoren, die mee be*invloeden het opgroeien van onze jongens en meisjes en waar we als vader en moeder vrijwel machteloos tegenoverstaan. 't Werd ook in dien kerkeraad gevoeld. Want toen men eens een voorloopig on* verzoek instelde naar de oorzaken van de godsdienstige verwildering van de jeugd, wer* den o.m. genoemd de algemeene ontkerstening èn de antichristelijke, vijandige levenstoon in fabrieken en werkplaatsen. Zie, daar mag weieens op worden gelet. De laatste keer, dat dr. Kuyper Sr. een po* litieke rede hield te Leeuwarden, deed hij ook dat aangrijpend verhaal van dien jongen man, die aan de academie van het geloof was vervreemd en op de bittere klacht zijner moe» der antwoordde «Thuis heb ik 't wel anders gehoord, dat is waar, maar aan de hooge» school lachten ze me uit en staken den gek met me en daar, moeder,! kon ik niet tegen Hoevelen, bij wie 't nog slechts kwam tot een historisch geloof «kunnen daar niet tegen« En dat gold nu een jongen man van 18 a 20 jaar Hoevelen deze jongens komen op 14 a 15* jarigen leeftijd in fabriek en werkplaats in een omgeving, waar de bitterste vijandschap tegen de religie heerscht, waar de haat tegen den Christus Gods sist uit den mond gelijk de stoom sist uit de standpijp, waar spot en hoon en vloek naar alle kanten oplaaien gelijk het vuur in den oven. Het is bang tot die omgeving in te gaan. En zelfs, waar 't zóó erg niet is, de »groote=stads*lucht«, die ook kleinere plaatsen aansteekt is maar al te vaak, ook in een meis» jes»dienst of in een kleinere werkplaats voor 't jonge, ontvankelijke gemoed, wat de sirocco is voor het uitspruitende veld. De gansche levenstoon is zoo geheel anders dan op 't stille dorpsken, waar jaóók veel kwaads gevonden wordt doch waar de religie nog publiek in eere is. Èr wordt soms geklaagd Door wie op 't dorpken »vast« zit. En zijn kinderen niet kan laten leeren naar hij wel wil en naar wij menschen zien, daar» door hun kansen voor 't leven minder maakt, maar wordt wel steeds ook de geeselijke maat» staf aangelegd en de levenssfeer medegere* kend? 't Maakt voor opgroeiende kinders zoo'n verschil, of ze tot 19 a 20*jarigen leeftijd door hun omgeving worden gesterkt en gestaald, dan wel verweekt of verzwakt in geestelijk opzicht. Intusschen, niet elk kiest zijn omgeving. En zoo blijft het moeilijke, we kunnen wel zeggen het bange vraagstuk van de om» geving, waarin het zaad*der»Kerk, juist in de moeilijkste levensjaren verkeeren moet, steeds meer onze aandacht vragen. Er zit een stuk toekomst aan vast. En ik voel dan ook zeer goed, dat ik hier» mee nog slechts een eerste woord over de zaak heb gezegd. UITKIJK. Da groei van de L. O. en T.O. in 1923. Op 1 November 1923 trad per Provincie het hieronder vermelde aantal landbouwers toe. Provincie Aantal Loon Groningen 15 f 61,201 Friesland 46 f 146,195 Drenthe 30 f 34,955 Overijsel 19 f 10,649 Gelderland 21 f 14,618 Utrecht 3 f 4,307 NoordsHolland 17 f 8,234 Zuid*Holland 24 34,807 Zeeland 37 f 19,962 NoordsBrabant 17 f 29,772 Totaal 229 f 355,096 17 IS ■n I 11 I l I Ml i-'| Per 1 November 1923 traden als lid der T. O. toe 21 werkgevers, uitbetalende aan loon f 59,455. Kil rl

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1923 | | pagina 1