voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden, Antirevolutionair Orgaan ÏN HOC SIGNO VINCES No. 2974 ZATERDAG 22 DECEMBER 1923 38ste JAARGANG EERSTE BLAD. KERSTFEEST. Marnes Medecleeiitigen. Rhesimatiek en spierpijn Op den Uitkijk. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zesaden aan de Uitgevers fggp Wegens invallende feestdagen zal ons a.s. Dinsdag-nummer NIET verschijnen. Dit wordt van den Voorlooper gezegd. Van Johannes den Dooper, den Weg- V'oereider van den Christus, die voor ^Zijn aangezicht henengaan zou. Zacha- rias, zijn vader, als hem eindelijk 't gebruik van tong en taal hergeven is, profeteert het van het pasgeboren jongs- ken, door den Heiligen Geest. Johannes zal „kennis der zaligheid" geven. Die zal worden aangevangen en inge leid door de „vergeving der zonden". En die „blijde boodschap" zal ten goede komen aan „zijn volk" n.l. aan het volk van Hem, wiens wegen Jo hannes bereiden zal. De vervulling van dit alles is het, die we elk jaar opnieuw; elk jaar met grooter blijdschap, gedenken als 't Kerstfeest werd. Dan zien we weer „de zaligheid". In dat kribbe-kindeken. We gelooven, krachtiger dan ooit f „de vergeving der zonden", want Hij, die ze verdiende en verwierf is in deze wereld gekomen, onder aanneming van ons vleesch en bloed. En dan stijgt onze blijdschap tot het hoogste punt, omdat wij weten, dat de „Opgang uit de hoogte", de „Zonne der Gerechtigheid" zich een volk verkoor „dat Zijnen Naam vreest" en dat uit louter genade die centrale weldaden van de „vergeving der zonden" en der „za ligheid" deelachtig wordt. Dat is wel a 11 ij d ons heerlijk geloof. Maar 't is bovenal de jubel van Kersttijd Het volk krijgt „kennis der zalig heid" Waarin die „zaligheid" bestaat? Wie zal dM ooit in zijn lengte en breedte en diepte kunnen uitspreken Dat is aardsche lippen niet vergund dat kan geen menschelijke verbeelding of voorstelling, hoe hoog zij steigert, zich indenken of voor oogen halen dat is nooit opgeklommen in eenig men- schenhart, zelfs niet van wie „wandelde met God". Want ons denken b I ij f t aardsch. En wij kunnen nu eenmaal niet rekenen met hemelsche werkelijkheden en wie er, als Paulus, iets van zien en smaken mocht zou nog moeten zwij gen, omdat hij het toch niet in aardsche klanken zou kunnen uitdrukken. Wij kunnen er slechts van stamelen. Of Gods eigen Woord nazeggen «Alle dalen zullen verhoogd worden en alle bergen en heuvels zullen ver nederd worden en wat krom is dat zal recht en wat hobbelachtig is, dat zal tot een vallei gemaakt worden. En de heer lijkheid des Heer en zal geopenbaard worden". Dat gedenken we op ons Kerstfeest. De „heerlijkheid des Heeren", de herders en de Wijzen zagen haar bii aanvang geopenbaard in dat inaeken van Bethlehem en schittert in volle glorie in den verhoogden Mid- aar aan 's Vaders rechterhand Die onze Zaligheid is l »In vergeving hunner zonden", m niet het eenige, waarin deze „zaligheid" bestaat; 'tis ook niet het hoogste, maar hier begint ze toch mee; zonder deze „vergeving" is de „zaligheid" ondenkbaar en onbe staanbaar en tenslottehier op aarde, waar alles ten deele is en alles nog zoo door de stof en door het „aard sche lichaam dezes tabernakels wordt beheerscht". Hier op aarde staat het zoo: Voor ons geestelijk besef mérken wij van die „zaligheid" toch altijd weer't eerst en het meest de vergeving der zonden. Soms komen we verder en hooger. Zoo bij tijden en oogenblikken. Ja, de diepst ingeleiden van Gods kinderen mogen met hun geheiligde verbeelding soms een weinig doordrin gen in dat terrein der zaligheid, dat we de „hemelsche heerlijkheid" noe men, maar als regel zijn w ij zalig déarin dat wij belijden, gevoelen, ge looven, wéten mogen dat a 1 onze zon den ons uit louter genade om de ver dienste van Christus, vergeven zijn. Christus altijd weer het middelpunt. En die Christus ligt hier in de kribbe. Ons gegeven tot zaligheid: Dèt de verheugenis van ons Kerst feest is Die „kennis der zaligheid" nu en die „vergeving der zonden", wordt gegeven aan „Zijn volk". Aan het vol k, welks K o n i n g dit kindeken is. En nu is de groote, de beslissende, de eeuwige scheiding teweegbrengende vraag déze, of ook w ij behooren mo gen tot dat „volk". Anders ware al onze jubel ijdele klank Denk over die vraag niet licht. Gelijk èl te vaak wordt gedaan. In den dag des oordeels zullen daar ook zijn, die onder andere redenen déze bijbrengenHeerehebben wij niet in Uwen Naam menig Kerstfeest gevierd en menigmaal bij Uw kribbe gestaan en Hij zal hun openlijk toe voegen Ik heb u nooit gekend Onderzoeken we ons zeiven nauw. Vele laatsten zullen de eersten zijn. Er is zooveel oppervlakkig jubelen. 't Zij verre van mij, dat ik in weifel- of twijfelzucht iets Gode bizonder aan- genaam 'zoude willen zien, maar e r- g e r nog is de luchthartigheid, die zelfs naar geen Schriftuurlijke kenmerken onderzoek doet en onder de geestelijke lijfwacht van het Kindeken plaats ne-' men wil zonder zwaard, helm, borst wapen, zonder eenige „wapenrusting Gods''. Brenge ons Kerstfeest ook zelfon derzoek. En leide dèt tot veelvoudigen dank aan God voor Zijn „onuitsprekelijke Gave"het Kindeken in Bethlehems krib. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. E50EKH0WEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en. VRIJDAGMORGEN 10 uur. »Om Zijn volk kennis der zaligheid te geven, in vergeving hunner zonden« (Luk. 1 77). In een vijftal driestarren behandelt de heer R(utgers) voorzitter onzer a.r. Kamerclub de vraag, of op 't oogenblik samenwerking tus; schen de Rechtsche groepen tot steun van een Rechtsch kabinet nog mogelijk is. Zijn conclusie luidt ontkennend. Met nadruk schuift hij voorop, dat dit niet te wijten is aan de a.r. Kamerleden: Samenwerking tot de vorming van een Kabinet, de partij is er toe bereid. Maar, er moet tusschen Kabinet en partijen in de Kamer tevoren volledige overeenstemming omtrent de uitwerking van het werkprogram verkregen zijn. In 1922 is aan die voorwaarde voldaan. In 1923 heeft een deel der roomsch;ka; tholieken door het klakkeloos loslaten van een punt van het werkprogram aan het Kas binet den grond onder de voeten ontnomen. Het wordt meer en meer openbaar, dat deze gedraging voor de ontwikkeling onzer politieke verhoudingen noodlottig is geweest Het onderling vertrouwen is weg, zegt de heer R. En herstel daarvan wordt niet ernstig beproefd. Dat blijkt uit het ietwat raadselachtig antwoord, 't welk de r.k. Kamerclub gaf en dat luidde: Uw eisch slaan wij af, zonder verdere aan wijziging. De slotsom des heeren R., in zijn laatste driestar luidt: Te verwachten is thans eene onbevredi; gende oplossing. Eene oplossing, die aan redelijke eischen niet voldoet. Op herstel der breuk toch kan niet meer worden gehoopt. Onbevredigend zou het voorzeker zijn, indien H.M. de Koningin zich genoodzaakt zou zien, het ontslag van het Kabinet te weigeren, omdat geen ander Kabinet mcgelijk blijkt. Men denke zich slechts de verhouding in van zulk een exsparlementair Kabinet en de Tweede Kamer Onbevredigend zou het zijn, wanneer een halfiparlementair Kabinet optrad, dat slechts van steun van een derde der rechterzijde zeker was of dat slechts half van den steun der rechterzijde zeker was. *s® Militairisme. Die draak is mors;dood, zeg ik u De booze draak van het Militairisme Frankrijk, aan 't hoofd der Entente, heeft hem den nekslag toegebracht en nu ligt;ie te rotten, de leelijkerd, tusschen Weichsel en Rijn. Frankrijk heeft den »Vrede« verlost, Uit de booze klauwen van den Draak Het heeft 800,000 man op de been. Achter hen aan 2l/z millioen geoefende p_oi; lu's in reserve. Het heeft 'n machtige duik; bootenvloot en zijn vliegtuigenvloot is grooter dan die van alle andere Europeesche mo; gendheden bijeen. Het heeft in CentraakAfrika één millioen volkomen modern geoefende en bewapende negers staan en het bouwt nu een spoorlijn dwars door de Sahara, om die «gekleurde Franschen« op 't eerste onheil door te zenden naar de oevers van 't Kanaal en de boorden van de Rijn. Want Frankrijk heeft den boozen draak van het Militairisme gedood Gij, satyrs I daarginds, schatert zooniet: Het heeft zeg ik, den Draak gedood. En kroop toen zelf in diens huid. 40 cent per regeL Spoedige verlichting van de pijnen en weldra genezing door SaraapirmoTabletten (Mijn» hardt). Koker 75 ct. Bij Apoth en drogisten. Uit de lengte of uit de breedte. De bladen melden het volgende In de Zaterdag onder voorzitter; schap van Mr. van Brake! gehouden zitting van den Loonraad voor het Spoorwegpersoneel is na langdurige besprekingen het voorstel der direc; tie van de Ned. Spoorwegen om in; gaande 1 Januari a.s. de loon en m et 10 pet. te verlagen, verworpen met zes tegen elf stemmen. Over de vraag, hoe zich dit nu verder ont; wikkelen zal, spreken we thans niet. Wij künnen er in komen, dat het personeel zoo van den Staat als van de Spoorwegen, zoolang mogelijk de eenmaal toegekende loon; voorwaarden tracht te behouden. Doch elke zaak heeft twee kanten. Een Staat met een voortdurend, telkens te; rugkeerend tekort, gaat »op de flesch«, een «Maatschappij net zoo goed. Wie denkt dat hij een jaarlijksch milIioenen;tekort op de »Spoor« wégwerken kan, door het bij te schrijven op het tekort van den »Staat« is erger dan kindsch. De »Spoor« móét zichzelf redden, of de »Spoor« kan op den duur niet bestaan. Nu zegt mengéén loonsverlaging. Maar wat ons, ook met 't oog op de loon trekkers zelf, 't méést interesseert, is de vraag Maar wat dan Daarvan maakt men zich in den regel te gemakkelijk af. Net als in den »Staat«. Ieder weet precies te zeggen, waarop niet moet worden bezuinigd, maar men z w ij g t over de vraag, waar 't dan wél vandaan moet komen. Dat is ook hier het geval. Tarief;verhooging Dat durft niemand aan. Verlenging van arbeidstijd, met inkrimping van personeel Dat willen velen ook niet en dan nógis dat zooveel billijker, als som; migen geheel loonloos worden, inplaats dat allen wat moeten missen Tenslotte loopt 't er nog op, dat de minst productieve en meest kostbare lijnen eenvou; dig gesloten worden en de »Spoor« 't bedrijf inkrimpt, tot het »uit« kan.Is dat «publiek belang« En ookIs dat tenslotte in het voordeel van het personeel Mij dunkt, die vragen worden niet genoeg on; der de oogen gezien. Papa »5faaf.« Nee, m'neer Janssen, 't is half werk! Hij is de «middenstander® in den Amster; damschen Raad, die onlangs eerst z'n «pruimp; je® opbergen moest, eerde spreken kon hij is een braaf huisvader en heeft veertien kin; deren, wat voor Amsterdam zeker wel 'n record heeten mag. Maar hij gaat n u niet ver genoeg. Hij heeft een voorstel gedaan, dat de politie 's avonds na bepaalde uren kinders van be; paalde leeftijd van straat sturen en thuis bren; gen zalze hóóren zoo laat niet op straat. Accoord van PuttenZe hooren op bed. Maar laat de politie dan óók zorgen, dat ze niet over de vloer blijven dweilen, maar geeft den bobbies óók last, dat ze op bepaalde uren naar binnen gaan en elk kind beneden bepaalden leeftijd met den gummistuk naar bed drijven. Dan pas is het werk af! Te vroeg gejuicht Ook dit is waar gebeurd. «Zij® zat bij een onzer grootste rijksinstel; lingen op kantoor. »Hij« zat er ookkinders hadden ze niet, 't was 'n »fijn« leven zoo. Kwam Colijn met zijn plannen «Manniezei »zij«, ik houd de eer aan mezelf en ga er tusschen uit Nu, dat vond hij toch ook. Daags na de verwerping der Vlootwet Intimus vertelt het in de N. H. C. heeft ze bij de thee heel haar zaal gefuifdNu blééf ze, die «booze Colijn®, d i e ging weg Nu dat kon wel zoo zijn Maar of de dame niet te vroeg tracteerde, dat geloof ik eigenlijk wél. V Nadruk verbodea, Eerst vertel ik 'n soort gelijkenis, En dan later geef ik de uitlegging. Het was ergens in 't centrum van ons va; derland, dicht bij den mond onzer groote ri; vieren. 't Is daar het echte polderland. Land, dat sóms, als 't op z'n allerlaagst ligt, nog lager is, dan de bodem van de rivier die er langs loopt. Maarde dijk is stevig en zwaar." Friesland en Groningen mogen terecht! trotsch zijn op hun zeedijken, de zware dijken langs Lek en Maas en Merwede in Holland mogen ook worden gezien. Nu kent men dat rivierstelsel Met zijn zomer= en winterbed. Wie in den midzomer b.v. met den trein over de beroemde spoorbrug bij Kuilenburg rijdt en daar dat smalle, zilverglanzende wa; terlint ziet, dat dan Lek heet, die vraagt zich af, als hij niet beter weet, wat de bouwmees; ters toch bezielde, om 't grootste deel van die brug over het land over 't groene gras; veld aan te leggen. Inderdaad, dan 1 ij k t dit dwaas. Maarkom in den winter terug Als de rivier «van dijk tot dijk« staat. Als geweldige watermassa's zich voortwrin; gen en elkaar opjagen in haar onstuimige drang naar zee en die eertijds zoo geweldige dijken aan weerskanten slechts een smalle kruin boven de rivierzee weten op te heffen. Dan begrijpt men het direct. Dat zulk enn breed bed wel noodig is, om in tijd van was te dienen als reservoir, wnl anders geen dijk hoe hoog en zwaar ook, zulk een sterken persingsdruk zou kunnen te; genhouden. Het land, tnsschen dijk en zomerbed, zoo; genaamd »buitendijksch« of uiterwaartsch land, behoort als te begrijpen is, almee tot de vruchtbaarste streken van het vaderland en in den zomer is 't een waar lustoord voor het vee of levert het hooi dat in de noteering steeds de hoogste prijzen haalt. Zulk land is zeer begeerenswaard. Het heeft maar één gebrek. AI is in den regel gedurende de zomer; maanden de rivierstand laag uitzonderingen komen voor en ik herinner me zeer goed ge; vallen, dat in één nacht voor veel duizenden opgetast hooi wegdreef of dat in 't najaar 't vee dat er op de etwei graasde slechts met levensgevaar voor de eigenaars kon worden gered. Is 't nu de moeite waard, dan vindt men dit zóó. Een deel van dit uiterwaardsch land wordt dan door een lagen dijk tot een «buitenpol; der« gemaakt, zoo dat deze door Jen dijk te; gen gewone zomer;hoogwater;standen be; veiligd is, doch 's winters bij wérkelijk «hóóg water onderstroomt. Nu kan het echter gebeuren..— Na langdurige, dóórweekende regens en bij ruw weer en hoogen stand, dat zoo'n zomer; dijk doorbreekt en de polder onderstroomt. Zulk een voorbeeld herinner ik me. En toen nu 't water zijn gewonen stand kreeg, had men dit verschijnsel, dat tweemaal daags, bij vloed, de buitenpolder onderstroom; de, terwijl 't water ook tweemaal daags afliep. Dat kon zoo niet blijven. Maar wat zou men nu zeggen van die eigenaren, als zij zeiden Komaanwij zetten daar een tijdelijk watergemaal neer en eiken keer, dat de polder onderstroomt, dan zuilen we laten malen, malen m'neer, dat de as er heet van loopt Ieder die zijn verstand heeft, zou natuur; lijk vragen of zij soms zélf aan 't malen zijn De oplossing kan een kind geven «Dicht eerst het gat Anders helpt al uw arbeid net niemendal. Al zouden dan al de inwoners van Nederland die een emmer kunnen dragen, gemobiliseerd v/orden, om mee te hoozen. Het zou niets, niemendal helpen 't Water stroomt er bij vloed weer net zoo gauw in, als men 't er met elkaar u i t gewerkt heeft. Het zou gewoon gekkenwerk zijn. Alle moeite ware tevergeefs't baat net altemaal niets. Zoo is 't nu precies met den polder onzer Nederlandsche Financiën, ziedaar de toepassing der gelijkenis. Een vette polder, daar niet van Die een beste opbrengst geeftdie is een waardevol bezit. Van een kikker plukt men geen veeren zegt het spreekwoord en van de geitenherders op de bergen van Klein;Azië moet men geen vermogens; of tantiéme;belasting vragen, maar zoo is het in Nederland niet. Er zit hier nog wol op 't schaap. Maar 't is de laatste jaren t e gek gegaan. Men heeft niet alleen veeren geplukt maar ook vel en vleesch er bij en dat heeft zéér gedaan. Men heeft het schaap niet slechts ge; schoren, doch ook op onderscheiden plaatsen het beest door de huid heen in 't vleesch ge; stoken en dat heeft zelfs 't zachtmoedige schaap kregel gemaakt. Om tot de polder beeldspraak terug te kee; ren De dijk kon 't niet meer keeren en er sloeg een gat in 't water stroomde naar binnen Nu zijn er ingenieurs genoeg. Knappe waterbouwkundigen' Maar er zijn domme menschen, héél dom, doch die als eigenaars en ingelanden 't hunne te zeggen hebben en die roepen maar «Pomp het water er toch uit 1 Maar pomp dan toch Doch de hoofdzaak vergeten zij. Kost hun misschien te veel geld Het gat wordt niet gedicht Dat is de treurige toestand, waarin we voor 't oogenblik, ja reeds geruimen tijd, verkeeren met onze financiën. Reeds in '20 is de doorbraak begonnen. Toen heb ik dienzelfden Colijn, die nu zoo heftiglijk wordt vervolgd en verguisd, reeds in besloten kring hooren zeggen«Als 't zoo doorgaat, weldan zitten we over drie jaar minstens elk jaar met een 125 millioen te kort®. En het ging eenvoudig zoo door. En het tekort is er gekomen. De dijk is over een aanmerkelijke uitge; strektheid tot den dijksbodem toe weggeslagen. Verleden jaar begon men 't in te zien. Er zou op elk departement wat worden ge; kort, maar, laten we 't maar eerlijk zeggen mr. De Geer, wiens woord bij de Staatsbe; grooting in '22 somber genoeg klonk, bleek niet in staat, om den al maar wassenden vloed van uitgaven behoorlijk te keeren hij hoos; de wel wat water den polder uit, maar er stroomde bij vloed weer net zooveel inHet gat werd niet gedicht.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1923 | | pagina 1