Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. IN HOC SÏGNO VINCES No. 2970 ZATERDAG 8 DECEMBER 1923 38STE JAARGANG EERSTE BLAD. g Marnes Niededeeiingen. Op den Uitkijk. W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan «ie Uitgevers Om de eere Zijns Naams. Twee voorbeelden uit het leven. Namen noem ik niet, en aanwijzing geef ik niet, maar ik weet dat het aldus is gebeurd. Het was een christelijk onderwijzer. De man had nogal een moeilijk ge zin en daarom, al was zijn salaris, gelijkg^men weet, de laatste twee jaren niet slecht, hij kon het toch best ge bruiken en als de bezuinigingsplannen van Colijn waren doorgegaan, zou hij voor menige lastige vraag hebben ge staan. Al is 't óók weer waar: men heeft Colijn, vanwege het Indianen- gehuil tegen de Vlootwet, niet laten - uitpraten. Hij zou, dat geloof ik vast, •«•'juist ten opzichte van de gezinnen, die 't zwaar en moeilijk hebben, mee gevallen zijn En het kón weieens wezen Als anderen ons „bezuinigen" gaan Want 't moet er toch van komen Dat men zeggen zalWaren wij in dertijd maar gevallen in de handen van Colijn Doch ik kom ter zake. De „Vlootwet" was verworpen. Mijn man was er van over stuur. En 't eerste wat hij zei, was„Ik had er graag de tien, ja twintig procent van mijn salaris voor overgehad, als we ons christelijk Kabinet hadden mo gen behouden en als Colijn minister gebleven was. Nu kom ik met de droeve tegenhanger. Ook een christelijk onderwijzer, ik zeg 'de dingen zooals ze zijn. Die zat maar te kijken op die drei gende salarisvermindering. Dat ze allemaal rondom hem nog dagelijks den riem een gaatje verder mochten trekken en dat hij dus waar lijk de eenige niet zou zijn, hij lette er niet op. Dat wij er bij „inflatie" nog erger aan toe zouden zijn, hij wilde er niets van hooren, hij zag slechts, hij bromde en schold slechts Op dien boozen, boozen Colijn, Die hem't vel overdeoorenhalenwou „Artikel veertig?" vraagt ge. Neen 't was artikel veertig niet't was dat zijn persoonlijk belang werd aangetast; zijn inkomen, zijn salaris: Is dat nu „christelijk", vroeg hij En na een booze rede in een vrien denkring, sloeg hij met de vuist op tafel en zei „Als dat er doorgaat, breng ik nooit meer mijn stem op een lijst van de phristelijke partijen uit!" Nu, van ganscher harte hoop ik, Nu dit christelijk kabinet wèl Dat God hem bekeeren moge van de dwaling zijns wegs, zoodat hij in de schuld vallen moge, om de booze woor den zijns monds. Plotseling valt mij iets in. Dat ik nu wel vertellen maghij is al lang dood en weinigen hebben hem meer gekend, maar ik kende intiem zijn leven en weet, dat wat ik van hem vertel woordelijk zoo is geschied. Hij was óók christelijk onderwijzer. Hij was een van onze „voortrekkers". Begón zijn loopbaan nog onder de oudste Wet van 1806, zoodat hij ook nog in zijn tijd een zoogenaamd vierde- rangs-examen heeft gedaan. ™i begon aan de openbare school, as daar zes jaar onderwijzer, na aan eind van dien tijd, toen wLtüZf ..hoofdacte" had gehaald, I1 1 krachtdadig tot God bekeerd hetïhn rnP -gen striïd begreep hij, dat los i P ping Was'de openbare school Hij zocht nu een plaats als „hoofd". Weldra kreeg hij het „beroep", dat ging in dien tijd nog zooals hoofd naar een bizondere school, 't doet er natuurlijk niet toe, wadr. Het was op een jaarwedde van zevenhonderd gulden en hij dacht er ernstig over na. Toen kwam de schoolopziener op bezoek. Bleef ook 'n uurtje in zijn klas, praatte wat na en zei opeens„Zeg eens, X solliciteer je niet naar Z. Ik ben daar heel goed bekend, 'k raad je zeer aan om het te dóén, 't geeft 1200 gulden en 200 gulden vast als voorzanger in de kerkje weet, de plaats is geheel orthodox". Dat was zooveel gezegd als „Dóé het, en je wordt benoemd Zevenhonderd gulden of veertien honderd en dat voor een man, die „van z'n eigen" geen cent bezat, het was geen kleinigheid. Zonder strijd ging het niet. Vooral niet, toen zelfs vrome broeders pleitten, dat hij de openbare school maar niet aan haar lot mocht overlaten. Toch was de strijd gauw beslist. Hij vroeg eerst naar „de eere Gods" en die eischte hier van hem een offer, heel wat zwaarder dan naar we hopen dat meer van één onzer onderwijzers zal worden gevraagd. Het „beroep" nam hij aan. Nu is het feit, dat 't hier onderwij zers gold, bijkomstig. Alles is eigenlijk „voorafspraak". Ik nader nu mijn tekst. Die ik straks uitwerk, déze n.l. dat het bij ons niet moet, niet mag gaan, ook niet in de politiek, over ons eigen „belang", maar dat het moet gaan „Om de eere Zijns Naams Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Verwording-. Half Europa verbalkaniseert. En niet het minst in zedelijk opzicht. Zevenburgen was vóór den oorlog, onder 't bestuur der Hongaarsche regeering, een rijk gezegend land. Na den Oorlog kwam het aan Roemenië, dat er een wingewest van maakte. Financieel gaat Roemenië op de flesch, zoo goed als Rusland, Duitschland én later misschien, anderen. Geld hééft de regeering niet. Alleen 't Leger wordt goed betaald. De ambtenaren, met name in Zevenburgen, hebben misschien een goed salaris op papier en hun regeering doet er nóg 20 nóch 10 procent af maar betaélt het eenvoudig niet, of keert slechts een klein ge» deelte uit. Wat óök een methode is. Maar zie nu, volgens een ooggetuige en in» gewijde, die er over in 't Hbld. schreef, wat daarvan 't gevolg is Een van Jde gevolgen hiervan is, dat de ambtenaren en beambten dusdanig worden betaald, dat dezen, om te kunnen leven, niet alleen op geschenken, maar zelfs direct zijn aangewezen op afpersing van het pus bliek. Overigens, wanneer zij zich over ons voldoend salaris beklagen, worden zij ook door hunne chefs direct op deze methode om aan den kost te komen gewezen. Zoo gebruikelijk is dit systeem, dat mij het ge» val bekend is, van een landeigenaar, die een ambtenaar van een agrarische commis» sie voor een bepaalden dienst 2000 lei had beloofd. Toen hij echter 't gewenschte stuk in handen had, wilde hij, aangezien de zaak in orde was, en hij den abtenaar reeds zoo» veel had betaald, ditmaal die 2000 lei lie» ver in zijn zak houden. De ambtenaarliep echter naar het gerecht, en dit besliste, dat de grondbezitter de omkoopsom behoorde te betalen. Dit laatste is zeker het toppunt. Als zelfs bij de aardsche rechters, die de psalmist «goden noemt, deugd en ondeugd stuivertje hebben gewisseld, dan kan men wel zeggen, dat de zedelijke verwording ten volle heeft doorgewerkt. Het is een bange tijd. «Foor»»/ »Ik ben vóór de Bezuiniging Jawel, dat. is een goedkoope instemming laat er es één Nederlander gevonden worden die in de tegenwoordige omstandigheden zeg» gen durftMaar ik ben er tegen Alleenlijk, dat vóór»zijn baat niet veel. Of liever, het zégt zoo weinig. Het zegt zoo goed als niets, wanneer ge niet tevens instemming betuigt met het een of ander p/an»van=bezuiniging. Dat kan toch een kind begrijpen. Men kan niet op zekeren morgen opstaan en zeggenZiezoo, nu gaan we eens probee» ren of we ook een 125 a 150 millioen op de Staatsbegrooting kunnen bezuinigen Dat is minder dan kinderspel. Haast zei ik't Is gekkenwerk Zoo iets kan alleen volgens vast plan, naar groote, vaste lijnen. Nu zijn er voorhands twee plannen. Het plan»Colijn en het plan»Troelstra. Met dit laatste hebben we nog niemand zien instemmen, dan de socialisten alleen. Het komt vooreerst lang niet aan de benoodigde som, het stelt daarnaast allerlei nieuwe uitga» ven voor en meent de kous in 't gelijk te kunnen breien met te zeggen »Zoo'n beetje inflatie is zoo erg niet Niemand Rechts wil daar aan. Ook niet van roomsch»katholieke zij. Blijft alléén het plan»Colijn. "En nu verstaan wij niet, hoe men van Rechts in zee zou kunnen gaan, met malkaar, alleen op déze belijdenis»Ik ben vóór de bezuini» ging, maar bindt me niet aan 't plan»Colijn Wij willen niemand «binden»», Maar dit ééne vragen wij Als ge dan vóór de Bezuiniging zijt, en ge wilt u niet binden aan 't plan»Colijn, welaan geef dan óf een ander, öf een gewijzigd plan, waaraan ge u wel bindt. Dan kunnen we met elkaar zien, wat het beste is en of er overeenstemming is te ver» krijgen. Want die móét er eerst zijn. Anders krijgen we herhaling»van»ellende En daar doen we niet aan mee. Daarin groeit natuurlijk Links. Wilt ge Colijn.s plan wijzigenkom dan met vaste, bepaalde voorstellen op de baan, die uitvoerbaar zijn. Zoolang die er niet zijn is Colijn's plan de eenige oplossing, die tot» nogtoe gegeven is. 40 cent per regel. V Hand in de boezem. Ossendorp 'stond voor den Raad»van state, 't Gold een onderwijzeres op 'n plattelands» dorp, 't doet er niet toe waar, (die trouwde en daarbij verkeerde in »kennelijken staat»», zij 't dan al niet van dronkenschap, gelijk na luttel weken trouwens voldoende bewezen werd, toen vriend Ooievaar rondklepperde boven 't echtelijk dak. En om 't trouwen, en om den «staat* werd zij ontslagen. In 't belang van de openbare school. Natuurlijk heb ik daar niets tegen. Zelfs mét de myrtetak volkomen terecht ge» kroond, zou nóg haar eerste werk moeten zijn als gehuwde vrouw zich terug te trekken in haar woning. Maar wat me nu pijnlijk trof Omdat het, helaas niet onjuist is Dat Ossendorp, statistisch gestaafd, kon zeggen, dat in dit, toch waarlijk niet overwe» gend «god»loos»» dorp, bijna de helft der hu» welijken in denzélfden kennnelijken «staat»» gesloten worden. Oud»Israël had zijn boosheden, waartegen de profeten getuigden wij, helaasheb» ben ze ook V' Uitsluiting. In Twente barstte de strijd los. Alleen reeds in Enschedé en omstreken zijn 10 a 12,000 arbeiders werkeloos en hun getal wordt nog voortdurend grooter. Men weet, waar 't om gaat. Nadat reeds in Dec. ,22 de loonen met 10% waren verlaagd, willen de fabrikanten dit nu andermaal doen, Het kan niet anders, zeggen ze. Anders is geen concurrentie mogelijk. En daar draait alles om. Is dit absoluut juist, ja dan zouden de arbeiders niet anders kunnen doen, dan van den nood een deugd maken en het schrale halve ei kiezen boven de ledige dop. Doch dat is nu juist de vraag. Ook wij zijn niet overtuigd. Ook niet door de jongste uiteeenzetting van den secretaris van den fabrikantenbond. 't Kan zeer wel waar zijn, al wat hij zegt, maar met cijfers en staten en lijsten en gegevens die kunnen worden nagerekend komt hij niet. Men moet hem en de fabrikanten, op hun zéggen gelooven en dat is nu eenmaal in zul» ke gevallen niet gebruikelijk. Dat is en blijft het zwakke punt in 'tgeen door de fabrikanten wordt beweerd. V* Wat gevaarlijk is. Wat thans vooral gevaarlijk is Dat men inzake de »Bezuiniging« zal gaan morsen en prutsen op de manier van «Hier een weinig en daar een weinig»» en ab» soluut niet genoeg. Colijn noemt men dan »te forsch«. «Zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet Niet te veel inééns willen bereiken. Dit jaar wat bezuinigen, 't volgend jaar 'n stapje verder gaan en zóó hopen we niemand weet wannéérwel» eens aan te komen, waar we zijn willen, waar we, heeren slaapmutsen, verstaat dit toch 1 met den meest mogelijken spoed heen moeten snellen Colijn had 'n kloppend bezuinigingsplan. Nu klopt zelfs dat al niet meer. Want reeds heeft hij moeten mededeelen dat de hoop op 50 millioen bezuiniging op den Staatsdienst in 't.'algemeen tot 35 millioen ingekrompen is. Maar ook die 15 millioen zou hij natuurlijk zien te vinden. Doordat hij wil een «sluitende begrooting«. Niet wijl dit is »een prachtig resulaat« Maar omdat het is 't eenige geoorloofde re» sultaat. Met minder mogen we niet tevreden zijn. Laat men dit toch verstaan In een huisgezin, tenzij men met geboren schuldmakers of geroetineerde poffers te doen heeft, begrijpt men dit best. In een vereeniging gaat 't al net zoo. Onverbiddelijk wordt dan de eisch gesteld en anders steld het leven dien wel 1 dat de einden aan elkaar worden geknoopt. Is 't in den Staat dan anders Zeker, het is een moeilijke bezigheid. Maar het meest onrechtvaardige verwijt dat men Colijn naar 't hoofd kan werpen is wel dit, dat hij komt met een plan hetwelk in 1 a 2 jaar tijds mikt op herstel van evenwicht Wanf dit is juist zijn hoogste lof. Er mag geen minister van Financiën plaats nemen achter de groene tafel, die geen deug» delijke en afdoende middelen heeft ter bes reiking van hetzelfde doel. Hij is dit aan zijn land verplicht. Ik zeg niet, dat hij dezelfde middelen van Colijn moet aanwenden, al zie ik niet hoe 't anders kan. Hééft iemand andere, laat hij er mee voor den dag komen: Maar van het doel mag niets af. Nadruk verbode», t Graag lees ik oude preeken. Neen, neen versta mij wel Niet als dagelijksche mondkost en ook niet, wijl ik ze de voorkeur schenk boven een gezonde, degelijke, hedendaagsche preek, neen 1 om 'n heel andere reden. Die «oude preeken'» zijn gedrukt. Nogal wiedes, merkt de lezer op. Nu ja, doch daar trek ik nu weer de con» clusie uit, dat zoo'n gedrukte preek van 't soort is, dat in haar tijd 't meest gezocht werd, én dat ze bovendien een gezocht exemplaar is van die soort. 'n Gedrukte preek toch onderstelt 'n uitgever. En een uitgever, al heeft da Costa ze in» dertijd onverdiend in de ban gedaan, is toch in zijn zaak geen filantroop, maar wil verdienen. Als hij dus een preek uitgeeft, hoopt hij op een goed debiet en meent reden voor die hoop te hebben al krijgt ook hij weieens 'n strop. Dus nu begrijpt men mij wel De bekende vaderlandsche zegswijzeElk volk heeft de regeering, die het verdient, kan men óók wijzigen elk volk hoort de preeken, die het verdient. En als ik dus een gedrukte preek uit zeker tijdvak vóór me krijg, dan maak ik daaruit opzulk soort vond min of meer aftrek in dat tijdvak en dan krijg ik op die wijze een beeld én van de preek, én van de predikers, die ze zóó uitspraken, én van het gehoor, dat naar zulk een preek kwam luisteren, of ze las. Zoo heb ik o.a.*'n preek, ruim 150 jaar oud. Ze is uitgesproken in Delft, bij gelegenheid van de plechtige uitvaart van Anna de Goe» vernante, weduwe van prins Willem IV. Ze is naar het recept van dien tijd. Eerst de hoofd»verdeelingelk stuk weer onderverdeeldelke onderverdeeling weer in kleine stukskens gekorven elk kerfseltje weer onderkorven enz. enz. er z ij n pagina's waar zes letters en teekens achter elkaar noodig zijn, om aan te geven, wélk stukje preek daar nu aan de gang is. Taal en stijl zijn navenant. En ik héb wel eens, neuzend in die preek van a tot z uitgelezen heb ik ze nooit bij mezelf gedacht »Ja, een geslacht dat zulke preeken voort» bracht en er naar luiterde, óf er onder zat te slapen zónder protest, had geen tegenstuw, toen eindelijk de revolutie uitbrak, ja 1 er móést die menschen haast wel een revo» lutionaire wind om de ooren stormen, wilde pruik en slaapmuts van de koppen af. Maar over d i e preek misschien 'n anderen keer. De «oude preek»», die ik dezer dagen voor 't eerst in handen kreeg is wat minder oud, precies een halve eeuw en heeft gelukkig niets meer van die spreekmanier, die uit den mond komt, als stroop uit 't vat. Ja, taal en stijl zijn wat ouderwetsch. Maar 't is ook vijftig jaar geleden. Als we de heeren» en dameskleeding van tóén zien, dan glimlachen we ook eens, doch in z'n tijd was 't een goede kleedij. Déze preek mag er als rede dan ook zijn. Er zit gang in hoe bezadigd de spreker ook redeneerthij is niet van oratorische gaven ontbloothij weet een kwestie duidelijk te stellen en begrijpelijk op te lossen hij plaatst op zijn tijd een climax en zorgt zelfs voor een kleine peroratie of slotstuk, die een rustig verheffend einde aan zijn rede maakt en er maar niet botweg «uit»» onder zet. De man staat dan ook in Den Haag. En men mag aannemen, dat men aldaar in den regel predikanten beroept die «niet van talent ontbloot» zijn. Ik praat er omheen klaagt 'n lezer Even geduld, ge weet, men moet mij maar laten betijen, dan kom ik vanzelf wel bij de kern van mijn onderwerp terecht. Waarom ik déze preek merkwaardig vond Om twee redenen. Vooreerst, omdat het een typische preek was uit den eersten, grooten bloeitijd van het modernisme, dat Leiden veroverd had, uit Groningen meer hulp dan weerstand kreeg en op Utrecht's apologeten, als Oosterzee, Doedes en Beets, met soevereine minachting neerzag en schaterlachte, toen daar een jonge nachtschool»dominee van het modernisme als een «fata morgana« spreken durfde. En in de tweede plaats, wijl deze «preek»» van 'n rijken Christus voor arme, doemschuldige zondaren absoluut zwéêg en daarentegen geheel gewijd was aan de verkondiging der burgerdeugden van den grooten, liberalen staatsman Thorbecke die in de vorige week begraven was. Voor de kennis van menschen en toestanden in eenig tijdvak is zulk een document goud waard en wij, antirevolutionairen kunnen er uit leeren tegen wat stroom onze vaderen 'n halve eeuw terug moesten oproeien. In Den Haag werd ook nog wel anders gepreekt. Daar kón men tenminste nog »waarheid« hoorenook wel in de Hervormde Kerk en anders bij den «afgescheiden»» dominee Smitt die er destijds groote naam had. Maar op 't «land»» waren gansche streken waar men twee uur in 't rond niets anders dan zoo'n deugd en plichtpreek hoorde, want zoo de «School»», zoo de «Prediker»», Ds. W. Hoevete heette deze bedienaar van menschelijke woofden in de Residentie. Èèn keer heeft hij 't ook over Jezus. Ja, dat teekent den prediker en zijn tijd men oordeele. Den tekst gebruikt hij als hangknop, om zijn rede aan op te hangen als rijgsnoer om zijn gedachten te verbinden tot een glad loo» pende reeks. 'n Langen tekst had hij niet noodig. Kon 'm op z'n nagel schrijven

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1923 | | pagina 3