voor de Ziiidhollandsche en Zeetiwsefie Eilanden 1 Antirevolutionair Orgaan m i IN HOC SIGNO VINCES Op den Uitkijk® No. 2968 ZATERDAG 1 DECEMBER 1923 38ste JAARGANG EERSTE BLAD. Reclames ttMedeeÈttgen.- Paar deosetiar en, Koeienscharen. k Een moeilijke Bezigheid BIJ Van Bourn Oppert 144 - Rotterdam Jetakeode Wintervoeten D V L" Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS: W. BOEKHOVEN Sr ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Adverteratfiëss en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers I m Weet ge, wat héél moeilijk is? Als men zichzelf moet verminderen. Ieder weet wel, wat dit beduidt! „Zich verbeteren", dat gaat wel. Als iemand onverwacht 'n erfenis krijgt en 't nu veel beter kan dóén dan voor heen, och! dan mag hij 't in 't begin es wat raar doen, doch na een paar jaren heeft hij zich al heel aardig bij den nieuwen staat-van-zaken aange past. •En anders, blijven vader en moe der nog altijd min of meer „geteekend" de kinders, het jongere, het tweede ge slacht weet zich wel aan te passen. Tenminste, oppervlakkig bezien Op de keper is 't soms anders. Maar dit blijft in elk geval waar zich moeten verminderen is veel, en véél moeilijker, en daar zit nu de gansche tobberij met de Bezuiniging in. Ik doel nu niet allereerst op de salarissen. Maar ik bekijk het gansche Staats- en Regeeringsbedrijf als één groote huis houding, en om die nu met elkaar op lager peil te brengen, zoodat inkomsten en uitgaven met elkaar in overeenstem ming zijn, o! dat is zoo uiterst moei lijk. Let wel, niet onmogelijk. En dus zeggen weHet móét. Maar dan moet men óók willen. Met onwillige honden is het kwaad hazen vangen, maar met onwillige staats burgers en ambtenaren is 't heelcmaal onmogelijk een bezuiniging van twintig procent over de gansche linie door te zetten. Dat moeten wij goed inzien. Opdat er van de publieke meening zuk een kracht uitga, dat alle en dus ook de zeer groote beletselen worden opgeruimd. Als ons volk maar ernstig wil. Laat ik een voorbeeld nemen „uit het leven". Zeker huisgezin kon totnogtoe leven uit een inkomen van 3000 gulden 's jaars. 't Was in dien stand niet ruim, maar het ging. Alles schoon óp, maar in de behoeften werd behoorlijk voor zien. Doch nu komt de achteruitgang. En men staat voor 't feit, dat men voortaan per jaar op hoogstens 2500 gld. rekenen kan, met het vooruitzicht dat het nóg minder kan wordan. Men staat dan eerst beduusd. Men vraagt: Maar hoe móét dit. En zeg nu niet: Ja, maar er zijn toch genoeg gezinnen, die met minder en met véél minder moeten rondkomen, want dat begrijpt ge ook wel't gaat hier elk in zijn stand. En ik verzeker u, als een gezin jarenlang gewoon was 3000 gulden 's jaars te gebruiken, dan staat men raar te kijken, als dit 2500 wordt! Toch is er nog geluk bij 't ongeluk. Als t moet, dan kan het. Zonder dat er nog gebrek komt. Alles moet alleen wat minder. Er zijn genoeg gezinnenwaar het inkomen langzamerhand op het mini- mij m gezakt is, waar dus niets meer af kan. Dat is hier niet het geval. Ik geef dit dadelijk gewonnen. Doch hier wil ik maar op komen als daar ineens een zesde en een vijfde oeel van je inkomen af gaat, waar je dan toch jarenlang op gerekend en dat jarenlang gebruikt hebt, dan achte niemand dit een kleinigheid. Dan is een zeer moeilijk vraagstuk, dat apVm'k een gezin ter °PIossi!1g wordt JjvStClQ, Het is een zeer moeilijke bezigheid, Maar die dan toch gebeuren moet Hoe nu zal men in een ordelijk ge zin, vooral wanneer het uit groote, vol wassen menschen bestaat, hierbij te werk gaan Men zal het ordelijk aanpakken. Zeg b.v. men heeft, jaar op jaar dooreengenomen per jaar 500 gulden aan kleeding gebruikt. Dan moet dit nu 400 worden. Dan moet het zoo verdeeld, dat elk der leden van 't gezin wat minder aan kleeren besteed. Men kan óf langer er mee doen. Of ze nemen van wat minder kwa liteit, of ook men kan beide methoden te zamen volgen. Maar men moet zich verminderen. Doch nu hangt er zooveel van af, hoe men dit doet. 't Kan met wrevel in het hart. Dan is alle geluk en tevredenheid uit huis wèg. Het kan ook anders geschieden. Men kan b.v. naar zijn buren zien, die nog veel en véél erger aftakelden en dan eiken morgen God sarrig dan ken, dat Hij ons nog zooveel liet. Dan zal de stemming veel anders zijn M >eten dan de ldeeren verminderd worden, dan zegt men dankbaarze zijn toch even warm, al is 't dan nü maar „confectie" en vroeger „maat werk" en ze zijn toch even sterk, al zijn ze dan minder mooi Ja, dan kan 't gebeuren, dat men zegt, terugdenkende aan de dagen zijns vaders en grootvaders „We hadden ons ook wel een weinig verwènd Dan ziet men in de beproeving ook nog een zegen. Zóó hoort het onder ons te zijn Dan zijn we ook in dit opzicht Het zout der aarde. Vs Geen ochtendkerk. Half tier., tien uur kérk 't Was toch eigenlijk in den winter geen doen vond men in de Herv. gemeente te Rockanje. Goed voor de orthodoxie. Die heeft 't wel noodig, dat er de frissche morgenwind es dóórwaait. Maar de modernen k nnen zich veilig nog es op t andere oor leggen en op hun leger zich wentelen gelijk 'n deur op haar her, zooals de Schrift zegt, zij kunnen veilig de slaap* muts óp houden en nog 'n tukje doen Men besloot' te Rockanje, in den winter de ochtendbeurten af te schaffen en door avond» godsdienstoefeningen te vervangenmen heeft dan den slaap uit de oogen en 'n stevigen maaltijd in de maag Dan kan men wat religie «wachten®. a Redeneering van Jan Kalebas. Een «links® orgaan zoo lazen we in «De Banier«, moet geschreven hebben, dat nu «deze regeering® maar wèg gaat, ook inzake art. 40 «de weg vrij gemaakt is®. Naar ónze meening is die weg »vrij«'. Doch dat ruste voor 't oogenblik. Maller praat lazen wij zelden. Vooreerst dat gesol met «Regeering®. Er gaat straks een »kabinet« weg, maar de »regeeringe-, die b 1 ij f t, dr. Kuyper heeft het ons z'n leven lang ingeprènt, dat we die twee toch uit elkaar zullen houden. En als er inzake art. 40 een «bindende én geldige belofte® gegeven is, dan bindt die niet slechts het nu aftredende kabinet, maar 's Lands regeering, net zoolang als er nog maar één der in '20 levende ambtenaren in functie is. Al zou de Koningin nog honderd andere kabinetten benoemen, dan veranderd dit de zaak niemendal. Wachte men zich toch voor kletspraat. 't Is niet een minister, die voor eigen zak en rekening een belofte doet, maar 't is de regeering. En die «regeering® b 1 ij f t. Ook al verwisselt het departement een do» zijn malen van »hoofd«. V »/n Afwachting". «Als Troelstra d'r maar uit blijft. Hij blijft er uit, zegt iemand. Zijn gezond» heidstoestand Jawel, maar we hébben nu al 't geval ge» had dat mr. Borgesius 't kabinet»De Meester samenstelde en dat dr. Nolens dat van Ruys bijeenzocht, er zou dus wat dat betreft geen historisch bezwaar zijn, dat Troelstra 'n op» dracht gekregen had en hij toch zelf buiten zijn eigen kabinet gebleven was. Nu zouden wij zulk een kabinet achten een nationale ramp. Daar winden we geen doeksken om. Erger ramp misschen dan menigeen onzer, die niet zoo in de politiek doordenkt en doorkijkt wel vermoeden zou. Daarover dus verder geen woord. 't Zou een «dies ater® een ®dag des onheils« voor ons vaderland zijn, als een kabinet met «rooden rug® 't bewind in handen nam. En toch, mijne broeders! ik heb in dat: «Troelstra niet!® een toon beluisterd, waarmee ik niet instemmen kan. Een toon van bange vrees. Voor een mènsch, wiens adem in zijn neus» gaten is. Wien God evengoed n u nog, al zou hij staan op 't hoogtepunt van zijn macht een haak in den neus slaan kan als dien koning 40 cent per regel. kochf Grootvaders Grootvader reeds zijn messen, scïtoaraïi en andere staaiwaren. 20 Specialiteit: en gesprongen winterhanden geneest men met Purol. In doozen van 30, 60 en 90 ets. Bij apothekers en drogisten. die in den dag van oud.Israël zich vergram» de en vergrimde tegeit Gods volk. We mogen, zeker 1 niet onverschillig zijn. Allerminst God verzóéken. En daarom hebben we dan ook te vorigen jare ons uiterste best bij de stembus gedaan, om den »man»van»T8« te bezorgen een schit» terende nederlaag. Maarons mag geen menschen vrees drijven. En daarvan heb ik een weinig befklisterd in den wensch«Als we maar voor Troelstra bewaard mogen blijven. Lloyd George zei het zoo juist. Toen hij afwees de verdenking als zou Engeland bevreesd zijn voor de zóóveel dui» zend Fransche vliegtuigen«Het Britsche volk vreest voor God, maar verder voor geen volk of natie ter wereld Zoo behoort het ook bij óns te zijn «Het antirevolutionaire volk vreest zijn God, maar vreest voorts voor geen macht ter wereld, hoeveel kwaad ze ook zou kun» nen doen zélf voor een Troelstra niet s*„ Die 'k Lees van allesóók «gemengd®. En zoo zag ik, hoe'een dezer nachten in Den Haag een paar vuige straatroovers werden opgepakt, die een eerzamen ouden man, de* welke om de een of andere reden 's nachts op pad moest, trachtten uit te schudden. Een dier twee bleek te zijn Een hoofdagent van de Indische politie, thans met verlof in het 'vaderlandHeeft men altemet in den oorlogstijd het allerergste schuim uit patiia doen afvloeien naar «den Oost? Droef bericht. 'n Kort bericht zegt soms meer, Dan een uiterst verzorgd hoofdartikel 1 In de jongste mail uit onze Oost las ik dit bericht «Te Batavia werd een Ned. Ind. Bezuini» gingsbond opgericht, welke inzonderheid beoogt, de corruptie onder de landsdienaren te bestrijden®. »Corruptie«, als men weet is »bederf«. Zal 't straks zóó ver komen, dat men daar» ginds aanleggen gaat een «witte lijst«, waarop de enkelen voorkomen, die nog eerlijk zijn en ook nog niet in den hoek der verdachten staan Nadruk veibodea. We zijn A. D. 1913. Een jaar dus vóór de wereldoorlog uitbrak. Ergens in Den Haag, in een onaanzienlijk straatje woont een zeer onaanzienlijk jong» mensch, die blij is dat hij een administratief baantje heeft bij de Politie. Windeieren legt het hem niet. Maar gouden eieren nog minder Zijn salaris bedraagt precies vierhonderd gulden per jaar, waarvan men ook in den «goeden, ouden, vóór*oorlogstijd« beslist niet leven kon. Hoe hij dan leefde, weet ik niet. Maar 'n klerkje kréég toen niet meer. Volgens de berichten en beschrijvingen, die ik las, moet de reputatie van het Haagsche jongmensch nu niet zoo volmaakt vlekkeloos zijn geweest. Er waren in zijn bestaan en gedrag «duistere punten®. Zijn staat»van*dienst was zóó zóó. Zijn ontwikkeling zéér middelmatig. En zijn consciëntie, keihard. Toen daar nu bovendien een geruchfmaken» de schandaabzaak bijkwam, n.l. die van «Duit» sche Greet« en de jonge Van Rossen, 'k zal zijn naam maar noemen, want die heeft toch al in vele kranten gestaan, in deze zaak alweer 'n min eervolle rol had gespeeld toen hij een al te scherp onderzoek vreezen moest en de grond hem hier onder de voeten te warm werd, Toen week hij uit naar de Oost. En dat wel in gezelschap van een ex»Haagsch» politieagent, zekere Kelder, die óók maar lie» ver had, dat zijn verleden tn den doofpot ging, dan dat daar een nauwkeurig onderzoek naar werd ingesteld. Zonder cent»op=zak kwamen zij in Indië aan. Als zoo velen, de eeuwen door Totzoover is alles heel gewoon. Nu echter begint eigenlijk het verhaal. Vijf jaar nadat dit wrak»van»niets op de kust van Insulinde is aangespoeld, vinden we hem terug op een der allerhoogste politiepos» ten van Batavia en is deze zelfde Van Rossen hoofdcommissaris van politie te Batavia. In het jaar 1918 dus al Hoe hij dat klaarspeelde, en welke machten hij in 't werk kon stellen, oiA in vijf jaar zulk een hoogte te bereiken, niets van alles wat ik over deze zaak gelezen heb, dat mij hierover uitsluitsel gaf. 'k Sta hier voor een onbegrepen raadsel. Want in Indië, zoo goed als in Nederland, is in den regel .de weg»van»promotie, lang en wordt dan toch in .géén geval in vijf jaar tijds van 't begin tot het eind*station afgelegd. De man is natuurlijk op wettige wijs hoofd» commissaris geworden, maar hoe hij de moge» lijkheid daarvoor heeft geschapen, hij die toch iemand was, reeds in zijn Haagschen tijd bes kend als een man van middelmatige vermo» gens, ik begrijp dit niet. Zoo'n hoofdcommissaris van Batavia is 'n gróót heer! «Men merkt dat in het dagelijksch leven aan vele dingen, men merkt dat bij plechtige gelegenheden nog veel meer. 's Mans uniform is dan letterlijk besprenkeld met goud. De meeste menschen gaan fluks voor hem uit den weg, zelfs de eerlijkste lieden boezemt hij een tikje vrees in. Hij is het officieele uithangbord van onze deftige Hollandsche degelijkheid en onkreukbaarheid, de rondwandelende personi» ficatie der steeds waakzame gerechtigheid. Wat maatschappelijk aanzien betreft, houdt hij ongeveer het midden tusschen den procu» reursgeneraal en den president van de Sociëteit Hoe deftig hij in eigen oogen is, valt niet te berekenen. De hoogste autoriteiten zijn voor hem te spreken, en de aanzienlijkste dignita» rissen schudden hem in het openbaar vriende» lijk de hand®.* Zóó zag ik 't door een Indischman beschre» ven. Enfin, vijf jaar lang is dit heer, expolitie» klerkje uit Den Haag, een «gróót heer® in Batavia geweest en heeft in dien tijd kans gezien om den lande, in een ronde som ge* zegd voor driehonderd duizend gulden op te lichten. Hij had geen halve cent vermógen. Moest van zijn salaris leven. Reed door Batavia in een der duurste auto's woonde piekfijn; at aan de échtste smultafels en dronk den edelsten wijn, en liet zich in patria, in Rijswijk bij Den Haag, een zeer sjieke villa bouwen, waarin hij straks hoopte uit te rusten van de vermoeienissen der Indi» sche campagnejaren. 't Traktement was sigarengeld Hij dééd het van 's Lands centen. Gapte voor driehonderdduizend pop. En kon dat vijf jaar lang doen, eer één der toeziende en controleerende «elementen® daar erg in kreeg. Daar sta ik weer voor een raadsel. «Fraude® blijft altijd mogelijk. Doch als er een behoorlijk geregelde en volgehouden controle is, en dat hóórt toch I een controle van hoog tot laag, dan wordt die »fraude« toch na een betrekkelijk korten tijd ontdekt en loopt zeker niet in vijf jaar tijds op tot drie ton. En nu lees ik wel, dat deze controle in Indië vanwege de groote afstanden, ongere» gelde verkeersmiddelen enz. enz. niet zoo strak kkn zijn als in Nederland, maar ik las óók, dat onze büas te Batavia in vijf jaar tijds heelemaal niet was gecontroleerd Daarmee sta ik voor 'n nieuw, Indisch raadsel. Hij heeft, zoo lees ik, het beheer over een kas, waardoor jaarlijks millioenen gaan, en nu begrijp ik toch een regeeringsmachine niet waarbij ik zal maar zeggen «zulk een kostbaar onderdeel® in vijf jaar tijds niet nagekeken wordt Floe 't zij, den laatsten tijd ging men toch in de hoogere regionen begrijpen, dat er iets bij de politie te Batavia mankeeren en haperen moestmaar wit, daar kon men maar niet achter komen. Dat nu is mij géén raadsel. Ik dénk natuurlijk niet aan medeplichtigheid dat bleek later wel, toen de zaak eenmaal aan 't rollen was en 't goevernement niets en niemand ontzag en 't mes er tot aan de botten inzette. Maar men is ginds bang voor »soesah«. 't Indisch klimaat werkt hiertoe mee. En er moest eindelijk eerst een «nieuwe man« komen, die zich door niets liet weerhou* den, de assistent»resident Van Helsdingen, eer de koe, in casu Van Rossen bij de horens werd gepakt. Dat gebeurde direct na de Koninginnefees» ten. Reeds vóór 31 Aug. waien enkele héél hoo» gen, zooals de Goeverneur»Generaal en de Resident van Batavia, van alles op de hoogte, tenminste wat den hoofdcommissaris betrof, maar men zeide «Niet op het feest De schok zou te groot zijn geweest. Men moet zich b.v. indenken, dat bij ons ergens in eenige provincie de Commissaris der Koningin door diefleiders werd wegge» bracht I 't Was anders Wél een heel ding Zóó iemand als ongeveer »gelijke« amicaal te behandelen en te wéten, dat»ie morgen achter slot en grendel zit. Toen het ex»klerkje uit Den Haag eenmaal door de mand gevallen was, dat was 't ergste in de zaaktoen bleek, dat onder dit gezwel zulk een groote massa politiesvuil en setter wegkwam, dat men zich een oogenblik ging afvragen, of ook soms altemet de gansche Indische politie aangestoken was Eiken dag werd 't schandaal grooter. Zóó was, om maar iets te noemen de be* langrijke onderafdeeling der Bataviaasche po» litie, die der opium»recherche, één groote, bedorven «bende®, wat trouwens te begrij* pen was, als men weet, dat die straks genoem* de exsagent uit Den Haag, Kelder, door zijn vriend Van Rossen aan 't hoofd van deze afdeeling was geplaatst. Naast de gapperij van den hoofdcommissa» ri3 Was dit één groot opium»schandaal. En 't bleef niet bij Batavia 1 Ik geef nogeens even 't woord aan den der zake kundigen Indischman, die blijkbaar alles van nabij heett gevolgd en in 't Hbld. schreef En het moet gezegd, de G.»G. kende geen genade. Onverbiddelijk werd het onderzoek voortgezet, de groote Heer zelf spoorde aan tot spoed, doortastendheid en gestreng* heid. De schorsingen, de ontslagen vielen dicht als hagel! Niet alleen te Batavia ook te Buitenzorg bleek alles mis. Het hoofd der politieschool had een tekort, de hoofd» commissaris aldaar had gefaudeerd, Ontslag en gevang. En nu dezer dagen als voor* loopige klap op den vuurpijl de assistent» resident van Meester Cornelis ontslagen die 10 mille uit zijn kas »leende«, om in koers gedaalde effecten te suppleeren I Verbijsterd zien we dit alles gebeuren. Want het is alsof de corruptie in een vloed» golf over het land is gevaren. Van overal komen de jobstijdingen. Was het nog kort geleden, een directeur eener Afdeelingsbank, die ettelijke tonnen gapte, daartoe in staat gesteld door de Centrale Kas, die volslagen faalde in haar controle, was het nog on» langs de fraude bij het Departement van Gouvernementsbedrijven, waar een nimmer

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1923 | | pagina 1