Si
I
Zaterdag 17 Nov. 1923.
No. 2964.
Twee Bladen.
tweede blad.
telames SVSededeelingen.
Gezisisvoogdfj
fflHOOSIGNOOTSES
Gemeenteraad.
TAFEL- SCHEER-
EN ZAKMESSEN
Ingezonden Stukken
Dit nummer bestaat uit
Vergadering van den gemeenteraad van
OOLTGENSPLAAT op Woensdag 14
Nov. des nam. om 3 uur.
De Voorzitter is de loco burgemeester, de
heer Donkersloot (a.r.)
Na opening worden de notulen der vorige
vergadering voorgelezen.
Naar aanleiding dier notulen vraagt de heer
L. A. HOBBEL (wild) het woord en zegt dat
uit de notulen hem gebleken is dat de raad
niet goed ingelicht is in zake het proces dat
Spr. tégen de gemeente heeft aanhangig ge»
maakt over zijn aanslag in de inkomstenbe»
lasting. Er staat dat Spr. gereclameerd heeft
dat is echtér niet waar, spr. heeft een verzoek»
schrift ingediend.
De VOORZITTER zegt dat de heer Hobbel
tegen de notulen als zoodanig niet protesteert.
Trouwens de heer Hobbel is tijdens de be=
handeling van deze kwestie afwezig geweest,
en kan dus tegen dit deel der notulen geen
bezwaar maken. Beter ware het geweest dat
de heer Hobbel gebleven was, dan had hij
het verloop der behandeling dezer kwestie kun»
nen mee maken.
De heer HOBBEL (wild) vond het niet
fair er bij te blijven Spr. meent echter dat
wanneer de Raad goed ingelicht was geweest
de uitslag der stemming waarschijnlijk precies
anders om ware uitgevallen en inplaats van
8 tegen, 2 voor, 2 tegen 8 voor geweest zou
zijn.
De VOORZITTER antwoordt dat als de
heer Hobbel meent dat er van misleiding
sprake kan zijn, daar straks de tijd voor is
om over te spreken, dan kan men zien hoe
de raad over die kwestie denkt, thans is aan
de orde de vaststelling der notulen.
De heer HOBBEL zegt dat de beslissing
(r J) gevallen is laat de raad nu dan ook proces
aeeren.
De heer WITTEWRONGEL (Arbeiders»
groep) merkt op dat er in de notulen ver»
zwegen wordt wie voor of tegen stemmen,
spr. had gaarne dat een der groepen, 't zij de
voor» of de tegenstemmers met name genoemd
wordt, opdat blijkt wie voor of tegen stemmen
De VOORZITTER ontwoordt dat het Kgele»
ment van orde zegt dat in de notulen slechts
den uitslag der gehouden stemmingen moet
vermeld zijn. Spr. gelooft evenwel niet dat er
bezwaar tegen is, dat aan het verlangen van
den heer Wittewrongel wordt voldaan.
De notulen worden ongewijzigd vastgestelt.
Ingekomen is een schrijven van den com.
der Koningin voor Zuid» Holland waarin be»
richt wordt dat de Heer v. Putten Burge»
meester dezer gemeente van 15 Nov. tot 1
Dec. zich met verlof buiten de gemeente mag
ophouden. Dit schrijven wordt voor kennis»
geving aangenomen.
De gemeente van Texel bericht dat de ge»
meente Ooltgensplaat aan haar verschuldigd
is een bedrag van f 49.56 voor schoolgeld
van een zoon van M. P. Moeilijker die in
genoemde plaats de zeevaartschool bezoekt.
V- Besloten wordt dit bedrag uit te trekken.
De heer HOBBEL (wild) zegt in de courant
gelezen te hebben dat er vele gemeenten pro»
testeeren tegen de subsidie aan de R. H. B. S.
ook spr. vindt die wet onbillijk en vraagt of
er geen doen aan is, dat deze gemeente ook
protesteert.
De VOORZITTER zegt dat het eenige wat
de gemeente doen kan is verzoeken de sub»
sidie voor rekening van het rijk te nemen.
Na eenige discussie wordt met gemeen
goedvinden besloten den min' v. O. K. en W.
te verzoeken de subsidie voor R. H. B. S.
en Nijverheidsonderwijs voor rekening van
het rijk te nemen.
Deze morgen ontving de voorzitter een
verzoekschrift van J. Kreeft om een strookje
gemeente grond in gebruik te mogen nemen
Besloten wordt dit toe te staan onder de vol»
gende voorwaarde. Verzoeker krijgt het gra»
tis in gebruik tegen onderhoud en mag het
niet bebouwen en moet het des gewenscht
ten allen tijde ter beschikking der gemeente
geven.
De karreman C. v. d. V. vraagt met ingang
van 1 Jan. 1924 ontslag. Eervol wordt het
hem verleend.
VOORZITTER stelt voor de instructie
van den karreman te wijzigen. Hiertoe wordt
met algemeene stemmen besloten.
B. en W. stellen voor de benoeming en het
ontslag van den karreman, voortaan niet aan
en y maar aan den raad te laten. Schor»
sching kan aan B. en W. overgelaten worden.
mgerneene stemmen wordt art. 1 der in»
structie dien overeenkomstig gewijzigd.
ff a"- 2 vervalt de clausule dat de karreman
ten voor eigen rekening kan doen bijstaan.
n art. 3 vervalt de bepaling dat het onder»
oud uer slooten tot het werk van den karre»
man behoort.
x, iwr*^"deling van art. 4 stelt de heer
vNIEUWAAL (A.»R.)
voor een circulaire tot
inwoners te richten waarin wordt aange»
r°nkgc*n ?at 2Ü hun medewerking verleenen
net rein houden der wegen in de gemeente.
De VOORZITTER zegt dat B. en W. in
Ietj.®eeS e^n voorstel willen doen. Conform
wordt met algemeene stemmen besloten.
De heer DE VOS (Staatk. Geref.) zegt dat
wordt vervoer van grint soms veel gemorst
juin art' vrordt nog bepaald dat de vicaliën
en w yer,voer^ worden op een uur door B.
W. te bepalen.
bebwina 5 worden de woorden «binnen de
lating kan a T' geschraPt Door weg»
burgemeester k?rreman °P instructie van den
worden bun gemeenteopzichter verplicht
te vervoeren bebouwde kom het afval
scheliflT is^dat"^' ^3esPr°hen of het niet wen»
veldwachter is katteman, onbezoldigd rijks»
vindl h?t°t^ge^IaErfijkaadttditaniet aan' Spr'
8 arlyk, niet ieder is geschikt
onbezoldigd rijksveldwachter te zijn.
Art. 7 blijft onveranderd. Hierbij wordt den
karreman opgedragen zich tegenover het pu»
bliek voorkomend te gedragen.
De heer WITTEWRONGEL (Arbeiders»
groep) vindt het een mooi artikel.
In art. 8 wordt de clausule ingebracht dat
de karreman geen werkzaamheden aan de kaai
tijdens de suikerbietencampagne behoeft te
doen, behalve wanneer B. en W. het hem
opdragen.
In art. 9 wordt ingebracht de clausule dat
de karreman de bevelen van den burgemeester
en den gemeente*opzichter stipt heeft op te
volgen.
In art. 10 wordt geschrapt de bepaling dat
de karreman een belooning geniet van f 350
per jaar.
In art. 11 vervalt dat B. en W. ontslaan
kunnen schorsing door B. en W. wordt later
in den raad behandeld, waarop öf ontslag
of ontheffing der schorsing volgt.
De industrie wordt aldus vastgesteld.
B. en W. worden gemachtigtigd sollicitanten
op te roepen naar de betrekking van karreman
op een jaarwedde van f 750. De sfraatmest
mag de aan te stellen karreman voor eigen
rekening verkoopen. Het paard moet hij zelf
aanschaffen en onderhouden.
Na eenige bespreking wordt hiertoe besloten.
De instructie ligt ter secretarie ter inzage.
De heer DE VOS (Staatk Geref.) stelt voor
de raadszitting met gebed te openen.
De heer WITTE WRONGEL(arbeidersgroep)
heeft bezwaar tegen behandeling van het voor»
stel in deze vergadering. Spr. stelt voor het
uit te stellen, tot het reglement van orde
wordt gewijzigd. Deze wijziging wil spr eerst
doen plaats grijpen wanneer de nieuw be»
noemde burgemeester is geïnstalleerd.
De VOORZITTER zegt dat het reglement
van orde van zeer ouden datum is en het
gewenscht is, dat daar wijziging in gebracht
wordt. Ook is het gewenscht, dat deze her»
ziening onder leiding van den opvolger van
den heer v. Putten plaats heeft. Een aanvulling
als de heer dé Vos voorstelt kan evenwel ook
thans plaats hebben. Wanneer de vergadering
ge en bezwaar tegen behandeling van het
voorstebde Vos heeft, wil spr. het thans in
bespreking brengen.
De heer WITTEWRONGEL (arbeiders
groep) stelt voor het uit te stellen.
De heer DE VOS (Staatk. Geref.) stelt voor
het nu te behandelen.
Dit laatste voorstel wordt in stemmen ge»
brachten aangenomen. Tegen stemden de H.H.
Brinkman (arbeidersgroep), Hobbel (Wild),
Wittewrongel (arbeidersgroep), Noordijk (Lib.)
en Koning (Lib.).
De heer DE VOS (Staatk. Geref.) zijn voor»
stel toelichtend, zegt dat een enkele uitzon»
dering daargelaten, alle gemeenten op ons
eiland beseffen, dat het past, de raadszittingen
met gebed te openen. Bij de installatie der
raadsleden dezer gemeente heeft geen enkel
lid bezwaar gemaakt tegen het afleggen van den
eed, daarmede blijk gevende, dat zij allen een
Almachtig Opperwezen, Die alle dingen be»
stuurt; erkennen. Spr. noemt het consequent
dat de raadsleden nu ook de hulp en den zegen
inroepen van den Almachtige over de werk»
zaamheden van den gemeenteraad.
De heer WITTEWRONGEL (arbeiders»
groep) is een andere meening toegedaan. Het
gebed behoort niet in het openbaar te ge»
schieden, zooals de pharizeërs deden. Spr. is
geneigd zulk een openbaar gebed eer een
ijdelijk gebruik van Gods Heiligen Naam te
noemen. Spr. zal daarom tegen het voorstel
stemmen. De Gemeenteraad is niet de plaats
voor gebedsoefening, 't Gebed heeft in de
binnenkamer plaats, en niet in het openbaar
op uren dat het gecommandeerd wordt. Een
ieder die bidt kiest daarvoor een tijdstip en
plaats waar en wanneer hij daaraan het meeste
behc e te heeft Een mensch is niet altijd genegen
te bidden. Dat is een te ernstige zaak dan dat
het zich zoo maar in het openbaar laat be»
velen.
De heer KONINGS (Lib.) verklaart het eens
te zijn met den heer Wittewrongel.
De heer VERMAAS (Roomsch Kath.) zegt
dat deze zaak hem nog geheel vreemd is. Spr.
weet niet wat er in een gebedsformulier voor
de raadszittingen staan zou Spr. weet ook
nog niet hoe zijn houding in deze te bepalen.
Spr. zegt 's morgens bij het opstaan in Ge»
meenschap met God te treden, Deze alles voor»
legt wat spr. dien dag hoopt te verrichten.
Over zijn werk vraagt hij Gods Zegen af.
Spr. acht het overbodig nu ook nog eens
afzonderlijk voor ieder werk te moeten bidden.
Wanneer spr. aardappelen delft of ander
werk doet, knielt hij niet eerst nog eens om
daarover een aparte zegen te vragen. Dat
doet spr. in eens, 's morgens bij het ontwa»
ken. Zoo staat het ook met het werk dat spr.
als raadslid doet. De usantie bij de Roomsch»
Kath. is dan ook in vergadering slechts de
Christelijke groet uit te spreken, die heel
kort is en een algemeene vorm heeft. Spr.
staat blanco tegenover het voorstebde Vos.
De heer HOBBEL (wild) is het met den
heer Vermaas eens. Bidden doet men thuis
maar niet in 't land of op den openbaren
weg of in de raadsvergaderingen.
De heer WITTEWRONGEL (arbeiderspartij)
betwijfelt het of alle voorstanders van het
gebed in den raad thuis 's morgens zelf wel
bidden. Wanneer allen dat deden zou spr.
wat meer respect voor de christenen kunnen
hebben.
De VOORZITTER zegt zulke uitdrukkingen
niet te mogen toelaten. De heer Wittewrongel
weet niets van het private leven der voor»
standers van het raadsgebed af om zoo te
kunnen spreken, 't Is hier een beginselkwestie
en dat moet het blijven. Persoonlijkheden
moeten er buiten blijven.
De heer WITTEWRONGEL (arbeiders»
groep) wil, indien de voorzitter zijn uitdruk»
king niet toelaatbaar acht, gaarne deze in»
trekken.
De heer HOBBEL (wild) zegt dat wij in
een vrij land leven. De raadsleden mogen
niet gedwongen worden te bidden.
De heer KONINGS (Lib.) zegt dat de
mensch lang niet altijd genegen is te bidden.
De VOORZITTER zegt niet namens B. en
W. maar alleen namens zich zelf te spreken
als hij het volgende zegt.
De kwestie van het gebed in de raadsver»
gaderingen is in Anti»Rev. kringen niet nieuw.
Op de kiesvereenigingen is ze vele malen
besproken en aan alle kanten bezien. Spr. is
persoonlijk vóór het gebed in de raadsverga»
dering en dat wel uit principieele overwegin»
gen. Dat spr. tot hiertoe altijd gezwegen heeft
over deze kwestie, vindt zijn oorzaak in prac»
tische bezwaren, die thans evenwel vervallen
zijn. Spr. is niet genegen deze practische be»
zwaren den raadsleden voor te leggen, spr.
houdt deze voor zich. Spr. kan thans heel
goed meegaan met het voorstel van den heer
de Vos. Zeer juist heeft de heer de Vos op»
gemerkt dat de raadsleden door het uitspre»
ken van de eed beleden hebben te gelooven
in een Opperwezen van wien wij afhankelijk
zijn. Wanneer wij nu dat Opperwezen als
raad in gebed aanroepen dan doen wij niets
anders dan de hulpe en de zegen van Hem
afvragen over het werk dat wij als raad doen.
Een formuliergebed kan daar heel goed voor
geschikt zijn. Wanneer men spr. vraagt of wij
den zegen Gods over het werk, dat de raad
als^ plaatselijke overheid te verrichten heeft,
hebben af te vragen, dan antwoordt spr'. vol»
mondig »Ja«, ook al vindt deze meening
veel bestrijding en al wordt deze meening
pharizeïstisch genoemd. Het gebed in den
raad is geen novum van onzen tijd. Integendeel,
onze voorvaderen kenden niet anders dan
het gebed in de vergaderingen der regeering.
Eerst later toen nieuwe geestesstroomingen
doorbraken werd het afgeschaft. En het in voe»
ren van het gebed in onze raadszittingen is
niet anders dan een herstelling van wat een»
maal was.
De heer HOBBEL (wijd) zegt dat de Tweede
Kamer rechts is, waarfem is daar het gebed
niet ingevoerd.
De VOORZITTER zegt hierop niet te zul»
len antwoorden. Maar veronderstel eens dat
de Tweede Kamer hierin faalde is dit dan
een argument voor den raad van Ooltgensplaat
om eveneens te falen
De heer VERMAAS (R. Kath.) zegt dat
de Roomsch»Kath. niet gewend zijn de
openbare vergaderingen met gebed te openen.
Zij volstaan met den christelijken»groet. Spr.
bidt 's morgens bij het opstaan. Dat is spr.
gebed voor den geheelen dag.
De VOORZITTER vraagt den heer Ver»
maas waarom men in R. Kath. vergaderingen
de christen»groet bezigt.
De heer VERMAAS (R. Kath.) zegt dat er
de erkenning van het Opperwezen in ligt en
een zegen elkander toegewenscht wordt.
De VOORZITTER zegt dat het dit juist
is wat het gebed in den raad bedoelteen
erkenning van het Opperwezen. En nu is het
logisch, dat men in een paar bewoordingen
dit Opperwezen een zegen afvraagt voor de
werkzaamheden. Men moet dit niet verwarren
met het persoonlijk gebed. Wanneer men 's
morgens bij het aanvangen der werkzaamheden
bidt, doet men dat als individu, maar wanneer
men in de raadszitting bidt treedt het indi»
vidueele op den achtergrond, dan is de ver»
houding anders. Dan stelt zich niet de individu
tegenover het Opperwezen maar de raad als
O verheidscollege Meent men voor zijn persoon
bij 't werk te moeten bidden dan ligt het
ook in de lijn dat men er voor is dat de raad
bidt voor hij zijn werk aanvangt. De heer
40 cent per regel.
SINDS MÉÉR DAN EEN
EEUW KOOPT MEN
bij VAN DOORN 18
Oppert 144ROTTERDAM
Specialiteit PAARDENSCHA»
REN KOEIENSCHAREN
Vermaas mag dus het werk van de raad niet
vereenzelvigen met zijn persoonlijk werk. Hier
ligt een groot onderscheid.
Het voorstel»de Vos wordt in stemming
gebracht. Vóór stemden de H.H. Donkersloot
(A.R.), Waling (A.R.), Jacobs (Roomsch»Kath.)
v. Nieuwaal (A.R.), de Vos (Staatk. Geref.),
tegen stemden de H.H. Brinkman (arbeiders»
groep) Hobbel (wild), Witterwongel (arbei
dersgroep) Noordijk (lib.), Konings (lib.),
blanco stemde de heer Vermaas (Roomsch
Kath.) De stemmen staakten.
In de rondvraag wijst de heer v. NIEUWAAL
(A.R.) op de rommel op den dijk op een
zekere plaats.
De VOORZITTER zegt onderzoek toe.
De heer NOORDIJK (lib.) komt nog eens
terug op de uitlating van den heer Hobbel
bij den aanvang der vergadering gedaan, dat
de raad misleid zou zijn. Spr. wenscht dat
de heer Hobbel verklaiing geeft.
De VOORZITTER is blij dat de heer Noor»
dijk hierover begint. Hij haalt de woorden
uit spr.'s mond. Spr. eischt, dat de heer Hobbel
öf zijn aantijging waar maakt, öf zijn verwijt
terug trekt.
De heer HOBBEL (wild) doet dit laatste
nooit.
De VOORZITTER zegt in de vorige raads»
zitting niet anders dan de stukken heeft laten
spreken Spr. heeft zich bepaald tot de objec»
tieve feiten, Geheel in het voetspoor van den
pas afgetreden voorzitter heeft spr. zich ge»
heel onthouden aan persoonlijkheden. Spr.
doet een beroep op den raad. Wanneer de
heer Hobbel zijn verwijt niet intrekt, dan
zal spr. een uitspraak van den raad uitlokken
en dan trekt spr. zich in 't minst meer iets
aan van hetgeen de heer Hobbel zegt. Het is
heel gemakkelijk iemand met een groot woord
af te maken, maar men moet zijn beweren
met bewijzen staven.
De heer HOBBEL (Wild) ontkent den voor»
zitter beledigd te hebben.
De VOORZITTER antwoordt dat de heer
Hobbel gezegd heeft wanneer de vergadering
beter was ingelicht de stemming juist anders»
om was uitgevallen.
De.heer HOBBEL (Wild) acht dit waarschijn»
lijk.
De heer WITTEWRONGEL (arbeiders par»
tij) vindt het heelemaal niet waarschijnlijk.
De bescheiden zijn stuk voor stuk voorgele»
zen en de beslissing zou ook thans niet anders
zijn.
De discussie wordt eenigen tijd op deze wijze
voortgezet. En het slot is dat de heer Hobbel
zijn verwijt aan den voorzitter intrekt, érkent
zich verkeerd te hebben uitgedrukt.
De VOORZITTER verblijdt zich hierover
en zegt dat een hartelijke samenwerking thans
weer mogelijk is.
Na nog enkele opmerkingen van raadsle»
den words de openbare zitting gesloten.
Indien wij er van overtuigd zijn, dat het
God liefhebben bovenal en den naaste als
zichzelven een eisch is, die op ons rust en
wij dit beschouwen als een heilige levenswet
dan zal het voor ons niet genoeg zijn, om
dat zonder meer te erkennen, doch zal er een
ernstig streven van ons dienen uit te gaan,
om dit in de prakiijk van het leven toe te
passen.
Zeer zeker is het zich wijden aan de taak
van de gezins»voogdij, daartoe ook een schoone
gelegenheid.
Immers is door de inwerking treding op _1
November 1922 van de nieuwe wet betref»
fênde den kinderrechter en de onder»toezicht»
stelling van minderjarigen de mogelijkheid
geopend voor particulieren, zoowel mannen
als vrouwen om daadwerkelijk mede te wer»
ken aan het behoud van jongens en meisjes
die, uit welke oorzaak dan ook, met zedelij»
ken of lichamelijken ondergang bedreigd wor»
den. Deze kunnen door den kinderrechter
voor den tijd van ten hoogste één jaar onder
toezicht worden gesteld, welke termijn telkens
met een jaar kan worden verlengd tot aan
de meerderjarigheid toe.
Dé persoon, die bij beschikking van den
kinderrechter tot ondertoezichtstelling aan»
gewezen wordt, noemt men gezinsvoogd. Die
gezinsvoogd wordt ook aangewezen, indien
bij strafrechtelijke vervolging van een minder»
jarige, die echter den leeftijd van 18 jaar
reeds bereikt heeft en dus niet door den
kinderrechter wordt berecht, maar door den
Politierechter of de Rechtbank, de Rechter te
zijnen aanzien ondertoezichtstelling uitspreekt
Bij ontstentenis, bij ziekte of langdurige af»
wezigheid kan de gezinsvoogd vervangen
worden bij beschikking van den kinderrechter.
De gezinsvoogd staat tusschen den kinder»
rechter en het kind met zijne omgeving, waar
over hij de gezinsvoogdij uitoefent en is ver
plicht zoowel met het kind als met het gezin
waartoe het behoort zooveel mogelijk op de
hoogte te blijven.
Zijn taak is tweeledig. Ten eerste heeft hij
toezicht te houden op de hem toebetrouwde
minderjarige en ten tweede dient hij invloed
uit te oefenen op de gezins»verhoudingen.
Hij tracht bij de uitoefening zijner taak
een op vertrouwen gegronden band te leggen,
zoowel met het kind als met het gezin.
Hij streeft zooveel doenlijk naar een goede
verstandhouding met den wettelijken vertegen»
woordiger (ouder of voogd) van het kind en
bevordert alles wat tot het geestelijk, lichame»
lijk en toekomstig stoffelijk welzijn van het
kind kan strekken.
Hij tracht de opvoeding in de goede rich»
ting te leiden en brengt den kinderrechter
met alles op de hoogte, wat voor hem van
belang kan zijn.
"Indien de gezinsvoogd meent, dat daartoe
termen aanwezig zijn, kan hij den kinderrechter
verzoeken een onderzoek te laten instellen
naar de geestelijke of lichamelijke gesteldheid
van het kind en kan de kinderrechter alsdan
het kind voor den tijd van 3 maanden in een
observatiehuis doen opnemen.
Ook kan de gezinsvoogd aandringen op het
leeren van een ambacht, in welk geval de
kosten bijv. voor het aanschaffen van gereed»
schappen enz., mits deze volstrekt noodzake»
lijk zijn en de ouders niet in staat zijn ze
geheel of gedeeltelijk te dragen en de kinder»
rechter die goedkeurt, ten laste van den Staat
kunnen worden gebracht.
Bij onwil of opzettelijke tegenwerking van
hem die de ouderlijke macht of de voogdij
over een onder toezicht gesteld kind uitoe»
fent, kan uitzetting uit de ouderlijke macht
of voogdij volgen. Tot dezen ingrijpenden
maatregel zal wel niet spoedig worden over»
gegaan.
Tiet spreekt vanzelf, dat het, met het oog
op de groote verscheidenheid, niet mogelijk
is alle maatregelen op te sommen, die een ge»
zinsvoogd in het belang van het hem toe»
vertrouwde kind kan treffen. Slechts de voor»
naamste werden hier genoemd. Bij aanstelling
van een gezinsvoogd worden de rechters be»
voegdheden en verplichtingen nader omschre»
ven.
Het doel van het instituut, de gezinsvoogdij
is dus niet de geheele opvoeding van 't kind
over te nemen, doch met den wettelijken ver»
tegenwoordiger (ouder of voogd) door een
goede verstandhouding samen te wqrken tot
heil van het kind, dat blijken gaf sterke nei»
gingen tè bezitten om den verkeerden weg
op te gaan en dreigde een jeugdige misdadiger
te worden.
De taak van gezinsvoogd vereischt toewij»
ding. Zich te geven aan een taak die ten doel
heeft jonge levens van verkeerde paden terug
te brengen en te leiden op den rechten weg
is een voortreffelijk werk.
Wie hiervan overtuigd is, zal, wanneer hij
hiertoe wordt aangezocht, zich eene benoe»
ming door den kinderrechter tot gezinshoofd,
waarmede reeds een begin gemaakt is in
verschillende plaatsen, laten welgevallen.
Terecht is beweerd dat ons land met de
eerste kinderwetten eenige jaren aan de spits
der Europeesche naties gestaan heeft.
Het is echter noodig, dat aan deze materie
de volle aandacht geschonken -blijft en wij
evenals de Amerikanen door de schrikbarende
toename van de criminaliteit der jeugd ons
steeds meer intensief met het vraagstuk der
bestrijding gaan bezighouden.
Moge de volle medewerking worden ver»
leend aan het Instituut de Gezinsvoogdij, tot
welzijn der Maatschappij.
De Copie van Ingezonden Stukken die niet ge»
plaatst zijn wordt niet teruggegeven.—Buiten
verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevani
M. de Redacteur!
Gaarne een plaatsje voor onderstaand. Bij
voorbaat dank.
Zendingsweek 11—18 November.
Uit Oegstgeest is van het Zendingsbureau
het verzoek gekomen, om de week van 11—
18 November te doen zijn een week van
Gebed, toewijding en offer, ten behoeve van
de Zending. «Moest dat weer uit Oegstgeest
komen »Hct komt uit Oegstgeest, daarom
doen wij er niet aan!«
Soortgelijke vragen en opmerkingen hoor
ik in gedachten.
Ja, lezers, dat verzoek komt uit Oegstgeest
Weet gij wel, dat daar op de Zendingsschool,
die met het Bureau één leven vormt, worden
opgeleid de zendelingen voor den Gerefor*
meerden Zendingsbond, het Nederl. Zend. Ge»
nootschap, de Utr. Zend. Vereeniging, de Ned.
Zend. Ver., het Java-Comité, de Doopsgezinde
Zending, de Broedergemeente te Zeistdat de
Zendingsschool opleidt hulppredikers voor
de Indische Kerk en ook de Vereeniging tot
opleiding van evangelisten van haar gebruik
maakt.
Om aUen te bereiken, moet dus zulk een
verzoek wel van Oegstgeest uitgaan I Om U
te bereiken, geachte lezers, schrijf ik dit
ingezonden. Mogelijk was het bericht in an»
dcre Chr. bladen U ontgaan. Gebed, toewij*
ding en offer. Is die volgorde niet mooi
Wanneer wij geleerd hebben te bidden »Uw
Kcni krijk kome«, dan moet de toewijding
vanzelf komen en natuurlijk volgt dan 't
offer. (A. C. K. te Z.) Misschien zien de
meesten Uwer naar dat offer.
Wilt dan bedenken, dat een offer voor de
Zending niet veel waarde heeft zonder toe»
wijding en dat toewijding, ware oprechte
toewijding niet bestaan kan zonder gebed.
Voor alles des Heeren aangezicht gezocht 1 Is
het niet daarom, dat ook de Zendingsweek
op Zondag begint? Heeft dit niet wat te
zeggen ook tot onze Leeraars
Dominee's Godsdienstonderwijzers, wilt in
Uw gebed te midden der gemeente de zaak
der Zending gedenken, mocht het zijn met
nóg meer heiligen drang dan op andere
Zondagen Zondagsschoolleiders, ook op
Uw harte zij de zaak der Zending gebonden,
opdat gij met Uw kinderen de komst
van Christus' Koninkrijk gedenkt! Onder»
wijzers, de week die voor U ligt, moge
zijn een tijdperk, waarin gij bij uitstek mét
de kinderen tot God nadert in den gebede
om Hem te vragen: »Uw licht schijne, o
Heere«. En dan vertelt gij ook wel een Zen»
dingsverhaal. Dat wekt de liefde zoo op.
Gebed, toewijding, offer. Ook een offer
Zendingswerk is geen philantropie (menschen»
min). Een gift aan de Zending is geen aal»
moes. Wanneer Christus ons verwaardigt me»
dearbeider van Zijn arbeiders te zijn, dan is
het ons toch immers een vreugde aan deze
roepstem gehoor te geven
Gebed, toewijding, offer. De Heere geve, dat
we »trouw« zijn, ook hierin.
Ouddorp (Z.»H.)
J. TANIS,
Ond. Chr. Sch.
[Deze oproep voor Zendingsgebed, Zendings
toewijding en Zendingsoffer, dien wij van harte
steunen, moet niet verward worden met de
opwekking voor de Internationale Zending,
die op 't oogenblik van twee Haagsche col»
portrices op het eiland Goeree en Overflak»
kee uitgaat.
Deze dames bieden lectuur aan die er op
't eerste gezicht onschuldig, neen voortreffelijk
uitziet Ze schermen met het schoone woord
»Zending«, voegen er wat antipapisme bij als
ze merken met een Protestant te- spreken.
't Zijn niet anders dan geschriften van de
7e dags»adventisten een secte, waarbij Gere»
formeerd of rechtzinnig Flakkee niet de minste
behoefte gevoelt zich aan te sluiten.
Menig eenvoudig vrouwtje of meer ont»
wikkelde man werd reeds verschalkt.
Met de Zending, zooals wij die verstaan,
het rijke Evangelie van Jezus Chr. brengen
aan blinde Heidenen heeft het werk dezer
dames niets te maken. Men zij op zijn hoede
en koope niets. Red.]
Mijnheer de Redacteur
Mag ik s. v. p. een plaatsje als ingezonden
in Uw blad Bij voorbaat mijn dank.
Naar aanleiding van het Raadsverslag van
de gemeente Stellendam, waar in voorkomt
een schrijven van de bewoners v. d. »Nieu»
we weg« waarin wordt aangedrongen op
verbetering van dien weg. B. en W stelden
voor aan dit verzoek te voldoen, daar, als zij
op nakoming van het contract moeten wach»
ten, die toestand zoo wel zal blijven.
Gelukkig dat het raadslid Vogelaar het ge»
daan wist te krijgen om een commissie te be»
noemen, die met den eigenaar nog eens van
gedachten kon wisselen. Daar ik vrees dat dit
weer een aanslag op de gemeentekas worden
zal, ben ik, ondergeteekende, zoo vrij even
die toestand van dien weg te bespreken. Dat
land daar in kavel 20 (nog al enkele Geme»
ten) is in erfpacht uitgegeven door den heer
J. C. Goekoop te Goedereede. Zoo, dat elk
erfpachtnemer vijf cent per roe meer moet be»
talen (dan de oorspronkelijke prijs), waarvoor
dan de erfpacjitgever die bedoelde weg zou
verharden en onderhouden. Maar jawel, geen
aanleg, geen onderhoud, maar wel betalen. Dan
moesten zij een grepje leggen, later moesten
zij een steenen goot leggen enz. Maar zoo»
doende gespeculeerd op de oneenigheid van
die bewoners en tot heden niets verricht.
Nu zou ik zoo zeggen er is wel iets aan
te doen door de gemeente, als J. C. Goekoop
van al de achterstallige jaren de meer geïnde
erfpacht aan de gemeente betaalde, om den
weg flink aan te leggen. En dat die erfpacht»
nemers in "t vervolg dan hun vijf cent per
roe aan de gemeente betaalden voor onder»
houd van dien weg. Dat komt mij voor, de
eenige oplossing te zijn die goed is.
Maar het is feitelijk een particuliere zaak,
waar de gemeente geheel buiten staat en be»
hoeft dan ook vanzelf daar niet voor op te
treden, nog minder voor te betalen.
A. BLOKLAND.
Mijnheer de Redacteur
Er is iets wat zeer de aandacht vraagt, en
wat gaat om het behoud eensmenschenleven,
want ofschoon het Levensverzekeringbedrijf
in de laatste jaren ook op ons eiland op rui»
me schaal is uitgebreid, zoo meen ik dat al»
le verzekerden ook evenwel liefst een hoogen
ouderdom wenschen te bereiken, deze kans
is volgens mijn inziens en ondervinding ech»
ter zeer gering voor hen, die per fiets den
Molendijk moeten passeeren vanaf den Bom»
mei tot aan de hofstede van den Heer Ros»
molen en het stukje schaapweg vanaf het station
den Bommel tot aan den Bondswijzer. Het
is niet dat de reizigers daar alleen zijn bloot»
gesteld dat hun kleederen zullen worden ge»
kleurd met een moddermengsel, dat is heusch
niet zoo erg, doch dat juist met die dijk te
passeeren zijn leven aan een zijde draadje
hangt is een feit dat nooit wedersproken kan
worden. Zouden de betrokken autoriteiten van
Den Bommel het ook niet nuttiger oordeelen
om die afrastering van dat afschrikwekkend
scherpe prikkeldraad te laten vervangen door
eene minder gevaarlijke afheining?
Of zal men op Den? Bommel eerst het kalf
laten verdrinken alvorens men de put dempt
Velen met mij zullen hopen en verwachten
dat dit schrijven aanleiding zal geven tot het
voorkomen van ernstige ongelukken
U Mijnheer de Red. nogmaals dankend voor
deze opname.
Teeken lk met hoogachting
Uw dw. dn.
A. BAART
Controleur R. V. S.
Middelharnis 16 Nov. '23.
[Van redactie»wege verkort.]