voor de Zuidholïandsche en Zeeuwsche Eilanden Antirevolutionair Orgaan IN HOG SIGNO VINCES No. 2962 ZATERDAG 10 NOVEMBER 1923 38STE JAARGANG EERSTE BLAD. I Reclames Mededeefmyen. DRAISIflA-vAM-VALKESIBURC'S-' RAMI; Op den Uitkijk. W. BOEKHOVEN ZO MEM Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën era verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers VECHTZIEK Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Zijn wij, antirevolutionairen, zoo oor logszuchtig Zijn wij zulke vechtjassen, 'k bedoel dit nu in den letterlijken zin van bet woord zijn wij zoo „militairistisch" Het wordt van ons gezégd. We begrijpen, hoe men daaraan komt. Wij, antirevolutionairen, en de chr. historischen zijn net eender, geven als regel onzen steun aan eiken minister, die voor onze Landsverdediging zorgt. Ook wij stemmen soms tégen Denk b.v. aan den nacht-van-Staal Maar dan doen wij het, omdat de /"""inister ons vertrouwen niet heeft en \<fndat wij oordeelen, dat hij niet be hoorlijk voor de Landsverdediging zorgt. Doet echter een minister dit wèl En weet hij ons te overtuigen, Dan vragen wij niet of hij roomsch is, of antirevolutionair of liberaal, maar dan steunen wij hem bij zijn plannen en trachten met hem het geld te vinden, dat voor die plannen noodig is. En dat is niet van gisteren Zoo was altijd onze handelwijs. Zoo deed Groen van Prinsterer al, zoo deed Kuyper, zoo deed Heems kerk, zoo deed en doet Colijn. En als onze pariij meê in de Regeering zat, dan trok zij, zonder te vragen naar menschengunst, die goedkoop te ver krijgen is, als men de menschen slechts naar den mond praat, dan trok zij steeds de gelden uit, die noodig waren, 's Lands Defensie in orde te stellen. #"Moesten er nieuwe kanonnen zijn Denk aan desnelvuur-kanonnen-hetze van voorheen, zoo zeiden onze man nen niet„Brrkanonnen foei, die wapenen-der-barbaren neen ze stel den ze voor en trokken er de gelden voor uit. Zoo ook, als er geweren moesten zijn. En nu weer met de Vlootwetde a.r. partij heeft er geen oogenblik aan gedacht, om te weigeren, wat de Re geering noodig keurt. Omdat de Lands verdediging geen bijzaak, maar een der i hoofdzaken is. En daarom scheldtmen ons „militarist" „Militairistisch?" ach, kom! Weet ge, wie en wat „militairistisch" is? Lodewijk XIV was het en Napoleon Duitschland vóór en Frankrijk na den oorlog, die waren „militairistisch", en niet zuinig ook Om van de Vloot te zwijgen Die maakten en maken van het Leger een instrument, niet alleen om hun on afhankelijkheid en onzijdigheid te hand haven, maar veel sterkerom hun wil op te leggen aan al hun naburen van rondom. Om heerschappij uit te oefenen Ver buiten de grenzen van hun land Dat wilde een Lodewijk XIV al. Dat was het streven van Napoleon. En al was Duitschland vóór den Oor- log, ik neem het graag aan 1 niet van plan een aanvallenden oorlog te be ginnen, het Leger was voor Wilhelm II veel meer dan een instrument om het Duitsche Rijk te handhaven het was zijn „gepantserde vuist", waarmee hij zijn wil te kennen gaf. Die hij al sloeg hij er niet mee, toch naast zich nederlegde op de tafel. En met Frankrijk is 't niet anders, frankrijk zocht zeggenschap ver bui- en ,z.1l" gre"s en om daartoe te komen houdt het een machtig leger op de been ajs Erankrijks' jongelingschap zelf met talrijk genoeg is, gaat het hier op het voorbeeld der Romeinen naar de uit Nooró6Af l -en en haalt dadr> sch Zie, dèt is nu „militairisme". En daar hebben wij net niets van De a.r. partij vroeg nooit om een groo- ter leger, dan noodig is, om 's Lands zelfstandigheid te kunnen handhaven en onze neutraliteit, als ze om ons heen aan 't vechten gaan. Wij verfoeien alle vechtjasserij. Of de diensttijd werd verkort, de eerste oefening verminderd, de kosten kleiner werden, dat alles was ons steeds bést Als het Leger maar „paraat" bleef D.w.z. in tijd van nood zijn plicht kon doen De a.r. partij „jaagt naar den vreê". Ze wil niets en niemand aanvallen. 't Eenige, wat ze begeert is om een „stil en gerust" leven te mogen leiden en daarom vraagt ze, dat de Overheid haar verdedigen zal, zooveel in haar vermogen is, tegen eiken binnenland- schen én uitlandschen belager. Is dat nu te veel gevergd Mógen we dat niet vragen Als God de Overheid instelde tot een schrik der kwaden en tot een schut der goeden, zijn we dan te veeleischend, als we deze bescherming verlangen, zoo tegen den inlandschen onruststoker als tegen den buitenlandschen belager Immers neen Maar dan spreekt dit vanzelf Als dan de Overheid komt en zegt Best 1 maar om binnenslands de orde te handhaven heb ik politie en mare- chaussées en bureaux en kazernes noo dig en om tegen de buitenlandsche belagers te beschermen moet ik hebben leger en vloot, dan gaat het niet aan. om als volk daar neen op te zeggen. lk heb het nu niet over de Vlootwet. Ik heb het tegen de anti-militairisten. Tegen die tienduizenden dwazen, die van meening zijn, dat ais wij hier, in ons kleine Nederland, op ons eigen houtje, de zwaarden maar tot ploeg scharen omsmeden, heel de wereld ons wel met rust zal laten. Daar mag het geen regeeringopwagen. En daarom zijn wij, antirevolutionai ren, altijd er zoo vóór, om de Overheid te verschaffen wat zij noodig heeft voor de haar van God opgelegde taak. Wij mogen God niet verzoeken. En ongewapend, opzettelijk weer loos, op Gods bescherming zitten ho pen dat is God verzoeken. Nogeens vechtziek zijn we allerminst. Wij beminnen boven alles den vrede, maar zoeken dien in den van God ver ordenden weg-der-middelen. V Hangen l Men kent de historie van Barbertje Waarmee de »Max Havelaar® begint Zij wordt nogal eens verkeerd aangehaald ziehier het korte relaas Lothario wordt beschuldigd Barbertje te heb, ben vermoord, in kleine stukjes gesneden en ingezouten. Lothario verdedigt zich met klem. Hij heeft getuigen, ten bewijze hóé goed hij voor Barbertje is geweest, die bij hem was als kind»in»huis. De rechter wordt boos «Man, hoe durft ge 't wagen als ge van moord beschuldigd wordt, u zelf voor te doen als een goed mensch 1 Om déze drie zijt gij schuldiggij hebt Barbertje vermoordgij hebt ze ingezouten én gij denkt goed van uzelf Daar komtBarbertje binnen Lothario heeft ze dus niet vermoord. Heeft haar evenmin ingezouten. Peinzend ziet de rechter voor zich uit. Dan klinkt zijn uitspraak «Het déïde punt van beschuldiging blijft bestaan 1 Gij zijt schuldig aan eigenwaan gij moet hangen I Gerechtsdienaar, voer dien man weg Dit is de historie van Barbertje. Daaraan gedenke men bij 't geen hieronder volgt. De leuke Mar chant. Ziehier het oordeel van mr. Marchant. Wèl heeft »Cornelis« van Schaik de ruiten ingegooid en wèl is het Troelstra en de S. D. A. P. geweest, die in een geweldige actie, 't heele land door, voor deze ruitengooierij de steenen hebben bij elkaar gesleept Wèl heeft «héél Links« meegedaan Wel hebben juist de antirevolutionairen hun uiterste best gedaan, om de ruiten van het Kabinet te beveiligen en ze zoo lang mos gelijk héél te houden Wel geeft hij dit alles toe, Maar tóch, zegt hij, moeten niet de Links schen mèt die tien roomschen, doch moet de Rechterzijde de glazen héélen »Rechts« heeft immers de meerderheid. En met name de «anti's® daar komt het 1 die moeten over zoo'n kleinigheidje weten heen te stappen Nu ja, de Vlootwet is verworpen. Maar dat is een gedane zaak. Men moet «vergeven en vergeten®. Rechts moet dat onderling »bijleggen«. En als dat niet gebeurt en er komt geen nieuw kabinet van Rechts, omdat die antis revolutionairen (en waarschijnlijk ook die chr. historischenzeggen zullen dat er op 't oogenblik geen bodem meer is voor een coalitieskabinet, dan staat Marchant al klaar Dan hebben het de «fijnen® weer gedaan Die zijn dan niet plooibaar genoeg. Dan zijn wij niet de «politieke slimmelins gen« die zitten aan de Linkerkant maar de «politieke stommelingen®, die om een beetje gevoeligheidomdat we op onze teer- nen getrapt zijn, niet beseffen wat street tot nut van 't vaderland. Let er maar es op. 40 cent per regel. V De bonte hond. Zoo gek kan 't nu voor een vpjzinriig mensch niet draaien, of wij, antirevolutionairen zijn de bonte hond. Wij hebben 't altijd gedaan En daar is geen praten tegen. Een «anti papiste-, dat is iemand, die altijd en overal de roomschen vermoedt. Zit hem, om zoo te zeggen, een doorgeslikte pit wat verkeerd in den darm, dat hebben de rooms schen gedaan Een »anfiVsemief« heeft het tegen de joden. Al het kwaad komt van de joden. In de Mids deleeuwen als een besmettelijke ziekte uitbrak, dan zocht men de oorzaak niet in eigen ons zindelijkheid, maar dan hadden de joden de bronnen vergiftigd. En nu, als Duitschland zijn eigen doodskleed weeft, is er in breede kringen nóg steeds geen zelfinkeer en schuld» belijdenis, miar«dat hebben allemaal de jóden gedaan De «anfficlericaafc is al net zoo. Altoos hebben het de »fijnen« gedaan. En dan zijn wij, antirevolutionairen en cals vinisten natuurlijk gemerkt en geteekend als dübbelsfijnwij dragen de politieke nalatens schap mee van den boozen Groen en den zwarten Kuyper, wij dragen de schuld Wij hebben «Barbertje vermoord®. Ofkunnen we bewijzen, dat we ze niét hebben vermoord en ingezouten, dan zijn we toch schuldig aan eigenwaan. Héngen moeten we, in elk geval. Zoo oordeelt ook mr. Marchant. Als men hieronder lezen kan. "f A.R. solliciteert niet. Mair, kan men tenslotte vragen Is er tenslotte soms iets waars in 't geen Marchant beweert Wij hebben toch immers zoo lang samengewerkt om te beschermen de «christelijke grondslagen van ons volksleven En is 't ook al, dat wij menige teleurstelling hebben te boeken gehad, het is zoo toch immers beter nog dan dat we geregeerd wor» den van Links Daarop hebben wij een meervoudig ant» woord. Wat het tenslotte wordt, weet niemand. Ook kan en mag men in de politiek geen «veeten® houden. Omdat het dit keer zoo ongelukkig liep, zal bij een volgende gelegenheid, als er op goede gronden ooit weer regeeringssamenwer» king zijn kan, Rechts, onze partij nóóit zeggen Nu doen we niet mee, omdat die tien toen ons in den steek gelaten hebben. Dat zou zijn oude»vrouwen»politiek. Maar vooreerster is ook politieke eer. En »eer« is en blijft teer 1 Het kabinet<Ruys stónd al zwak, toen mr. De Geer uittrad. Het was oud en zou het toch zoo heel lang niet meer maken. In zulk een kabinet zitting te nemen, om een gat van 140 millioen te stoppen is een zeer on» dankbare taak. Toch geeft de heer Colijn zich daarvoor. En onze partij stemt met dit offer in. En zietl drie maanden later, terwijl toch een katholiek aan 't hoofd staat van 't ka= binet, zijn het juist tien katholieken, die het aan de Linksche tijgers, leeuwen en jakhal» zen ten prooi werpen en ook ónzen leider ten val brengen. Na zulk een bejegening moet men eerst es op z'n verhaal komen, voor men met elkaar weer een rondje danst. Waar dan ten tweede bijkomt De »Vlootwet« was 't niet alléén. Voor niet weinige dezer tien geldt de vraag, of zij niet in de praktische politiek niet natuurlijk, wat de hoogere beginselen be» treftzij met hun aanhang van vak» bonders, ambtenaren en onderwijzers, op sociaal gebied dichter bij «rood® staan dan bij »rechts«. Dat moet nu ook eerst es blijken. En ten derde, zou het volk als Rechts nu nóg happig op de zetels was, ongetwijfeld zeggen: die lui kleven aan hun stoel 1 Om al deze redenen solliciteert de A.»R. partij thans niet naar zetels iD het Kabinet. Nadruk verboden, ié- - 't Wordt dit keer een beetje »poiitiek«. Ik kan 't eenvoudig niet anders. 'k Heb nog enkele onderwerpen in 't hoofd óók een paar, waarover lezers of lezeressen me geschreven hebben, of ik er es wat over zeggen wou, maar dit keer niet. Heel 't land praat over de politiek. En iedereen vraagt«Wat nu Ja, in de toekomst kijken kan ik ook niet, maar juist die vraag «Wat nu geeft me aanleiding om es een paar antirevolutionaire krabbels en lijntjes te trekken, wat naar ik heb gemerkt, ook voor sommige ónzer men» schen niet ganschelijk onnoodig heeten mag. Hoe werd Colijn door de »rooden« vaak genoemd «De Nederlandsche Musolini«. Enfin, de leugen is hun element. Wel te verstaan, in 't politieke leven en als zij aan iemand het lind hebben, dan noemen ze hem met plezier een Judas, een Kaïn, een Nero, een Alva («Colijn® is een »dubbele« Alvadeze eischte slechts tien, Coljjn echter twintig procent, lazen we al I) kieskeurig zijn ze niet. Maar »Mussolini« is al heel bespottelijk Wat was diéns politieke zonde Juist déze, dat hij het Parlement met zijn »zwarthemden« uiteenjoeg en het eerst liet bijeenkomen, toen het duidelijk had getoond «zoet® te willen zijn en te willen slikken, al wat de dictator ter tafel bracht. En wat deden Ruys, Colijn eet. Tot het laatst toe bewandelden zij zeer zorgvuldig het doornige, parlementaire pad zij trachtten te overtuigen, óok toen het bleek, dat een deel der Kamer spijkers op laag wa» ter zócht, om er de doodkist van 't Kabinet mee in elkaar te timmeren. En toen de beslissing gevallen was Zij 't ook met één stem meerderheid. Toen heeft Colijn noch een der anderen ook maar 'n seconde geaarzeld en onze lei» der is zelfs de éérste geweest, die schreef dat thans naar de regelen van het parlementaire leven, de beurt aan Troelstra is. Precies het omgekeerde dus van wat een echt »Mussolini« zou hebben gezegd en gedaan IVie voor Mussolini spelen kan Troelstra, in hoogst eigen persoon. Toen die in 1918, tégen de Kamer en Re» geering in, naar de macht greep, toen deed hij van zijn kant precies wat verleden jaar Mus» solini in Italië deed. Met dit verschil in uitkomst slechts Dat Mussolini's wonderolie wón En dat ons volk direct Pieter Jelles zoo forsch op z'n vingers sloeg, dat»ie 'r kwalijk van wérd en met een zeer pijnlijk Au 1 zei en ze terug trok. Sinds dien schikte hij zich tot deugd. Wandelde hij wel bij voorkeur in den roode»rozen»tuin, maar bleef op hetparlemen» taire pad. Omdat de weg der Revolutie faalde Maar nog altijd staat daar zijn woord, dat als de Revolutie aan onze grenzen komt, hij ze met bazuin en wierookvat tegemoet gaan en haar inhalen zal. In Italië heerscht de «zwarte® Mussolini Troelstra's vrienden mogen waarlijk hun mond wel houden, want hij is ónze »roode« Mussolini. Colijn blijft stipt op 't constitutioneele pad. Troelstra springt daar af, zoodra hij er kans toe ziet en voordeel voor zijn partij. Aan kracht zal 't hem niet ontbreken. De mannen»van»Links, die het Kabinet heb» ben laten vallen, heusch niet in de eerste plaats vanwege de Vlootwet, maar omdat de anti»clericale gal hun eindelijk van boven en van onder er uit kwam en «afvloeien® móést, De heeren«van»Links kunnen straks hun plezier aan hun «sterken man« in Sehevenin» gen, wel óp I Niet voor niemendal kreeg Troelstra dezer dagen op de meeting te Am» sterdam een «roode zweep« cadeau Maar zoo is me gevraagd Is het nu werkelijk noodzakelijk, dat de Koningin aan Troelstra opdraagt de vorming van een nieuw Kabinet Móét zij dat doen En zoo ja, waarom dan toch Men weet daar niet goed weg mee. In 't algemeen, ja! begrijpt iedereen wel: die 't wón, die behoprt zijn beurt te krijgen. En gewónnen heeft ditmaal Troelstra. Men mag zeggen, dat hij niet eerlijk ge» wonnen heeft; men mag nog een dozijn an» dere bedenkingen opwerpen, hij zelf zegt, dat zijn partij de »actie« heeft gevoerd en dat die actie tot de nederlaag der Regeering leidde En daarin spreekt Troelstra récht. Volgens den algemeenen regel, dien iéder erkent, behoort het thans Troelstra's beurt te zijn. Doch men vraagtHeeft niet elke regel zijn uitzonderingen En die uitzondering zoekt men dan daarin dat Troelstra zich immers vierkant vóór de »Revolutie« heeft verklaarddus vóór de omverwerping van den huidigen staatsvan» zaken en dat het dus precies hetzelfde zou zijn: Troelstra, premier! als dat men den in» breker tot huisbewaarder aanstelde of den wolf tot herder. Inderdaad, hiervan is veel waar. Men weet, hoe nog pas in Duitschland zelfs socialistische Rijksdagministers hebben meegedaan om de Saksische communisten te Dresden uit de regeering te zetten, omdat die er rónd voor uitkomen dat hun liefste wensch is, die heele Rijksregeering te wippen. Dat nu is ook Troelstra's eindwensch. Niet om bij de Koningin minister te zijn, maar om in de plaats der Koningin president te zijn van een roode, socialistische, Neder» landsche republiek. Wat waar is, mag gezegd. Al zouden op dit oogenblik de socialisti» sche dames en heeren schuimen van woede, als 't hun in herinnering wordt gebracht. We zullen één dezer dagen eens opzoeken en naslaan, wat ze in 1918 zooal naar voren hebben gebracht en dat komt er bij 1 wat ze nóóit hebben verloochend en terug» genomenOnze lezers kunnen dan meteen hun herinnering eens opfrisschen. N u doen ze erg parlementair. Omdat de Kamer hun bijviel 1 Maar 't is met hen zoo «Hiér sta ikik kan óók anders En dat moeten we hen in deze dagen met hun eigen woorden en daden maar flink onder den neus wrijven Ik keer tot mijn vraag terug. 'k Was gebleven bij de Koningin. Ja, zie indien ooit dan heeft Hare Majes» teit in déze dagen wel ons gebed van noode en ga dit, ook in onze kerken en publieke samenkomsten toch voor haar op I In zekeren zin is zij volkomen vrij «De Koning(in) benoemt en ontslaat mi» nisters naar welgevallen«. Niemand kan of zal haar dwingen een bepaald persoon, wien ook, tot minister te kiezen. Maar hier staatjdirect iets naast. Een der grondzuilen van ons Staatsrecht. Voor elke regeeringsdaad, dus óók voor de benoeming van een minister moet Hare Majesteit »gedekt« zijn door het »contraseign« van een minister. Of, om het eenvoudiger te zeggen: Niemand kan Haar vragen: Wat doet gij? Maar wèl moet er iemand zijn, aan wien men vragen kan«Waarom heeft de Kroon dien of dien tot minister benoemd En zoo iemand behoort dan te hebben een meerder» heid in de Kamer, die hem steunt. Nu zal de Koningin zoo iemand zoeken. Stel, ze zoekt thans Rechts:

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1923 | | pagina 1