voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
Val!
No. 2959
WOENSDAG 31 OCTOBER 1923
38ste JAARGANG
Uit de Pers.
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Omgekeerd als met de „Leerplicht
wet"
Die ging er met één stem dóór,
De „Vlootwet", op één stem is ge
strand.
Daarmee is de Vlootwet wègdaar
mee is dit Christelijk Kabinet wèg
daarmee is de Coalitie wèg.
Niemand make zich eenige illusie.
Het is een fractie, of een vleugel, of
een hoek, of hoe men het noemen wH,
van de r.-katholieke partij, die de Coali
tie in de Kamer den genadeslag gaf,
wat natuurlijk straks zijn nawerking
vindt in het land.
Passen, krommen, lijmen baat hier
niet en moet ook niet.
Men wist, waar 't op stond.
zi'4 Welbewust van wat ze deden en
van 't geen er de gevolgen van konden
zijn, hebben deze heeren hun stem
uitgebracht tegen de Wet.
Dat was, zeer zeker, hun récht.
Maar het recht niet alleen, doch ook
de plicht der andere partijen van Rechts
is, om hier de eenig mogelijke con
clusie en consekwentie uit te trekken,
n.l. dat op een hoofdpunt van staats
beleid onder de Coalitie de steunende
en dragende pijler is weggezakt.
En daarmee ligt zij tegen den grond.
Wat wij, die haar altijd van harte
hebben voorgestaan, diep betreuren.
Doch wat men als feit ten volle aan
vaarden moet.
Geen „pleisteren met looze kalk"
Ook niet bij een politieke breuk
En hiermee valt het Kabinet.
Daarover denken wij aldus
Déze val, op deze wijze, op dit punt
van Staatsbeleid, verzoent ons met veel,
dat in den loop der jaren ons van het
Kabinet-Ruys en van sommige zijner
ministers minder goed heeft aangestaan.
Dit is een alleszins eervolle dood.
Gestorven in volle wapenrusting
Gevallen voor een zaak, waarbij onze
eenige zelfbeschuldiging is, dat we te
weinig nog ons volk hebben ingelicht,
hoe ondanks alle smalen en spotten
des vijands, die zaak wel degelijk
voortvloeit uit onze heilige en dierbare
beginselen.
Dat is geweest onze fout.
Van onze pers, van onze politieke
partijen, van onze sprekerswij heb
ben ons door 't kabaal van den vijand
en uit vrees dat we onze eigen men-
schen misschien kopschuw zouden
maken, te veel laten dringen in de
verdedigende positie.
Die uiteraard nooit de sterkste is.
Er is dan ook geen sprake van, dat
er onder ons mag of kan zijn een hei
melijke, zéér heimelijke vreugde dat
we dan toch op deze manier maar van
dat spul met de Vlootwet af zijn en
dat we maar hopen, dat we ondanks
de doorgaande verwaarloozing van Le
ger en Vloot, ja als Troelstra thans
zijn zin krijgt, ondanks de „systema
tische afbrokkeling", toch wel voor
een oorlog, voor schending der neu
traliteit en voor schoffeering van ons
grondgebied bewaard mogen blijven
Zulke gedachten zouden de dood
zijn voor onze partij
0<ndat ,we dan> gewaarschuwd en
welbewust zouden verzuimen en ver-
zaken een der heiligste plichten, die
God ons volk, als zelfstandige natie,
vaderlands
verrocken!" UW °0Ii' nl"
Onze taak is ons aangewezen.
Maar elk Is »van de baa""-
welk ook Sh Kabinet> dat er komt
zijn «m plannen om met hoogs
tens één jaar speelruimte te komen tot
een volkomen sluitende Begrooting en
2e. Hoe denkt gij te zorgen voor de
verdediging van 's Lands grondgebied
en dat zijner Koloniënhoe denkt gij
te handhaven onze neutraliteit?
Dat is onze aangewezen taak.
Ook, wanneer we in oppositie gaan.
Niet „populair" misschien
maar wel christelijk-historisch en anti
revolutionair.
Coalitie wèg, Kabinet wèg:
En vanzelf ook de Vlootwet weg.
Daarover kunnen we kort zijn. De
militaire, politiek-internationale en fi-
nancieele vragen, die hierbij te pas
komen kan een leek niet ten volle be-
oordeelen, maar wij zeilden met volle
vertrouwen op 't kompas der Regee
ring en van onze beide prot. chr. Ka
merfracties.
In dat vertrouwen zijn we niet ge
schokt. En onze taak als pers en pro
pagandisten is het thans om ons chris
tenvolk er diep van te doordringen,
dat een der tien politieke hoofdgebo
den, die God ons geeft dit is
Gij zult verdedigen met al wat gij
hebt, het vaderlijk erfdeel dat Ik, de
Heere, u als natie te midden van de
volkeren der aarde gaf
Onze bazuin geve een helder geluid.
Zóó zelfs, dat de velen die buiten
ons politieke erf zich in de liberale
politiek thans bitter zien teleurgesteld,
omdat ook zij willen krachtige hand
having van ons zelfstandig volksbestaan,
zich op dit punt scharen aan onze zij
Wat nu is de ietwat bange vraag.
We zullen er weinig van zeggen.
Ook déze, naaste toekomst, is in
Gods hand
Een coalitie-Kabinet is uitgesloten,
vermeenen we. Geen staatsman van
Rechts bemant het schip, met de kans
dat hem morgen weer hetzelfde over
komt een deel der bemanning, dat
zich in 't heetst van den strijd bij den
vijand voegt
De „oppositie" is nu aan 't woord.
Troelstra bood zich reeds aan, als
men weet.
In normale omstandigheden zouden
we hdast zeggenHet is zélfs voor
sommigen onder ons niet kwaad, als
de roode roede es 'n poosje over hun
ruggen wordt gezwaaid
Maar de omstandigheden zijn abnor
maal.
We hebben een zich ontbindend,
van honger razend en tot alles in staat
geworden Duitschland vlak naast de
deur en nóg staat daar Troelstra's
woord van '18 dat als de Revolutie
„aan de grenzen komt" hij ze met
gejuich tegemoet zal gaan
Moge dit niet over ons komen
Troelstra blijve, thèns, buiten de
macht
Want. ze is hem niet toevertrouwd.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
.Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
voor deze tw£ Wij onverbiddelijk
voor deze twee vragen te stellen: le
De Siberische
Daar'sprak men van in den Tsarentijd.
En waarlijk niet ten onrechte
Ook in onze taal zijn ze overgezet de boe*
ken, die het lijden schetsen der Siberische
bannelingen, meestal politieke gevangenen,
maar ook wel mannen en vrouwen, gelijk b.v.
de Stundisten, die om des geloofswille werden
weggevoerd.
'n Lijdenstijd en 'n lijdenswèg.
En de Russische revolutionairen, die toen
nog te vuur en te zwaard werden vervolgd,
hebben tegen die wreede, Siberische mart eb
methode soms de gansche wereld te hulp
geroepen
Nogeens, er wés reden voor
Maar nu zijn ze zelf baas, deze »rooden«
en nu passen zij op hun beurt deze Siberische
methode op hun politieke tegenstanders toe
en nog nooit, zelfs in de donkerste dagen
der Russische reactie, waren de gevangenissen
zoo vol van politieke tegenstanders der res
geering als nu. De ellende van deze banne»
lingen heeft intusschen zulke schrikbarende
afmetingen aangenomen, dat de regeering
gedwongen was een commissie in te stellen,
die de economische en hygiënische toestand
der verbannenen moest onderzoeken.
Die commissie gaf thans rapport.
Volgens dit rapport is ,de toestand treurig
in sommige streken zelfs zoo, dat 30 der
bannelingen gestorven is70 in meerdere
of mindere mate ziek.
Nog steeds dusde Siberische »hel«.
V Rijnland*Republiek
De Parijsche pers juicht.
Zij siddert van blijdschap.
»H et k o m 11« beeft uit haar pen
»Het«, waarop ze maanden, jaren, heeft
gewachtde ineenstorting van het Duitsche
Rijk, de knocksout van den erfvijand
Te Aken, vlak bij onze grens is de Rijnland»
Republiek »los»van»Pruisen« uitgeroepen en
naar de verwarde berichten willen, worden
ook elders in het Rijnland daartoe pogingen
aangewend.
't Rijk kr£4kt nu niethet vilt
Zoo jubelt het in Parijs
't Kin zijn, zeggen we. De toestanden zijn
ernstig genoeg. Maar als het valt, dan is de
tweede, groote, allesbeslissende vraag, wie en
wat er zooal onder die puinhoopen begraven
worden zal en of Parijs ook din nog
juichen zal, 't is straks de tijd, die het leert.
Aken ligt vlak bij onze grens.
Daar kan van alles gebeuren.
Zou 't nu niet het allerverstandigste zyn,
als wij onze troepen, politiemannen, grens»
wachten, kortom al wat onze grens zou kun»
n e n verdedigen, haastiglijk terug riepen, vol»
gens de leer dat weerloosheid de krachtigste
zelfverdediging is
Wie vraagt er eens naar, in de Kamer?
Schrikkelijke ellende.
Ook bij óns is wel jammer.
Moet wel nood gelenigd worden.
En hebben degenen, die door den Heere
nog met goederen gezegend worden, een dure
roeping in dezen tijd.
Maar eer we al te zeer klagen
Zoo laat ons ook elders zien.
Als we, niet particulier nu, maar nationaal
de zaak bezien, wat hébben we dan nog een
zegeningen van den Heere op te merken, die
ons volk boven andere geniet
Zie b.v. op Duitschland.
't Hart breekt nu, als ge leest wat de cor»
respondenten onzer bladen, uit Berlijn en
van elders getuigen. Die van het »Hbl.« b.v.
eindigt zijn droef relaas als volgt
Vast staat, dat we een winter tegemoet
gaan, die zelfs den verschrikkelijksten oor»
logswinter die van 1917 nog aan ver»
schrikkingen zal overtreffen. Er zal niet
alleen worden gehongerd, er zal ook koude
worden geleden. Want bijna niemand
afgezien natuurlijk van de beter gesitueer»
den heeft kolen in huis. Waar moet de
middenstander of de werkman kolen van
betalen als hij niet eens genoeg verdient
om zijn honger te kunnen stillen
En daarommochten er eerlang weer
onlusten uitbreken en gij in Holland leest
van plunderingen en mishandelingen en
andere excessen van werkeloozen oordeel
dan niet te hard 1
Want honger is een scherp zwaard
Weest op uw hoede
We houden niet van bangmakerij,
Maar toch zeggen we, dat het zaak wordt
dubbel acht te geven op het doen en laten
der S.D.A.P.
Zij grijpt naar haar kéns
Zij weet heel goed, dat ze langs den ge»
wonen weg en in de gewone omstandig»
heden niet de minste kans heeft bij het Ne»
derlandsche volk.
Zij heeft haar deeléén vijfde.
En daar blijft het ook bij.
Het eenige, dat haar kans geeft op een her»
haling van de in 1918 mislukte »greep»naar«de»
macht« is een bepaalde sfeer van opwinding
en verleugening, waarbij ze de rest van de
Linkerzijde eenvoudig op "Sleeptouw neemt
en Rechts verwarring sticht.
Dat zou haar geven 'n kéns.
En daarom moeten we op onze hoede zijn
en waarschuwen.
De »N.Pr.Gr.Crt.« herinnert in dit verband
aan 't jaar 1903 en aan de beruchte »Worg»
plaat« uit »Het Volk®, tegen Dr. Kuyper en
waaraan hij, die toch anders de carricatuur
wel verdragen kon, zich tot aan zijn dood
geërgerd heeft.
En dan vervolgt genoemd blad
Deze worgplaat is nu nog overtroffen
ten aanzien van den antirevolutionairen
minister Colijn.
Een teekening in »Het Volk« stelt mi»
nister Colijn voor, als de slager, die een
naakten arbeider heeft opgehangen als een
dier ter slachting.
Hij slijpt zijn messen. Naast hem staan twee
huilende honden, oorlog en marine voor»
stellend, en de slager zegt met een vreese»
lijken grijns op het gelaat, wacht maar
Het is een ontzettende voorstelling, die
dienen moet om de woede van de »arbei»
ders« tegen Colijn tot de grootst mogelijke
hoogte op te voeren.
Men volgt precies den weg, dien de com»
munisten in Rusland en Duitschland voor
de revolutie bewandelden.
In »Het Volk«, wij wezen er reeds op,
wordt verteld, dat de heer Colijn de vloot»
wet noodig heeft omdat er oorlogsschepen
moeten komen, die olie verbruiken welke
den grooten maatschappijen voordeel zal
opbrengen.
Op vergaderingen wordt door de leiders
gesproken van den weerzinwekkenden, af»
schuwelijken Colijn.
Voor het Kamergebouw scholen dan ook
reeds af en toe groepen van opgehitste
menschen, die woorden van woede uitten
tegen den minister van financiën.
Hij, die krachtig optreedt om ons volk
te behoeden voor de ellenden welke het
Duitsche volk troffen, en die daarom me»
nigen maatregel voorbereiden moet, die velen
hard schijnt, wordt den volke voorgesteld
als de grootste vijand, die het er op heeft
gezet ons volk te pijnigen en te treffen in
zijn hoogste belangen.
De ophitsing wordt tot het uiterste op»
gevoerd, onderwijl dé leider der S.D.A.P.
in het parlement verklaart, dat er bij hem
geen schijn of schaduw aanwezig is om den
persoon van den minister te treffen en een
smet op zijn naam te werpen.
Dit alles heeft natuurlijk een doel. Men
wil een sfeer van opwinding scheppen, die
goed is voor de nieuwe situatie, waarin een
greep kan gedaan naar de macht.
't Geldt hierWeest op uw hoede
En vergeet niet, dat ook in 1918 de leider
mr. Troelstra, feitelijk te Rotterdam in de be»
ruchte vergadering waar Heijkoop zoo te keer
ging, door 't opgezweepte volk voortgedreven
werd.
De leiders brengen den bal aan 't rollen.
En rolt ze, dan moeten z ij wel eens har»
der voort, dan ze oorspronkelijk van plan
waren geweest.
Ze hebben met een zwerm en wolkbreuk
van leugens in breede kringen een opwinding
veroorzaakt, die gevaarlijk worden kan. Ze
rekenen daarbij onwillekeurig op den wrevel,
die er heerscht onder 't gansche heirleger
ambtenaren van den Staat, vanwege komende
loonsverlaging.
Zij moéten 't hebben van de »situatie«.
Niet van 't kalm, gezond verstand.
Schaper, anders gewoonlijk een bezadigd
nadenker, riep dezer dagen het volk op straat
in Den Haag toe »A 1 s de Kamer de Vloot»
wet aannemen mocht, dan spreken we elkan»
der nader
Laten we waken tegen verrassingen,
't Vlootwet»petitionnement is ook als 'n
welgeslaagde verrassing uit de lucht komen
vallen. We kunnen ons niet herinneren, er
voor dien Rooden Zondag te A'dam, ook
maar iets, geen toespeling zelfs, van te heb»
ben gelezen.
Toch bleek alles goed voorbereid.
Laat het ons ter waarschuwing zijn.
De N. Haagséhe Crt. schrijft het volgende
Troelstra Triumphator
Na een heldhaftigen en met groote bekwaam»
heid gevoerden parlementairen strijd, in het
belang van het Vaderland en de Koloniën,
is het mlnisterie»Ruys de Beerenbrouck geval
len.
Alle Ministers, die in het groote Vlootwet»
debat het woord hebben gevoerd en met name
de heeren Ruys, Colijn en v. Karnebeek hebben
op de meest overtuigende wijze voor ieder,
die geen absolute ontwapening voorstaat, aan»
getoond, dat het voorgestelde wetsontwerp
noodzakelijk was voor een vrij volk dat prijs
stelt op zelfstandigheid en onafhankelijkheid,
voor een volk, aan hetwelk de 'zorg is toever»
trouwd over een zoo uitgebreid Rijk als Neder»
landsch Insulinde.
Zelfs menig tegenstander heeft der Regeering
hulde gebracht voor den moed, voor de kracht
van overtuiging, voor de welsprekendheid,
waarmede zij een zaak van zoo uitnemend
landsbelang tegen de felle aanvallen der bestrij»
ders heeft verdedigd.
Maar dat alles heeft niet mogen baten. Tien
leden der Roomsch»Katholieke Staatspartij
reikten aan de felle oppositie de hand. En
toen, op het einde der zitting van Vrijdag
26 October de voorzitter der Tweede Kamer
den uitslag der gehouden stemming mededeel»
de, bleek, dat van de negen en negentig aan»
wezige leden er zich negen en veertig vóór
en vijftig tegen de Regeering hadden verklaard.
Daarmede was niet alleen het lot van het
Vlootwetontwerp, maar tevens dat van het
Kabinet beslist.
Immers, reeds in eersten termijn heeft de
voorzitter van den Ministerraad uitdrukkelijk
te kennen gegeven, dat het Ministerie en elk
van zijn leden individueel de verantwoorde»
lijkheid voor de leiding van 's lands zaken
niet langer zou kunnen dragen, indien het
ontwerp verworpen mocht worden.
Zoo viel dus met de Vlootwet ook het
Ministerie»Ruys.
En wie was in deze parlementaire worsteling
de overwinnaar?
Het antwoord op deze vraag ligt voor de
hand. Zoo klaar en duidelijk als zelden te
voren het geval is geweest.
Het was Mr. Troelstra, de leider van de
parlementaire fractie der sociaaldemocraten.
Noch Dresselhuys, noch Marchant, noch
van Schaik. Zij waren in den nu beslechten
strijd slechts de aanvoeders der grootere en
kleinere hulptroepen. De man, die de bazuin
geblazen heeft, die én in het land èn in de
Tweede Kamer de beweging .heeft op gang
gebracht en geleid, niemand zal het kunnen
ontkennen is de heer Troelstra geweest.
Op hem in de allereerste plaats jrust de
verantwoordelijkheid van den toestand. En
zelf heeft hij dit aanstonds begrepen. In den
loop der debatten toch heeft hij onverbloemd
te kennen gegeven, dat de sociaaldemocraten
bereid waren het regeerkasteel te bezetten.
Het helpt niet, of men dit feit zou trachten
weg te redeneeren.
Daarom schijnt ons de solutie van de in
het leven geroepen crisis als aangewezen. Het
zal de heer Troelstra moeten zijn, die de
formatie van een Kabinet op zich heeft te
nemen.
De korte geschiedenis is zoo hoogst een»
voudig.
De Regeering stelt een Vlootontwerp aan
de orde. Onder leiding der sociaaldemocraten
wordt daartegen een reusachtige beweging
onder de bevolking in het leven geroepen.
De zaak komt in het Parlement. Daarin plant
zich die beweging voort. Met ongekende fel»
heid vallen met name de sociaaldemocraten
het Kabinet aan. Bij monde van den Premier
verklaart het Kabinet, dat het met het Vloot»
wetontwerp staat of valt. Verrassing, overrom»
peling is uitgesloten. Iedere partij, ieder lid
der Kamer weet waar hij aan toe is. Elk beseft
de waarde van zijn stem.
Het ontwerp tuimelt. En begrijpelijk
onder de sociaalsdemocraten barst een spon»
taan applaus los. Zij weten hetdit is hun
overwinning, hun zegepraal, hun parlemen»
taire triufiiph.
Maar dan rust ook, naar den constitutionee»
len adat, op hen in de eerste plaats de ver»
antwoordelijkheid.
Vlak vóór de behandeling der Vlootwet,
hebben wij het was op 10 October ons
antirevolutionaire volk tot kalmte gemaand.
Mocht het blijken zoo schreven we des»
tijds dat de volksvertegenwoordiging den
moed en het inzicht mist, om dezen strijd
voor het gemeenebest te voeren, mocht de
regeering per slot van rekening door een meer»
derheid in den steek worden gelaten, fiat.
Wij zouden daarin den vinger Gods erkennen
en kalm ons terugtrekken om klaar te staan
voor den tijd dat de overgroote meerderheid
des volks zou inzien de prooi te zijn gewör»
den van een leugencampagne, die haar weerga
zoekt.
Voor ons, als antirevolutionairen zeiden
wij verder zou in een terugtrekken alleen
winst schuilen. Dat wij niettemin alles zullen
inspannen om de Regeering in haar voor»
nemens, voor zoover wij die in 't belang des
volks achten, te steunen, is te verklaren uit
onze overtuiging dat het belang van land en
volk vóór alle andere overwegingen dient te
gaan.
Welnu, ondanks den energieken strijd van
onze voormannen, van de antirevolutionairen