Orgaan
Antirevolutionair
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
IN HOG SIGNO VINCES
No. 2952
ZATERDAG 6iOCTOBER 1923
38ste JAARGANG
EERSTE BLAD.
VLOOTWET
Reclames Mededeeiingen.
Op den Uitkijk.
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
(Slot)
Wat b££t bovendien zoo'n Vloot?
Zoo wordt schamper gesmaald.
En al weten we te voren, dat er
met die schamperaars tóch niet valt te
praten, we willen alevel ten overstaan
van het volk deze bedenking onder de
oogen zien.
Want immers, dit staat vast:
Al wórden die driehonderd millioen
bijna geheel door Indië betaaldal kan
die betaling over een vrij lang tijdvak
worden verdeeld, als het van tevoren
vast stond, dat het geld in het water
gesmeten werd, dan zou die roekeloos
heid streng te veroordeelen zijn.
Ook als het geld werd uitgegeven
om voor ons land als koloniale mogend
heid nog zoowat stand en staatsie op
te houden, dan zou dat ten zeerste te
veroordeelen zijn.
Nu rijst hier een moeilijkheid.
In de toekomst zien kan niemand.
„Men" zegt, dat er ergens in Duitsch-
land een legendarische werkplaats en
laboratorium moet zijn, waar de knapste
koppen uit Germanië in 't diepst ge
heim bezig zijn de krachten der natuur
en de techniek van chemie en electrici-
teit zóó te beheerschen, dat hun Va
derland een toekomstigen oorlog zou
kunnen winnen, al had 't geen kanon
in het veld en geen vliegtuig in de
lucht.
't Zou vreeselijk zijn als 't waar is
Voorloopig zetten we nog een serie
vraagteekens.
En al zou men aan 't zóéken zijn,
daarmee is nog niet gezegd, dat men
ook „vindt" 1
ln 't afgetrokkene laat 't zich denken.
Stel, dat men een gas produceert,
waartegen geen masker baat en dat een
vijandelijk leger vernietigt op verderen
afstand dan 't verst kanon dragen kan
dat men de vliegtuigen op vele kilo
meters afstand uit de lucht leert „bran
den", dan laat 't zich denken dat men
zelfs de wapenen van dézen tijd over
wint.
En al wederom, in 't afgetrokkene
laat zich dat nu ook beredeneeren voor
de Vloot.
En als zulke fantasieën eens werke
lijkheid werden, jadat begrijpt iedereen
dan kunnen niet alleen wij, maar ook
alle andere mogendheden de vloot wel
voor oud-roest verkoopen.
Maar elk begrijpt ook, dat met wat
misschien mogelijk wórdt, geen enkele
mogendheid rekenen kan. Of ze
moesten er allemaal mee rekenen en
allen de vloot eenvoudig afbreken.
Daar zijn we echter verre af.
Een tweede bezwaar, dat gehoord
wordt, is dat der „deskundigen".
Inderdaad zijn er een paar deskun
digen geweest, marine-mannen, die als
hun meening zelfs op anti-Vlootwet
bijeenkomsten hebben verklaard, dat
zoo'n vloot heel weinig beteekende en
in geen geval haar geld waard was.
Men zij hiermee zeer voorzichtig.
Er is nog nooit eenige zaak van be-
teekenis geweest of de deskundigen
waren 't onderling oneens en twisten
soms dat de haren er af stoven. Men
zou hédst kunnen zeggen Wee 1 als
alle deskundigen het over eenige zaak
eens zijnwacht u dan voor schade 1
En 't spreekt immers van zelf:
De Regeering heeft ook harerzijds uit
en ter na deskundigen geraadpleegd;
voorzoover men tenslotte wel op hun
advies afgaan móét, staat zij rond-en-om
gedekt en moeten ook wij daar tenslotte
op afgaan.
Maar dan komt het derde bezwaar.
Driehonderd millioen is 'n heele som.
Maar aan den anderen kant begrijpt
wie éven nadenkt al, en we geven 't
ook onmiddellijk toe, dat men voor
driehonderd millioen in de verste verte
geen moderne grootvloot bouwt.
Trouwens, dat heeft niemand ooit
beweerd.
Wij weten allen zeer goed:
Als wij 't met die te bouwen vloot
alléén, tegen de vloot van Engeland,
of van Frankrijk, of van Amerika, of
van Japan moesten opnemen, dan was
het een onbegonnen zaak.
Zelfs tegen een Oost-Aziatisch smal
deel. b.v. van de Engelsche vloot, zou
de onze niet bestand zijn.
Zooiets is voor 'n klein land onbe
reikbaar.
Maar nu staat de zaak zoo
En ook de eenvoudige begrijpt dit:
Het gevaar, dat één bepaalde mogend
heid ons in ons overzeesch bezit aan
valt en dat de anderen stil toekijken,
is zeer gering.
Daarvoor is de naijver veel te groot.
De een gunt ons den ander niet.
Het gevaar in Oost-Azië is dit:
Dat twee grootmachten met elkaar
of ook twee combinaties in strijd ge
raken, en dat wij onze neutraliteit
moeten handhaven.
Dan is een kleine zeemachbtöch van
waarde.
Want als ze niet ongeveer tegen el
kaar opwegen, beginnen zulke mogend
heden niet, en dan hebben we tenminste
een goede kans dat men zich van weers
zijden bedenkt, eer tnen ons óók in
den oorlog haalt.
Het is in 1914 hier gezien.
Twisten over de vraag, of ons leger
ons buiten den Oorlog hield, willen
we niet.
Maar dit staat toch vast:
Toen ons leger in 1910 niets te be-
teekenen had, was er een Duitsch plan
om dwars door ons land heen ten strijde
te gaan. Doch toen Colijn van dat niets
tenminste iets had gemaakt, toen is dat
oorlogsplan nog vóór 1914 gewijzigd
in Berlijn.
„Wij, Nederlanders, vergeten snel
Maar dit moet ons toch ter leering
zijn.
V »Spaansch<s.
Generaal Primo etc. heeft Spanje gered,
't Was op 't kantje af die burgerministers
ook jammer dat die Alba, hun aanvoerder
't nog net op 't nippertje in een huurauto
van 80 K.M. per uur over de grens heeft ge»
red, anders had Primo hem »Grieksch« ges
leerd
Maar om nu niet wéér in 't moeras te raken
Doet Primo 't drie maanden zonder mi»
nistersc'est simple comme bonjour, of op
z'n Hollandsch met 'n Spaansch beeld 't is
't ei van Columbus.
Hij zet aan 't hoofd van e 1 k departement
'n general
Of ze verstand»van»zaken hebben, is minder,
als ze de noodige sterren maar op hun kraag
hebben. De ambtenaren doen 't werk wel en
de «generaal® steekt af en toe z'n zwaard in
den inktpot en trekt een paar «richtlijnen®
Zóó wil ik, dat het gaatl
Zie, zoo b 1 ij f t Spanje ook gered.
Mussolini is er nog 'n kwajongen bij.
Zóó pas gaat 't er «Spaansch® naar toe.
*1,° Eerste indruk.
De donkere cijfers der Millioenen»nota heb*
ben tenminste d i t goede uitgewerkt, dat ook
sommige bladen Links den ernst van den toe»
stand voelen.
Van de S. D. A. P. zwijgen we.
Of men minister C o 1 ij n al een «zwart»
kijker® scheldt en een «somberen calvinist«,
dat brengt geen geld in 't laadje I
De minister komt met c ij f e r s.
Met cijfers, die men narekenen kan.
Daartegen kan men tweeërlei doen:
Of aantoonen, dat ze onjuist zijn.
Of er zich mee vereenigen, maar er dan
ook mee r ek e n e n.
Een partij, die noch het een noch het ander
doet, doch voortgaat om met looze, holle
praatjes het volk op te hitsen, graaft de grond
onder haar eigen voeten weg.
De groote, liberale bladen uiten zich dan
ook voorzichtiger.
Natuurlijk hebben ze hun bezwaren.
Maar de c ij f e r s weerspreken ze niet.
En ze geven toe, dat d a d e 1 ij k e voor»
«ziening door krasse maatregelen onver»
m ij d e 1 ij k is.
't Staat érger nog, dan zij dachten.
Daar komen ze rond voor uit.
Immers, niettegenstaande al de bezuinigings»
pogingen van 't vorige jaar de befaamde
17 procent staan we nóg voor een tekort
van meer dan honderd millioen!
Zoo leeren het «cijfers en feiten«.
Als dit niet erg is, w a t is dan wél erg,
wou ik vragen.
En dat tekort dreigt nog te s t ij g e n.
Zelfs tot honderd en veertig millioen
De eerste indruk bij de liberale pers was
dan ook, dat de toestand onhoudbaar is en
dat de meest krasse maatregelen onvermijdelijk
zijn, wat natuurlijk nog niét zeggen wil,
dat men daar straks Colijn ook steunen
zal
Dat moet worden afgewacht.
40 cent per regcL
?AI5qtAvANVALKEMBURQ'S'
••iLEVERTRy
r-LEEUWAgaerc-J
Vs Afbreken en Bouwen.
Hiermee zijn we 't volkomen eens
Afbreken alléén, dat mag niet,
Zöö waarschuwden een paar groote bladen
van Links.
Kan men zich daar met Colijn's plannen
niet vereenigen, dan moet men komen met
een ander, met een beter plan, niet met
losse praatjes, doch met een vast plan,
waarmee hetzèlfde doel wordt bereikt
Het evenwicht in de Begrooting
Bezuiniging van 116 140 millioen.
Een «vast plan®, waarmee men desnoods
als de meerderheid van Kamer en Volk het
aanvaarden, de Regeering overnemen wil.
Of, is men 't met een déél van Colijn's
plannen oneens
B.v. met de salaris»vermindering
Of met de belasting»uitbreiding,
Dan moet men ook gereed staan met een
vast plan om zulk een onderdeel te ver»
vangen.
Dan staat plan tegenover plan.
Dan kan de natie er over oordeelen.
Maar enkel tegen zijn; alléén critiek
oefenenafstemmen zonder meer en straks
de bankbiljettenpers maar lustig laten draaien
Dat zou zijnverraad aan 't vaderland.
Een hérd woord, doch volkomen juist.
Onderwijzers-examen.
Een nieuw Koninklijk Besluit, waarvoor we
naar de schoolbladen en de grootere pers
moeten verwijzen, 't is vrij lang, regelt
nieuw de examens voor «onderwijzer® en voor
de «hoofdacte.®
Wij wachten nog op den volledigen tekst.
Maar 't schijnt ons, dat de minister van het
eerste het voornaamste examen gaat maken en
reeds in '24 behalve in de totdusver gevraagde
vakken, ook wil laten examineeren in Fransch,
Engelsch, Duitsch en Wiskunde.
Hoe nu de honderden, die zich voor het
examen van '24 voorbereiden en géén Kweek»
schoolonderwijs krijgen, voor die nieuwe vak»
ken moeten klaar komen, is ons een raadsel.
Maar misschien zijn er overgangsbepalingen.
We wachten even af, tot we den volledigen
tekst afgedrukt zi»n.
't Zou anders al te «departementaal® zijn.
Geen oorlog meer?
Dat noemt men 'n »rustig« antwoord 1
Nijpels, de bekende reiziger, verhaalt er van.
Hij had het met een technicus over de milb
taire vliegtuigen, die Frankrijk thans mêe ma»
ken tot de sterkste mogendheid van Europa,
zoodat zelfs het trotsche Albion niet veilig is
en wat Napoleon onmachtig, met brandend
verlangen altijd heeft begeerd, thans werke»
lijkheid is
De Zee niet langer Engeland's muur
Nijpels sprak er over met 'n technicus.
VroegIs daar niets tegen te doen
En kreeg «rustig® ten antwoord
«Voorloopig nog niet veel, maar als de
teekenen niet bedriegen, dan zullen, vóór
al de Europeesche luchteskaders nog goed
ontwikkeld zijn, ze als oorlogstuig alweer
afgedaan hebbendie halen wij binnen»
kort netjes uit de lucht, branden we naar
beneden.®
Wie was 't ook weer, die zei dat we den
«laatsten oorlog« nu hebben gehad En wat
zal van zülk een wereld»ontwikkeling het
einde zijn?
Nadruk verbodeBi
De psalmist spreekt van «dit moeilijk leven«.
En de catechismus van «dit jammerdal«
Terwijl dan bovendien Gods Woord ons
nog leert, dat de kinderen Gods in dat leven
en in dit dal niét behoeven te rekenen op
het betrekkelijk genomen, dragelijkste lot.
Voor hén zijn vaak de slagen.
Over hen komen vele beproevingen.
Zij moeten «door vele verdrukkingen®
óók van éardschen en tijdelijken aard, al
wordt er dat niet alléén mee bedoeld, in»
gaan in het Koninkrijk Gods.
Misschien kijkt iemand op en vraagt me
in gedachten, waarom ik heden zoo pessi»
mistisch en zwaarmoedig ben.
Mijn broeder of zusterdit is niét.
«Wij hebben dan altijd goeden moed
Niet altijd in even sterke mate, och daar
weten we immers allen van mee te spreken
maar we hebben er iets van.
Iets van dien apostolischen «goeden moed®.
Doch dit neemt niet weg, dat wij de din»
gen dezer aarda niet wenschen te zien bij
't Bengaalsch vuurwerk eener opgeschroefde
luchthartigheid, die zinneloos brult «Houd
er den moed maar in«, en die 't klatergoud
dezer wereld voor 18»karaats»echt=werk aan»
ziet,
Wij willen ze zien in 't rechte licht.
En din is 't nu eenmaal niet anders, dan
gelijk ik het hierboven schetste en zoo zal 't
blijven ook«Een moeilijk leven« in een
«jammerdal®, terwijl het regel is, dat Gods
kind klagen moet«Mijn bestraffingen zijn
er eiken morgen 1«
Alleenlijk, net gaat op»en»neer
God weet, wat maaksel dat wij zijn.
Hij weet, dat de veer van ons bestaan een
nimmer verminderde of tijdelijk opgeheven
druk niet zou uithouden en »dood« zou
gaan, alle veerkracht verliezen.
Daarom heft Hij den druk ook weer op.
En zoo zijn er, zoowel in 't leven van den
enkelen mensch, als in dat van een gansch
vólk, tijden van vernedering, waarin men
vaak meent, dat de man of de vrouw, 't ge»
zin of de zaak, ja het gansche volk, er nu
voor goed en voor altijd bovenop is
en dan komt de ommekeer, de tegenslag, de
verandering en doet ons in dubbele mate de
wisselvalligheid der veranderlijke en bewege»
lijke dingen zien.
Soms ineens, met 'n slég, een »krach«.
Soms door langzaam aansluipend kwaad.
Voor velen kwam thans die kwade dag.
Ik wil er u enkelen voorstellen, zoo uit het
leven gegrepen en dan wend ik me niet tot
het buitenland, waar nog veel erger dingen
gebeuren, maar blijf «onder ons®.
't Begon al in den dag des voorspoeds.
Maar toen merkte men 't zoo niet.
Het zuchten der verarmden tóén werd niet
gehoord vanwege de jubelkreten, soms van»
wege de brooddronkenheid der velen, die de
deur maar hadden open te zetten, om een
bedriegelijken stroom van voorspoed te zien
binnenkomen.
Doch de tegenspoed wis er toen wel 1
Hoevelen hadden hun spaarpenningen, of
ook 't erfdeel van een vroeger geslacht niet
belegd in papieren van welker soliditeit zij
zéker meenden te zijn en die óf zoo
in waarde achteruit gingen, dat men er niet
meer behoorlijk van leven kon, óf zelfs alle
waarde verloren.
Er z ij n toen vele «nieuwe rijken« geko»
men.
Maar er kwamen ook «nieuwe armen« bij.
Hoe velen waren er, al kwam hier later wat
verbetering in, die met éénzelfde pensioen,
waarmee slechts de helft van vroeger kon
worden verkregen, toch moesten rondkomen,
m. a. w. die hun levenswijs voor de helft
moesten inkrimpen.
En wat i s er niet door onze ambtenaren,
onderwijzers enz. een moeite doorworsteld,
éér eindelijk een behoorlijke salarisregeling
tot stand kwam.
Maar 't was toen een «opgaande tijd«.
Daarom merkte men 't zoo niet.
En 't gebeurde ook wel weer, dat wie de
klappen kréég, juist door de gunstige tijds»
omstandigheden ook wel weer aan den ande»
ren kant soms 'n opknappertje kreeg, juist
omgekeerd met thans, nu menigeen die rechts
een flinken klap kreeg, er links nog een over»
heen ontvangt, zónder dat men nu precies
zeggen kan, dat hij door een dubbelen klap
te beter in evenwicht blijft.
Maar laat ik grijpen «uit het leven«.
Eerst maar uit het wee»der»arbeiders.
Enkele jaren geleden leefde hij met de
troostrijke gedachtelk ben een gezochte
»factor« I Blieft baas A mijn diensten niet
langer te gebruiken, of staan mijn voorwaar»
den hem niet aan, of werk ik niet hard ge»
noeg naar zijn zin, welaandan staan baas
B en C en D al «op den uitkijk« of ik ook
«los® kom en willen zij mij om strijd huren.
Zijn werktijd kromp tot acht uren in.
En niet weinigen wisten allerlei middelen
en wegen te vinden, om den resteerenden
tijd nog weer wat productief te maken.
Hadden ze »aankomelingen« in huis
Die verdienden al gauw zes, tien, twaalf
gulden en straks meerkonden voor kost en
kleeren zorgen.
Hoe is dit alles reeds veranderd I
Tal van arbeiders hebben hun tien en vijf»
tien, ja twintig procent al te pakken, of zoo
niet, ze zien hun dag onafwendbaar komen,
want van den Staat gelooven vele, anders
toch heel verstandige luidat hij al, léénende
r ij k worden kan maar van den parti»
culier weet men 't toch beter en als 't bedrijf
't nu eenvoudig niet lijden kén, dan zien de
arbeiders 't zij met of zonder strijd op 't
laatst wel in, dat het naar beneden móét.
Daarbij die droeve werk=ónzekerheid.
De gedurige vrees, dat de slapheid in 't
bedrijf al maar voortvreten zal, tot het ook
hem genaakt, wiens plaats men meende, dat
immers niet wankelen zou.
Dan komt de ontzenuwende werkeloosheid
Soms voor meer dan één uit hetzelfde huis»
gezin en die nu voor duizenden al weken,
maanden aanhoudt en die het gansche gezin,
al is er dan nog 'n droog stuk brood, al
maar op lager niveau brengt, zinken doet,
van betrekkelijke welvaart naar stille armoede,
straks naar publieke ellende en naar den on»
dergang.
Is 't in den middenstand zooveel beter?
Immers neen, waar ge ook kijkt.
'k Zal niet in de fout vallen, van maar te
generaliseeren ik zal ook in aanmerking ne»
men, dat deze middenstand, evengoed als
zoovele arbeiders zijn «vette jaren« heeft ge»
kend, al zijn ze natuurlijk niet voor elk per»
soonlijk éven vet geweestik wil er mee re»
kenen, dat men in schralen tijd steeds nog
een poos «op zijn vet teren kan«,
Maar dit alles ten vólle in rekening gebracht
Wat blijft er dan nóg een zuchten en kla»
gen over, dat men verstaat en dat niet voor
niemendal wordt gehoord.
Wat 'n getob, om de einden bij elkaar te
houden 1
«De tering naar de nering zetten«
Dat is, voorzeker 1 oudvaderlandsche wijs»
heid.
En de nood dringt daar ook wel toe
Maar hoe vaak is dit maar niet zoo direct
mogelijk
Men heeft b.v. in den goeden tijd allerlei
verplichtingen op zich genomen, waarvan men
zich maar niet direct kan ontdoen, of die
voor een bepaalden tijd geldig zijn en waar»
aan men zich houden móét, of
Doch laat ik maar weer grijpen uit het le»
ven om mij heen.
A heeft in goeden tijd 'n zaak gekocht,
geld opgenomen enz., enz., wat tóén best uit
konnü zou hij veel beter af zijn, als hij
z'n zaak inkrimpeh kon, zoodat zijn onkosten
aan alle kanten verminderen de werkkracht
van hém en de zijnen de belangrijkste factor
werd voor de uitkomst van 't bedrijf, maar
dat gaat zoo maar niet en hij werkt feitelijk,
hij slooft zich uit voor anderen en heeft nau»
welijks droog brood voor zichzelf.
B kan zijn zaken wel inkrimpen, maar heeft
nu pakhuis of werkplaatsruimte, machines,
voorraden enz. staan, die absoluut niet ren»
deeren die hij o zoo graag kwijt wou zijn,
maar wie kóópt nu in dezen tijd en wie geeft
er een fiinken prijs voor En zoo zit
de man onder de zorg en 't is een bedroefd
beetje zuiver overschot, waar hij van leven
moet, met vrouw en kind.
C heeft een winkel, maar de omzet is door
verminderde koopkracht van 't publiek thans
tot twee derden, misschien de helft van voor»
heen gezaktdus óók zijn verdienste, maar
de lasten bleven goeddeels even zwaar en
het leven vraagt niet veel minder dan voor»
heen
D heeft in den goeden tijd 'n huis gekocht,