LEN voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Antirevolutionair Orgaan VERBAZENDE VERLICHTING VAN INDIGESTIE No. 2948 ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1923 38ste JAARGANG U£1 1ELBDUI IN HOC SIGNO VINCES EERSTE BLAD. Reclames Metietieelingen. Öp den Uitkijk. DEM IJLDEN, NATIO- Icollectie -IERS W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers Vermeerdering van Kapitaal. Bij „Kapitaal" denke men'niet alléén aan „geld". Zelfs niet in de eerste plaats. „Kapitaal", in den uitgebreidsten zin is al datgene wat dienen kan om te vermeerderen al datgene wat de'mensch in dit leven noodig heeft of ter ver aangenaming des levens begeert. Van een zangeres wordt gezegd „Zij heeft een Kapitaal in haar keel Dat is dan betrekkelijk juist. Maar al gaat zij in de Sahara een jtf-eelen dag staan zingen, daar stilt zij «toch haar honger niet mee, noch lescht haar dorst. Eerst moet zij „publiek" hebben. Dat publiek moet kunnen en willen betalen. En ook dat geld, 't welk zij verdient, is nog maar kapitaal in normale om standigheden, wanneer zij er n.l. voor koopen kan, wat zij voor haar nood druft noodig heeft. „Geld" is^het algemeene ruilmiddel. En als zoodanig ook wel „kapitaal". Maarkeen akker land is het óók. En een huis is óók „Kapitaal". Ik wil dus maar zeggenmen moet bij het woord „Kapitaal" niet te een zijdig aan „geld" denken. Het geld is maar tusschenschakel. Wie een fabriek heeft en b.v. katoentjes maakt, die vergroot zijn „kapitaal", als hij n.l. met finst werkt. Zoolang; ihij|zijn"product in 't pak huis heeft Zoolang zijn'die „katoentjes" kapitaal. Verkoopt hij ze, dan zet hij zijn ka pitaal om in „geld" en bestaat het uit specie, uit bankbiljetten of uit buiten- landsche wissels. En koopt hij dan daarvoor weer land, dan heeft hij zijn kapitaal in grond be legd, hopende het op die wijze verder te vermeerderen. Of breidt hij er zijn fabriek mee uit, dan wil hij van dien kant weer op winst werken. „Kapitaal zoekt zich altijd te ver meerderen. En dat is een goede, gezonde wet. Dat moeten wij als christenen vooral goed inzien. Wij vormen|[met elkaar een volk. Dat is zoo het bestel-van-God. Niet „een hoop zielen, op een stuk grond", maar een „natie", die als gehéél ook heeft haar wel en haar wee. En ieder heeft zijn eigen taak. Zoo zijn er b.v. bedienaars van den godsdienst; er zijn geleerden, wijs- geeren, kunstenaars enz. Zij bewaren en vermeerderen de schatten van religie en cultuur. Zij staan terecht in hooge eere. Als zij hun talenten gebruiken -tot Gods eer, zoo zijn ze een zegen voor hun volk en is hun bezit een groote schat. Maar even onmisbaar zijn zij Die zorgen voor vermeerdering van Kapitaal En als zij daarbij rechte wegen gaan als ook zij hun talenten aanwenden tot Gods eer, dan hebben zij evenzeer aanspraak op onze achting en warmen dank. Zij vermeerderen, zegt ge, hun eigen Kapitaal Ja, natuurlijk, is dat ongeoorloofd Vraagt een hoogstaand kunstenaar, zeg een Mengelberg, een Tooroop enz. soms géén betaling voor zijn kunst en komt deze niet eveneens in de eerste plaats hun zélf ten goede En is dat tenslotte niet bijbelsch Wie plant een wijngaard eet niet van deszelfs vrucht? Ja, maar zegt men zoo een kun stenaar verhoogt den roem zijns volks iets van zijn glans schittert af op het gansche volk. Wie zou het tegenspreken Maar insgelijks, wie nieuw kapitaal vormt, verhoogt meê het bezit des gan seden volks, juist wijl dit volk één groot geheel is, een „organisme" als men zegt, als een lid lijdt, zoo lijden alle leden en als 't de afzonderlijke leden goed gaat, zoo ondervindt ook het gansche lichaam-des-volks daar de gunstige ge volgen van. De gansche „Staat" als men wil 1 Ziet het b.v. aan de Inkomsten-be lasting. Of let straks op de Successie-rechten Merk ook op 't geen, wie „kapitaal" vermeerderde, van dat nieuwe Kapitaal uitdienen laat. Hoe hij land uit zee wint. Of heide ontgint. Of het als „geld", als „aandeel" in nieuwe of zich uit breidende ondernemingen steekt, die weer allerlei arbeidsgelegenheid schep pen. Kapitaalvermeerdering van den en keling Verhoogt hetjverinogen des ganschcn volks I Nogeens, het volk is één gehéél. En nu heeft men weieens gehoord van de „handelsbalans". Die geeft aan den eenen kant al wat ten lande in komt wat het volk kóópt en waarvoor het dus betaalt en aan den anderen kant al wat ten lande uitgaatwat het volk missen kan en aan andere natiën verkooptwaarvoor het dus geld ontvangt. 't Gaat' een volk dan pas goed, als in de handelsbalans het laatste 't eerste overtreft. Een gezond volk nu groeit. 't Neemt elk jaar toe en zulk een gezond volk is b.v. het onze ook. Maar zulk een volk heeft elk jaar meer noodig. Dat meerdere krijgt het uit binnen- en buitenland. Doch waar het ook vandaan komt, er zal inkomsten- en dus kapitaal-ver meerdering tegenover moeten staan, anders eet zoo'n volk binnen korten tijd zijn kapitaal op. Ieder kan dit begrijpen. Eenzelfde wet geldt voor den parti culier en voor de .gemeenschap", stijgende uitgaven, ook al dalen de in komsten niet en al blijven ze maar gelijk, leidt tot de ruïne, tot den on dergang. Er moet inkomsten-vermeerdering zijn In elk geval^in „betrekkelijken" zin. In vergelijking met de uitgaven. En daarvoor is kapitaal-vermeerde ring noodzadelijk. Dat kan geschieden op zeer zondige wijs De schoorsteenmantel van 't privé- kantoor kan vol staan met terafim van Mammon maar op zichzelf is ver meerdering van kapitaal even goed naar Gods wil als de opvolging van het gebod .Vervult de aarde HEIT' riste* N* en .65. |gang (in autle 3.25) i met Jurde Ihans Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. t UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. AdvertentiSn worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. V' Staat of Particulier 'n Merkwaardige gedachtenwisseling heeft onlangs plaats gehad tusschen het soc. dem. dagblad »H et Vo I k« en het eveneens soc. dem. Kamerlid Hiemstra. 't Ging over de Ongevallensverzekering in Lande en Tuins bouw. «Het Volk® prees de R ij k s>verzekering. En wees met groote voldoening op net feit, dat de Rijksverzekeringsbank haar tarieven lager had gesteld dan de Particuliere Vers eenigingen. Hier kwam Hiemstra tegenop. 't Moet nog blijken, zei hij, of die Bank met deze tarieven uitkomt. Zoo niet, dan mag de Schatkist, d. w. z. de belastingbetaler straks bijboeten en dat is toch de bedoeling niet En dan neemt de socialist Hiemstra het aIdus„voor de Particuliere Verzekering op: HePjis daarom~niet voldoende"om~uit te rekenen welke vorm van verzekering, Rijksverkeringsbank of Bedrijfsvereenis ging, voor de werkgevers het goedkoopst is, maar hierbij mag toch zeker ook wel in aanmerking worden genomen, welke soort verzekering aan de wettelijke bepas lingen voor de arbeiders de meest gunstige uitvoering geeft. Zeker, beiden moeten de wet uitvoeren maar de Bedrijfsvereenigingen mogen vers der gaan dan de wet voorschrijft, en het is mij van sommigen bekend, dat ze dit ook wel inderdaad doen. Het feit, dat bij zonnesteek zonder uits zondering uitkeering wordt verleend oms dat, mocht niet worden kunnen uitge» maakt, dat het hier een ongeval in den zin der wet betrof, toch uitkeering werd verleend op grond van het feit, dat hier een geval van bedrijfsziekte aanwezig was, is bekend. Een aantal bedrijfsziekten wordt n.l. met een ongeval gelijk gesteld. Maar ook in een ander opzicht zijn mij op grond van de wetsbepalingen ons verplichte uitkeeringen bekend, gevallen waarin iemand, niet verzekerd, een oogens blik bij een landbouwwerkzaamheid een handje hielp en hierbij een ongeval kreeg. Deze en dergelijke onverplichte uits keeringen verhoogen natuurlijk de kosten en dientengevolge kan daarvan mee het gevolg zijn dat de kosten en de uitvoes ring van de bedrijfcvereeniging hooger zijn, dan voor de Rijksverzekeringsbank. Dit is stellig een merkwaardig geval. Zeker, het beslist niéts. Wij kunnen en willen ook^niet terug naar een Staat, die alleen het recht handhaaft. Maar wat particulier evengoed kan geschieden, heen dit zien we liever^niet in handen van den Staat. 40 cent per regel. kan in vijf minuten worden verkregen door het gebruik van een half theelepeltje Gebismureerd Magnesium in een kleine hoes veelheid warm water, onmiddellijk na het nuttigen van voedsel, of wanneer pijn wordt gevoeld. Duizenden die het geprobeerd hebs ben, verklaren dat er geen middel bestaat dat met Gebismureerd Magnesium te vergelijken is voor indigestie, maagontsteking, aciditeit en dyspepsie. Denkt er aan om Gebismureerd Magnesium te vragen, het middel dat gewaars borgd wordt Uw pijn binnen 5 minuten tot bedaren te zullen brengen, of anders kunt gij op aanvraag Uw geld terug bekomen. Gebismureerd Magnesium Depót, Nassaukade 314, Amsterdam. Verkrijgbaar bij alle goede Apothekers en Drogisten. Weigert alle vervangingsmiddelen. Let er op dat gij het echte Gebismureerd Magnesium krijgt. V Ze liggen op de loer! Hij heeft het hardop gezégd gDe burgemeester van 't Veluwsche Epe, Maar 't wordt blijkbaar door niet weinigen gedacht En de Pers van Links zet op 't oogenblik er al gaarne haar kolommen voor open voor de bewering n.l., dat van onze financieele ellende de g e 1 ij k s t e 11 i n g de s c h u 1 d is. Het wordt al ronduit gezegd Hef die gelijkstelling op Weg met die Schoolwet van '20, waarbij dan natuurlijk vergeten wordt dat achter de Schoolwet de Grondwet staat en dat een nieuwe Schoolwet; die wij op den duur begeeren, nooit iets anders dan een nieuwen vorm van gelijkstelling geven kan. Doch juist dat willen ze niet; De heeren stukke naschrijvers in de liberale pers I Neen de openbare school moet weer worden de school van en voor allen, waaraan de Overheid alles te koste legt en het bizonder onderwijs moet dan met een soort van «genereuse gift® zien hoe het zich redt. 't Geslacht der »frontmakcrs« isnie tdoodi Altijd hebben we dat gezegd. Al kwamen er ook'in ons eigen kamp steeds meer, die zeidenVrede, vredeen geen ge» vaarnu waarschuwen we wederom ze liggen op de loer, om via de financieele ellende hun slag te slaan. V Zijn "familie*. 'n Leuk trekje uit ouden tijd, Prof. Kohnstamm"'verhaalt er van in een artikel,4'dat hij schreef, naar aanleiding van 't Kroningsfeest. Hij was toen zelf nog student. Studeerde, meen ik, te Leiden en 't was in den bloeitijd van 't materialismede mensch was «stof® en anders niet, dat was de hoogste wijsheid, waarmee alles kon worden vers klaard. Het Darwinisme was 'n »evangelie«. De professor van thans, nu zoo heel anders, maar toen öök doorsen»door «materialist® had 'n kennis, een medestudent, van wien bij vers haalde dat die zich opzettelijk 'n eigenaardis gen gang had aangewend't hoofd naar bes neden, armen en beenen slungelend en bunges lend, zooveel mogelijk als een aap. De «evolutie* stond voor 't jongemensch vist. Hij wist dus, wie zijn voorvader was. En, 't lijkt ongeloofelijk, maar de professor vertelt het in allen ernst om te doen zien hoe destijds sommiger geestesligging wis Hij wilde zijn vaderen geenf oneer doen hij wilde der wereld doen zien, dakhij zich zijn^afkomt niet schaamde hij.vönd nu een» maal, 't feit lig er toe, zijn oorsprong in de jungle, waar de oeraap van boom tot boom zich slingerde en niet in een. Paradijs Gods. En dat wilde hij doen uitkomen ook Nadruk vsrbeden. 'k Weet het nog uit mijn jongen tijd. De vijandschap jegens, de minachting voor het weer zich oprichtend geloof bij een deel van ons volk, was groot. 't Geslacht van thans verstaat dit niet. Men moet dit hebben meegemaakt. Nu er van de onzen, en in 't algemeen van de mannen, die den naam van Christus noemen en belijden ook in 't openbare leven zitten en gezeten hebben in den Raad der Kroon, in allerlei, ja in de hoogste Staatsamb» ten staan in de katheders, met roem bekend zijn in de kringen der Wetenschap, nu is er die spot wat uit en wat af. Maar een halve eeuw geleden was het «Kan uit Nazareth iets goeds zijn?« Daar was b.v. 't terrein der poëzie. Bilderdijk, was een oude brompot. En de haartjesplukkers en vlasbaarden, die nooit nog één gedicht van hem hadden door» gewerkt, zegden elkaar met'n tergend lachje in de richting van den «fijne®, die geknepen moest worden voor en na 'n paar regels, die ze van een humoristisch kalenderblaadje onthouden hadden en waarin de oude op Bilderdijksche manier schold op het toeback suygen® «Die heb' met God vergeten hand, Zijns grijzen vaders nek gebroken, Die 't eerst dat heilloos, stinkend rooken, Heeft ingevoerd in 't vaderland Dat was dan voor hen Bilderdijk. De oud»Germaansche woudreus, die door niemand minder dan KIoos voor 't geslacht ónzer dagen weer in eere zou worden hersteld. Dit kenden ze van hem Dat en nóg zoo'n paar «uitspruitsels®. Hij had het voorvoeld, de oude 1 toen hij zong «Rekels 1 laat den doode rusten Da Costa verging het niet beter. Nu ja! een dichter was hij wel... Wie dit ontkent, zou direct in botsing ko» men met den toen in diezelfde kringen hoog vereerden, hoewel weinig gekenden Polgieter die getuigde dat Da Costa met zijn poëzie de wereld zou veroverd hebben, als hij slechts in een wereldtaal had gedicht «Had slechts buiten Holland zijn taaltak gegroeid Al lazen ze hem niet, immers «Daar moest je den bijbel voor kennen Maar zoo enkele regels kénden ze En vooral, wanneer er dan fijnen onder 't bereik der stem waren, dan begon er één on» der die al te »rijpe« jeugd «Die stad is 't Babel onzer dagen Ié, En met stem en geste van den grootsten afkeer getuigend antwoordde het koor «Als Babel stort' zij eens in puin Want dat was voor de moderne idee wel 't toppunt van geestverdwazing en het meest afdoend bewijs van ontoerekenbaar zijn zoo 'n gedicht als Da Costa maakte op P a r ij s. Zoo kón geen verstandig mensch dichten 1 En dat gold dan «la ville lumiére®. zooals het zei, wie een mondvol Fransch had geleerd. De wereldstad, die «triomf der negentiende eeuw«. De oudheid kende zulke steden ook. Rome was feitelijk de laatste geweest. De Middeleeuwen en de Nieuwe Geschie» denis met hun groote verbrokkeling in staat» jes en rijkjes waren voor de ontwikkeling der wereldstad geen gunstige tijd. Maar de «eeuw van den vooruitgang« was dit wel. Zij was immers de «eeuw van den stoom«. Er waren nu geen afstanden meer. Dó wereldstad kon haar vangarmen steeds verder uitslaan en in haar kon zich en zou zich ontplooien op vroeger ongekende wijze de eer en de heerlijkheid der volken. Zij zou 't monument zijn van den mensch. In haar zou de »mensch« zijn hoogste kun» nen ten toon spreiden zij zou schitteren van glans en luister; in het glanzende avondlicht zou ze een sprookje zijn van pracht. In haar zou worden/geconcentreerd al wat de mensch» heid bezat op 't gebied van wetenschap en kunst; de schoonste muziek zou er ruischen, de grootste laboratoria, musea, universiteiten handelshuizen, fabrieken enz. enz. zouden er worden opgericht en de «wereld», die van bui» ten kwam zou zich verbazen en in haar zou geen geest meer zijn. Zij zou tellen één millioen zielen Twee millioen drie en meer! Nu, de droom is in vervulling gegaan. Tenminste «in zekeren zin«, «tot op zekere hoogte« en de wereldstad, ja is het middel» punt geworden der Cultuur kan een «sprook» jesstad« zijn die met een stem als van vele wateren den lof zingt van den mensch... Maar de kéérzijde is donkerheid en duis» ternis Wat ongekende ellende in haar krachten Wat bittere armoede zooals die zelfs in de stroohut op de heide niet wordt gekend wat uitgieting van allerlei, van infra»dierlijke on» gerechtigheden zelfswat verfijning van de zonde in al haar vormen Satan voelt er zich als «bij moeder thuis«, En niet slechts de »puriteinen«, als zesma» delijk vaak worden genoemd, maar menschen van allerlei kleur en geloof en overtuiging, zijn in déze eeuw gaan inzien dat de «groot® stad« ook te groot worden kan en gingen peinzen over de vraag, nu niet hoe ze er de menschen heen, maar hoe ze hen er weer weg zouden krijgen. De hoogere standen geldt dit zoo niet. Die houden hun woning «in destad«i^n; vertoeven daar enkele maanden «in 't seizoen® als 't stadsleven voor hen de meeste bekoor» lijkheid heeftbrengen een ander deel van 't jaar op hun bezitting »buiten« door of gaan op reis en zoeken uit, wat hun 't best lijkt. De middenstand helpt zich zooveel hij kan ook zelf. Kan er geen dubbele woonplaats op na houden, maar heeft 't zoo trachten te ver» deeleni n de stad werken, en leeren, en amuseeren en buiten de stad wonen. Zoo is het forensen»stelsel ontstaan. Er zijn er b v. ettelijke duizenden, die el» ken dag naar Amsterdam komen, om er hun werk te doen en hun brood te verdienen en die eiken javond wederkeeren naar hun wo» ning en gezin in 't Gooi, langs de duinzoom of een enkele aan de Vecht. Men weet hoe voortdurend plannen wor» den beraamd, om dit ook uit te breiden tot de arbeiders. Het groote plan van den Amsterdamschen wethouder Miranda, dat voorshands wel »plan« blijven zal, om n.l. op een paar uur afstands van de hoofdstad, op de heide, een groote buitenwijk van Amsterdam te bouwen, waar» heen enkele duizenden arbeiders met hun ge» zinnen kunnen worden overgebracht, is een uitvloeisel van diezelfde gedachte, dat n.l. de «groote stad® meer geméden dan uitgebreid worden moet. Miranda is de eenige niet We willen in dit verband er nog eens even aan herinneren, dat men in de oude jaargans gen van «De Standaard« 't bewijs zou kunnen vinden, hoe door dr. Kuyper reeds voor dertig jaar de bouw van zulke buitensteed» sche arbeiderswijken is bepleit, die dan door snelle en veelvuldige verbindingen met «de® stad toch weer één geheel zouden uitmaken. Maar om nu op o n z e n tijd te komen De burgemeester van de tweede stad van Frankrijk, Lyon, de heer Herriot, heeft niet lang geleden de leuze aangeheven«Terug naar de provincie De groote stad wordt ook hèm te groot. Hij ziet er alle nadeelen van. Waarbij dan voor Frankrijk speciaal nog d i t bijkomt, dat de groei van de groote stad «et een gevaarlijke uitdunning, ja ontvolking van het platteland gepaard gaat. Daar komt men handen te kort. Dat was voor den oorlog al zoo. En nu deze nog es weer een millioen nij» vere handen weggenomen heeft, is 't nog erger geworden, het is in sommige streken in Frankrijk beangstigend stil geworden «op den buiten® temeer wijl geen geboorte» toename het verlies aanvult en het zelfs den vreemdeling soms opvalt«Men hoort haast geen kinderen hier 'n Kwart eeuw geleden ongeveer sprak een bekend Duitsch publicist van de «groote ste» den® reeds als de «Wasserköpfe der Kultur«, de waterhoofden der beschaving. Ook daarin schuilt veel waars. De «groote stad« is voor een cultuurvolk noodzakelijk heeft tenminste veel voordeelen, maar een krachtig ontwikkeld plattelands» en

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1923 | | pagina 1