El voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden, T~ï zelve Antirevolutionair Orgaan IELS0IJK ÏN HOG SIGNO VINGES mgen EN, gesl ze dan 1 3 ER, elsdijk. No. 2944 ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1923 38STE JAARGANG EERSTE BLAD. Op den Uitkijk. per el. ïhangsel- ns sedert 30 achte kien. nt. ;rda tn, ichestraat VEREN W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Adverteutiën en verdere Administratie, franco toe te zesiden aan de Uitgevers ORMAAT God, Nederland en Oranje Het Oranjehuis en ons christenvolk Altijd was de band tusschen deze hecht en sterk. En zelfs in tijden als dit minder duidelijk aan 't licht kwam, blééf die band sterk door 't geen in 't verleden was geschied en onuitwisch- baar in de volksherinnering staat ge brand en kwam, soms op naïeve wijze, dat vertrouwen op Oranje door ons geloovige volk aan 't woord. Men moet dit goed verstaan. Wij willen ons als christelijk volks deel nooit schuldig maken aan de fout van Juda, toen het den koning David wederhaalde na den dood van Absalom ^.en doen alsof wij méér recht hadden (pp Oranje, dan andersdenkenden. Het koningschap van Oranje, de heer schappij van Wilhelmina is voor allen gelijk. En als Vorstin maakt zij geen on derscheid. Aan haar tafel, tot haar conferenties, noodigt zij mannen en vrouwen van allerlei richting en aan haar hof worden de luthersche vorsten van Zweden en Noorwegen even hoffelijk en hartelijk ontvangen als de Mohamedaansche vors tenzonen uit Solo en Üjoeja en op dezelfde wijze als de roomsche koning van België zóu ontvangen worden als hij het stamverwant land een bezoek brengen kwam. Vanouds was Nederland 'n hospitium. Het gaf herberg aan velen. De Joden b.v. herinneren 't zich nog wel van vroeger en zullen dan ook ^^eker nietachterblijven als het Kronings feest van Wilhelmina wordt gevierd. Men weet hoe „Vader Willem" in zijn dagen al voor den „Godsdienstvrede" was, die gereformeerd en roomsch de zelfde religieuse rechten waarborgde. Die lijn heeft Oranje altijd gehouden. Ook ten opzichte van de Joden, later van de vrijdenkers, maar dit alles erkennend en. prijzend, laten wij niet na, voor ons bizonderlijk te gedenken den band tusschen Oranje, ook tusschen koningin Wilhelmina en ons christelijk- protestantsch volksdeel. Met dank aan God in het hart. De Koningin is ook 'n persoonlijkheid Naast haar staatkundig staat een per soonlijk leven. Zulk een persoonlijk leven heeft een zijde naar binnen, maar ook naar buiten. Naar de binnenzijde vorschen we niet. Ook het koninklijk paleis, dat toch al zooveel ramen heeft naar den pu- blieken weg, hebbe zijn binnenkamer waar geen vreemd oog in gluren mag. Maar dat persoonlijk leven heeft ook een buitenkant. Die zien we natuurlijk wel. Gelijk het gansche volk die ziet. En dan staat het zoo, en we gedenken dit met innigen dank aan God, dat koningin Wilhelmina zich in dit per soonlijk leven nimmer heeft geschaamd de belijdenis van den Drieëenigen God, noch het geloof in Jezus Christus, onzen Zaligmaker. Op eigen belijdenis des geloofstrad zij toe als lid in vollen rechte van de Kerk, waartoe zij door den H. Doop behoorde. Haar kind hief ze er ten Doop en met de gemeente zat ze er neer bij het Heilig Avondmaal. Ook zoekt zij de prediking des Woords Zelfs wanneer zij in het buitenland vertoefde, ook zelfs officiéél, 't zij 't Parijs of Stockholm ware, als regel werd de Zondag vrij gehouden en ging Hare Majesteit ter kerk. En al is het gelukkig zoo, dat in de gemeenten, waar zij 't meest vertoeft Den Haag en Apeldoorn, predikanten staan, die Jezus, den Zaligmaker, pre diken, het is toch altijd te merken ge weest hoe het haar niet een plicht, maar een voorrecht was, om naar zulk een prediking te mogen luisteren. Ja, hoe zij die prediking noodzakelijk acht voor 't geestelijk welzijn des volks, heeft ze wel bewezen door de wijze waarop ze Evangelisatie, Missie en Tentzending steunt, ja zelfs wel aanmoedigde door persoonlijke tegenwoordigheid. Wie veel spreekt, heeft veel te ver antwoorden. En daarom doen voorai vorstelijken wijs, wanneer ze met hun woorden zeer zuinig zijn in 't publiek en ik denk zoo, dat de ex-keizer Wilhelm thans wel zou willen, dat hij menig onvoorzichtig en onbedachtzaam woord nooit in 't publiek had gezegd. Koningin Wilhelmina verviel nooit in die fout. Maar het schijnt wel, neen het is zoo, dat die enkele maal, wanneer zij zich in het openbaar uit, zij zich gelukkig prijst, dat ze ook van den Koning der koningen getuigen kan. Denk aan haar „Kerstgroet" in oor logstijd. Aan het „Christ avant tout„Christus vóór alles Aan het woord, dat zij sprak in 't hartje van 't wufte Parijs, staande bij het standbeeld van haar grooten voor vader de Coligny. Niet maar een religieus woordje. Ook niet, gelijk zoo vaak voorkomt in oorlogstijd zelfs zoo, dat het teedere ooren stuitte'n gebruik van den naam van God, om eigen zaak of positie te bepleiten. Neen, daar had het zoo niets van. 't Was steedsVóór alles de Christus De belijdenis van Jezus Christus als Zaligmaker van zondaren en Redder der wereld, sprak zij onverbloemd uit. Zie, dat gedenken wij óók op dezen dag Als vorstin behoort zij allen toe. Als persóón is zij onzer één. Vanwege den gemeenschappelijken band des geloofs en eenheid van be lijdenis in Christus. Had „Vader Willem" een verbond gemaakt met den Potentaat der poten taten, wij mogen aannemen, dat ko ningin Wilhelmina, van verre staande, na zóóveel eeuwen de oogen opheft of ook zij in dat verbond aandeel hebben mag. God zegene „Nederland en Oranje" Lang leve koningin Wilhelmina! Land» en TnSnbonw. neegemaakt. Hij was ing aan boord van waar men den uit» droge kleeren had ïrste voedsel sedert rstrekt. Het redden evende in het holst d stormweer, is als :n. Aan boord van ïoodkreten gehoord men gaan zoeken nen in zoodanigen 'oord wist te bren» neenzakte. Na een is kapitein Gardin s namiddags 4 uur aan de Haven, om rtij Scheepsafbraak, rondhout, mast lang :ter, brandhout enz. G. Tanis te Goes RG. ij inzet en Zaterdag telkens des avonds dorp, in het Loges n 1.43.60 H.A. of nd te Ouddorp in udelandschen Lans verhuurd tot 1. Tanis a f 120 per ;a, 1.10.20 H.A. of and te Goedereede d »de Hoeken«, in Paulus Voogd Pz. 180 per jaar, in 2 H.A. of 2 G. 83 lorp in den Ouden 'eg, in huur tot 11 f 120 per jaar, ten men van Jannetje of 137 R. V. M. het Oudeland, aan of 1923, door den verzoeke van den da. G. ng, voor 5 jaren, 0 H.A. bouwland, :r Velgersdijk, aan oten in te leveren ptember 1923, ten ide, alwaar inlichs 's namiddags 4 uur an de Haven, om oote partij nieuw anken, kraaldeelen ods van Preekhil, n Gebr. Bezuijen. G. gstoffen en ze s OKVOER NELISSE, ngen Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENT1ÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. V Landverhuizing naar de Vereenigde Staten. Die staat thans vrijwel stop. Zooals men weet heeft «Amerika® de deur als regel op 't nachtslot gedaan en af en toe gaat ze slechts op een kiertje open, uit Neder» land is 't aantal dat ingelaten wordt nog geen duizend per jaar. Dat beteekent natuurlijk niets. N.l. voor een landverhuizing op ietwat groote schaal. Nu is 't wel te begrijpen, dèt en waarom de Staten zulk een besluit genomen hebben. Zij kregen vooreerst veel te veel «schorrie» morrie« binnen hunne landpalen en in de tweede plaats waren de arbeiders daarginds bang, dat ze te veel concurrentie krijgen zou» den, wat vanzelf de loonen drukt. Dit laatste nu bleek verkeerd gezien. Met name wat den landbouw aangaat. De misère, waarin deze daarginds thans verkeert, komt voor een deel ook van 't ge» brek van werkkrachten en de buitengewoon hooge loonen, die er in 't landbouwbedrijf 't gevolg van zijn, die door de lage graan» prijzen niet worden goed gemaakt. En wat dat «schorriemorrie® aangaat Daarin hebben de »Staten« gelijk. Dat kunnen zij missen als kiespijn Zij verlangen goede, nijvere burgers, daar hebben ze gelijk inl Maar nu heeft een Nederlandsche Com» missie eens met den heer Davis, min. v. Ar» beid in de »State« gepraat, toen hij onlangs in Londen was en is met hem een heel eind opgeschoten, om in 't land zélf waar de aan» staande landverhuizers nog komen, een nauw» keurig onderzoek te doen instellen naar de man zijn werk. Dan kon Amerika b.v. hier al laten weten «Hém laat ik toe en hem (of haar) niet Het geeft dan hier reeds een «bewijs van toe» gang« af en heeft niemand af te wijzen, die ginds aan de poort kloppen komt. Min. Davis had er wel ooren naar. De »State«, was hij van oordeel, kunnen best elk jaar een millioen flinke werkkrachlen er bij gebruiken Misschien komt er dus verandering. Niet dat wij iemand iets aanraden Maar voor wie tóch reeds uit zich zelf op Amerika voor de toekomst het oog gevestigd heeft, meenden we van een ander toch even melding te moeten maken. Nadruk verbodeH. Vandaag schrijf ik over de Koningin. En over ons Oranjehuis, dat kan een» voudig niet anders, en ik «wil het ook niet anders. 'n Poosje geleden kreeg ik een boozen, ongeteekenden brief, die natuurlijk den weg ging van alle anonymiteitin rechte lijn naar de prullemand, wie een eerlijke zaak heeft, kan z'n naam noemen en z'n, pootje zetten! Bovendien, ik vóélde dadelijk'aan de manier van uitdrukken, dat hier niet een van «onze menschen« aan 't woord was. Maar nü herinner ik mij dien brief. Ik had onder den verschen indruk van de ontslagaanvrage van min. De Geer ergens geschreven 'k dacht toen nog niet aan de mogelijkheid, dat C o 1 ij n zich voor Finan» ciën geven zou! dat het niet zoo makkelijk was, deze crisis op te lossen. En ik vond het jammer voor Hare Majesteit, dat haar vacantie in Noord»Engeland door deze kwestie be» moeilijkt werd. Diarover kreeg ik dien brief 1 «Wat denk je wel zoo ongeveer werd mij gevraagd dat de koningin daar nog aan te pas komt Nu ja, ze mag in 't eind haar naam zetten, maar buiten haar om wordt dat zaakje wel opgeknapt, net trouwens als alles; de Koningin, dat is voor de schijn 'n dure pronk, maar wat ze döèt, dat mag immers geen naim hebbende ministers maken alles wel voor haar klaar«. De lezer próéft het, een »rooie« Ze verwijten óns soms de «tale Kanaans«. Nu, dat is praitde calvinist van de 20e eeuw onderscheidt zich niet door een ge» maakte of gewild ouderwetsche spraak. Wit er nog van is blijven hangen, wordt door Ds. K. Schilder uitgezuiverd terwijl prof. V. Hepp voor nieuw»Calvinistische taalvorming zorgt. Neen, dit is een verwijt uit de oude doos. Bovendien, zoo'n socialist zwijge maar 1 »Je kunt ze próéven«, zeg ik. Als er één is, dien je herkent aan zijn taal, dan is het 't kind»van»Marx. Hij hoeft er z'n naam niet onder te zettenje drukt éven maar z'n schrijfsel tegen 't gehemelte aan en je trekt direct 'n vies gezicht en zegt«Bah, wat is dat bitter 1® Zoo was 't ook met dézen briefschrijver. Bitterheid, dit is 't wat zulke men» schen bezielt. A1 s dan de Koningin zoo weinig in 't oog van deze lieden beteekent, wat maakt ge u dan druk over haar Laat haar dan liever met rustl Doch dat doen deze lieden niet. Geen nommer van «Het Volk« of er staan van die echt flauwe, venijnige schimpscheuten in op Oranje, op de feestviering enz. enz. En ze kunnen zichzelf zoo tegenspreken Want in datzelfde «Volk® werd geschreven Colijn minister, Engelsch—Hollandsche petro» leum, ingediende Vlootwet, de Koningin in Engeland, ja in Londen geweest en met den koning gesproken daar zit muziek in! Dén is de Koningin weer ineens 'n factor» van»gewicht. Net naar de wind op den rooden molen waait, is 't hoofd van den Staat óf van ge» vaarlijke beteekenis, óf een effectieve nul Maar genoeg over dat «roode kamp« 'n Socialisten»vreter ben ik allerminst. Ik laat hen volkomen de vrijheid om op Koninginne» of kroningsdag met een droog» stoppelsgezicht achter dichte horretjes of neer» gelaten gordijntjes in Marx te lezen, 'n mensch z'n zin, 'n mensch. z'n leven Als ik maar 't Wilhelmus «blazen mag! En duizenden het met mij doen A's wij ons maar vereenigen, met gelukkig nog I een zeer groot deel van ons Nederland» sche volk in 's Heeren huis, dat van vreugde druische en we in gebed en dankzegging zoeken 't aangezicht van onzen Godals maar de vlaggen wapperen uit vele huizen de bazuinen blazen van vele torentransen de kinderen dansen en zingen, omdat met Bilderdijk te spreken 't Oranjebloedhuppelt door hun aderen de mans en vrouwen, de jongelingen en maagden, de stokouden en de jongkinderlijke stameraarsWij allen gelijk we ons één voelen met de geslachten onzer vaderen én met den ganschen stamboom der Oranje's het maar mogen uitroepen, met de Efeziërs twee uren lang als 't moet «Leve Koningin Wilhelmina«! 't Is zoo eigenaardig met 't Oranjehuis. Er z ij n tijden, dat de oppervlakkige waar» nemer zou zeggenNu, 'k weet niet, hoor of 't wel zoo diep zit tusschen Oranje en dat Nederlandsche volk. Want wij zijn een zeer nuchtere natie. «Te bijster nuchter« soms, zoodat de be» schuldiglng van kilheid niet geheel ten on» rechte wordt geuit. Neen, wij loopen met onze gevoelens niet te koop, wc verbergen ze veeleer en menige weduwe, bij wie ge nauwelijks een traan zaagt in 't oog, heeft toch tot haar dood over haar verloren hu» welijksgeluk getreurd. Ook wat ons hart voor Oranje voelt, ven» ten we in den regel niet uit op de publieke markt. En zoo lijkt het dan soms, dat er weinig voor Oranje wordt gevoeld. Ja, allerlei om» standigheden, sóms ook- de houding van Oranje zelf verergerden dan nog, de historie getuigt er van die uiterlijke koelheid, zoodat ze zelfs hier en ginds invreten ging Maar dan kwam ook telkens weer uit, hoe diep de liefde wel zat A 1 s Jan de Wit dacht, dat het volk dan toch de forsche regentenhand kiezen zou bo= ven de smalle vingeren van den ziekelijken Oranjeprins; als zijn nazaten in de volgende eeuw meenden dat een halve eeuw van stad» houderloos bewind de Oranjeliefde wel uit» branden zou als de patriotten meenden dat ze met de Oranje»k leur van de straat, ook de Oranje»g e z i n d h e i d uit de harten kon» den verdrijven als de »Arnhemsche« in de woeligste maanden van 1848 den Oranjevorst bedektelijk een «denk aan Lodewijk XVI durfde toeroepen als nog maar enkele jaren terug een Troelstra door zijn Rotterdamschen schildknaap voortgestuwd, den vinger durfde uitsteken in de richting der Kroon, Dan bleek hoe diep de Oranjeliefde zit Hoe ze niet bloeit aan de oppervlakte van ons volksleven, maar opgroeit uit, wortelt in de mysterieuse diepten van het hart des volks Hoe ze dat in vlam zet Van die onberoerde menigte maakt een be» wogen, bruisende zee, wier golfgeklots dón» dertOranje Boven Dan zijn wij een hartstochtelijk volk. - Weewie dan Oranje te na komt Dan staan we als een duizendrijige haag rondom ons Oranjehuis; dan roert zich ons binnenst ingewand en dan jubelt ons hart: Oranje en Nederland, één! Vanwaar dan toch die liefde voor Oranje? Die wel soms, als een ader in den zand» grond «verstikt en vergeten« niet eens wordt opgemerkt, maar die dan plotseling weer te voorschijn komt, opzwelt en met kristal» helder water duizenden verkwikt Ja, precies ontleden laat «liefde® zich niet. Dat heeft ze met haat gemeen, die soms geheel onverklaarbaar zijn kan, doch daarom niet minder hevig is. Toch zijn er wel aanwijzingen. Elementen waaruit die liefde zich vormde. Zij wortelt diep in de geschiedenis. Booze tongen hébben wel beweerd, dat het «Vader Willem« te doen is geweest om eigen voordeel te bejagen, maar dan wel dan is deze toch, met alle respect zij 't gezegd, wel de domste tweevoeter van zijn tijd" ge» weest. Als Willem van Oranje eer en voordeel zocht Dan had hij de zaak der verdrukte Neder» landers moeten laten voor wat ze was. Had hij 't met Filips II vanwege diens karakter en ijverzucht niet kunnen vinden, zoo had hij toch hier rustig als de rijkste edelman der Nederlanden kunnen leven, indien hij zich slechts wat naar de Spaansche staatkunde had geschikt. En anders, was hem dat te erg. Hij zou in Duitschland, hij met z ij n capa» citeiten ongetwijfeld een rol van beteekenis hebben kunnen spelen En in élk geval zou het dan toch wel de domste zet van hem geweest zijn, die te be» denken was, om alles op één kaart te plaatsen en zelfs zijn tafelzilver te verkoopen en zich in de zwaarste schulden te steken voor zulk een hachelijke onderneming als de bevrijding van Nederland! Neen, Willem van Oranje Dat was de man, die tot Marnix zei «Laten ze óns vertreden, Aldegondeen laten wij ten ondergaan, indien de Kerk des Heeren maar behouden worde Zóó stond «Vader Willem« er voor. Maurits en Frederik Hendrik zeiden er elk op zijn wijze 't amen op en de groote Koning» Stadhouder maakte nu niet voor Nederland alleen, maar ook voor Europa datzelfde woord wéér tot het zijne. 't Ging hun niet in de eerste plaats om aardsch gewin. 't Ging om hooger zaak't ging om de geestelijke goederen des volks. Wil dit nu zeggen, dat de Oranje's nooit hebben misgetast, oök niet ten opzichte van het Nederlandsche volk Dwaas, wie dat zeggen zou. Trouwens, ook het omgekeerde geldt. Ook het Nederlandsche volk, 't zij in zijn geheel of in bepaalde groepen vergreep zich soms aan 't Oranjehuis. De beide laatste stadhouders»Willem ver» zuimden ongetwijfeld de gelegenheid om den opkomenden democratischen stroom in natio» nale, calvinistische bedding te leiden. De eerste koning»Willem was ja'n knap regent maar tevens een «verlicht despoot« naar den aard zijns tijds en zelfs dèrde Willem dreigde soms éven af te glippen van 't constitutioneele pad Maar d i t is óók weer waar Telkens keerde Oranje tot den rechten weg terug. En in Koningin Wilhelmina hebben we een vorstin, die 't Verbond van Vader Willem in de taal van ónze eeuw heeft vernieuwd en die het voor landzaat en vreemde belijdt, dat bij God alléén toekomst is voor Vaderland en Vorstenhuis. En die tevens op de meest nauwgezette wijze zich houdt op het enge pad der Constitutie, die zij bezworen heeft. Die 't óók inziet, als 't fout gaan zou. Er was in die vijfentwintig jaar een korte periode, dat er eenig zacht gemor gonsde:' de Koningin zonderde zich, om wat reden dan ook, zoo èf van haar volk. Denkelijk is 't ook haar zelve ter oore ge» komen Maar vast staat, dat zij weldra duidelijk toonde, hoe dat haar doel niet was, zeker niet méér was en, zonder zich bij elke gelegenheid naar voren te dringen, deed ze weldra elke reden tot beklag verstommen in vreugde en nood was de Koningin weer bij en met haar volk en leefde zoo recht hartelijk met allen mee. Zoo is het gebleven tot dezen dag. Verleden jaar nog bestond het voornemen, om niet achtende de zware vermoeienissen, in deze Septembermaand de hoofdsteden der provinciën te bezoeken, om daardoor zooveel nader in contact te komen met het volk in al zijn variatien. Om der tijden nood is 't overgegaan. Wijl «sobere feestviering® geboden is. Maar die soberheid geldt alléén de kosten. Jaardag en Kroningsfeest hoeven er niet min» der hartelijk om te zijn. En het is niet in den overdaad gelegen, dat een mensch zingt met forschen kele, juicht van ganscher harte en zich verblijdt over de weldaden des Heeren. En daarom, ondanks de ongunst der tijden Nu, jubileer UITKIJK. De groei van de LandbouweOnderlinge. Op 1 Augustus 1923 trad per Provincie het qieronder vermelde aantal landbouwers toe: Provincie. Aantal leden. Loon. Groningen15 f 14,454 Friesland64 f 46,942 Drente27 f 14,566 Overijssel35 f 18,221 Gelderland14 f 8,736 Utrecht5 f 4,374 Noord»Holland 21 f 31,427 Zuid=Holland11 f 27,360 Zeeland.10 f 8,550 Noord Brabant 3 f 10,660 Totaal 205 en f 185,290 Per 1 Augustus 1923 traden als Jid der T. O. toe 29 werkgevers uitbetalende,'aan loon f 102,493. Sedert 1 Januari 1923 vermeerderde het aan» tal leden bij de LandbouwsOnderlinge met 17,665 en f 17,996,737 loon. TuinbouwsOnderlinge met 3,810 en f 6,722,181 loon. De Secretaris van de P.O.C. »Overflakkee« A. W. KEIJZER. Wat elke maand te doen geeft. (Ie helft September). Nadruk verboden. September Herfstmaand. Dus hebben wij te zorgen, dat straks als de herfst is ingetre» den het wintergraan aan de aarde kan worden toevertrouwdde tarwe, de rogge, de gerst. Tarwe de beste zaaitijd is van eind Sept. tot eind Oct. tijdig gezaaid kan ze diep worte» len én zal niet zoo gemakkelijk uitvriezen. Niet diep ploegen, niet dieper dan de gewone bouwvoor, welke vóór het zaaien weer be» hoorlijk vast gemaakt moet worden 't zaai» bed moet bovenop wat kluiterig blijven, dus hale men bij het eggen de kluiten boven. Rogge: beste zaaitijd van begin tot half Oct. ■■HU

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1923 | | pagina 1