El
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden,
T~ï
zelve
Antirevolutionair
Orgaan
IELS0IJK
ÏN HOG SIGNO VINGES
mgen
EN, gesl ze dan
1
3
ER,
elsdijk.
No. 2944
ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1923
38STE JAARGANG
EERSTE BLAD.
Op den Uitkijk.
per el.
ïhangsel-
ns sedert 30
achte
kien.
nt.
;rda tn,
ichestraat
VEREN
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Adverteutiën en verdere Administratie, franco toe te zesiden aan de Uitgevers
ORMAAT
God, Nederland en Oranje
Het Oranjehuis en ons christenvolk
Altijd was de band tusschen deze
hecht en sterk. En zelfs in tijden als
dit minder duidelijk aan 't licht kwam,
blééf die band sterk door 't geen in 't
verleden was geschied en onuitwisch-
baar in de volksherinnering staat ge
brand en kwam, soms op naïeve wijze,
dat vertrouwen op Oranje door ons
geloovige volk aan 't woord.
Men moet dit goed verstaan.
Wij willen ons als christelijk volks
deel nooit schuldig maken aan de fout
van Juda, toen het den koning David
wederhaalde na den dood van Absalom
^.en doen alsof wij méér recht hadden
(pp Oranje, dan andersdenkenden.
Het koningschap van Oranje, de heer
schappij van Wilhelmina is voor allen
gelijk.
En als Vorstin maakt zij geen on
derscheid.
Aan haar tafel, tot haar conferenties,
noodigt zij mannen en vrouwen van
allerlei richting en aan haar hof worden
de luthersche vorsten van Zweden en
Noorwegen even hoffelijk en hartelijk
ontvangen als de Mohamedaansche vors
tenzonen uit Solo en Üjoeja en op
dezelfde wijze als de roomsche koning
van België zóu ontvangen worden als
hij het stamverwant land een bezoek
brengen kwam.
Vanouds was Nederland 'n hospitium.
Het gaf herberg aan velen.
De Joden b.v. herinneren 't zich nog
wel van vroeger en zullen dan ook
^^eker nietachterblijven als het Kronings
feest van Wilhelmina wordt gevierd.
Men weet hoe „Vader Willem" in zijn
dagen al voor den „Godsdienstvrede"
was, die gereformeerd en roomsch de
zelfde religieuse rechten waarborgde.
Die lijn heeft Oranje altijd gehouden.
Ook ten opzichte van de Joden, later
van de vrijdenkers, maar dit alles
erkennend en. prijzend, laten wij niet
na, voor ons bizonderlijk te gedenken
den band tusschen Oranje, ook tusschen
koningin Wilhelmina en ons christelijk-
protestantsch volksdeel. Met dank aan
God in het hart.
De Koningin is ook 'n persoonlijkheid
Naast haar staatkundig staat een per
soonlijk leven.
Zulk een persoonlijk leven heeft een
zijde naar binnen, maar ook naar buiten.
Naar de binnenzijde vorschen we niet.
Ook het koninklijk paleis, dat toch
al zooveel ramen heeft naar den pu-
blieken weg, hebbe zijn binnenkamer
waar geen vreemd oog in gluren mag.
Maar dat persoonlijk leven heeft ook
een buitenkant.
Die zien we natuurlijk wel.
Gelijk het gansche volk die ziet.
En dan staat het zoo, en we gedenken
dit met innigen dank aan God, dat
koningin Wilhelmina zich in dit per
soonlijk leven nimmer heeft geschaamd
de belijdenis van den Drieëenigen God,
noch het geloof in Jezus Christus, onzen
Zaligmaker.
Op eigen belijdenis des geloofstrad
zij toe als lid in vollen rechte van de
Kerk, waartoe zij door den H. Doop
behoorde. Haar kind hief ze er ten Doop
en met de gemeente zat ze er neer bij
het Heilig Avondmaal.
Ook zoekt zij de prediking des Woords
Zelfs wanneer zij in het buitenland
vertoefde, ook zelfs officiéél, 't zij 't
Parijs of Stockholm ware, als regel werd
de Zondag vrij gehouden en ging Hare
Majesteit ter kerk.
En al is het gelukkig zoo, dat in de
gemeenten, waar zij 't meest vertoeft
Den Haag en Apeldoorn, predikanten
staan, die Jezus, den Zaligmaker, pre
diken, het is toch altijd te merken ge
weest hoe het haar niet een plicht,
maar een voorrecht was, om naar zulk
een prediking te mogen luisteren. Ja,
hoe zij die prediking noodzakelijk acht
voor 't geestelijk welzijn des volks, heeft
ze wel bewezen door de wijze waarop
ze Evangelisatie, Missie en Tentzending
steunt, ja zelfs wel aanmoedigde door
persoonlijke tegenwoordigheid.
Wie veel spreekt, heeft veel te ver
antwoorden.
En daarom doen voorai vorstelijken
wijs, wanneer ze met hun woorden zeer
zuinig zijn in 't publiek en ik denk zoo,
dat de ex-keizer Wilhelm thans wel zou
willen, dat hij menig onvoorzichtig en
onbedachtzaam woord nooit in 't publiek
had gezegd.
Koningin Wilhelmina verviel nooit in
die fout.
Maar het schijnt wel, neen het is zoo,
dat die enkele maal, wanneer zij zich
in het openbaar uit, zij zich gelukkig
prijst, dat ze ook van den Koning der
koningen getuigen kan.
Denk aan haar „Kerstgroet" in oor
logstijd.
Aan het „Christ avant tout„Christus
vóór alles
Aan het woord, dat zij sprak in 't
hartje van 't wufte Parijs, staande bij
het standbeeld van haar grooten voor
vader de Coligny.
Niet maar een religieus woordje.
Ook niet, gelijk zoo vaak voorkomt
in oorlogstijd zelfs zoo, dat het
teedere ooren stuitte'n gebruik van
den naam van God, om eigen zaak of
positie te bepleiten.
Neen, daar had het zoo niets van.
't Was steedsVóór alles de Christus
De belijdenis van Jezus Christus als
Zaligmaker van zondaren en Redder
der wereld, sprak zij onverbloemd uit.
Zie, dat gedenken wij óók op dezen dag
Als vorstin behoort zij allen toe.
Als persóón is zij onzer één.
Vanwege den gemeenschappelijken
band des geloofs en eenheid van be
lijdenis in Christus.
Had „Vader Willem" een verbond
gemaakt met den Potentaat der poten
taten, wij mogen aannemen, dat ko
ningin Wilhelmina, van verre staande,
na zóóveel eeuwen de oogen opheft of
ook zij in dat verbond aandeel hebben
mag.
God zegene „Nederland en Oranje"
Lang leve koningin Wilhelmina!
Land» en TnSnbonw.
neegemaakt. Hij was
ing aan boord van
waar men den uit»
droge kleeren had
ïrste voedsel sedert
rstrekt. Het redden
evende in het holst
d stormweer, is als
:n. Aan boord van
ïoodkreten gehoord
men gaan zoeken
nen in zoodanigen
'oord wist te bren»
neenzakte. Na een
is kapitein Gardin
s namiddags 4 uur
aan de Haven, om
rtij Scheepsafbraak,
rondhout, mast lang
:ter, brandhout enz.
G. Tanis te Goes
RG.
ij inzet en Zaterdag
telkens des avonds
dorp, in het Loges
n 1.43.60 H.A. of
nd te Ouddorp in
udelandschen Lans
verhuurd tot 1.
Tanis a f 120 per
;a, 1.10.20 H.A. of
and te Goedereede
d »de Hoeken«, in
Paulus Voogd Pz.
180 per jaar, in 2
H.A. of 2 G. 83
lorp in den Ouden
'eg, in huur tot 11
f 120 per jaar, ten
men van Jannetje
of 137 R. V. M.
het Oudeland, aan
of 1923, door den
verzoeke van den
da.
G.
ng, voor 5 jaren,
0 H.A. bouwland,
:r Velgersdijk, aan
oten in te leveren
ptember 1923, ten
ide, alwaar inlichs
's namiddags 4 uur
an de Haven, om
oote partij nieuw
anken, kraaldeelen
ods van Preekhil,
n Gebr. Bezuijen.
G.
gstoffen en ze
s
OKVOER
NELISSE,
ngen
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENT1ÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
V Landverhuizing naar de Vereenigde Staten.
Die staat thans vrijwel stop.
Zooals men weet heeft «Amerika® de deur
als regel op 't nachtslot gedaan en af en toe gaat
ze slechts op een kiertje open, uit Neder»
land is 't aantal dat ingelaten wordt nog geen
duizend per jaar.
Dat beteekent natuurlijk niets.
N.l. voor een landverhuizing op ietwat
groote schaal.
Nu is 't wel te begrijpen, dèt en waarom
de Staten zulk een besluit genomen hebben.
Zij kregen vooreerst veel te veel «schorrie»
morrie« binnen hunne landpalen en in de
tweede plaats waren de arbeiders daarginds
bang, dat ze te veel concurrentie krijgen zou»
den, wat vanzelf de loonen drukt.
Dit laatste nu bleek verkeerd gezien.
Met name wat den landbouw aangaat.
De misère, waarin deze daarginds thans
verkeert, komt voor een deel ook van 't ge»
brek van werkkrachten en de buitengewoon
hooge loonen, die er in 't landbouwbedrijf
't gevolg van zijn, die door de lage graan»
prijzen niet worden goed gemaakt.
En wat dat «schorriemorrie® aangaat
Daarin hebben de »Staten« gelijk.
Dat kunnen zij missen als kiespijn
Zij verlangen goede, nijvere burgers, daar
hebben ze gelijk inl
Maar nu heeft een Nederlandsche Com»
missie eens met den heer Davis, min. v. Ar»
beid in de »State« gepraat, toen hij onlangs
in Londen was en is met hem een heel eind
opgeschoten, om in 't land zélf waar de aan»
staande landverhuizers nog komen, een nauw»
keurig onderzoek te doen instellen naar de
man zijn werk.
Dan kon Amerika b.v. hier al laten weten
«Hém laat ik toe en hem (of haar) niet
Het geeft dan hier reeds een «bewijs van toe»
gang« af en heeft niemand af te wijzen, die
ginds aan de poort kloppen komt.
Min. Davis had er wel ooren naar.
De »State«, was hij van oordeel, kunnen
best elk jaar een millioen flinke werkkrachlen
er bij gebruiken
Misschien komt er dus verandering.
Niet dat wij iemand iets aanraden
Maar voor wie tóch reeds uit zich zelf op
Amerika voor de toekomst het oog gevestigd
heeft, meenden we van een ander toch even
melding te moeten maken.
Nadruk verbodeH.
Vandaag schrijf ik over de Koningin.
En over ons Oranjehuis, dat kan een»
voudig niet anders, en ik «wil het ook
niet anders.
'n Poosje geleden kreeg ik een boozen,
ongeteekenden brief, die natuurlijk den weg
ging van alle anonymiteitin rechte lijn naar
de prullemand, wie een eerlijke zaak heeft,
kan z'n naam noemen en z'n, pootje zetten!
Bovendien, ik vóélde dadelijk'aan de manier
van uitdrukken, dat hier niet een van «onze
menschen« aan 't woord was.
Maar nü herinner ik mij dien brief.
Ik had onder den verschen indruk van de
ontslagaanvrage van min. De Geer ergens
geschreven 'k dacht toen nog niet aan de
mogelijkheid, dat C o 1 ij n zich voor Finan»
ciën geven zou! dat het niet zoo makkelijk
was, deze crisis op te lossen. En ik vond het
jammer voor Hare Majesteit, dat haar vacantie
in Noord»Engeland door deze kwestie be»
moeilijkt werd.
Diarover kreeg ik dien brief 1
«Wat denk je wel zoo ongeveer werd mij
gevraagd dat de koningin daar nog aan
te pas komt Nu ja, ze mag in 't eind haar
naam zetten, maar buiten haar om wordt dat
zaakje wel opgeknapt, net trouwens als alles;
de Koningin, dat is voor de schijn 'n dure
pronk, maar wat ze döèt, dat mag immers
geen naim hebbende ministers maken alles
wel voor haar klaar«.
De lezer próéft het, een »rooie«
Ze verwijten óns soms de «tale Kanaans«.
Nu, dat is praitde calvinist van de 20e
eeuw onderscheidt zich niet door een ge»
maakte of gewild ouderwetsche spraak. Wit
er nog van is blijven hangen, wordt door Ds. K.
Schilder uitgezuiverd terwijl prof. V. Hepp
voor nieuw»Calvinistische taalvorming zorgt.
Neen, dit is een verwijt uit de oude doos.
Bovendien, zoo'n socialist zwijge maar 1
»Je kunt ze próéven«, zeg ik.
Als er één is, dien je herkent aan zijn taal,
dan is het 't kind»van»Marx. Hij hoeft er z'n
naam niet onder te zettenje drukt éven
maar z'n schrijfsel tegen 't gehemelte aan en
je trekt direct 'n vies gezicht en zegt«Bah,
wat is dat bitter 1®
Zoo was 't ook met dézen briefschrijver.
Bitterheid, dit is 't wat zulke men»
schen bezielt.
A1 s dan de Koningin zoo weinig in 't
oog van deze lieden beteekent, wat maakt ge
u dan druk over haar Laat haar dan liever
met rustl
Doch dat doen deze lieden niet.
Geen nommer van «Het Volk« of er staan
van die echt flauwe, venijnige schimpscheuten
in op Oranje, op de feestviering enz. enz.
En ze kunnen zichzelf zoo tegenspreken
Want in datzelfde «Volk® werd geschreven
Colijn minister, Engelsch—Hollandsche petro»
leum, ingediende Vlootwet, de Koningin in
Engeland, ja in Londen geweest en met den
koning gesproken daar zit muziek in!
Dén is de Koningin weer ineens 'n factor»
van»gewicht.
Net naar de wind op den rooden molen
waait, is 't hoofd van den Staat óf van ge»
vaarlijke beteekenis, óf een effectieve nul
Maar genoeg over dat «roode kamp«
'n Socialisten»vreter ben ik allerminst.
Ik laat hen volkomen de vrijheid om op
Koninginne» of kroningsdag met een droog»
stoppelsgezicht achter dichte horretjes of neer»
gelaten gordijntjes in Marx te lezen, 'n
mensch z'n zin, 'n mensch. z'n leven
Als ik maar 't Wilhelmus «blazen mag!
En duizenden het met mij doen
A's wij ons maar vereenigen, met gelukkig
nog I een zeer groot deel van ons Nederland»
sche volk in 's Heeren huis, dat van vreugde
druische en we in gebed en dankzegging
zoeken 't aangezicht van onzen Godals
maar de vlaggen wapperen uit vele huizen
de bazuinen blazen van vele torentransen
de kinderen dansen en zingen, omdat met
Bilderdijk te spreken 't Oranjebloedhuppelt
door hun aderen de mans en vrouwen, de
jongelingen en maagden, de stokouden en de
jongkinderlijke stameraarsWij allen gelijk
we ons één voelen met de geslachten onzer
vaderen én met den ganschen stamboom der
Oranje's het maar mogen uitroepen, met de
Efeziërs twee uren lang als 't moet
«Leve Koningin Wilhelmina«!
't Is zoo eigenaardig met 't Oranjehuis.
Er z ij n tijden, dat de oppervlakkige waar»
nemer zou zeggenNu, 'k weet niet, hoor
of 't wel zoo diep zit tusschen Oranje en
dat Nederlandsche volk.
Want wij zijn een zeer nuchtere natie.
«Te bijster nuchter« soms, zoodat de be»
schuldiglng van kilheid niet geheel ten on»
rechte wordt geuit. Neen, wij loopen met
onze gevoelens niet te koop, wc verbergen
ze veeleer en menige weduwe, bij wie ge
nauwelijks een traan zaagt in 't oog, heeft
toch tot haar dood over haar verloren hu»
welijksgeluk getreurd.
Ook wat ons hart voor Oranje voelt, ven»
ten we in den regel niet uit op de publieke
markt.
En zoo lijkt het dan soms, dat er weinig
voor Oranje wordt gevoeld. Ja, allerlei om»
standigheden, sóms ook- de houding van
Oranje zelf verergerden dan nog, de historie
getuigt er van die uiterlijke koelheid, zoodat
ze zelfs hier en ginds invreten ging
Maar dan kwam ook telkens weer uit, hoe
diep de liefde wel zat
A 1 s Jan de Wit dacht, dat het volk dan
toch de forsche regentenhand kiezen zou bo=
ven de smalle vingeren van den ziekelijken
Oranjeprins; als zijn nazaten in de volgende
eeuw meenden dat een halve eeuw van stad»
houderloos bewind de Oranjeliefde wel uit»
branden zou als de patriotten meenden dat
ze met de Oranje»k leur van de straat, ook
de Oranje»g e z i n d h e i d uit de harten kon»
den verdrijven als de »Arnhemsche« in de
woeligste maanden van 1848 den Oranjevorst
bedektelijk een «denk aan Lodewijk XVI
durfde toeroepen als nog maar enkele jaren
terug een Troelstra door zijn Rotterdamschen
schildknaap voortgestuwd, den vinger durfde
uitsteken in de richting der Kroon,
Dan bleek hoe diep de Oranjeliefde zit
Hoe ze niet bloeit aan de oppervlakte van
ons volksleven, maar opgroeit uit, wortelt in
de mysterieuse diepten van het hart des volks
Hoe ze dat in vlam zet
Van die onberoerde menigte maakt een be»
wogen, bruisende zee, wier golfgeklots dón»
dertOranje Boven
Dan zijn wij een hartstochtelijk volk. -
Weewie dan Oranje te na komt
Dan staan we als een duizendrijige haag
rondom ons Oranjehuis; dan roert zich ons
binnenst ingewand en dan jubelt ons hart:
Oranje en Nederland, één!
Vanwaar dan toch die liefde voor Oranje?
Die wel soms, als een ader in den zand»
grond «verstikt en vergeten« niet eens wordt
opgemerkt, maar die dan plotseling weer
te voorschijn komt, opzwelt en met kristal»
helder water duizenden verkwikt
Ja, precies ontleden laat «liefde® zich niet.
Dat heeft ze met haat gemeen, die soms
geheel onverklaarbaar zijn kan, doch daarom
niet minder hevig is.
Toch zijn er wel aanwijzingen.
Elementen waaruit die liefde zich vormde.
Zij wortelt diep in de geschiedenis.
Booze tongen hébben wel beweerd, dat het
«Vader Willem« te doen is geweest om eigen
voordeel te bejagen, maar dan wel
dan is deze toch, met alle respect zij 't gezegd,
wel de domste tweevoeter van zijn tijd" ge»
weest.
Als Willem van Oranje eer en voordeel
zocht
Dan had hij de zaak der verdrukte Neder»
landers moeten laten voor wat ze was. Had
hij 't met Filips II vanwege diens karakter en
ijverzucht niet kunnen vinden, zoo had hij
toch hier rustig als de rijkste edelman der
Nederlanden kunnen leven, indien hij zich
slechts wat naar de Spaansche staatkunde had
geschikt.
En anders, was hem dat te erg.
Hij zou in Duitschland, hij met z ij n capa»
citeiten ongetwijfeld een rol van beteekenis
hebben kunnen spelen
En in élk geval zou het dan toch wel de
domste zet van hem geweest zijn, die te be»
denken was, om alles op één kaart te plaatsen
en zelfs zijn tafelzilver te verkoopen en zich
in de zwaarste schulden te steken voor zulk
een hachelijke onderneming als de bevrijding
van Nederland!
Neen, Willem van Oranje
Dat was de man, die tot Marnix zei
«Laten ze óns vertreden, Aldegondeen
laten wij ten ondergaan, indien de Kerk des
Heeren maar behouden worde
Zóó stond «Vader Willem« er voor.
Maurits en Frederik Hendrik zeiden er elk
op zijn wijze 't amen op en de groote Koning»
Stadhouder maakte nu niet voor Nederland
alleen, maar ook voor Europa datzelfde woord
wéér tot het zijne.
't Ging hun niet in de eerste plaats om
aardsch gewin.
't Ging om hooger zaak't ging om de
geestelijke goederen des volks.
Wil dit nu zeggen, dat de Oranje's nooit
hebben misgetast, oök niet ten opzichte van
het Nederlandsche volk
Dwaas, wie dat zeggen zou.
Trouwens, ook het omgekeerde geldt.
Ook het Nederlandsche volk, 't zij in zijn
geheel of in bepaalde groepen vergreep zich
soms aan 't Oranjehuis.
De beide laatste stadhouders»Willem ver»
zuimden ongetwijfeld de gelegenheid om den
opkomenden democratischen stroom in natio»
nale, calvinistische bedding te leiden. De eerste
koning»Willem was ja'n knap regent maar
tevens een «verlicht despoot« naar den aard
zijns tijds en zelfs dèrde Willem dreigde soms
éven af te glippen van 't constitutioneele
pad
Maar d i t is óók weer waar
Telkens keerde Oranje tot den rechten weg
terug.
En in Koningin Wilhelmina hebben we een
vorstin, die 't Verbond van Vader Willem in
de taal van ónze eeuw heeft vernieuwd en
die het voor landzaat en vreemde belijdt, dat
bij God alléén toekomst is voor Vaderland
en Vorstenhuis. En die tevens op de meest
nauwgezette wijze zich houdt op het enge
pad der Constitutie, die zij bezworen heeft.
Die 't óók inziet, als 't fout gaan zou.
Er was in die vijfentwintig jaar een korte
periode, dat er eenig zacht gemor gonsde:'
de Koningin zonderde zich, om wat reden
dan ook, zoo èf van haar volk.
Denkelijk is 't ook haar zelve ter oore ge»
komen
Maar vast staat, dat zij weldra duidelijk
toonde, hoe dat haar doel niet was, zeker niet
méér was en, zonder zich bij elke gelegenheid
naar voren te dringen, deed ze weldra elke
reden tot beklag verstommen in vreugde en
nood was de Koningin weer bij en met haar
volk en leefde zoo recht hartelijk met allen
mee.
Zoo is het gebleven tot dezen dag.
Verleden jaar nog bestond het voornemen,
om niet achtende de zware vermoeienissen,
in deze Septembermaand de hoofdsteden der
provinciën te bezoeken, om daardoor zooveel
nader in contact te komen met het volk in
al zijn variatien.
Om der tijden nood is 't overgegaan.
Wijl «sobere feestviering® geboden is.
Maar die soberheid geldt alléén de kosten.
Jaardag en Kroningsfeest hoeven er niet min»
der hartelijk om te zijn. En het is niet in den
overdaad gelegen, dat een mensch zingt met
forschen kele, juicht van ganscher harte en
zich verblijdt over de weldaden des Heeren.
En daarom, ondanks de ongunst der tijden
Nu, jubileer
UITKIJK.
De groei van de LandbouweOnderlinge.
Op 1 Augustus 1923 trad per Provincie het
qieronder vermelde aantal landbouwers toe:
Provincie. Aantal leden. Loon.
Groningen15 f 14,454
Friesland64 f 46,942
Drente27 f 14,566
Overijssel35 f 18,221
Gelderland14 f 8,736
Utrecht5 f 4,374
Noord»Holland 21 f 31,427
Zuid=Holland11 f 27,360
Zeeland.10 f 8,550
Noord Brabant 3 f 10,660
Totaal 205 en f 185,290
Per 1 Augustus 1923 traden als Jid der T.
O. toe 29 werkgevers uitbetalende,'aan loon
f 102,493.
Sedert 1 Januari 1923 vermeerderde het aan»
tal leden bij de
LandbouwsOnderlinge met
17,665 en f 17,996,737 loon.
TuinbouwsOnderlinge met
3,810 en f 6,722,181 loon.
De Secretaris van de P.O.C. »Overflakkee«
A. W. KEIJZER.
Wat elke maand te doen geeft.
(Ie helft September).
Nadruk verboden.
September Herfstmaand. Dus hebben wij
te zorgen, dat straks als de herfst is ingetre»
den het wintergraan aan de aarde kan worden
toevertrouwdde tarwe, de rogge, de gerst.
Tarwe de beste zaaitijd is van eind Sept. tot
eind Oct. tijdig gezaaid kan ze diep worte»
len én zal niet zoo gemakkelijk uitvriezen.
Niet diep ploegen, niet dieper dan de gewone
bouwvoor, welke vóór het zaaien weer be»
hoorlijk vast gemaakt moet worden 't zaai»
bed moet bovenop wat kluiterig blijven, dus
hale men bij het eggen de kluiten boven.
Rogge: beste zaaitijd van begin tot half Oct.
■■HU