voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Antirevolutionair Orgaan No. 2940 ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1923 38STE JAARGANG IN HOG SSGNO VINCES EERSTE BLAIX Op cleri Uitkijk. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Ad verten tiëai en verdere Adminis tra tie, franco toe te zenden aan de Uitgevers „ORANJE KOVEN Het wordt nu weerOranje Boven 0, Jahet Kroningsfeest is het zil veren feest van Koningin Wilhelmina in de eerste plaats, maar dat kan toch nooit worden losgemaakt van het „Oranje Boven Het is een feest van het Oranjehuis. Een feest van Oranje en Nederland. Het is met dat „Oranje Bovenal zeer eigenaardig. Zoo in gewone tijden, dan komt ons volk niet zoo gauw uit de plooi en geeft het weinig uiting van wat daar diep op den bodem van ons volksbe wustzijn, leeft. Dan lijkt het soms koel en onaan- v doenlijk. Terwijl de Franschman zich heesch schreeuwt en met al wat hij grijpen kan zijn sympathie in de lucht zwaait, kijkt de Hollander nog maar pas, zij 't dan ook vergenoegd, toe. Eer hij zwaait, jubelt, juicht Dan moet er heel wat gebeuren En zoo kan 't best zijn, dat de Ko ningin verjaart en er hier en ginds van particuliere huizen nauwelijks een vlag uitgestoken wordt en velen niet eens de moeite nemen een oranjeteeken op hun kleed te spelden. Niet, dat ik dit goedkeur Maar dit wil ik er mee zeggen Wie naar die uiterlijkheden beoor- deelen wil de verhouding tusschen Ne derland en Oranje, die vergist zich zeer, omdat hij geen rekening houdt met den aard van ons volkskarakter. Wat er bij ons volk leeft: Dat komt pas aan den dag, als de prikkel sterk genoeg is. Gelijk in 1918, toen 't groote verschil zoo duidelijk aan den dag kwam tusschen de positie, die b.v. de Habsburgers in de Donau- monarchie en die de Oranje's innamen in Nederland. Het „Oranje Bovenwortelt aller eerst in de historie. Die historie behoeven we niet in de herinnering terug te roepen elk onzer kent haar. De socialist smaalt daarop. Maar och! hij weet niet wat historie, wat een historische band, wat histo rische gevoelens en herinneringen zijn Hij zelf heeft nog bijna geen historie. En waar hij die wel heeft, gelijk b.v. Marx voor hem een historische figuur is, daar doet zijn meening voor de onze ten opzichte der Oranje's niet onder. De Oranje's, in vroeger eeuw, hebben hun ziel in hun hand gesteld, hun bloed gewaagd, hun goederen opgeofferd voor een zaak waar zij uit koopmansstand punt beschouwd, gemakkelijk buiten hadden kunnen blijven. Maar er was hóóger beweegreden. „Laat men óns al vertreden, ja doo~ den zoo omschreef „vader Willem" het tegenover Marnix, den halsvriend „als de Kerke Gods in deze landen maar behouden blijven mag Om de religie ging 't in de eerste plaats. Om de wijsheid ging het daarnaast. En de historie is een eeuw lang het nü bang, straks blij verhaal geweest van den strijd, dien Oranje en Neder land met en naast elkaar om vrijheid en godsdienst hebben gevoerd. Die heugenis werkt even na. Gaat over van geslacht tot geslacht. En uit zich in het „Oranje Boven Of we dan de fouten der Oranje's niet kennen? Net zoo goed als die van Nederland Wij zouden al zeer slechte calvinisten zijn, wanneer wij van de Oranje-familie een soort heiligen-galerij maakten en de calvinistische schrijvers, neenze hebben de gebreken, de fouten, de zonden der Oranje's nooit uitgestald, maar vergoelijkt en goedgepraat hebben zij ze evenmin. En als stadhouder Willem V vluchten moet voor 't Fransche leger en zegt God heeft een twist met Nederland, dan zeggen we Met beide, met Oranje èn Nederland. Maar als God zijn hand terugtrekt Zijn straffende, uitgestrekte hand, Dan voelen ze zich ook pas mèt elkaar weer veilig en gelukkig en zeker als 't weer is „Oranje Boven „Oranje Boven naar den eisch des tijds. Thans anders dan in de dagen der vaderen. Tóén „stadhouder", „eminent hoofd", als Groen zeinü de landvorst, „koningin" maar naar den eisch van het constitutioneele leven. Dien eisch hebben de Oranje's ver staan. Willem II verstond haar in '48, al was er terecht weerzin tegen liberaal geweld. Willem III gedroeg er zich naar, en 't was meer de schuld van den minister die aanblijven wou dan de zijne, toen 't even langs 't kantje ging. En de vijfentwintigjarige regeering van Koningin Wilhelmina was één Vor stelijk saamleven met ons volk, geheel naar den constitutioneelen eisch. En zoo is 't meêOranje Boven 1 Het is iets meer, het is iets anders, dan wanneer een directeur een kwart eeuw lang aan 't hoofd van het bedrijf heeft gestaan. Dan kunnen, zekergroote verdiensten dankbaar worden erkend. Doch het is iets los, énkel persoonlijks en daar blijft het bij. Dat is 't met 'n Koninginnefeest nieri Het „Oranje Bovenbindt dan. Snoert volk en vorstenhuis nauw aan-n eenhet verleden en de dag van nü en van de tienduizenden, die zich nog buigen voor den Almachtigen God, is het een drievoudig snoer, dat niet licht verbroken wordtGod, Oranje en Ne derland. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden francp per post 75 cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Verwordingsverschijnselen. In een publiek blad moet men altijd zekere soberheid in acht nemen, schrijvende oven de zonde en haar velerlei vorm. Toch is ook zwijgen zeker verkeerd. En waar er nu onlangs van christeiijke zijde weer sterk werd op aangedrongen, dat de Overheid zal ophouden de NieuwsMalth.. Bond als een erkende vereeniging zeker stems! pel van wettelijkheid te geven, daar moet: de publieke meening onder ons zich hierbij krachtig aansluiten. Immers, wat is het geval. De mannen van het N. M. schuiven steeds: op den voorgrond, dat hun bedoelingen en hun arbeid den toets der strengste critiek kunnen doorstaan. Zij willen immers niet: anders dan i n het huwelijk de gelegenheid scheppen tot beperking van het kinderaantal, indien om medische of sociale of dergelijke: redenen de echtelingen dit wenschelijk achten. Nu komen wij reeds hier tegenop. Om redenen, vaak genoeg uiteengezet. Maar wat wij altijd vermoedden blijkt tels kens meer waarheid, n.l. dat het N. M. ons gemeen bevordert het ontuchtige leven b u is ten het huwelijk. Men vreest dan geen »gevolgen« meer. En leeft er dies maar op los. Zonder breidel of teugellachend om Gods gebodindien men dat nog kenterger: doende dan de dieren des veldszich geruss telijk overgevende aan de grofste ongebons: denheid, »Er kan toch immers niets van komen«. Geen woorden of redeneeringen behoeven^ gebruikt te worden, om te doen begrijpen, dat waar d i t de levenstoon, de levenssfeer, de levenszede wordt, het is tot verrotting des volks. En waarlijk, dit is geen ijdele vrees 1 Onlangs, zoo deelde een arts mede, moesten wegens aanmerkelijke diefstallen plotseling alle winkeljuffrouwen in een groot magazijn, ettelijke dozijnen, aan den lijve worden ons derzocht. En wat bleek? Dat meer dan de helft de N. M. middelen te allen tijde maar bij zich had. Meer zullen we er niet van zeggen het toont duidelijk, hoe verderfelijk deze propaganda voortvreet in het lichaam des volks. V »Idiotisme« 7 Dat is zeker een hard woord. 'k Heb het dan ook niet zelf in dit vers band uitgedacht, maar neem het over van een »hooggeplaatst belastingambtenaar» die in een onzer groote bladen staaltjes geeft van aves rechtsche bezuiniging« door den Staat. Ik pik daaruit het volgende op Afschaffing van alle dwaze vrijstellingen van port en zegelrecht bij den postgiros dienst. Het staatsbedrijf der posterijen enz. lijdt door den port vrijdom waarschijnlijk een paar millioen schade en de Staat door den plakzegel vrijdom naar globale schatting een millioen. Ik ga uit van 50.000 posten per dag vast niet te hoog, en neem dan eene groote marge voor posten van niet hooger dan f 10 die vrij van plakzegel zijn. De gevallen die zich bij dezen dienst N/oordoen loopen de spuigaten ifit. Iemand deponeert f 100.000 en betaalt bij de storting vijf cent. Tegelijk geeft hij zooveel girobils jetten samen tot gelijk bedrag af, als hij wil en de geheele ton is zonder eenige verdere kosten dan deze vijf cent gratis overgemaakt. Geen postzegels, geen plakzegels en nog op den koop toe alle arbeid om niet, neen niet om niet, voor vijf cent. Zulk^ een idiotisme is in Nederland mogelijk. Nu zal 't met zulke sommen wellicht in de praktijk niet zoo vaak voorkomen. Maar de vraag rees al éér, of niet dat giro»bedrij£ jawel veel gemak geeft aan 't publiek, maar of het niet tegelijk 'n strop wordt voor het nog steeds meenen we, (noodlijdend) P. en T.» bedrijf ^en dus indirect voor de, immers evens eens noodlijdende schatkist van den Staat Schooltoezicht. «Houthakkers en waterputters« Enfin, dat is wat sterk uitgedrukt, maar toch zoowat in die richting voelen de 100 «schoolopzieners» in ons vaderland zich tegenover de 26 »inspecteurs«, getuige hun opgerichte vereeniging, hun onlangs gehouden vergadering en 'tadres met voorstellen ter verandering en verbetering, dat in de maak is en straks aan de Regeering gezonden wor» den worden zal. Eén hunner, de bekende heer J. Stampe» rius, die blijkbaar geen behagen in zijn ambt meer schept en straks het schooltoezicht vers laat, schrijft er over in de krant. Wij willen, zegt hij, »zelfstandig« werk. Geen »knechtje« zijn dus van de inspecteurs, bij wien ze eiken Maandag, of iederen mors gen, hun taak komen halen om die later te bestemder tijde in te leveren. Wél «toezicht», maar niet «nagereden» worden, «reorganisatie» van het Schools toezicht willen zij, opdat dit, zegt de heer Stamperius, «eenvoudiger, doeltreffender en minder kostbaar« wordt. Nu, als ge dat bereiken kunt: Reorganiseer het dan naar hartelust! Nadruk verbodeH. Ze zijn buren, góéde buren ook. Zoo in het maatschappelijke leven helpen ze elkaar, waar ze kunnen, ^oo de mans als de vrouwen ze maken graag een buurpraatje over de heining in hun tuin, komen ook wel bij elkaar over huis en deelen in eikaars lief en leed en de een, die volbloed antirevolus tionair en »kerksch« is, denkt weieens aan 't woord dat een gebuur, die nabij is, méér baat dan een broeder, ook een geestelijke broeder die verre is. «Geestelijke broeders» zijn ze niet. De ander is in de politiek liberaal. Wat geloofsovertuiging betreft «modern». Maakt van 't kerkgaan geen »plicht«, want hij «staat in de vrijheid« gelijk hij roemt, maar beschimpt den godsdienst ook niet, ins tegendeelhij heeft zich oprecht verblijd, dat zijn lijfblad, het »Handelsblad«, onlangs is gaan begrijpen dat de mensch bij hef intels lectueele brood, dat het dagsaansdag opdischt niet leven zal, maar zoo 's Zondagsmorgens ook een goed en gemoedelijk woordje noodig heeft, tot stichting van zijn binnenste »ik.« Tegenvoeters waren die twee dus op menig gebied. Tegenstanders, zoodra zaken van religie, politiek en zooal meer in 't spel] kwamen en nog bij de laatste verkiezingen is 't ges beurd, dat ze beide op huisbezoek gingen en zonder van elkaar af te weten bij 't zelfde oude vrouwtje aanland'den, dat als ik wel ingelicht ben in 't eind op de staatkundig gereformeerden moet hebben gestemd. Tegenstanders, en toch goede buren Zoo in 't maatschappelijk leven. Hun namen, zal ik veranderen en den liberaal heeten Thor, den antirevolutionair Groen. Welnu, die twee zagen elkaar denzelfden avond, toen de tijding voor vast in de krant stond, dat C o 1 ij n minister van financiën worden zou en amicaal, als ze van elkaar gewoon waren, sloeg Thor z'n buurman op den schouder «Nu, ik feliciteer je, hoor! Jullie baas dóét hét maar weer Groen keek den ander rustig aan. «En ik jou ook, buurmanEn als je nu meenen mocht, dat wij antirevolutios nairen op ons kousen in den kelder staan te dansen, omdat Colijn minister geworden is, dan weet je er niets van «Nu je zult er niet om treuren, wel «Nee, natuurlijk niet! Maar je deed daarnet precies, alsof er een overwinning was behaald door de antirevolutionaire partij, en dat is nu te gek om van te praten. Colijn gééft zich je zou kunnen zeggen, Colijn offert zich op en de antirevolutionaire partij staat hierin achter hem, dat wéét hij, en zij wil mee de klappen dragen, die hij krijgen zal, maar een overwinning is er niet behaald, zóó moet je de zaken niet voorstellen, amice en daarom zei ik daarnet en ik herhaalik feliciteer jullie, liberalen óók! Ja, jullie zijn eigenlijk nog beter af dan wij en dat wil ik je be» wijzen ook«. «Goed, laten we er dan es rustig bij gaan zitten! Ja, daar op de bank, 't is toch nog een heerlijke zomer geworden, nietwaar? Opsteken? Ja, zeker, 'n fijne sigaar ik rook ze anders door de week niet, dat weet je ook wel en als je 'r aan gewend bent, smaakt een lekkere pijp tabak evengoed ze vertelden me onlangs, dat Colijn niets liever heeft dan zoo'n kort, hou» ten pijpje in den mond en die zal toch uit z'n loopbaaó wel een goede sigaar overge» houden hebben, maar 'tis net zooals je jezelf wént nee! 'k heb er vijfentwintig van m'n zoon overgestuurd gekregendie heeft de hoofdacte gehaald en nou kon 't lijden-, schreef hij, hoewekie ook al gehoord had, dat Colijn minister worden zou, wat bij hem op sclfbol met héél lange gezichten was aan* gehoord, omdat ze vreesden, dat hij geen enkel traktement onbesnoeid laten zal. Voor De Visser zijn ze niet bang «maar als Colijn er achter gaat staan, vaderschreef m'n zoon dan weten we 't nietdie is tot alles in staatIk zeg je 't nu maar net, als m'n jongen 't me schreef. Maar de hoofdacte gaf 'm in elk geval driehonderd pop in 't jaar méér; d i e zouden er zoo gauw niet af gaan, dacht hij en daarom moesten we nu met malkaar eerst nog maar es fijn rooken en «daarna de zondvloed, om met Lodewijk XV te spreken«, schreef hij maar de zondvloed is toch wel éér geweest, niet «Ja, voor zoover ik weet in de dagen van Noach «Juist, en Lodewijk XV moet later geweest zijn, want ik weet nog uit m'n schooljaren van Lodewijk XIV, daar hebben w ij nog te» gen gevochten nu ja I onze vaderen bedoel ik danMaar om nu op ons apropos terug te komen, je moest me nu eerst es uitleggen, waarom je mij, of liever ons, liberalen, wilt feliciteeren met minister Colijn «Dat zal ik je uitleggen, buurman Jij en ik, we zijn samen op een schip «Watblief Op een schip «Nu ia, bij manier van spreken. Ik maak een schip, ik scheep er met vele anderen ook ons samen i n, ik laat zware stormen woeden, het schip geheel uit den koers slaan, ernstige averij oploopen, lek en wrak stooten, tusschen gevaarlijke klippen raken «Houd op, man! 'nMensch zou gaan ge» looven, dat 't waar was «Het i s waar, amiceLetterlijk waar't Eenige is maar, dat ik eigenlijk geen woorden in de taal vinden kan, sterk genoeg, om den gevaarlijken toestand, waarin zich het schip bevindt, naar eisch te teekenen. En wat het ergste is, onbegrijpelijk, ontstellend en ont» zettend, als je 't goed indenkt? De meeste passagiers zijn zich dat gevaar niet bewust. Ze hebben er eenige vage geruchten over gehoord, maar ze hebben óf hun ooren toe» gestopt óf zich opzettelijk afgewend en ze wandelen rustig op 't dek, ze vragen om hun natje en hun droogje, ze leggen een kaartje, ze maken wat -muziek, ze doen een dansje, ze sluimeren en liggen neder, ze schertsen en fluiten, of er geen vuiltje aan de lucht is Maar jij en ik zien en kénnen het gevaar Wij wéten, als er niet spoedig uitkomst daagt, dan gaat het schip met al wat er op en in is, naar den kelder en dan zijn we verloren, even zeker als de passagiers van de »Germania«, waarvan alleen mast en rookpijp nog boven water steken». «Hm Ik begrijp je zei Thor. «De tee» kening is duidelijk en grootendeels juist. Ik heb vandaag nog op kantoor gezegd kerels jullie bent gek als je niet inziet, dat we met 110 met 120, met 150 millioen 's jaar te kort naar de enfin, voor jóuw ooren zal ik 't zóó zeggen naar de lucht»electriciteit gaan Gerust, de kerels praten over zoo'n honderd millioen of 't een zak met bonbons is.« «Ze zijn niet wijzer«, zegt Groen, de schou» ders ophalend. «Ze zitten maar op hun sa» laris te turen. Ze begrijpen niet, dat wanneer de gulden straks op 80 cent zakt, of op 70, of op 60, net als nu weer de franc in België en Frankrijk, elke honderd gulden traktement vanzelf ook op 80, 70 en 60 gulden terug» zakt wat dat betreft zijn 't kuikens en zulke kuikens zitten onder ónze menschen net zoo goed als bij jullie, Thor «Tot je dienst, maar we waren op 't schip «Precieskapitein en de officieren en dat merkten wij welzaten al van den mor» gen tot den avond over hun kaarten en in» strumenten gebogen, maar ze konden de lekke schuit maar niet uit dat gevaarlijke klippen» gebied weg krijgen, om ze in een veilige haven te brengen »'t Is niet best, Groen «Zeg dat wel, ThorIk hóórde dezer da» gen het iemand zoo uitdrukkende klok staat op vijf minuten voor twaalf, dat wil zooveel zeggen als, de lont ligt heel dicht bij 't kruit Maar terug naar 't schip nu komt er 'n loods aan boord. Of't hem luk» ken zal, dat moeten we afwachten, want het water in het ruim staat al onrustbarend hoog maar in elk gevalhij weet den wég, hij kent elke onderzeesche klip, hij heeft niet te zoe» ken of te vragen en kapitein en officieren ge» ven met vol vertrouwen 't stuurrad in z ij n hand. Nog steeds zien vele passagiers geen gevaar. Maar jij zag het en ik zag het en wij weten allebei, niet dat er geen gevaar meer is, maar dat we nu in elk geval 'n kans heb» ben, dat we niet naar den kelder gaan en dat de schuit nog net 't gevaar ontkomt, en nu beweer i k, dat jij recht hebt om m ij geluk te wenschefi, maar dat ik met evenveel recht jou feliciteeren kan. Want we zijn ten» slotte met e 1 k a a r op 't schip. Begrijp je me «Jawel, en je hebt wel eensdeels gelijk ook. Maar Colijn blijft toch altijd jullie man; 't is er niet een van ons «Gelijk héb jij ook, Thor En je kunt er op rekenen, daar ken ik, dunkt me, den heer Colijn genoeg voor, dat die niet als hij in 't kabinet zitten gaat over zijn antirevolutio» nair colbert 'n groote, grijze werkjas aan» trekken zal, zoodat je niet meer kunt zien, van wat kleur hij eindelijk is. Ik heb b.v. hoop, al weet ik er natuurlijk niets van, dat we met iemand als Colijn aan financien nu eindelijk eens van die officieele gokfokkerij, de «Staatsloterij» verlost zullen worden Maar dat neemt niet wegjullie, liberalen, hebben in zeker opzicht nog meer stof tot blijdschap dan wij, antirevolutionairen «Nu, maak mij dat dan es waar!« «Op één voorwaarde datje niet boos wordt, want ik bedoel met liberaal niét jou per» soonlijk, maar jullie heele groep». «Afgesproken, we kénnen malkaar« «Dan staan, dunkt me, de zaken zoo. A 1 s minister Colijn er werkelijk in slagen mocht het hopeloos verwarde financieele kluwen te ontwarren en het evenwicht te herstellen op het Staatsbudget, dan zullen jullie liberalen daar precies evenzeer mee in je schik zijn als wij, antirevolutionairen. Want we zijn samen op 't schip. Als dat wegzinkt gaan we s a» men de diepte in. Niet de antirevolutio» nairen alléén, maar wij al te gader met elkaar. Doch nu is er ook verschil Minister C o 1 ij n is natuurlijk onze man. Van ons antirevolutionairen, wordt dus ver» wacht, dat we hem zullen steunen uit alle macht en dat zullen we doen ook, want het gaat om 't schip; om ons aller behoud. Maar jullie zijn niet van zijn partij. En jullie zullen wel zoo wijs zijn, jullie liberalen let er es op I dat je zijn han» den niet van 't stuurrad weghaaltDaar zal je wel deugdelijk op passen, wantje wilt ook graag mee worden gered Maar je mond zullen jullie tegen hem open doen. Critiek, van je welste. Hij is immers een »anti«Jullie staan dus vrij tegenover hem. Jullie spelen de mooie rol. H ij moet er diep 't mes inzetten. En dan staan jullie er bij met 'n meewarig gezicht en zeggen Arme patiënt! arme, arme man! dat ie je zoo ker» ven durftJullie zullen mee roepen Au, au En die Colijn heeft het dan maar gedaan; en jullie komen zoo flink voor den patiënt op jullie weten wat 'n mensch, wat 'n volk toekomt Tien sloeg vlakbij de torenklok. Thor sprong op. «Ik moet naar huis, zei hij, m'n vrouw wacht met de pap UITKIJK,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1923 | | pagina 1