Twee Bladen. tweede blad. Zaterdag 11 Aug. 1923. No. 2936. Gemeenteraad. Dit nummer bestaat wit WHOOSIGNOWSES Vergadering van den Raad der Gemeente SOMMELSDIJK op Donderdag 9 Aug. des nam. om half 4 uur. De Voorzitter, de EdelAchtbare heer den Hollander opent de vergadering met gebed. Op verzoek van den Voorzitter worden door de H.H. v. Nimwegen, M. Joppe en Slis de geloofsbrieven nagezien der nieuw gekozen raadsleden. Na onderzoek wordt geadviseerd tot toelating. Met algemeene stemmen wordt conform besloten. Dan worden de notulen der vorige verga* dering voorgelezen en overanderd vastgesteld. Doordat de raadsvergadering waarvan deze notulen voorgelezen werden, niet tijdig aan* gekondigd was konden wij geen verslag dier zitting leveren. (Uit de notulen bleek, dat er nog eenige belangrijke zaken besproken en niet minder belangrijke besluiten genomen zijn. Het werk aan de havenkade is opgedragen aan de firma L. J. Le Comte en den heer Breur. De kosten zijn ongeveer t 16000,—. Ingevolge de nieuwe wet op het middelbaar onderwijs moet deze gemeente bijdragen in de kosten der R. H. B. S. te Middelharnis over het tijdvak 1 Sept.—31 Dec. 1922 f 1601,78. Dat is dus per jaar ongeveer f 4800,—. Slechts twee raadsleden stemden tegen het voteeren van deze groote uitgave. Tenslotte werd in diezelfde zitting door den heer v. d. Velde nog een warm pleidooi ge* houden voor de handhaving van den zonne* tijd.) Ged. St. berichten hun goedkeuring over eenige raadsbesluiten, alsmede, dat afgezien wordt van de aanhangige grenswijziging. De heer G. JOPPE dankt namens den raad den burgemeester voor de moeite door dezen aangewend om de annexatie te voorkomen. De VOORZITTER spreekt den wensch uit dat, nu tweemaal grenswijziging aanhangig is geweest, Ged. St. voorgoed van dergelijke voorstellen zullen afzien. Volgens een ingekomen prov. blad zal de gemeentebegrooting voortaan op andere wijze ingericht worden. De leden die herbenoemd zijn in de schat* tingscommissie voor de rijksinkomstenbelasting verklaren hun benoeming te aanvaarden. Proces*verbaal is ingekomen van de gehou* den stemming. Verslag is ingekomen over den toestand van het Lager*onderwijs. De commissie van beheer der Gasfabriek rapporteert de conclusie van den accountant, die onderzoek heeft ingesteld naar het ge* meentelijk gasbedrijf. Dit rapport ligt ter visie. Voorts deelt genoemde commissie mede dat in de naaste toekomst belangrijke uitbreiding aan de gasfabriek gegeven moet worden, daar de gasproductie niet in de behoeften zal blij* ven voorzien. De rekening van het Burgel. Armbestuur is ingekomen. Zij sluit met een batig slot van 280,20s. De H.H. Mijs, v. Nimwegen en Slis zullen haar nazien. De Gemeenteraad van Dirksland vraagt ver* goeding van in die gemeente schoolgaande kinderen uit Sommelsdijk ingevolge de betref* fende wet op het L. O. B. en W. Adviseeren toe te staan. Conform wordt bosloten. De heer v. NIMWEGEN vraagt of Som* melsdijk van Middelharnis ook vergoeding krijgt. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. De Gezondheids*commissie dient haar re* kening in. Zij sluit met een batig saldo van f 189.16. Idem haar begrooting sluitende in ontvang en uitgaaf op f 1459.385. De raad van Melissant vraagt adhaesie*be* tuiging aan zijn adres aan den Min. van Ar* beid om de gezondheidscommissie alhier op te heffen. B. en W. adviseeren geen adhaesie te betuigen. Aldus wordt besloten. De heer v. NIMWEGEN zou willen vra* gen aan Ged. St. zorg te dragen dat de ge* zondheidscommissie uit wat meer actieve leden wordt samengesteld. De VOORZITTER zegt dat de raad be* voegd is bij eventueele vacature personen voor te dragen. De heer M. JOPPE kan wel met de op* anerking van den heer v. Nimwegen accoord gaan indien meer actie van genoemde com* missie niet tevens meer kosten met zich mede bracht. De raad van Smilde vraagt adhaesie=betui* ging aan zijn adres aan de regeering om de belastingsheffing niet meer te heffen naar een grondslag van één* doch naar een grondslag van drie jaren. B. en W. adviseeren dit ver* zoek in te willigen. Met algemeene stemmen wordt er toe besloten. De raad van Wijmbritseradeel vraagt ad* haesie*betuiging aan zijn adres aan H. M. de Koningin om het daarheen te leiden dat openbare godslastering in woord en geschrift in het Wetboek van Strafrecht wordt strafbaar gesteld In genoemd adres wordt er opgewe* zen dat volgens de Mozaïsche wet, de mid* deleeuwsche wetgeving, nu nog in Duitsch» land en Engeland een zoodanige strafbepaling bestaat. Tevens wordt er op gewezen dat het niet in orde is dat de regeling van deze ma* terie wordt overgelaten aan den willekeur der gemeentebesturen. B. en W. stellen voor adhaesie te betuigen. De heer v. NIMWEGEN vindt het »ont* zettend ingewikkeld® te onderzoeken in hoe* verre het vloeken strafbaar is. Volgens de Mozaïsche wet moesten vloekers gesteenigd worden. Er zijn er nu nog wel die dit zouden willen. Maar 't gaat .niet aan de de Mozaïsche wet tot maatstaf te nemen, want dan kan men wel besluiten, dat om de 50 jaren het land dat door armoe verspeeld was, weer terug gegeven moest worden door den kooper, wat wel zeer democratisch is, maar in onzen tijd niet meer gaat. Spr. vindt het te warm er nog meer van te zeggen. De heer M. JOPPE gelooft dathetvloeken beter tegengegaan kan worden door de ouders. Spreker noemt een gezin waar vreeselijk gevloekt wordt, doch waar de ouders mee werken om het kwaad te verergeren, 't Zijn vooral de jongeren die vloeken. In de haven bij 't zwemmen hoorde spr. ze vloeken dat hij er koud van werd en den veldwachter vroeg of daar niets aan te doen is. Maar om een strafverordening tegen het vloeken te maken vindt spr. te moeilijk. Het kwaad moet door de ouders gestuit worden. Als de gemeente het doen moet kan men wel tot uitbreiding der politie overgaan. De heer DIJKERS kan zichzelf best met het voorstel van B. en W. vereenigen. Maar spreker zou het niet op de rijkswetgeving willen laten aankomen. De gemeente moet zelf de koe bij de horens grijpen. Spr. noemt een voorbeeld om aan te toonen hoe veel er vaak terecht komt van de toepassing van rijkswetgeving. Spr. stemt toe dat er groote moeilijkheden zijn. Maar hij is het niet eens met den heer Joppe dat men het politie*corps zou moeten uitbreiden indien men van ge* meentewege een vloekverbod in het leven riep. De heer Slis heeft voor eenigen tijd een voorstel bij den raad er door gekregen om het aanplakken aan boomen te verbieden. Dit verbod werkt heel gunstig, zonder dat er bij iederen boom een politie*dienaar staat. Het kwaad van het vloeken grijpt dieper in dan alleen het ijdelijk gebruik op de publieke we» gen, heel het maatschappelijk leven is er door aangetast. Spr. herinnert er aan hoe in Am* sterdam voor de vrijdenkersvereeniging »De Dageraad« een spr. optrad met het onderwerp «God is het kwaadHet annonceeren van dergelijke Godonteerende onderwerpen dient de overheid tegen te gaan. In verband hier* mede citeert spr. wat door mr. P. J.Idenburg te Amsterdam in twee artikelen in de «Neder» lander® over het gemeentelijk vloekverbod schreef. De heer Idenburg schreef: «Opnieuw komt bij velen de vraag op of een strafbepaling tegen dergelijke openlijke Godslastering niet dringend gewenscht zou zijn Het geldt hier een oud vraagstuk. Toch komt het niet ondienstig voor er nogmaals de aan» dacht op te vestigen, dat er ten aanzien van dit onderwerp een leemte in onze Strafwet bestaat. Gaan wij de geschiedenis van het Strafrecht na, dan treffen wij èn in het Mozaïsch recht èn in de verschillende Middeleeuwsche straf* rechtwetgevingen openlijke godslastering onder de misdrijven aan. Een ieder van ons kent het»Gij zult den naam des Heeren uws Gods niet ijdellijk gebruikenwant de Heere zal niet onschuldig houden, die Zijnen naam ijdellijk gebruikt« (Ex. 20 7), het voorschrift uit de wet des Heeren, dat zijn uitwerking vindt in Leviticus 25 15—16 «Een ieder, als hij zijn God gevloekt zal hebben, zoo zal hij zijne zonde dragen. En wie den Naam des Heeren gelasterd zal hebben, zal zekerlijk ge* dood worden de gansche vergadering zai hem zekerlijk steenigen alzoo zal de vreemdeling zijn, gelijk de inboorling, als hij den Naam gelasterd zal hebben, zal hij gedood worden. Door de doodstraf alleen kan deze zware zonde geboet worden. Het Romeinsche Recht straft oorspronkelijk vergrijpen tegen de god» heid niet, doch nadat het Christendom Staats» godsdienst geworden is, wordt ook in dit recht een bepaling opgenomen tegen godslastering. Het wordt al spoedig geteld onder de zwaarste aller misdrijven: eenvoudige doodstraf is zelfs niet zwaar genoeg als boete voor dit ver* grijp. In de Middeleeuwen en den Nieuwen Tijd tot het einde der achttiende eeuw onge* veer blijft deze opvatting in hoofdzaak gelden. Langzamerhand breken zich nieuwe gedach* ten betreffende de verhouding van godsdienst en overheid baan, doch ook nu nog stellen de meeste strafrechtgeleerden zich op het stand» punt, dat bepalingen tegen openlijke godslas* tering wenschelijk zijn. Niet alleen echter wordt nog steeds door de meeste strafrechtstheoretici de wenschelijk* heid van dergelijke bepalingen betoogd, doch ook in vele wetgevingen van ons nastaande landen, treffen wij bepalingen over dit onder» werp aan. Ik wijs hier op het artikel in het Duitsche Strafwetboek 166), waarin bepaald wordt dat hij die, doordat hij openlijk in beschimpende uitingen God lastert, ergernis geeft, of die openlijk een van de Christelijke kerken of een ander erkend godsdienstig ge» nootschap binnen het bondsgebied of haar instellingen of gebruiken beschimpt, met ge* vangenisstraf van ten hoogste drie jaar wordt gestraft. Een dergelijke bepaling komt voor in Oostenrijksche en het Hongaarsche Strafwet» boek en in verschillende van de Zwitschersche kantonnale strafverordeningen. Merkwaardig is echter in het bijzonder de uitvoerige En* gelsche wetgeving ten deze. Godslastering is volgens de Engelsche strafwet een vergrijp tegen de «Common Law,® dat gestraft wordt met boete of gevangenisstraf. Daaronder wordt verstaan a. spotten met de leeringen van het Chris» telijk geloof; b. zich smadelijk uiten over Jezus Christusen c. op profane wijze afgeven op de Heilige Schriftof een deel daarvan aan verachting of belaching prijsgeven terwijl daaraan ty= peerend wordt toegevoegd, dat het niet gods» lastering van de voor de toepasselijkheid van dit artikel vereischte zwaarte (with due gravity), is, te beweren, dat de Christelijke godsdienst of eenig deel van zijn leer of het geheel of eenig deel van de Heilige Schrift onwaar is. (Godslastering is dit, volgens de opvatting van dezen wetgever, dus wel). In Frankrijk vinden wij een dergelijke be* paling niet. De Code Penal kwam tot stand in een tijd van reactie tegen de krachtige be* scherming van den godsdienst door den staat. Niet opneming van bepalingen tegen openlijke godslastering wordt daardoor verklaarbaar. België volgde hier na. In het tweede artikel beantwoordde de heer Idenburg de vraaghoe staat het te dezen aanzien met ons land Ook hier werd in navolging van de Code Pénal, welke langen tijd hier te lande gold, met strafbaarstelling van openlijke Godslas* tering gebroken. In art. 145—147 van ons Wetboek van Straf» recht vinden wij (ook weder in navolging van de C. P.) onder de misdrijven tegen de openbare orde strafbaar gesteld: het gewelddadig verhinderen of storen van een geoorloofde openbare godsdienstige samen* komst of een geoorloofde kerkelijke plechtig* heid of begrafenisplechtigheid en 't bespotten van 'n bedienaar van den godsdienst in de geoorloofde waarneming zijner bediening en beschimpen van voorwerpen aan eenen geoor* loofden eeredienst gewijddoch openlijke gods» lastering ontbreekt. Opmerkelijk is de rang* schikking van de strafbaar gestelde godsdienst* delicten onder de misdrijven tegen de open* bare orde. De M. v. T. tot deze artikelen maakt dui» delijk, dat de strafbaarstelling niet zoozeer voortkomt uit eerbied voor den godsdienstzin van het volk, als wel uit vrees voor verstoring der openbare orde. Ik wijs op de zinsnede, waarmede zwaardere strafbaarheid dan bij ordeverstoring van een gewone vergadering wordt gemotiveerd «De verhindering van een godsdienstige bijeen» komst maakt op het algemeen een veel pijn* lijker indruk en deze meerdere prikkelbaarheid verhoogt het gevaar voor algemeene rustversto* ring«-en wat betreft het bespotten van een bedienaar van den godsdienst en beschimpen van voorwerpen aan een eeredienst gewijd «Wegens de krenking, die de godsdienstige overtuiging door dezen spot of schimp onder» vindt behoort het misdrijf tot die tegen de openbare orde (Ze zijn) hoogst kwetsend voor het godsdienstig gevoel en stellen daardoor de openbare orde in gevaarTerecht schrijft Van Hamel over deze bepalingen«Wij schrij» ven een exeptioneele strafbepaling tegen hen, die U krenken in uw godsdienstig gevoel, niet zoozeer om hetgeen zij doen, alswel om het* geen wij vreezen dat gij zult doen Volgens onze Rijkswetgeving is dus open» bare godslastering niet strafbaar. De vraag rijst nu mag de gemeentewetgever hier regelend optreden Fn deze vraag lost zich op in die andere: valt een dergelijke regeling binnen de bevoegdheid aan den Raad in art.' 135 Gem.» wet gegeven, tot 't stellen van verordeningen die in het belang der openbare orde, zede* lijkheid en gezondheid wordt vereischt en an* dere, betreffende de huishouding der gemeente. M. i. stellig ja. Het komt mij onbetwijfelbaar voor, dat een verordening tegen openlijke godslastering onder die betreffende de zede» lijkheid zou kunnen worden gerangschikt. (Volgens de redeneering van den Wetgever van het Wetboek van Strafrecht trouwens wel onder «openbare orde®). Een besluit van den Raad van de Gemeente Wonseradeel echter, waarbij het verboden werd in het openbaar Godslastering te uiten, werd bij Kon. Besl. van 3 Dec. 1896 (Stbi. 177) door de Kroon vernietigd op grond, dat een verbod om in het openbaar Godslasteringen te uiten buiten 's Raads bevoegdheid krachtens art. 135 Gem.wet valt. Daartegenover staat, dat de geldigheid van een verbod van vloeken op of langs openbare wegen of plaatsen, dat in verschillende Gemeenten uitgevaardigd werd, door de Kroon niet werd betwist. Ik wijs hier op Staphorst, Genemuiden, Zwijndrecht, Wer» kendam e. a. Er is echter nog een andere weg gevolgd om van gemeentewege op te komen tegen openbare godslastering de Burgemeester trad op krachtens art. 188 Gem.=wet 2e lid. «Hij waakt tegen het doen van met openbare orde en zedelijkheid strijdende vertooningen«. In de zitting van 4 Mei 1922 van den Rotter» damschen Raad werd een brief van de Vrij* denkersvereeniging «De Dageraad« besproken, waarin geklaagd werd over de handelwijze van den Burgemeester dier Gemeente, die op de openbare aanplakzuilen aangebrachte bil» jetten, waarop een lezing werd aangekondigd met den titel«God een gevaar voor de Zede» lijkheid« door de politie had laten verwijderen. De Burgemeester beriep zich hier tegenover den heer Van Ravesteyn o. a. op zijn bevoegd* heid krachtens het aangehaalde artikel van de Gemeentewet. De toepasselijkheid van dit artikel in dit geval komt mij echter dubieus voor. Doch hoe dit zij mogen wij de bescher* ming van de heiligheid van Gods naam en van de diepste gevoelens van een groot deel van de bevolking overlaten aan het toevallige inzicht van het gemeentebestuur of de meer» derheid daarvan Wij leven in een land, waar* in alle levens» en wereldbeschouwingen vrij kunnen worden aangehangen. Anderen zullen wij onze overtuiging niet opdringen. Doch openlijke kwetsing van 't diepste in 'n groot deel der bevolking zal niet mogen worden getolereerd.« Spr. kan zich niet indenken dat B. en W. deze zaak zoo lang op sleeptouw gehouden hebben, 't Is een kweste van zeer urgenten aard. Het is onverantwoordelijk dat een recht» sche gemeenteraad in dit vreeselijk kwaad niet in zou grijpen en zijn afkeuring over het pu* bliek hoonen van den Almachtigen Schepper niet zou uitspreken in zijn gemeente verorde* ning. Spr. weet betrekkelijk weinig van het publieke leven van Sommelsdijk af en weet niet of de naam des Heeren veel of weinig misbruikt wordt, Maar al neemt men aan dat Sommelsdijk een gunstige uitzondering maakt, dan is het nog zaak, dat de raad in zijn verordening een bepaling maakt waar* door voorkomen kan worden, dat ook hier een spr. zou optreden met een onderwerp ge» lijk de »Dageraad« in Amsterdam liet doen. Daarom stelt spr. voor dat de raad niet alleen adhaesie betuigt maar ook zelf ingrijpt en een gemeentelijke bepaling tegen het publiek lasteren van Gods Heiligen Naam in het leven roept. De VOORZITTER wijst er op dat wat de heer Dijkers aanroert niet aan de orde van behandeling is. Thans gaat het er alleen over of de raad adhaesie zal betuigen aan het adres van Wijmbritseradeel. B. en W. vinden het wenschelijk dat er een rijksstrafbepaling komt en gevoelen veel voorhetargument.dat in het adres wordt geopperd, om het verbod .n publiek vloeken niet aan den willekeur van de plaatselijke besturen over te laten. De heer SLIS vindt het vloeken slechts in geringe mate voorkomend. Hoofdzakelijk zijn het de kleine jongens die zich aan het kwaad schuldig maken. Wanneer de ouders hier niet tegen in gaan, kan de raad er weinig aan doen. Overigens vloeken volwassenen wel eens als zij in drift raken. Maar in drift gebeurt er wel meer wat niet mag. Een gemeenteverordening dienaangaande vindt spr. moeilijk toe te passen. De VOORZITTER zegt dat er lang over dit onderwerp gediscussieerd kan worden. Spr. wil thans alleen het voorstel van B. en W. betref* fende het verzoek van Wijmbritseradeel in be* handeling hebben. Het voorstel B. eu W. wordt in stemming gebracht en aangenomen met de stemmen der H.H. Slis, M. Joppe en van Nimwegen tegen. De heer KNAPE bevreemdt het dat de heer M. Joppe tegen stemt, daar hij volgens eigen getuigenis den veldwachter gevraagd had of er niets gedaan kan worden tegen het vloeken der jongens. De heer M. JOPPE tracht zich te verdedigen door op te merken wel tegen het vloeken te zijn maar geen grond te kunnen vinden waar* op de gemeente het kwaad stuiten kan. De VOORZITTER zegt dat er over stem* ming geen discussie toegelaten kan worden. De heer Le Comte vraagt een stukje grond gelegen aan de kaai in huur te mogen hebben. De VOORZITTER stelt voor dit verzoek aan te houden tot de kade klaar is, zulks op advies van den gemeente*opzichter. Conform wordt besloten. De bewoners van de Voorstraat vragen den raad te willen zorgen voor voldoende afvoer van water in de van Gorkumstraat en ook om het gebruik van beerputten onnoodig te ma* ken. Zij verklaren zich bereid in de kosten hieraan verbonden bij te dragen. De VOORZITTER wil dit adres aanhouden tot de volgende zitting en den gemeente*op* zichter om advies vragen. Conform wordt be* sloten. Een wijziging in de Gemeentebegrooting wordt aangebracht. De Gemeenterekening wordt gesteld in han* den der H.H. M. Joppe, Mijs en Slis tot onder» zoek. Mej. Tieleman vraagt ontslag als onderwij» zeres aan de Openbare Lagere School. Eervol wordt het haar gegeven. B. en W. slellen voor den stoep bij den Mo* lendijk te verbreeden. Kosten worden geraamd op f 60,—. Wordt met algemeene stemmen goed» gevonden. Met algemeene stemmen wordt op advies van B. en W. besloten het landbouwverlof voor schoolkinderen te stellen tusschen 16 Septem» ber en 13 October a.s. B. en W. stellen voor het vervolgonderwijs af te schaffen. De schoolcommissie was ge» vraagd om advies. De meerderheid adviseerde tot afschaffing. In een bijgevoegde nota gaf de minderheid te kennen waarom zij voor niet* afschaffing was. Deze nota was van den volgenden inhoud Edelachtbare Heeren, Overeenkomstig op haar jongste vergadering door de Schoolcommissie genomen besluit, om in het door Uw college gevraagd advies inzake «vervolgonderwijs®, zoowel de meening der meerderheid (voor afschaffing) als die der minderheid (voor behoud) openbaar te maken, worden bij dezen de volgende argumenten aan Uwe welwillende aandacht onderworpen. Uitgaande van de overtuiging, dat een Schoolcommissie in de eerste plaats het onder* 'wijs heeft te behartigen, zooveel in haar ver* mogen is, vond de minderheid alleen op dien grond geen vrijheid om tot afschaffing van het Veivolgonderwijs te adviseeren. Het moge zijn, dat er te klagen viel voor onvoldoende belangstelling, die de ouders ten aanzien van dat onderwijs aan den dag legden, het blijft o.i. vaststaan, dat het door de deelnemers op hoogen prijs werd gesteld. Uit dien hoofde zouden wij het betreuren, dat gemelde gelegenheid voor verdere ont* wikkeling aan het volkskind onthouden werd. Wij weten, dat het aan menigeen gelukt is zijne positie in de maatschappij, hoe beschei» den dan ook, eenigzins te verbeteren, dank zij het genoten herhalingsonderwijs. Waar de Overheid aan het kind uit den kleinen burgerstand en aan dat uit de werk* mansklasse het kosteloos genot van middel» baar onderwijs mogelijk maakt, daar mag het oude herhalingsonderwijs (vergeeft de ietwat plastische uitdrukking) niet om hals gebracht worden. Wat den wensch van het Dag. Best. betreft, om bij het te geven advies de finantieele zijde der zaak in 't oog te houden, zijn wij van meening, dat de kosten van het herh. onderw. zeer zeker zouden verminderen, als het op bescheidener leest geschoeid werd b.v. als een geringer aantal uren les werd gegeven, het getal onderwijsvakken beperkt werd tot Lezen, Schrijven, Rekenen en Ned. Taalals desnoods het uurloon des onder» wijzers werd verlaagd. Al springt het in 't oog, dat algeheele af» schaffing het voordeeligst voor de Gemeente* kas zal zijn en een daartoe strekkend pleit, gevoerd door een meerderheid, van meet af reeds een bekoorlijke overredingskracht moet hebben, indieti vóór alles het budget der gemeente dient te worden ontzien, toch durf* den wij, op bovengemelde gronden, onze stem niet uitbrengen voor de verdwijning van een onderwijsinstelling die jaren lang tot nut is geweest. De nota was onderteekend door de H.H. J. L. A. Tieleman en S. van Nimwegen. De meerderheid van de schoolcommissie omkleedde haar voorstel tot afschaffing met de volgende redenen Edelachtbare Heeren. In beleefd antwoord op Uw verzoek van 5 Juli j.l. om de meening der Schoolcommissie te mogen vernemen omtrent de wenschelijk» heid van het al dan niet voortzetten van het Openbare Vervolgonderwijs diene het vol» gende De Commissie is in haar vergadering van 12 Juli niet tot eenstemmigheid gekomen, waar» om ze besloot aan het advies der Schoolcom* missie een nota der minderheid toe te voegen, die U hierbij gelieve aan te treffen. Allen erkenden het groote nut en de nog grootere wenschelijkheid van het doen geven van goed vervolgonderwijs doch in Februari 1922 schreef de Commissie in haar verslag van den toestand van het Lager Onderwijs «De Commissie betreurt ernstigdat door de meeste ouders het Vervolgonderwijs zoo weinig op prijs wordt gesteld, wat zij mag constateeren uit het geringe aantal, dat zich voor die cursussen aanmeldt, uit het nog ge» ringere aantal, dat trouw de lessen bijwoont, uit het snelle verloopen van den cursus.« In het jaar daarop werd de toestand nog ongunstiger. Melden zich in 1921 voor den Cursus van de Openbare School 36 leerlingen, 24 j. en 12 m. aan, in 1922 liep dit terug tot 25, 16 j. en 9 m. Bij den cursus aan de Bijz. Sch. heeft zich het eigenaardige feit voorge* daan, dat de kinderen der meer gegoeden tot het einde trouw zijn gebleven en de zooge» naamde kinderen van 't volk ongeregeld kwa* men en spoedig in 't geheel niet meer. Zoo zijn de naakte feiten. En daarom onderschrijft de meerderheid het oordeel van het Rijksschooltoezicht, dat Z.Exc. de Min. van Ond. K. en W. in de 2e Kamer deed zeggen, dat 90 van het geld, voor Vervolgonderwijs uitgegeven, weggegooid geld is. En als het hooge honorarium verminderd wordt, de eenige wijziging aan de Gemeenten toegestaan, terwijl alle andere hooge en dure eischen door de Regeering gesteld, gehand* haafd blijven, dan staat te vreezen, dat veler liefde voor 't geven van Vervolgond. aan het Volkskind zal verkoelen, zoodat er moeilijk* heden zullen rijzen bij 't benoemen van het noodige personeel. Opmerkelijk is het feit, dat na de gecon* stateerde liefdeloosheid voor* en vruchteloos* heid van het Vervolgonderwijs, bij het drei* gend gevaar van verdwijnen plotseling een kunstmatige liefde wordt gekweekt en de waarde theoretisch zeer wordt overschat. Ook heeft de commissie de vraag onder oogen gezien of de R. H. B. S. dan wel voor gratis onderwijs veel grootere sommen uit de gemeentekas mag verslinden dan het Vervolg* onderwijs. De gevallen staan niet gelijk. De subsidie voor de R. H. B. S. is der ge» meente opgedrongen en onder protest betaalt zij. Had zij voor de keuze gestaan, dan zou zij, gezien der tijdennood absoluut geweigerd hebben. Hier staat zij voor de keuze jaarlijks een f 1000 k f 1200 besparen ja dan neen. Voor de gemeente zijn ongetwijfeld allerlei verbeteringen zeer gewenscht ja dringend noo» dig, die vanwege de financiën niet kunnen worden uitgevoerd. Met het Vervolgonderwijs staat of valt onze gemeente niet en als men bovendien, de theorie toetsend aan de practijk, tot de slotsom komt, dat het vervolgonderwijs plaatselijk vrijwel als mislukt kan worden beschouwd, dan verstaat M. Edelachtbare Heeren, de vrijmoedigheid der meerderheid om te adviseerengeheele afschaffing, te meer nog nu de financieele nood van land en gemeente eischt, om jaarlijks terug* keerende uitgaven, die niet rechtstreeks in het belang van vaderland en volk zijn, te staken. Namens de Schoolcommissie P. DE ZEEUW, Secretaris. De heer M. JOPPE zegt niet te kunnen begrijpen dat de heer De Zeeuw het vervolg* onderwijs afbreekt. Straks ging het over het vloeken der kinderen op straat, wanneer de kinderen het vervolgonderwijs konden bij* wonen zou hier de gelegenheid om op straat te vloeken onthouden worden. De VOORZITTER gelooft niet dat door het bezoek van zestien jongens van de avondschool de toestand in het dorp verbeteren zou. De heer M. JOPPE zegt graag alle jongens naar de avondschool te willen hebben. De VOORZITTER antwoordtmaar we kun* nen ze toch niet dwingen De heer JOPPE vraagt: of er niets aan te doen is, dat ze allemaal gaan. De VOORZITTER antwoordt ontkennend en geeft als zijn persoonlijke meening te ken* nen, dat het vervolgonderwijs voor een paar jongens die leeren willen overbodig is. Die vinden hun weg toch wel en er is gelegen* heid voldoende hen vooruit te helpen. De onderwijzers zijn welwillend genoeg dezulken te helpen. De avondschool kunstmatig in stand te houden door de jongens er bij de ooren bij te slepen baat niet. Het onderwijs wordt er slechts door geschaad. Nu gebleken is dat de belangstelling zóó gering is hebben B. en W. alle vrijmoedigheid voor te stellen het af te schaffen. De heer M. JOPPE zegt dat van de honderd jongens er nog geen vijf vrijwillig de dag» school zouden bezoeken. Ook daar moeten ze naar toe gesleept worden. De stelling van den Voorzitter gaat dus niet op. Bovendien wat er nog niet in zit kan door het vervolg» onderwijs er in gebracht worden. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Joppe de strekking van het vervolgonderwijs niet begrijpt. '*t Is niet te vergelijken met het Lager Onderwijs. Het vervolgonderwijs is voor de jongens en de meisjes die vooruit willen. De heer JOPPE zegt, dat, wanneer de jon» gens 's zomers naar 't land gaan en 's winters de avondschool bezoeken, er nog iets van 't onderwijs blijft hangen, maar gaan ze heele» maal naar geen school meer, dan mag men het prijzen, wanneer ze later hun naam nog kunnen zetten. Spr. zou de zaak bij elkaar willen doen en het dan nog eens een jaar probeeren. De VOORZITTER zegt, dat de cijfers het uitmaken, dat er geen belangstelling is. Op 't einde van den cursus zijn er nog een stuk of tien, twaalf, die het onderwijs volgen, de an» deren blijven weg. Willen degenen die bleven vooruit, dan is er geen bezwaar dezulken op andere wijze door de gemeente te doen helpen. De heer v. NIMWEGEN merkt op, dat er èn door de schoolcommissie èn door den raad bijna uitsluitend over de jongens gesproken wordt.Maar er zijn ook meisjes die de avond» school bezoeken. Het trof spr., dat er op de bijz. school meer gegoede burgerkinderen en op de openb. meer de arbeiderskinderen vervolg* onderwijs volgen. Op de openbare school be* zoeken negen meisjes de avondschool, op de bijzondere school maar één meisje. Spr. ge* looft, dat hét bezoek van meisjes aangemoe» digd zou worden, indien beide scholen een naaimachine hadden, waarop de meisjes leer* den naaien. De raad moest meer vrijgevig zijn en niet zoo krenterig. Bovendien zijn de kosten zoo hoog niet voor een paar machines. De heer SLIS kan meegaan met het rapport der meerderheid van de Schoolcommissie. Vooral wanneer 90 °/o toch weggegooid geld is. De heer DIJKERS zegt, dat alle raadsleden wel het blaadje »/n en om de Schooh ont* vangen zullen hebben. In dit orgaan werd propaganda gemaakt voor het vervolgonder* wijs. Maar ook dit blad moest toegeven, dat Vs der kosten voor het vervolgonderwijs weg» gegooid geld is. Enkele jaren sprak spr. het hoofd eener school over het herhalingsonder* wijs. Spr. vroeg hem wat de resultaten van dit onderwijs waren. Het antwoord was, dat het gepraat over het nuttige en noodige van dit onderwijs allemaal larie was. Op spr.'s vraag of er dan geen enkele goede kant aan het herhalingsonderwijs was, was 't antwoord «Jawel, de eenige goede kant is dat er duiten in de zakken der onderwijzers komen." Spr. kan zich met het voorstel van B. en W. ver* eenigen. In stemming gebracht wordt dit voorstel aangenomen met de stem der H.H. M. Joppe en v. Nimwegen tegen. Vastgesteld wordt een nieuwe schoolgeld* verordening. Deze verordening is gebaseerd öp de rijks»ink. belasting. Volgens de wet zal er voor meer dan éèn kind per gezin geen reductie meer gegeven worden. De VOORZITTER vindt deze bepaling on* billijk en stelt voor den minister te verzoeken de oude bepaling te handhaven Conform wordt met algemeene stemmen be* sloten. De verordening op de keurloonen wordt gewijzigd, daar de keurloonen verlaagd kunnen worden. B. en W. stellen dit voor. De heer DIJKERS vraagt of dit voorstel uit den boezem van B. en W. is gekomen. De VOORZITTER antwoordt dat de ont* vangsten de uitgaven overtreffen, winst mag er niet gemaakt worden, diensvolgens moeten de keurloonen verlaagd worden. Conform wordt met algemeene stemmen besloten. Het kohier der hondenbelasting wordt vast* gesteld. Uit de obligatie*leeningen 1895, 1908 en 1920 worden respectiefelijk de volgende num» mers geloot: 1—5 en 15. B. en W. stellen voor voorloopig niet over te gaan tot stratenverbetering van de Voorstraat v. Gorkumstraat en Krakeelstraat dit met het oog op de tegenslag in de financiën nu een groot bedrag uitgetrokken moet worden voor de R. H. B. S. Conform wordt met algemeene stemmen besloten.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1923 | | pagina 5