Twee Bladen.
tweede blad.
Zaterdag 11 Aug. 1923.
No. 2936.
Gemeenteraad.
Dit nummer bestaat wit
WHOOSIGNOWSES
Vergadering van den Raad der Gemeente
SOMMELSDIJK op Donderdag 9
Aug. des nam. om half 4 uur.
De Voorzitter, de EdelAchtbare heer den
Hollander opent de vergadering met gebed.
Op verzoek van den Voorzitter worden door
de H.H. v. Nimwegen, M. Joppe en Slis de
geloofsbrieven nagezien der nieuw gekozen
raadsleden. Na onderzoek wordt geadviseerd
tot toelating. Met algemeene stemmen wordt
conform besloten.
Dan worden de notulen der vorige verga*
dering voorgelezen en overanderd vastgesteld.
Doordat de raadsvergadering waarvan deze
notulen voorgelezen werden, niet tijdig aan*
gekondigd was konden wij geen verslag dier
zitting leveren.
(Uit de notulen bleek, dat er nog eenige
belangrijke zaken besproken en niet minder
belangrijke besluiten genomen zijn.
Het werk aan de havenkade is opgedragen
aan de firma L. J. Le Comte en den heer
Breur. De kosten zijn ongeveer t 16000,—.
Ingevolge de nieuwe wet op het middelbaar
onderwijs moet deze gemeente bijdragen in
de kosten der R. H. B. S. te Middelharnis
over het tijdvak 1 Sept.—31 Dec. 1922 f 1601,78.
Dat is dus per jaar ongeveer f 4800,—. Slechts
twee raadsleden stemden tegen het voteeren
van deze groote uitgave.
Tenslotte werd in diezelfde zitting door den
heer v. d. Velde nog een warm pleidooi ge*
houden voor de handhaving van den zonne*
tijd.)
Ged. St. berichten hun goedkeuring over
eenige raadsbesluiten, alsmede, dat afgezien
wordt van de aanhangige grenswijziging.
De heer G. JOPPE dankt namens den raad
den burgemeester voor de moeite door dezen
aangewend om de annexatie te voorkomen.
De VOORZITTER spreekt den wensch uit
dat, nu tweemaal grenswijziging aanhangig is
geweest, Ged. St. voorgoed van dergelijke
voorstellen zullen afzien.
Volgens een ingekomen prov. blad zal de
gemeentebegrooting voortaan op andere wijze
ingericht worden.
De leden die herbenoemd zijn in de schat*
tingscommissie voor de rijksinkomstenbelasting
verklaren hun benoeming te aanvaarden.
Proces*verbaal is ingekomen van de gehou*
den stemming. Verslag is ingekomen over den
toestand van het Lager*onderwijs.
De commissie van beheer der Gasfabriek
rapporteert de conclusie van den accountant,
die onderzoek heeft ingesteld naar het ge*
meentelijk gasbedrijf. Dit rapport ligt ter visie.
Voorts deelt genoemde commissie mede dat
in de naaste toekomst belangrijke uitbreiding
aan de gasfabriek gegeven moet worden, daar
de gasproductie niet in de behoeften zal blij*
ven voorzien.
De rekening van het Burgel. Armbestuur
is ingekomen. Zij sluit met een batig slot
van 280,20s. De H.H. Mijs, v. Nimwegen
en Slis zullen haar nazien.
De Gemeenteraad van Dirksland vraagt ver*
goeding van in die gemeente schoolgaande
kinderen uit Sommelsdijk ingevolge de betref*
fende wet op het L. O.
B. en W. Adviseeren toe te staan. Conform
wordt bosloten.
De heer v. NIMWEGEN vraagt of Som*
melsdijk van Middelharnis ook vergoeding
krijgt.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend.
De Gezondheids*commissie dient haar re*
kening in. Zij sluit met een batig saldo van
f 189.16.
Idem haar begrooting sluitende in ontvang
en uitgaaf op f 1459.385.
De raad van Melissant vraagt adhaesie*be*
tuiging aan zijn adres aan den Min. van Ar*
beid om de gezondheidscommissie alhier op
te heffen. B. en W. adviseeren geen adhaesie
te betuigen. Aldus wordt besloten.
De heer v. NIMWEGEN zou willen vra*
gen aan Ged. St. zorg te dragen dat de ge*
zondheidscommissie uit wat meer actieve leden
wordt samengesteld.
De VOORZITTER zegt dat de raad be*
voegd is bij eventueele vacature personen
voor te dragen.
De heer M. JOPPE kan wel met de op*
anerking van den heer v. Nimwegen accoord
gaan indien meer actie van genoemde com*
missie niet tevens meer kosten met zich mede
bracht.
De raad van Smilde vraagt adhaesie=betui*
ging aan zijn adres aan de regeering om de
belastingsheffing niet meer te heffen naar een
grondslag van één* doch naar een grondslag
van drie jaren. B. en W. adviseeren dit ver*
zoek in te willigen. Met algemeene stemmen
wordt er toe besloten.
De raad van Wijmbritseradeel vraagt ad*
haesie*betuiging aan zijn adres aan H. M. de
Koningin om het daarheen te leiden dat
openbare godslastering in woord en geschrift
in het Wetboek van Strafrecht wordt strafbaar
gesteld In genoemd adres wordt er opgewe*
zen dat volgens de Mozaïsche wet, de mid*
deleeuwsche wetgeving, nu nog in Duitsch»
land en Engeland een zoodanige strafbepaling
bestaat. Tevens wordt er op gewezen dat het
niet in orde is dat de regeling van deze ma*
terie wordt overgelaten aan den willekeur der
gemeentebesturen.
B. en W. stellen voor adhaesie te betuigen.
De heer v. NIMWEGEN vindt het »ont*
zettend ingewikkeld® te onderzoeken in hoe*
verre het vloeken strafbaar is. Volgens de
Mozaïsche wet moesten vloekers gesteenigd
worden. Er zijn er nu nog wel die dit zouden
willen. Maar 't gaat .niet aan de de Mozaïsche
wet tot maatstaf te nemen, want dan kan men
wel besluiten, dat om de 50 jaren het land
dat door armoe verspeeld was, weer terug
gegeven moest worden door den kooper, wat
wel zeer democratisch is, maar in onzen tijd
niet meer gaat. Spr. vindt het te warm er nog
meer van te zeggen.
De heer M. JOPPE gelooft dathetvloeken
beter tegengegaan kan worden door de ouders.
Spreker noemt een gezin waar vreeselijk
gevloekt wordt, doch waar de ouders mee
werken om het kwaad te verergeren, 't Zijn
vooral de jongeren die vloeken. In de haven
bij 't zwemmen hoorde spr. ze vloeken dat
hij er koud van werd en den veldwachter
vroeg of daar niets aan te doen is.
Maar om een strafverordening tegen het
vloeken te maken vindt spr. te moeilijk. Het
kwaad moet door de ouders gestuit worden.
Als de gemeente het doen moet kan men wel
tot uitbreiding der politie overgaan.
De heer DIJKERS kan zichzelf best met
het voorstel van B. en W. vereenigen. Maar
spreker zou het niet op de rijkswetgeving
willen laten aankomen. De gemeente moet
zelf de koe bij de horens grijpen. Spr. noemt
een voorbeeld om aan te toonen hoe veel er
vaak terecht komt van de toepassing van
rijkswetgeving. Spr. stemt toe dat er groote
moeilijkheden zijn. Maar hij is het niet eens
met den heer Joppe dat men het politie*corps
zou moeten uitbreiden indien men van ge*
meentewege een vloekverbod in het leven
riep. De heer Slis heeft voor eenigen tijd een
voorstel bij den raad er door gekregen om
het aanplakken aan boomen te verbieden. Dit
verbod werkt heel gunstig, zonder dat er bij
iederen boom een politie*dienaar staat. Het
kwaad van het vloeken grijpt dieper in dan
alleen het ijdelijk gebruik op de publieke we»
gen, heel het maatschappelijk leven is er door
aangetast. Spr. herinnert er aan hoe in Am*
sterdam voor de vrijdenkersvereeniging »De
Dageraad« een spr. optrad met het onderwerp
«God is het kwaadHet annonceeren van
dergelijke Godonteerende onderwerpen dient
de overheid tegen te gaan. In verband hier*
mede citeert spr. wat door mr. P. J.Idenburg
te Amsterdam in twee artikelen in de «Neder»
lander® over het gemeentelijk vloekverbod
schreef.
De heer Idenburg schreef:
«Opnieuw komt bij velen de vraag op of
een strafbepaling tegen dergelijke openlijke
Godslastering niet dringend gewenscht zou zijn
Het geldt hier een oud vraagstuk. Toch komt
het niet ondienstig voor er nogmaals de aan»
dacht op te vestigen, dat er ten aanzien van
dit onderwerp een leemte in onze Strafwet
bestaat.
Gaan wij de geschiedenis van het Strafrecht
na, dan treffen wij èn in het Mozaïsch recht
èn in de verschillende Middeleeuwsche straf*
rechtwetgevingen openlijke godslastering onder
de misdrijven aan. Een ieder van ons kent
het»Gij zult den naam des Heeren uws Gods
niet ijdellijk gebruikenwant de Heere zal
niet onschuldig houden, die Zijnen naam
ijdellijk gebruikt« (Ex. 20 7), het voorschrift
uit de wet des Heeren, dat zijn uitwerking
vindt in Leviticus 25 15—16 «Een ieder, als
hij zijn God gevloekt zal hebben, zoo zal hij
zijne zonde dragen. En wie den Naam des
Heeren gelasterd zal hebben, zal zekerlijk ge*
dood worden de gansche vergadering zai hem
zekerlijk steenigen alzoo zal de vreemdeling
zijn, gelijk de inboorling, als hij den Naam
gelasterd zal hebben, zal hij gedood worden.
Door de doodstraf alleen kan deze zware
zonde geboet worden. Het Romeinsche Recht
straft oorspronkelijk vergrijpen tegen de god»
heid niet, doch nadat het Christendom Staats»
godsdienst geworden is, wordt ook in dit recht
een bepaling opgenomen tegen godslastering.
Het wordt al spoedig geteld onder de zwaarste
aller misdrijven: eenvoudige doodstraf is zelfs
niet zwaar genoeg als boete voor dit ver*
grijp. In de Middeleeuwen en den Nieuwen
Tijd tot het einde der achttiende eeuw onge*
veer blijft deze opvatting in hoofdzaak gelden.
Langzamerhand breken zich nieuwe gedach*
ten betreffende de verhouding van godsdienst
en overheid baan, doch ook nu nog stellen
de meeste strafrechtgeleerden zich op het stand»
punt, dat bepalingen tegen openlijke godslas*
tering wenschelijk zijn.
Niet alleen echter wordt nog steeds door
de meeste strafrechtstheoretici de wenschelijk*
heid van dergelijke bepalingen betoogd, doch
ook in vele wetgevingen van ons nastaande
landen, treffen wij bepalingen over dit onder»
werp aan. Ik wijs hier op het artikel in het
Duitsche Strafwetboek 166), waarin bepaald
wordt dat hij die, doordat hij openlijk in
beschimpende uitingen God lastert, ergernis
geeft, of die openlijk een van de Christelijke
kerken of een ander erkend godsdienstig ge»
nootschap binnen het bondsgebied of haar
instellingen of gebruiken beschimpt, met ge*
vangenisstraf van ten hoogste drie jaar wordt
gestraft. Een dergelijke bepaling komt voor in
Oostenrijksche en het Hongaarsche Strafwet»
boek en in verschillende van de Zwitschersche
kantonnale strafverordeningen. Merkwaardig
is echter in het bijzonder de uitvoerige En*
gelsche wetgeving ten deze. Godslastering is
volgens de Engelsche strafwet een vergrijp
tegen de «Common Law,® dat gestraft wordt
met boete of gevangenisstraf. Daaronder wordt
verstaan
a. spotten met de leeringen van het Chris»
telijk geloof;
b. zich smadelijk uiten over Jezus Christusen
c. op profane wijze afgeven op de Heilige
Schriftof een deel daarvan aan verachting
of belaching prijsgeven terwijl daaraan ty=
peerend wordt toegevoegd, dat het niet gods»
lastering van de voor de toepasselijkheid van
dit artikel vereischte zwaarte (with due gravity),
is, te beweren, dat de Christelijke godsdienst
of eenig deel van zijn leer of het geheel of
eenig deel van de Heilige Schrift onwaar is.
(Godslastering is dit, volgens de opvatting van
dezen wetgever, dus wel).
In Frankrijk vinden wij een dergelijke be*
paling niet. De Code Penal kwam tot stand
in een tijd van reactie tegen de krachtige be*
scherming van den godsdienst door den staat.
Niet opneming van bepalingen tegen openlijke
godslastering wordt daardoor verklaarbaar.
België volgde hier na.
In het tweede artikel beantwoordde de heer
Idenburg de vraaghoe staat het te dezen
aanzien met ons land
Ook hier werd in navolging van de Code
Pénal, welke langen tijd hier te lande gold,
met strafbaarstelling van openlijke Godslas*
tering gebroken.
In art. 145—147 van ons Wetboek van Straf»
recht vinden wij (ook weder in navolging
van de C. P.) onder de misdrijven tegen de
openbare orde strafbaar gesteld:
het gewelddadig verhinderen of storen van
een geoorloofde openbare godsdienstige samen*
komst of een geoorloofde kerkelijke plechtig*
heid of begrafenisplechtigheid en 't bespotten
van 'n bedienaar van den godsdienst in de
geoorloofde waarneming zijner bediening en
beschimpen van voorwerpen aan eenen geoor*
loofden eeredienst gewijddoch openlijke gods»
lastering ontbreekt. Opmerkelijk is de rang*
schikking van de strafbaar gestelde godsdienst*
delicten onder de misdrijven tegen de open*
bare orde.
De M. v. T. tot deze artikelen maakt dui»
delijk, dat de strafbaarstelling niet zoozeer
voortkomt uit eerbied voor den godsdienstzin
van het volk, als wel uit vrees voor verstoring
der openbare orde.
Ik wijs op de zinsnede, waarmede zwaardere
strafbaarheid dan bij ordeverstoring van een
gewone vergadering wordt gemotiveerd «De
verhindering van een godsdienstige bijeen»
komst maakt op het algemeen een veel pijn*
lijker indruk en deze meerdere prikkelbaarheid
verhoogt het gevaar voor algemeene rustversto*
ring«-en wat betreft het bespotten van een
bedienaar van den godsdienst en beschimpen
van voorwerpen aan een eeredienst gewijd
«Wegens de krenking, die de godsdienstige
overtuiging door dezen spot of schimp onder»
vindt behoort het misdrijf tot die tegen de
openbare orde (Ze zijn) hoogst kwetsend
voor het godsdienstig gevoel en stellen daardoor
de openbare orde in gevaarTerecht schrijft
Van Hamel over deze bepalingen«Wij schrij»
ven een exeptioneele strafbepaling tegen hen,
die U krenken in uw godsdienstig gevoel, niet
zoozeer om hetgeen zij doen, alswel om het*
geen wij vreezen dat gij zult doen
Volgens onze Rijkswetgeving is dus open»
bare godslastering niet strafbaar. De vraag rijst
nu mag de gemeentewetgever hier regelend
optreden Fn deze vraag lost zich op in die
andere: valt een dergelijke regeling binnen de
bevoegdheid aan den Raad in art.' 135 Gem.»
wet gegeven, tot 't stellen van verordeningen
die in het belang der openbare orde, zede*
lijkheid en gezondheid wordt vereischt en an*
dere, betreffende de huishouding der gemeente.
M. i. stellig ja. Het komt mij onbetwijfelbaar
voor, dat een verordening tegen openlijke
godslastering onder die betreffende de zede»
lijkheid zou kunnen worden gerangschikt.
(Volgens de redeneering van den Wetgever
van het Wetboek van Strafrecht trouwens wel
onder «openbare orde®).
Een besluit van den Raad van de Gemeente
Wonseradeel echter, waarbij het verboden werd
in het openbaar Godslastering te uiten, werd
bij Kon. Besl. van 3 Dec. 1896 (Stbi. 177)
door de Kroon vernietigd op grond, dat een
verbod om in het openbaar Godslasteringen
te uiten buiten 's Raads bevoegdheid krachtens
art. 135 Gem.wet valt. Daartegenover staat,
dat de geldigheid van een verbod van vloeken
op of langs openbare wegen of plaatsen, dat
in verschillende Gemeenten uitgevaardigd werd,
door de Kroon niet werd betwist. Ik wijs hier
op Staphorst, Genemuiden, Zwijndrecht, Wer»
kendam e. a.
Er is echter nog een andere weg gevolgd
om van gemeentewege op te komen tegen
openbare godslastering de Burgemeester trad
op krachtens art. 188 Gem.=wet 2e lid. «Hij
waakt tegen het doen van met openbare orde
en zedelijkheid strijdende vertooningen«. In
de zitting van 4 Mei 1922 van den Rotter»
damschen Raad werd een brief van de Vrij*
denkersvereeniging «De Dageraad« besproken,
waarin geklaagd werd over de handelwijze
van den Burgemeester dier Gemeente, die op
de openbare aanplakzuilen aangebrachte bil»
jetten, waarop een lezing werd aangekondigd
met den titel«God een gevaar voor de Zede»
lijkheid« door de politie had laten verwijderen.
De Burgemeester beriep zich hier tegenover
den heer Van Ravesteyn o. a. op zijn bevoegd*
heid krachtens het aangehaalde artikel van
de Gemeentewet. De toepasselijkheid van dit
artikel in dit geval komt mij echter dubieus
voor.
Doch hoe dit zij mogen wij de bescher*
ming van de heiligheid van Gods naam en
van de diepste gevoelens van een groot deel
van de bevolking overlaten aan het toevallige
inzicht van het gemeentebestuur of de meer»
derheid daarvan Wij leven in een land, waar*
in alle levens» en wereldbeschouwingen vrij
kunnen worden aangehangen. Anderen zullen
wij onze overtuiging niet opdringen. Doch
openlijke kwetsing van 't diepste in 'n groot
deel der bevolking zal niet mogen worden
getolereerd.«
Spr. kan zich niet indenken dat B. en W.
deze zaak zoo lang op sleeptouw gehouden
hebben, 't Is een kweste van zeer urgenten
aard. Het is onverantwoordelijk dat een recht»
sche gemeenteraad in dit vreeselijk kwaad niet
in zou grijpen en zijn afkeuring over het pu*
bliek hoonen van den Almachtigen Schepper
niet zou uitspreken in zijn gemeente verorde*
ning. Spr. weet betrekkelijk weinig van het
publieke leven van Sommelsdijk af en weet
niet of de naam des Heeren veel of weinig
misbruikt wordt, Maar al neemt men aan
dat Sommelsdijk een gunstige uitzondering
maakt, dan is het nog zaak, dat de raad in
zijn verordening een bepaling maakt waar*
door voorkomen kan worden, dat ook hier
een spr. zou optreden met een onderwerp ge»
lijk de »Dageraad« in Amsterdam liet doen.
Daarom stelt spr. voor dat de raad niet alleen
adhaesie betuigt maar ook zelf ingrijpt en
een gemeentelijke bepaling tegen het publiek
lasteren van Gods Heiligen Naam in het leven
roept.
De VOORZITTER wijst er op dat wat de
heer Dijkers aanroert niet aan de orde van
behandeling is. Thans gaat het er alleen over
of de raad adhaesie zal betuigen aan het
adres van Wijmbritseradeel. B. en W. vinden
het wenschelijk dat er een rijksstrafbepaling
komt en gevoelen veel voorhetargument.dat
in het adres wordt geopperd, om het verbod
.n publiek vloeken niet aan den willekeur
van de plaatselijke besturen over te laten.
De heer SLIS vindt het vloeken slechts in
geringe mate voorkomend. Hoofdzakelijk zijn
het de kleine jongens die zich aan het kwaad
schuldig maken. Wanneer de ouders hier niet
tegen in gaan, kan de raad er weinig aan doen.
Overigens vloeken volwassenen wel eens als
zij in drift raken. Maar in drift gebeurt er wel
meer wat niet mag. Een gemeenteverordening
dienaangaande vindt spr. moeilijk toe te passen.
De VOORZITTER zegt dat er lang over dit
onderwerp gediscussieerd kan worden. Spr. wil
thans alleen het voorstel van B. en W. betref*
fende het verzoek van Wijmbritseradeel in be*
handeling hebben.
Het voorstel B. eu W. wordt in stemming
gebracht en aangenomen met de stemmen der
H.H. Slis, M. Joppe en van Nimwegen tegen.
De heer KNAPE bevreemdt het dat de heer
M. Joppe tegen stemt, daar hij volgens eigen
getuigenis den veldwachter gevraagd had of er
niets gedaan kan worden tegen het vloeken
der jongens.
De heer M. JOPPE tracht zich te verdedigen
door op te merken wel tegen het vloeken te
zijn maar geen grond te kunnen vinden waar*
op de gemeente het kwaad stuiten kan.
De VOORZITTER zegt dat er over stem*
ming geen discussie toegelaten kan worden.
De heer Le Comte vraagt een stukje grond
gelegen aan de kaai in huur te mogen hebben.
De VOORZITTER stelt voor dit verzoek
aan te houden tot de kade klaar is, zulks op
advies van den gemeente*opzichter.
Conform wordt besloten.
De bewoners van de Voorstraat vragen den
raad te willen zorgen voor voldoende afvoer
van water in de van Gorkumstraat en ook om
het gebruik van beerputten onnoodig te ma*
ken. Zij verklaren zich bereid in de kosten
hieraan verbonden bij te dragen.
De VOORZITTER wil dit adres aanhouden
tot de volgende zitting en den gemeente*op*
zichter om advies vragen. Conform wordt be*
sloten.
Een wijziging in de Gemeentebegrooting
wordt aangebracht.
De Gemeenterekening wordt gesteld in han*
den der H.H. M. Joppe, Mijs en Slis tot onder»
zoek.
Mej. Tieleman vraagt ontslag als onderwij»
zeres aan de Openbare Lagere School. Eervol
wordt het haar gegeven.
B. en W. slellen voor den stoep bij den Mo*
lendijk te verbreeden. Kosten worden geraamd
op f 60,—. Wordt met algemeene stemmen goed»
gevonden.
Met algemeene stemmen wordt op advies van
B. en W. besloten het landbouwverlof voor
schoolkinderen te stellen tusschen 16 Septem»
ber en 13 October a.s.
B. en W. stellen voor het vervolgonderwijs
af te schaffen. De schoolcommissie was ge»
vraagd om advies. De meerderheid adviseerde
tot afschaffing. In een bijgevoegde nota gaf de
minderheid te kennen waarom zij voor niet*
afschaffing was.
Deze nota was van den volgenden inhoud
Edelachtbare Heeren,
Overeenkomstig op haar jongste vergadering
door de Schoolcommissie genomen besluit,
om in het door Uw college gevraagd advies
inzake «vervolgonderwijs®, zoowel de meening
der meerderheid (voor afschaffing) als die der
minderheid (voor behoud) openbaar te maken,
worden bij dezen de volgende argumenten
aan Uwe welwillende aandacht onderworpen.
Uitgaande van de overtuiging, dat een
Schoolcommissie in de eerste plaats het onder*
'wijs heeft te behartigen, zooveel in haar ver*
mogen is, vond de minderheid alleen op
dien grond geen vrijheid om tot afschaffing
van het Veivolgonderwijs te adviseeren.
Het moge zijn, dat er te klagen viel voor
onvoldoende belangstelling, die de ouders
ten aanzien van dat onderwijs aan den dag
legden, het blijft o.i. vaststaan, dat het door
de deelnemers op hoogen prijs werd gesteld.
Uit dien hoofde zouden wij het betreuren,
dat gemelde gelegenheid voor verdere ont*
wikkeling aan het volkskind onthouden werd.
Wij weten, dat het aan menigeen gelukt is
zijne positie in de maatschappij, hoe beschei»
den dan ook, eenigzins te verbeteren, dank
zij het genoten herhalingsonderwijs.
Waar de Overheid aan het kind uit den
kleinen burgerstand en aan dat uit de werk*
mansklasse het kosteloos genot van middel»
baar onderwijs mogelijk maakt, daar mag het
oude herhalingsonderwijs (vergeeft de ietwat
plastische uitdrukking) niet om hals gebracht
worden.
Wat den wensch van het Dag. Best. betreft,
om bij het te geven advies de finantieele
zijde der zaak in 't oog te houden, zijn wij
van meening, dat de kosten van het herh.
onderw. zeer zeker zouden verminderen, als
het op bescheidener leest geschoeid werd
b.v. als een geringer aantal uren les werd
gegeven, het getal onderwijsvakken beperkt
werd tot Lezen, Schrijven, Rekenen en Ned.
Taalals desnoods het uurloon des onder»
wijzers werd verlaagd.
Al springt het in 't oog, dat algeheele af»
schaffing het voordeeligst voor de Gemeente*
kas zal zijn en een daartoe strekkend pleit,
gevoerd door een meerderheid, van meet af
reeds een bekoorlijke overredingskracht moet
hebben, indieti vóór alles het budget der
gemeente dient te worden ontzien, toch durf*
den wij, op bovengemelde gronden, onze
stem niet uitbrengen voor de verdwijning van
een onderwijsinstelling die jaren lang tot nut
is geweest.
De nota was onderteekend door de H.H.
J. L. A. Tieleman en S. van Nimwegen.
De meerderheid van de schoolcommissie
omkleedde haar voorstel tot afschaffing met
de volgende redenen
Edelachtbare Heeren.
In beleefd antwoord op Uw verzoek van
5 Juli j.l. om de meening der Schoolcommissie
te mogen vernemen omtrent de wenschelijk»
heid van het al dan niet voortzetten van het
Openbare Vervolgonderwijs diene het vol»
gende
De Commissie is in haar vergadering van
12 Juli niet tot eenstemmigheid gekomen, waar»
om ze besloot aan het advies der Schoolcom*
missie een nota der minderheid toe te voegen,
die U hierbij gelieve aan te treffen.
Allen erkenden het groote nut en de nog
grootere wenschelijkheid van het doen geven
van goed vervolgonderwijs doch in Februari
1922 schreef de Commissie in haar verslag
van den toestand van het Lager Onderwijs
«De Commissie betreurt ernstigdat door
de meeste ouders het Vervolgonderwijs zoo
weinig op prijs wordt gesteld, wat zij mag
constateeren uit het geringe aantal, dat zich
voor die cursussen aanmeldt, uit het nog ge»
ringere aantal, dat trouw de lessen bijwoont,
uit het snelle verloopen van den cursus.«
In het jaar daarop werd de toestand nog
ongunstiger. Melden zich in 1921 voor den
Cursus van de Openbare School 36 leerlingen,
24 j. en 12 m. aan, in 1922 liep dit terug tot
25, 16 j. en 9 m. Bij den cursus aan de Bijz.
Sch. heeft zich het eigenaardige feit voorge*
daan, dat de kinderen der meer gegoeden tot
het einde trouw zijn gebleven en de zooge»
naamde kinderen van 't volk ongeregeld kwa*
men en spoedig in 't geheel niet meer.
Zoo zijn de naakte feiten.
En daarom onderschrijft de meerderheid het
oordeel van het Rijksschooltoezicht, dat Z.Exc.
de Min. van Ond. K. en W. in de 2e Kamer
deed zeggen, dat 90 van het geld, voor
Vervolgonderwijs uitgegeven, weggegooid geld
is.
En als het hooge honorarium verminderd
wordt, de eenige wijziging aan de Gemeenten
toegestaan, terwijl alle andere hooge en dure
eischen door de Regeering gesteld, gehand*
haafd blijven, dan staat te vreezen, dat veler
liefde voor 't geven van Vervolgond. aan het
Volkskind zal verkoelen, zoodat er moeilijk*
heden zullen rijzen bij 't benoemen van het
noodige personeel.
Opmerkelijk is het feit, dat na de gecon*
stateerde liefdeloosheid voor* en vruchteloos*
heid van het Vervolgonderwijs, bij het drei*
gend gevaar van verdwijnen plotseling een
kunstmatige liefde wordt gekweekt en de
waarde theoretisch zeer wordt overschat.
Ook heeft de commissie de vraag onder
oogen gezien of de R. H. B. S. dan wel voor
gratis onderwijs veel grootere sommen uit de
gemeentekas mag verslinden dan het Vervolg*
onderwijs.
De gevallen staan niet gelijk.
De subsidie voor de R. H. B. S. is der ge»
meente opgedrongen en onder protest betaalt
zij. Had zij voor de keuze gestaan, dan zou
zij, gezien der tijdennood absoluut geweigerd
hebben. Hier staat zij voor de keuze jaarlijks
een f 1000 k f 1200 besparen ja dan neen.
Voor de gemeente zijn ongetwijfeld allerlei
verbeteringen zeer gewenscht ja dringend noo»
dig, die vanwege de financiën niet kunnen
worden uitgevoerd.
Met het Vervolgonderwijs staat of valt onze
gemeente niet en als men bovendien, de theorie
toetsend aan de practijk, tot de slotsom komt,
dat het vervolgonderwijs plaatselijk vrijwel als
mislukt kan worden beschouwd, dan verstaat
M. Edelachtbare Heeren, de vrijmoedigheid
der meerderheid om te adviseerengeheele
afschaffing, te meer nog nu de financieele nood
van land en gemeente eischt, om jaarlijks terug*
keerende uitgaven, die niet rechtstreeks in het
belang van vaderland en volk zijn, te staken.
Namens de Schoolcommissie
P. DE ZEEUW,
Secretaris.
De heer M. JOPPE zegt niet te kunnen
begrijpen dat de heer De Zeeuw het vervolg*
onderwijs afbreekt. Straks ging het over het
vloeken der kinderen op straat, wanneer de
kinderen het vervolgonderwijs konden bij*
wonen zou hier de gelegenheid om op straat
te vloeken onthouden worden.
De VOORZITTER gelooft niet dat door het
bezoek van zestien jongens van de avondschool
de toestand in het dorp verbeteren zou.
De heer M. JOPPE zegt graag alle jongens
naar de avondschool te willen hebben.
De VOORZITTER antwoordtmaar we kun*
nen ze toch niet dwingen
De heer JOPPE vraagt: of er niets aan te
doen is, dat ze allemaal gaan.
De VOORZITTER antwoordt ontkennend
en geeft als zijn persoonlijke meening te ken*
nen, dat het vervolgonderwijs voor een paar
jongens die leeren willen overbodig is. Die
vinden hun weg toch wel en er is gelegen*
heid voldoende hen vooruit te helpen. De
onderwijzers zijn welwillend genoeg dezulken
te helpen. De avondschool kunstmatig in
stand te houden door de jongens er bij de
ooren bij te slepen baat niet. Het onderwijs
wordt er slechts door geschaad. Nu gebleken
is dat de belangstelling zóó gering is hebben
B. en W. alle vrijmoedigheid voor te stellen
het af te schaffen.
De heer M. JOPPE zegt dat van de honderd
jongens er nog geen vijf vrijwillig de dag»
school zouden bezoeken. Ook daar moeten
ze naar toe gesleept worden. De stelling van
den Voorzitter gaat dus niet op. Bovendien
wat er nog niet in zit kan door het vervolg»
onderwijs er in gebracht worden.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer
Joppe de strekking van het vervolgonderwijs
niet begrijpt. '*t Is niet te vergelijken met het
Lager Onderwijs. Het vervolgonderwijs is voor
de jongens en de meisjes die vooruit willen.
De heer JOPPE zegt, dat, wanneer de jon»
gens 's zomers naar 't land gaan en 's winters
de avondschool bezoeken, er nog iets van 't
onderwijs blijft hangen, maar gaan ze heele»
maal naar geen school meer, dan mag men
het prijzen, wanneer ze later hun naam nog
kunnen zetten. Spr. zou de zaak bij elkaar
willen doen en het dan nog eens een jaar
probeeren.
De VOORZITTER zegt, dat de cijfers het
uitmaken, dat er geen belangstelling is. Op 't
einde van den cursus zijn er nog een stuk of
tien, twaalf, die het onderwijs volgen, de an»
deren blijven weg. Willen degenen die bleven
vooruit, dan is er geen bezwaar dezulken op
andere wijze door de gemeente te doen helpen.
De heer v. NIMWEGEN merkt op, dat er
èn door de schoolcommissie èn door den raad
bijna uitsluitend over de jongens gesproken
wordt.Maar er zijn ook meisjes die de avond»
school bezoeken. Het trof spr., dat er op de bijz.
school meer gegoede burgerkinderen en op de
openb. meer de arbeiderskinderen vervolg*
onderwijs volgen. Op de openbare school be*
zoeken negen meisjes de avondschool, op de
bijzondere school maar één meisje. Spr. ge*
looft, dat hét bezoek van meisjes aangemoe»
digd zou worden, indien beide scholen een
naaimachine hadden, waarop de meisjes leer*
den naaien. De raad moest meer vrijgevig zijn
en niet zoo krenterig. Bovendien zijn de kosten
zoo hoog niet voor een paar machines.
De heer SLIS kan meegaan met het rapport
der meerderheid van de Schoolcommissie.
Vooral wanneer 90 °/o toch weggegooid geld is.
De heer DIJKERS zegt, dat alle raadsleden
wel het blaadje »/n en om de Schooh ont*
vangen zullen hebben. In dit orgaan werd
propaganda gemaakt voor het vervolgonder*
wijs. Maar ook dit blad moest toegeven, dat
Vs der kosten voor het vervolgonderwijs weg»
gegooid geld is. Enkele jaren sprak spr. het
hoofd eener school over het herhalingsonder*
wijs. Spr. vroeg hem wat de resultaten van
dit onderwijs waren. Het antwoord was, dat
het gepraat over het nuttige en noodige van
dit onderwijs allemaal larie was. Op spr.'s
vraag of er dan geen enkele goede kant aan
het herhalingsonderwijs was, was 't antwoord
«Jawel, de eenige goede kant is dat er duiten
in de zakken der onderwijzers komen." Spr.
kan zich met het voorstel van B. en W. ver*
eenigen.
In stemming gebracht wordt dit voorstel
aangenomen met de stem der H.H. M. Joppe
en v. Nimwegen tegen.
Vastgesteld wordt een nieuwe schoolgeld*
verordening. Deze verordening is gebaseerd
öp de rijks»ink. belasting. Volgens de wet zal
er voor meer dan éèn kind per gezin geen
reductie meer gegeven worden.
De VOORZITTER vindt deze bepaling on*
billijk en stelt voor den minister te verzoeken
de oude bepaling te handhaven
Conform wordt met algemeene stemmen be*
sloten.
De verordening op de keurloonen wordt
gewijzigd, daar de keurloonen verlaagd kunnen
worden. B. en W. stellen dit voor.
De heer DIJKERS vraagt of dit voorstel
uit den boezem van B. en W. is gekomen.
De VOORZITTER antwoordt dat de ont*
vangsten de uitgaven overtreffen, winst mag
er niet gemaakt worden, diensvolgens moeten
de keurloonen verlaagd worden. Conform
wordt met algemeene stemmen besloten.
Het kohier der hondenbelasting wordt vast*
gesteld.
Uit de obligatie*leeningen 1895, 1908 en
1920 worden respectiefelijk de volgende num»
mers geloot: 1—5 en 15.
B. en W. stellen voor voorloopig niet over
te gaan tot stratenverbetering van de Voorstraat
v. Gorkumstraat en Krakeelstraat dit met het
oog op de tegenslag in de financiën nu een
groot bedrag uitgetrokken moet worden voor
de R. H. B. S.
Conform wordt met algemeene stemmen
besloten.