Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
No. 2926
ZATERDAG 7 JULI 1923
38STE JAARGANG
EERSTE BLAD.
Geweld en Recht.
Op den Uitkijk.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers.
Men las misschien van Wijnkoop's
„Kindermeiden"?
indien niet, ziehier het relaas.
Alleenlijk, ik heb het ook via de pers
en heb het spul niet zelf aangekeken.
Men weet van de strubbelingen in
de communistische partij, waardoor
David Wijnkoop, die als het hoofd dezer
partij in Holland wordt aangemerkt,
zich nogal eenige persoonlijke vijanden
heeft gemaakt, die hem als zij kans
krijgen, hun vijandschap ook wel op
communistische manier aan den lijve
willen doen gevoelen.
is Wijnkoop niet op gesteld.
^»tin ..tch zou b.v. een man als Colly,
die hem naar diens eigen zeggen al één
keer heeft te pakken gehad, zijn tegen
stander leelijk kunnen toetakelen.
Wat nu hiertegen te doen
Natuurlijk zal een man als Wijnkoop
zich in de laatste plaats onder bescher
ming der politie stellen, want dat zou
hem in de oogen zijner volgelingen
geen goed doen en't gansche land zou
er aardigheid over hebben.
Bovendien, zou 't hem veel hel
pen?
Hij kan toch moeilijk aan den burge
meester vragen, dat die hem, telkenmale
dat hij zijn neus buiten de deur steekt,
een welgewapende politiemacht terzijde
stelt
Er werd iets anders op gevonden.
Men zou dit zaakje in eigen kring
-iknappen.
-#Of nu Wijnkoop zich zelf om een
luchtje te scheppen of een straatje om
te gaan, niet zonder geleide buiten
waagt, weet ik niet, maar meermalen
heeft men al kunnen constateeren dat
hij naar en van de Raadzaal, onlangs
ook toen hij spreken ging in Zaandam,
vergezeld wordt door enkele pootige
kerels, geestverwanten, die zoo bij de
hand blijven dat zij elk oogenblik tot
Wijnkoop's bescherming kunnen in
grijpen.
Spottend heeft de volksmond hen
„kindermeisjes" gedoopt.
Nu, dat laten we rusten.
Wijzen willen we echter op de me
thode, die deze lieden er op na houden,
gekenmerkt wordende door zeer ontoe
laatbare propagandamiddelen, als daar
zijn de knokslag, de kopstoot; straks
ook de steenworp, het waterbad, de
dolkstoot en het revolverschot.
Geweld is hun eenig argument.
Eigenwil, zin en begeerte zijn hun
eenige wet, en om die door te zetten
nemen ze hun toevlucht weer tot het
geweld.
En nu is het niet zoo, dat ze hier
mee alleen een rekening onder geest
verwanten trachten te vereffenenook
dan nog zou men hen niet hun gang
kunnen en mogen laten gaan, want het
is onduldbaar dat in een geordende
maatschappij de een of andere groep
er onder elkaar een soort Veemgericht
op nahoudt en zoogenaamd „eisen
echt" oefent.
Maar de zaak gaat veel verder.
In de oogen dezer mannen is „geweld"
net eenige argument op aarde dat de
moeite waard is, om gebruikt te wor
den, in elk geval het hoogste.
Ze doen, nu ja mee aan den arbeid
in de Kamer en in den Gemeenteraad
op enkele plaatsen, maar kunnen ze
dien vertragen of in de war jagen, dan
■aten ze het niet en bij het „Georgani
seerd Overleg" in Amsterdam, tusschen
het gemeentebestuur en de gemeente
werklieden hebben die syndicalisten,
niet anders gedaan dan roet in 't eten
gooien en zich achteraf daarop nog
danig beroemd.
„Geweld" is. hun liefste argument.
Natuurlijk, waar ze in verreweg
de meeste plaatsen en in verreweg de
meeste bedrijven slechts een kleine min
derheid vormen, daar zijn ze wel zoo
wijs dat ze zich stil houden, wijl ze
anders gevaar zouden loopen zelf on
gemakkelijk op hun huid te krijgen..
Maar wee zoodra ze ergens maar wat
sterker zijn
Amsterdam bewees het een- en ander
maal.
Men herinnert zich allicht het geval,
dat zich daar onlangs in de bouw
vakken, heeft afgespeeld.
Er was een groot bouwwerk, waar
zelfs tot zestig gulden in de week werd
verdiend. De arbeiders hadden geener
lei grief, maar syndicalisten (meest
communisten in de politiek) kwamen
er bij en eischten dat 't werk, in elk
geval door hun organisatie zou worden
neergelegd.
Maar er was geen reden toe.
Toen kwamen's middags de eischers
terug, met een „knokploeg" bestaande
uit door de Overheid ondersteunde
werkeloozen en trad zoo dreigend op,
dat een deel den. arbeid neerlegde,
waardoor deze geheel werd ontwricht
en weldra allen moesten ophouden.
Dat heeft toen maar kort geduurd.
De Overheid greep in, doch daar
komen we in een slotartitel op terug
thans was 't maar een herinnering.
Veel erger, maar in aard hetzelfde,
is wat kort geleden te Barcelona,'t be
kende Spaansche anarchisten-centrum
is geschied.
Daar werd het een ware terreur-,
'n rood „schrikbewind"
De transportarbeiders, die in deze
stad uiteraard zeer talrijk zijn, waren
in staking gegaan en breidden deze nu
door „geweld" steeds verder uit.
Zij bevolen wat er staken zou.
Wie 't niet deden, waren hun leven
niet zeker.
Zoo werd b.v. een „roode" wet uit
gevaardigd, dat onmiddellijk gestaakt
moest worden bij elke firma, die eenig
materiaal gebruikte, 't welk door onder
kruipers was vervoerdAls men ziet,
de „besmettingstheorie" in haar uiterste
konsekwentie. Een andere „wet" dreigt
de dood tegen werkgevers die van
militairen durven gebruik maken om
den arbeid te beschermen en meer dan
een werkgever werd dan ook reeds op
den publieken weg doodgeschoten.
En 't ergste was zeker wel dit
De Overheid kon tegen 't kwaad
niet op.
Dat geeft ons aanleiding om over
taak, plicht en plaats der Overheid nog
een en ander in 't midden te brengen.
Kosten Rijks Hoogere
Burgerschool ten Saste
der gemeente.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
*4* Slecht baantje.
Wat mij een hondenbaantje lijkt?
Ik zal er maar eerlijk voor uitkomen «Vrij*
gestelde" van de een of andere »moderne«
organisatie.
Nu ja, je bént dan »m'néér«
Maar 't i s er vaak mee, als een Amster*
dainsche briefschrijver dezer dagen in een*
onzer bladen den toestand teekende
Als ik hier de mooie behuizingen zie,
waarin de heeren bureau of kantoor hou*
den met klerken en typisten en aan sjieke
schrijftafels met gemakkelijke zetels, dan
denk ik wel eens«Man, man, zou je nu
§- niet liever knecht wezen bij eenknoovigen
baas dan baas over zooveel knoovige en
veeleischende patiënten, voor wie je nooit
genoeg kan agiteeren, en die je de salaris*
sen misgunnen, omdat ze je worden be*
taald van h u n centen
k Geloof dat er veel van aan is.
hen knecht der knechten is zoo'n vrijge*
stelde vaak van zijn vakgenooten. Eén, die
om t nu maar es n keer in htm ruw argot
te zeggen, nooit vergeten moet «dat hij van
hun centen vreet
Bij onze vakverenigingen, mogen we aan*
nemen, worden de verhoudingen bij 't licht
der Schrift anders gezien.'Maar toch ge*
loof ik, dat iemand er al bepaald roeping
toe gevoelen moet, dien weg in te slaan en
dat hij anders maar stil en gewoon gezel moet
blijven in 't vak, waarin God hem heeft ge*
plaatst.
«Stemmen des tijds«.
Vóór ons ligt de Junisaflevering.
Die bevat geen enkel artikel, dat als éérste*
rangs*werk de aandacht van heel ons volk
trekt. Maar we voegen er ook onmiddellijk
aan toe, dat zulk werk hooge uitzondering
is en ook in de tijdschriften der overzijde
hoogst zelden voorkomt tegenwoordig, de
»Gids«*artikelen b.v. die de politieke situatie
in de Tw. K. behéérschen zijn al lang en
lang uit den tijd.
Ja, hébben we, de zéér zeldzame uit*
zondering daargelaten, eerste*rangs*mannen in
onzen tijd
Maar, niettemin, wat d e g e 1 ij k werk.
De vijf tijdschriftartikelen, die naast de
Buitenl. Kroniek en de Leestafel, welke laatste
een professorale afborsteling van dr. Van
Leeuwen bevat, die hij den spotter H. Bakels,
den Spaanschen*pepertjes*man, doet onder*
gaan de Juni*aflevering bevat, ze mogen
in hun soort gerust naast vele andere gesteld
en met eere worden genoemd.
En wat óók iets waard is <-
A1 s de redactie een voorbeeld wilde geven,
hoe zulk een tijdschrift in de goede beteekenis
«elck wat wils« brengen moet en als een
zorgvuldig saamgesteld geestelijk menu door
verscheidenheid van spijze tot eten moet prik*
kelen, dan had ze niet beter kunnen slagen
dan in de samenstelling van déze aflevering
't geval is geweest.
Ten bewijze laat ik de schotels zien
«Over Kunst en Kunstgenot«, door J. C.
v. Dijk.
»De St. Paulus*kapel te Tarragonna«, door
dr. E. L. Smit.
«Rondom Montessori«, door J. Lens.
»Over het Katholicisme", door dr. J. R.
Slotemaker de Bruine.
«Intuïtie en onze christelijke geloofsover*
tuiging«, door dr. W. Leendertz.
Elk artikel is op zichzelf het lezen ten volle
waard.
En wie nu dit menu afwerken mag, déze
spijzen keurig opgedischt krijgt, moet wel een
niet te bevredigen Lucullus zijn in »ziellijken«
zin, als hij niet tevreden van tafel opstaat.
«Stemmen des Tijds« verdient onze volle
belangstelling.
Moesten we 'n opmerking maken, dan zou
't deze zijn, die we niet voor ons willen hou*
den, doch uitspreken uit sympathie voor het
maandschrift
In onze calvinistische kringen zou het tijd*
schrift nóg meer ingang vinden als vaker
»mannen=van*naam« ook onder ons hun bij*
dragen schonken. We zijn er zeker van aan
de redactie ligt het niet. Als, óm es één on*
derwerp te noemen, de heer Idenburg eens
een verhandeling gaf, parallel aan de rede,
die hij onlangs te Brussel hield
Nadruk verboden.
Den gulden, dien men slechts één keer wis*
selen, niet meer dan één maal uitgeven kan
Het is toch zoo'n eenvoudige waarheid.
Waar we tóch, maar niet aan wennen 1
'n Vriend van me had eens 'n buitenkansje
gehad. Och, het was niet groot en wie b.v.
aan de Beurs »werkt« of zaken doet in 't
groot, die vindt zoo iets niet eens de moeite
van 't noemen waard en 't is hem in betee*
kenis gelijk aan de lucifer, waarmee hij zijn
pijp aansteekt.
Begrijpelijk, er gaan 's jaars zulke gróóte
bedragen door zijn hand!
Maar voor wie een niet zoo klein gezin en
een klein*burgermans*inkomen heeft, is zoo'n
honderd gulden extra een heel ding.
Nu was mijn vriend van den ouden stempel.
Hij geloofde nog aan de waarde van het
«appeltje voor den dorst", dat naast de »be*
delaars en landloopers« en den «gezeten werk*
man«, naast «Jan Rap« en «Jan Dop" tot de
bekende «electorale requisieten« behoorde in
de Tweede Kamer, toen daar nog figuren ze*
telden als Haffmans met*den*hoed en Rutgers
van Rozen*, gezegd Doornen* of Stekelenburg.
Ik spreek voor sommigen in raadsels
Houd 't mij dan ditmaal ten goede al is
't niet direct, zoo heb ik toch bij gelegenheid
in die «electorale requisieten« aanleiding, om
es weer over dien «ouden tijd« een en ander
aan onze jongeren te verhalen.
Dus dat kómt nog wel.
Mijn vriend hield dat «appeltje voor den
dorst« in eere.
Moderne wijsheid denkt anders.
Nü wel minder, 't is malaisemaar in de
jaren die achter ons liggen, zijn er énorm veel
«buitenkansjes" geweesthaast ieder op z'n
beurt kreeg er wel es één, maar of er veel
appeltjes voor den dorst van zijn overgeble*
ven, betwijfel ik eenigszins.
't Ligt niet zoo in den geest van den tijd.
Het behoort tot de wijsheid van het voor*
geslacht en die is immers dwaasheid gebleken,
wijl ze den Grooten Oorlog niet heeft kunnen
verhinderen wat men niet heeft, dat kan men
niet gebruiken, doch wat men heeft, daar
moet een mensch maar plezier van hebben
ook.
Wat héb je aan zoo'n weggesloteh appeltje*
voor*den*dorst?
Het verrimpelt maar en droogt maar uit,
je ziet aan Oostenrijk en aan Duitschland,
hoe gauw het geld zijn waarde kwijt kan zijn
en in plaats van een appel vind je dan een
paar pitten terug
Neen, neenleg het vooral niet weg 1
Visch wil zwemmen, geld wil rollen.
Néém het er es goed van in je leven.
Laat de tuf es voor je rijden, de jannen es
voor je draven laat de kurk es knallen van
de flesch en eet er es fijn vanhang het aan
je lijf, kom sjiek voor den dag, neem een
abonnement op de Concertzaal en koop dure
plaatsen in den schouwburg laat ons eten
en vroolijk zijn
Zeg zelf, of 't niet veler wijsheid was en is
Met name onder 't jongere geslacht.
Mijn vriend was meer man van den ouden
stempel en 't grootste deel van zijn «buiten*
kansje« ging bij 't weinige spaargeld, dat hij
in zijn moeitevol leven had kunnen afzonderen
Niet alles G o d gaf zegen.
En in Gods zegen mag men zich óók ver*
blijden.
En het is noch uit den overvloed, noch uit
het »spaarpotje«, maar uit de hand Gods, dat
de mensch tenslotte leven zal en zoo durfde
de man als God een »buitenkansje« gaf, daar
ook wel 'n extraatje van te gebruiken voor
wat hij en de zijnen anders niet nemen zouden.
«Nu, jullie praten er maar es overzei
hij 's morgens tot zijn vrouw en beide vol*
wassen dochters. «Dan hoor ik het van avond
welIk heb m'n zinnen gezet op zoo'n lange,
Duitsche pijp, en verder moeten jullie dan
maar es een lijstje opmaken, ik hfjb met die
pijp m'n deel, maar vergeet de jóngens niet
's Avonds hadden ze 't lijstje voor mekaar.
Veiligheidshalve hadden echter de vrouwen
géén onkosten*rekening opgemaakt en toen
men u i e nu ook eens begon op te schrijven,
ach toen bleek hoe zij het extraatje wel twee*
driemaal hadden opgebruikt
Meer dan de helft moest geschrapt.
Het geslacht derzulken is groot.
En nog maar steeds kan ons volk er noch
in zijn persoonlijk, noch in zijn publiek leven
aan wennen, dat we het met veel en véél
minder moeten doen dan enkele jaren geleden
en dat veel, wat toen blonk, zoodat je het
voor 't edelst metaal zoudt hebben aangeno*
men, op de keper bezien tpch maar klatergoud
was.
Wij »boeren« met 'n tekort van honderd
millioen.
De Vloot*commissie berekende 120 millioen,
en bedenk dan wel, dat is niet een totaal,
maar een jaailijksch tekort.
Als 't goed was, dan moesten we daarvan
allen diep onder den indruk zijn, want het
is toch ons aller zaak en als ooit ook bij
ons de bankbiljetten*pers aan 't draaien ging,
en dat kómt er in 't eind van, als maar schuld
op schuld gestapeld wordt, dan is de ellende
niet te overzien en, vreemde landen Ieeren 't
ons, dan is er dra geen houden aan.
Even noodig als 't brood dat we eten
Als de drank die onzen dorst verslaat
Als de lucht, waarin we ademen
Als 't licht, waarbij de oogen zien,
Precies even noodig is, dat ten spoe*
digste in de groote huishouding van den Staat
uitgaven en inkomsten met elkaar zoo in even*
wicht worden gebracht, dat het «tekort" ver*
dwijnt en niet langer 't eene gat met 't andere
wordt gestopt.
Een waarheid, als zeker viervoetig dier, dat
mêe 't vaderland heeft groot gemaakt, zal
men zeggen. -
Ja, en toch zien velen het niet in.
Ze kunnen en willen maar niet «vermin*
deren«.
In hun eigen leven nietin de groote huis*
houding van den Staatin de kleine van hun
gemeente al evenmin.
Dat nu maakt een man als Colijn, die op
dit terrein een der eersten was, die de bazuin
aan den mond zette en zijn waarschuwende
stooten deed hooren, soms ietwat kregel.
Dit willenssenswetens blind zijn.
Niet bukken voor den eisch der noodza*
kelijkheid.
En dat deed hem neerschrijvenBedenk
dan toch, dat ge uw gulden slechts één keer
uitgeven kunt
Bezuiniging is toch al zoo moeielijk.
En wel hierom ge stuit op zooveel uitga*
ven, waaraan ge misschien wel op den langen
diiür, maar niet zoo direct iets kunt doen.
Begin maar in uw huisgezin.
De kleeding kan wat eenvoudiger; elk jaar
is er weer wat nieuws noodig, men kan met
den prijs dus rekening houden.
Voor voedsel kan men iets minder uitgeven,
n.l. in al die gezinnen, waar men bóven het
bepaald noodige uitging en in al wat min of
meer weelde was, versnapering enz. kan het
mes ineens aardig diep worden gezet.
Maar dan hebt ge o.m. de woning.
«Wat minder gaan wonen«, oppert men.
Tja, maar ten eerste de woningen zijn
nog steeds niet voor 't nemen ten tweede
ge kunt een huis krijgen voor 50 gulden minder
per jaar, doch verhuizen, kleeden, gordijnen
enz. enz. jagen u wel op 200 gulden kosten
ineens dan is immers uw »bezuiniging«
al vier jaren lang een fictie, 'n droombeeld
en niet meer Of, ten derde, ge hebt nood*
gedrongen een huis gekocht, meest op hypo*
theek en zoudt nir wel wat minder willen
maar de huizen zijn in waarde gedaald, ge
zoudt wel een 1500 gulden moeten verspelen
wat hèlpt 't u dan, jaren lang, al gaat ge in
een «minder huisc<
Ik wil maar zeggen de mensch zit ook aan
't verledene vast.
F.r z ij n zaken, waarop hij óf heel niet óf
niet direct bezuinigen kan en als dan de nood
nijpt, zoo moet men vanzelf datgene waarop
bezuiniging wel mogelijk is, des te straffer
aanspreken.
Zoo nu is 't in Staat en Gemeente ook.
Daar zijn tal van uitgaven, die op de Wet
zijn gegrond.
Hierop kan men niet zóó maar bezuinigen,
want de Regeering moet vóór alle dingen de
Wet handhaven. Het is dus onvermijdelijk,
dat er dan des te meer geschrapt worde op
andere dingen èn dat men onderwijl die
Wet, zoo noodig, trachte te veranderen.
En als er dan menschen zijn
Die zeggen, dat ze o, zoo graag bezuinigen,
Maar dit juist nooit willen doen op dat
gene wat aan de beurt is altijd op wat anders,
zoodat er op die manier van de hecle bezui*
niging niets terecht komtèn die als de Re*
geering dan hier of daar de Wet tracht te
veranderen, altijd een andere Wet zouden
willen wijzigen dan die precies aan de beurt is
Ja, dan kan iemand kregel worden!
En vragen of z ij dan soms de kunst ver*
staan om een gulden tweemaal uit te geven
of om er tweemaal tien dubbeltjes voor in te
wisselen
«Het eind zal den last dragen
Jawel, met uw goedvinden, maar dien
last en dat einde dragen wij dan allemaal en
met elkaar staan we voor de ongelukkige ge*
volgen, dat is zoo fataal.
En de menschen, ik begrijp ze soms niet
Daar hebt ge ze nu in Den Haag.
Het Rijk heeft een nieuwe salaris*regeling
ingevoerd voor de H. B. S., óók al met 't
oog op de bezuiniging en zegt nu tot de ge*
meentelijke dito*scholenGij kunt subsidie
krijgen, mits ge m ij n salaris*regeling aan*
vaardt.
«Dat doen we niét!« besliste de Haagsche
Raad.
En hij betaalt primo de salarissen uit op
den ouden voet en verspeelt secundo daar*
mee elk jaar twee ton Rijkssubsidie.
Zóó is nog de «ligging® des volks.
't Haagje kon nét wat ruimer ademhalen
de belastingen waren iets lichter geworden
de strop kneep iets minder strak om den
hals en direct zingt men weer mit*luder*
kele
«Laat de guldens maar dansen
Of men dan nooit wijzer wordt?
UITKIJK.
Niet weinig ontnuchterd zagen de gemeen*
tebesturen op van den Minister van Onder*
wijs, Kunsten en Wetenschappen een brief
te ontvangen, waarin medegedeeld werd de
door de gemeente te betalen som aan het
Rijk voor de uit de gemeente op de Rijks
Hoogere Burgerschool te Middelharnis school*
gaande kinderen.
Er is op alle manier getracht te bezuinigen
en blij dat men enkele daarvoor geschikte
posten heeft kunnen verminderen, werkt nu
eensklaps deze circulaire als een koude douche
op het lichaam.
Eerst is gekomen de verrekening voor de
uit de gemeente op de ambachtsschool te
Middelharnis schoolgaande kinderen, daar*
voor was het bedrag niet zoo belangrijk en
hadden enkele gemeentebesturen uit zichzelf
reeds daarvoor een subsidiebedrag uitgetrok*
ken, zoodat die uitgaaf nog wel een plaatsje
kon vinden. Maar de kosten der Rijks Hoo*
gere Burgerschool zijn niet onbelangrijk en
daarvoor valt het in dezen tijd moeielijk een
dekkingspost te vinden.