Antirevolutionair Orgaan yoor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. IN HOG SIGNO YINCES No. 2918 ZATERDAG 9 JUNI 1923 38STE JAARGANG EERSTE BLAD. Op den Uitkijk. Uit de Pers. W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers. StevoSiitleeBi Christendom Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Men kent, niet waar? de historie. De Fransche Revolutie, wat haar beginselen betreft, is in Engeland, én voegen we er in éen adem bij in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika evengoed doorgedrongen als overal. Zij worden er in de pers bepleit. In boek en tijdschrift verdedigd. De „kinderen der Revolutie", in eiken vormconservatief en liberaal, socia list en communist, worden ook daar, zoogoed als overal elders, aangetroffen. Maar dit is het groote verschil. Op het vasteland van Europa zijn deze beginselen ook doorgedrongen in t Staatsregeling, in het Staatsbestuur 'sj- het Staatsbeleid zijn ze hier meer, daar minder, tot heerschappij gekomen, in Engeland en Amerika nog niet. Laat ik zóó 't verschil uitdrukken De Grondwet, zoowel van Nederland ('48) als van Frankrijk, België, Duitsch- land enz. enz. is in haar grondge dachten een product der Revolutie, al zijn er hier meer, daar minder chris- telijk-historische overblijfselen en na werkingen uit vroeger tijd aan te wijzen. In Engeiand is dit niet het geval. Daar blééf de Constitutie, wat zij eeuwen lang reeds was, zoo in de 18e, als in de 19e en de 20e eeuw, dat wil dus zeggengegrond in den bodem eener eeuwenoude levens- en wereld beschouwing. Hoewel er dit moet worden bij ge zegd QDe beginselen der Revolutie laten :t na, zoo in Engeland als in Amerika grooten invloed uit te oefenen op de praktijk van het staatkundige leven. Maar als'torn grondslag en grondzuil gaat, die zijn in de Angelsaksische landen, zij 't dan ook ai niet ongerept en gaaf, toch „christelijk-historisch" gebleven. Daaruit verklaart zich allerlei verschil. We noemen enkele punten op. In de Vereenigde Staten kan het gebeuren, en gebeurt het ook, dat de Hooge Overheid een bededag uitschrijft en dat deze door het volk werkelijk ook gehouden wordt. Bij ons is zoo iets niet gebruikelijk. En toen indertijd Keuchenius den euvelen moed had, bij de uitzending van een gouveneur-generaal, de kerken uit te noodigen, des Zondags in hun gewone godsdienstoefeningen den ze gen des Heeren over deze uitzending af te smeeken, nu men weet nog wel of de ouderen kunnen er van ver halen, welk een storm van verontwaar diging er vloog door de gansche liberale pers. Niet zoozeer om dat gebod. Och, dat zou volgens onze verlichte vrijzinnigen den nieuwen landvoogd geen goed of geen kwaad doen Neen, maar er was iets anders, De grondslag onzer Constitutie was aangetast, die immers scheiding maakt tusschen religie en politiek, tusschen staatkunde en godsdienst. Of, zooals Kapeyne 't uitdrukteVerknoei met uw bijbelteksten de beproefde gronden van ons staatsrecht niet Dat is 't beginsel der Revolutie Scheiding tusschen godsdienst en staatkunde. En dat beginsel nu is in Engeland en Amerika niet, als op het vasteland van Europa, tot het heerschend begin- maakf1 'S ^an<^s staats'nsteEingen ge- Daarom kan er b.v. in Engeland moeilijk opkomen een christelijk-his- torische of een anti-revolutionaire partij gelijk bij ons. Omdat 's Lands instel- .'.n opzicht nog „christe lijk zijn. En omdat geen enkele partij zich rechtstreeks tegen dat officieele christendom keert. Niemand echter meene, dat de toe standen in Engeland of Amerika nu zooveel beter zijn dan bij ons. Soms is het tegendeel het geval Let b.v. op het terrein der school. In Engeland en Amerika heeft men nog min of meer het „christelijk tintje" op de Staatsschool. Juist omdat de openbare instellingen er nog niet zijn gerevolutioneerd. Wij hebben de geheel „neutrale" Staatsschool. Doch daarnaast, dank zij God en dank zij der vaderen strijd tegen „de" Revolutie ook onze vrije, christelijke school, waarop onze Engelsche en Amerikaansche geestverwanten, als zij er kennis mee maken, jaloersch zijn. Nu trekken we uit dit alles deze les Wij moeten letten op de' leidingen Gods. Wij betreuren het ten zeerste, dat ook ons land èn in 1795 èn in 1848, zooveel van zijn vroegere chr.-hist. in stellingen over boord wierp en dat „de" Revolutie haar stempel op onze staatsinrichting heeft gezet. Ja, 't zou ons een feest zijn, als nog ooit onze beginselen zóó doorwerkten, dat we een Grondwetsherziening kregen in antirevol. en chr.-hist. zin. Maar zóóver is het thans niet. Wij hebben te rekenen met denbe- staanden toestand. Met den veelszins „godsdienstigen" Staat. En in dien Staat, naar Groen's woord, hebben wij op te komen, dat aan allen, niet het minst aan hen, die God in 't staatsleven erkennen willen, volkomen gelijke en dezelfde rechten worden toegekend als aan alle anderen, opdat zij zich op elk terrein „uitleven" kun nen, als ik dat woord even gebruiken mag, naar hun eigen aard en naar de Wet huns Konings. Op hope, dat hun invloed zoo groot worde, dat ons volk als vólk zoo te- rugkeere tot der vaderen God, dat ook onze Staatsinstellingen weer op het christelijk-historisch fundament kunnen worden opgebouwd. V De goede weg. Bravo, mijne heeren, bravo Zóoals van «christelijke® zijde al vele jaren Jang de »Unie«s en de »Oranje« collecte gehou» den is, zoo organiseert nü «Volksonderwijs» in de maand Juni een Openbare»School»Cols lecte. Zoo gaat het den goeden weg. Zoo wordt het, na en door de »gelijksteling« eerlijke concurrentie. Natuurlijk doen wij er niet aan mee. Maar de voorstanders der O. S. kunnen nu van hun liefde voor gezegd instituut b I ij k gevenik hoop dat de collecte schitterend slagen mag, misschien gaan we dan armsinsarm ettelijke stappen in de richting van het parii» culier initiatief terug, 't Zou een zegen zijn Begrijpen de onzen nü, dat de «Unie^collecte® nog niet kan worden gemist? V De Chr. onderwijzers en de Wet '20. Onze chr. onderwijzers kwamen saam: Achthonderd man in de Maasstad en hun vereeniging schoof rees óver de 5000 leden heen, als de »vaderen« dit hadden kunnen beleven, zoo zou er geen geest meer in hen zijn geweest N atuurlijk spreken onderwij zers over school z a k'e n. Zij houden géén politieke samenkomst. Bekijken de zaken van hun standpunt. Maar dit in aanmerking genomen, kwam toch inzake onze Schoolwet, voorzoover we uit de verslagen kunnen opmaken, duidelijk tjw e e r 1 e i strooming aan 't licht. Daar zijn er, die w ij z i g i n g willen. Die zich, blijvend op hun eigen terrein, bes kneld voelen in knijpende paedagogische bans den. Anderen staan daar tegenover. Zij voelen zich vrij «lekker®. Zijn bang voor herzieningS»acties. Laten liefst alles zoo 't is. Heel duidelijk kwam alweer zoover uit de verslagen bleek dit geschil aan 't licht Woensdag, bij de motie. Die »motie« luidde eerst als volgt De Vereeniging van Christelijke Onder» wijzers in algemeene verg. te Rotterdam bijeen, met dankbaarheid herdenkende den zegen Gods, ons door de Schoolwet 1920 geschonken, spreekt als haar meening uit, dat er met behoud van financiëele gelijks stelling en verkregen rechten, meerdere pae» dagogische vrijheid dient te worden gelaten voor de vrije ontwikkeling van het geheele Lager Onderwijs. Daartegen rees nogal verzet. Zóo zelfs, dat de heer Jonkman dreigde met de ontslagname van 't gansche Hoofdbestuur wat later weer bleek niet zoo erg bedoeld te zijn. Maar de motie mocht er zóo niet door. Het werd een makke, niet veel zeggende uit» spraak, niet dat er «MEERDERE vrijheid diende te worden GELATEN« maar dat er VOLDOENDE vrijheid diende te BESTAAN wat o.i. in 't midden liet, hoe de vergadering nu eigenlijk over den tegenwoordigen toestand denkt. Men spaarde geitje en kool. We willen echter eerst de uitvoeriger ver» slagen in de schoolbladen eens afwachten voor we ons een eindooédeel vormen over deze zaak. Onze indruk is die van vrij groot meeningsverschil. V Kernig=cynsch. 'k Vond de anecdote in 'n Indisch blad. Ze gold mr. Treub en mr. Fock. F o c k, oudsvoorzitter der Tweede Kamer, thans »toewansbesar« in Nederlandschslndië, onderkoning te Buitenzorg, van huis uit, van zijns vaders knie af zou ik haast zeggen, man van oudsliberale beginselen, vermoderniseerd Thorbeckiaan. Treub, de nietssontziende radicaal in zijn jeugdig leven. Treub en Gerritsen en de Koo waren de »rooden« uit dien tijd, toen er van geen S. D..A. P. nog sprake was; Treub, die de liberale partij een «oude jongejuffrouw® schold, welke door Braakensiek vereeuwigd werd als tanige tante, met mutsje, bril en breis pennen, de voeten op de stoof, niet begrijpend wat het moest met dat gevrij der jongelui om haar heen Sinds zijn vele, vele jaren verloopen En Treub, vertrouwensman thans van het Indisch grootskapitaal reist door Indië, om er voor zijn zenders 'n slag te doen naar de vetste brok. Fock vroeg Treub op 't noenmaal. Oude herinneringen werden opgehaald. «Nou, Treub zei de landvoogd, «jij bent toch óók zoo rood niet meer als toen je in de politiek begon Anders gezegd: Je hebt je jasje gedraaid. «Fockwas 't ernstig antwoord van den oudsminister uit den crisistijd, «wie op 20» jarigen leeftijd niet wat »rood« is, man 1 die heeft geen hart maar wie op40»jarigen leeftijd nóg »rood« bleef, d i e heeft geen hersens Het was zeker hartig gezegd Maar cynisch was het ook. Treubsch, niet in den schoonsten zin des woords. Nadruk verbodeH. Voor dit keer gaan we «Met den burges meester op reis«' En dan niet naar de Ruhr. Qok niet naar Lausanne. Noch naar eenige andere plaats, waar de hooge politiek uitgebroed, uitgevochten wordt. Neen, 't is een vredelievende reis geweest we willen es iets hooren van wat burgemeester De Vlugt, bij zijn terugkomst uit Zweden van zijn reis te vertellen had. Zijn «welkom thuis® was niet erg prettig. Want wèl is burgemeester De Vlugt een man, die bij alle partijen in hooge achting staat, en wèl is de positie van een burgemeester een geheel andere dan die van een minister, maar toch als je eigen partij in den Raad, toch al zoo klein 1 in 't aantal leden van 4 op 3 zakt en dus met 25 daalt, dan is dat geen prettige ervaring. Het hemd is altijd nader dan de rok. 't Waren andere tijden voor onze partij in 's Lands hoofdstad, toen dezelfde heer De Vlugt voor datzelfde Amsterdam naar het Binnenhof afgevaardigd was Men weet, wat hij in Zweden ging doen. De stad Göthenborg, de tweede stad van Zweden, herdacht haar 300»jarig bestaan had groote feesten aangerichthad een grootsche tentoonstelling ingericht, de stad heeft nog oude relaties met Nederland en Amster» dam zij had den burgemeester genoo» digd als gast. En de heer De Vlugt was gegaan. Ja, ook voor zijn genoegen. Maar tevens, om de heldere kijkers, die hij in 't gelaat heeft eens flink den kost te geven in Zwedens «groote steden« Göthenborg en Stockholm allicht zag en vond hij dan een en ander, waarmee hij in Amsterdam weer zijn winst kon doen. Als het dan ook uitgekomen is. De reis ging, naar ik meen, over land, 't rechte seizoen voor zeereisjes was 't in onze «schoone Meimaand« nog niet 't Is in N.-W. Europa overal eender Koud en guur en alles laat in den tijd En hoe verder naar 't Noorden men komt, hoe erger dat 't is. Zelfs is 't dan, vergelijkenderwijs, in Neder» land bést. Tenminste, de burgemeester vertelde Zweden dor, doodsch, kleurloos. Denemar» ken iets beter. Duitschland met groenende weilanden, knoppende struiken. En dan dan, als apotheose, het eigen land met de weelde van bloeiende vruchtboomen, sappige weiden, welvarende dorpen. Wat is ons land mooi Dat lezende, kunnen we ons best begrijpen, dat nu nóg in 't Noorden van Zweden alles dik onder de sneeuw ligt en zijn we een weinig meer verzoend met de afwisselingen van ons eigen grillig klimaat. Göthenborg had zichzelf overtroffen Trouwens, daar hebben in de grootere bladen al lange artikelen over gestaan en al zijn de eigenlijke feesten nu voorbij, de indrukweks kende tentoonstelling is een bezoek den gan» schen zomer dubbel waard. Daar hópen de Zweden op. En met name de Göthenborgers Want al telt de stad slechts een 150,000 zielen, terwijl Amsterdam verleden week de 700,000 overschreed, er wonen precies even pientere kooplui en zakenmenschen als in ónze hoofdstad, want Göthenborg i s onweerspro» ken de eerste koopstad van Zweden. En als ze in A'dam een «Elta« organiseeren, hebben ze ook graag dat die slaagt en zoo zijn ze ginds net eender. Ze vroegen 't ^onduit burgemeester De Vlugt. Nu, die gaf een voorzichtig antwoord. Hij zinspeelde even op de slechte tijden en merkte op, dat het reizen in Zweden niet meeviel, niet goedkoop was en dat men goed zou doen, wilde men vreemdelingen trekken sommige prijzen voor reis en verblijf wat te verlagen. De waarheid zachtzinnig zeggen Daar hébben de menschen tenslotte het meeste aan. Er is overigens in ons land een »Comité« gevormd, dat dezen zomer reisjes naar Zweden en met name naar Göthenborg en zijn tentoon» stelling organiseeren wil en a 1 s dat Comité er in slaagt, dank zij de welmeenende waar» schuwing van den burgemeester, om matige prijzen te kunnen aanbieden, dan kon het weieens goed succes hebben op zijn werk. Want het is altijd zoo geweest: Als er ergens iets extra's te doen is, dan trekt dit volk. En er is niet veel keus 1 Duitschland trekt heel weinig meer en hoe ingewikkelder er de toestand wordt, hoe min» der de menschen er voor plezier heengaan. Hongarije heeft ook zijn beurt gehad. Bovendien, het ligt wat ver weg. En op 't oogenblik is het, evenals Zwitser» land, niet zoo gemakkelijk te bereiken, al hebben de Duitschers nu weer een doorgaande trein, ook uit óns land en buiten 't be» zette gebied óm, georganiseerd. Van de «slagvelden® gaat 't «nieuwtje® ook af. Ons eigen land komt natuurlijk voor de meeste zomerreizigers niet in aanmerking, oms dat er volgens hen althans «zoo weinig te zien is.« Dus dan heeft Zweden wel kans. Burgemeester De Vlugt is het er best be» vallen. Natuurlijk doet men voor een hoogere autoriteit uit den vreemde, dien men zelf| als gast genoodigd heeft zijn uiterste best, maar burgemeester heeft een paar heldere oogen in 't hoofd en hij getuigtEen bezoek aan Göthenborg en zijn tentoonstelling, aan Zwe* den en Stockholm, zal zeker niet teleurstellen. Van 't vele dat hij opmerkte, neem ik het volgende schetsje over't doet dadelijk zien wat onderscheid er altijd weer is tusschen volk en volk 1 Burgemeester dan vertélt «Maar al kon de bodemgesteldheid ginds niet met de onze wedijveren, de bevolking steekt, wat beleefdheid en voorkomendheid betreft, in al haar geledingen boven die van Neder» land uit. «Dat ik, als burgemeester van Amsterdam, en uitgenoodigd om het derde eeuwfeest mee te vieren, op de meest hartelijke wijze te Göthenborg en elders werd bejegend, behoeft geen betoog. Maar wèl is het de vermelding waard, dat de Nederlander, misschien is het nog beter in dit verband te spreken van de Amsterdammer, in de Skandinavische landen voortdurend wordt getroffen door het rustige, voorname gedrag van het straatpubliek. «Ik denk aan de afzetting in Göthenborg, op den dag, toen de koning de grootsche expositie van nationale handel, nijverheid en kunst kwam openen. Duizenden waren op de been, maar alles^ing van zelf. Geen oogenblik behoefde de politie, wier sterkte nog geen derde bedroeg van het aantal mannen, die wij bij zoo'n gelegenheid noodig hebben, handelend op te treden. Het publiek wist hoe het zich gedragen moest. «Ik denk aan de verbaasde blikken van de politieautoriteiten, zoowel te Stockholm als te Kopenhagen, toen ik hun, wijzend op de tientallen fietsen, die onbeheerd tegen den trottoirband stonden, vroeg, of dat zóó maar ging- «Ik denk aan hetgeen ik observeerde in de straten der groote s'feden, waar werklieden elkander groetten, door het diep afnemen van de pet Ja, wat beleefdheid betreft Dan zijn wij de bokken van Europa. We kunnen soms nog niet eens beleefd zijn tegenover onze eigen vrouw, die we dan toch volgens Schriftuurlijke vermaning als het zwakkere vat eere moeten bieden. In sommige kringen is men overlang bes gonnen reeds de kinderen aan grooter beleefd» heid te wennen, door hen hun ouders met het naar men zegt, vertrouwelijk j ij en j o u te laten aanspreken en door hen die ouders bij den vóórnaam te laten noemenArie, Marie, enz. Maar het helpt nog niet veel. En de klacht van dr. Kuyper, dertig jaar geleden al, toen hij zich ergerde aan den Amsterdamschen werkman, die handen in de zakken, armen breed uit over het trottoir laveertWie doet mij vrat en er de tengere, oude »dame«, die bang voor 't gewoel den huizenkant opzoekt, naar de «groote steenen« duwt, heeft nóg zin. Doch dit is een onderwerp apart. Ik zoek de beleefdheid ook niet in de eerste plaats in de vormen, maar in de gesteldheid des harten ook dan echter is er nog heel wat te reformeeren in ons goede vaderland en ook nog wel onder ons christenvolk. Burgemeester De Vlugt heeft in Zweden ook heel wat Nederlandsche herinneringen hooren ophalen, want er i s een tijdperk ges weest in onze geschiedenis, waarin het lot van Zweden en dat van Nederland ten nauwste aan elkaar verbonden waren. Ik noem slechts koning Gustaaf Adolf. Allen zeker bij name bekend. Ik weet tenminste wel, dat ik als jongen al met hem vertrouwd was door die bekende plaat die men toen in vele onzer christelijke gezinnen hangen had «De helden der Retor» matie«. Onze Communisten zouden hem noemen een man»dessbloeds. Voor hen is b.v. Trotzky een held. Denkelijk wijl hij een man des vredes is Gustaaf Adolf zoo als Farao's droom, naar Jozefs uitdrukking één was, zoo waren ook de laatste perioden van den 30sjarigen oorlog in Duitschland en den 80»jarigen oorlog in de Nederlanden, één en Gustaaf Adolf was de man, die in Gods kracht, op het bes slissende oogenblik de zaak der Hervorming in Duitschland heeft gered. Zweden en Nederland waren toen zéér nauw met elkander verbonden. En misschien, ja'haast zéker; zullen burge» meester De Vlugt en de Göthenborgers nog weieens hebben opgehaald, hoe in die jaren, in 1644 Amsterdam de stad Göthenborg uit den grootsten nood heeft gered. Kent men die geschiedenis? Misschien een enkele over 't algemeen maakt men zich niet erg druk over de groote daden der voorvaderen 't is maar «hiss torie« Enfin 1 toch waag ik 't er op en hoop de volgende week es voor één keer, naar aanleiding van Göthenborg en zijn ten$ toonstelling, een min bekend stukje Vader» landsche Geschiedenis te vertellen, waarop ons volk terecht trotsch mag zijn. UITKIJK. Het Vloekverbod. Ook in ons gewest bereikte de gemeente» besturen het verzoek van den Bond tegen het vloeken, het verzoek in de gemeenteverorde» ning strafbaar te stellen de publieke Gods» lastering in Woord en Geschrift. Het bleek dat de meeste gemeentebesturen in meerderheid met den geest van een zoo» danige bepaling meeging, maar nochtans niet kon besluiten tot toepassing er van over te gaan, wegens de praktische moeilijkheden welke hieraan verbonden zijn. We meenen daarom goed te doen een arti»

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1923 | | pagina 1