voor de Zuidhollandsehe en Zeeuwsche Eilanden. Antirevolutionair Orgaan IN HOG SIGNO VINCES No. 2912 ZATERDAG 19 MEI 1923 38ste JAARGANG Reclames fMedeeiingen. nationale bankvereeniging Op den Uitkijk. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Adver tesstin en verdere Administratie, franco toe te zenden aan 1 de Uitgevers EERSTE BLAD. PINKSTERFEEST. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS: ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. W. BOEKHOVEN ZONEN DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. SOMMELSDIJK Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Hemelvaart ligt nu achter ons. Pinksteren nog even voor ons. Z ij n we, zouden we willen vragen, wat onze verwachting betreft, aan Jezus' wachtende jongeren gelijk? De Meester is van hen genomen. Opgenomen, daar zij het zagen. Maar Hij heeft hun nauwkeurig voor geschreven, wat hun te doen staat. Neen, zij moeten niet in overgeestelijke, mystieke dweeperijen vervallen 1 Zij moeten stil teruggaan naar Jeruzalem en daar niets doen, waardoor zij ontij dig de aandacht der wereld en de aan dacht van Jezus' vijanden tot zich trek ken. Stil moeten ze daar leven het le ven van den gewonen burger van eiken dag. En dan voortsverwachten. Eten en drinken, gelijk elk ander. Doen wht voor dit aardsche leven ge vorderd werd. Ze waren hier niet bij het meer Oen- nesareth, dus te visschen viel hier niet, maar als er een geweest mocht zijn, die een akker bij Jeruzalem had of een vruchtengaarde en er viel iets in te doen, zoo zal hij het zekerlijk gedaan hebben. „Verwachten" is geen ledig zijn. Doch allereerst waren ze bezig in de dingen des Meesters. Onderlinge bijeenkomsten werden ge houden. Judas' open plaats werd aangevuld. A 1 s straks de belofte des Heiligen Geestus vervuld wordt, zoo zullen weer de twéélven voor 's Heeren aangezicht staan, om aangedaan te worden met „kracht uit de hoogte". En dan, na elf dagen, de vervulling. De uitstorting van den Heiligen Geest. En voor de hoop kwam het feit! De gemeente Gods leeft alle eeuwen door in verwachting. Het is haar op den Olijfberg gezegd. Als de Discipelen, eindelijk moe van 't staren naar Boven, waar hun Meester verdween en waar nu geen enkel spoor meer aan hem herinnert, weer om zich henen zien, dan ontwaren ze twee he melboden, die hen troosten en verma nen. „Deze Jezuszal a 1 z o o wederko men En van de stonde des Olijfbergs af, lééft alzoo de gemeente van Christus in de verwachting van Zijn wederkomst. Wanneer die zijn zal, weet niemand. Zij is het geheim des Vaders. Alle tijdsbesef vervalt hier zelfs: Bij God zijn duizend jaren als één dag. Ook zijn de teekenen van Christus' wederkomst wel gesteld, maar toch zal die nog zijn plotseling en gansch onverwacht! Doch alle berekening valt hier weg. Wij mogen zelfs niet raden of gissen. De Vader heeft die tijden in Zijn eigene macht gesteld. W ij hebben slechts stil te „verwach ten". Die weg zou Gods Kerk en Gods kind te zwaar kunnen vallen! „Uitgestelde hoop krenkt het hart!" En al z ij n dan bij den Heere waar lijk duizend jaren als één dag, voor ons, menschen voor Zijn discipelen voor Zijn Kerk blijven het duizend lan ge, en vaak bange jaren, waar weer nieuwe duizend op volgen en nog weer duizend en nog weer. En onder alles b 1 ij ft het wachten Onder moeite, vervolging, tegenspoed en druk: „Wat werd er van ons in dien staat, o Vader! zoo gij ons verlaat?" Maar neen 1 Hij verlaat ons niet, nooit en schorilc Zijn Kerk den Trooster, den Heiligen Geest, die bij ons blijven zal, tot de groote verwachting volkomen in vervulling gaat. Dat gedenken we op ons blijde Pink sterfeest De uitstorting van den Heiligen Geest en waarlijk! wij hebben 't in onze da gen wel noodig, dat we opzettelijk sa menkomen om bij dat laatste groote heilsfeit te worden bepaald! Want daar werkt ook een andere geest; krachtig werkt hij in de kinde ren der ongehoorzaamheidde geest uit den afgrond. De „booze" geest, die 't van Christus niet winnen kon. En nu is onze Heiland, verheven bo ven alle macht en troon en kracht, bui ten het bereik van dien „boozen" geest en keert deze zich met steeds feller woede tot de kinderen des Konink- rijks. Ochw ij hebben 't hier nog zoo goed Maar toch behoeft men niet eens bui ten ons werelddeel te gaan, om te zien, hoe zij, die den Naam van Jezus noe men, worden geplaagd, vervolgd, ja ge dood, wie zal zeggen, dat het kwaad niet ook ons genaken zal? Doch ook afgezien daarvan nog: Wat heeft die geest uit den afgrond niet een kracht en een macht Zijn dienaren zijn tien- en tienmaal duizend sterk, de duizenden verdub beld Ga straks bij de feestdagen in uw gedachten het vaderland rond, door de tallooze plaatsen van vermaak en zin genot, van zonde en ohgerechtigheid en ge beeft terug, als ge ziet hoe die „geest uit den afgrond" h e e r s c h t over de kinderen der menschen. En welk een „klein kuddeke", de ge meente des Heeren is Maar dat „kleine kuddeken" leeft in blijde zekere verwachting, Dien Jezus, welken zij op den Olijf berg zag henenvaren, zal de gemeente alzoo zien wederkomen, om met Hem te leven en te heerschen, eeuwiglijk. Doch de tijd duurt zoo lang en de vijand is zoo sterk, en wij in onszelven zijn zoo zwak, zijn niets Maar n u mag de geloovige dan ook belijden, dat de Heilige Geest, op den Pinksterdag uitgestort, „ook aan mij gegeven is" en dat Hij „eeuwig bij mij blijven zal". Zij dat onze Pinksterblijdschap Het „Kom Heilige Geestons Pink sterlied. Door dien Geestgeleidenbezieldgaan we, wat anders een ondenkbare onmo gelijkheid zou zijn „van kracht tot kracht steeds voort," tot elk waar kind van God „in 't zalig oord van Sion haast voor God verschijnen zal". En dan, met Jezus als Borg en den Geest, die ons leidt, is er geen verschrikking, maar eeuwige zaligheid. Vijandschap tegen het Kruis. «Weg met het Kruis Wèg met al degenen, die zich noemen naar Hem, die aan dat Kruis hingwèg met alles wat herinnert aan het Kruis Zóó zal het steeds meer worden. Hoe verder de eeuwen voortgaan. Zóó heeft het ons de Meester voorspeld zóó zal het zijn in het laatste der dagen, waarin het zelfs voor Gods volk zóó lang worden zal, dat die dagen bij Raadsbesluit Gods zullen worden »verkort«. Gaat het niet steeds meer dien weg op en zijn niet de machten dezer wereld, meer dan vroeger, vijanden van Christus' Kruis 1 Men weet, hoe 't in Rusland gaat. Hoe er de Bolsjewiek optreedt als vijand van dc Kerk en in de religie juist ziet de groote vijandin, die de geestelijke en mate» nëele bevrijding der menschheid tegenhoudt. Zie het ook aan den Turk. Nu de Moslimsche dweepzucht over hem vaardig werd. De bekende journalist en reiziger Nijpels, brengt in het Hbld. nadere bizonderheden over de wijze, waarop de Angora»wolven de Smyrnasche christensbevolking, met name Gries ken en Armeniërs, hebben doen lijden. Het zijn de oude, vreeselijke gruwelen. De schrijver, die verleden jaar nog, sterk vóór de Turk en tégen de Griek ingenomen was, is zeker niet van overdrijving te verdenken en toch zegt hij, dat meer dan honderdduizend mannen, vrouwen en kinderen, door den Turk te Smyrma alleen wreedaardig zijn vermoord. Bizonderheden spaar ik den lezer. Deze ééne slechts 'Weken lang was het daar in de buurt niet uit te houden van den stank vanwege de onbegraven lijken der slachtoffers, die men uitgeschud op groote hoopen neer» gesmeten had. En nu weet ik dit zeer goed Er is ook bij Griek en Armeniër ongeloofelijk veel naamschristendom. Doch dit neemt niet weg, dat het bij den Turk ging tegen de »ongeloovigen«, tegen de »giaams«, gelijk zijzelf getuigden dat het dus bij hèn was de vijandschap tegen het Kruis. Dansen en Politiek. Over dit onderwerp schrijft »Hovenier« van de C. H. »Banier« in zijne pittige «Nootjes, Daar schijnt meer verband tusschen te zijn dan menigeen vermoedt. Men denke nu niet aan een Hofbal of zoo. Neen, de zaak is van veel verder strekkenden aard. In »Terpsichore«, orgaan van de Ned. Vereen, tot bevordering der danskunst, staat het volgende Feitelijk was Duitschland's macht op dansgebied in 1914 reeds gefnuikt en had dat land toen beter den historischen samen* hang tusschen dansen en politiek bestudeerd, dan had het kunnen constateeren, hoe 't Angellsaksisch element met de One Step, de Two Step en de Fox Trott de geheele danswereld veroverde en dus ook de poli» tiek zou gaan beheerschen. Zou dan de groote oorlog nog gekomen zijn 't Zal dan toch zaak worden voor de Duit» schers, de Franschen zoo gauw mogelijk uit het Roergebied weg te dansen. Wat zijn de dingen in het leven toch eenvoudig 40 cent per regel. KANTOOR MIDDEL.HARNIS Zitdagen, tijdeüs Beuca i Woensdag, Sommelsdljk Tabbees Donderdag, Dlrksland .v. d. Doel Donderdag, OuddorpFlohil Vrijdag, Oude TongeGeluk Stemplicht-misères. Te Apeldoorn kwamen dezer dagen een 30»tal opkomst»weigeraars op 5 Juli 1922 alsnog voor 't kantongerecht. Meest boeren en boerinnen uit de buurt» schap Uddel. Ik lees in 't verslag Een der beklaagden was Z. van M., die we* gens zijn optreden in de bekende Teyler» kwestie als een der vermeende erfgenamen, ontoerekenbaar is verklaard en nu zeide, het te vertikken te gaan stemmen, omdat men hem indertijd voor gek verklaard en in een krank» zinnigengesticht opgesloten had, toen hij zijn recht zocht. Hij wilde, daar hij zijn recht niet krijgen kon, ook van geen plichten weten. 't Spreekt vanzelf: dat is geen reden. Niets dan pure eigenwilligheid, waar geen excuus voor is. Namens de gemoedsbezwaarden uit Uddel zeide een hunner, dat zij niet wilden stemmen, omdat dit zou zijn tegen Gods Woord, tegen de consciëntie, hetgeen hij met bijbelteksten wilde staven. Ik lees niet, of hun dit werd toegestaan. In elk geval, al dwaalden deze menschen, zij deden het te goeder trouw en zooverre wij van die eenvoudige Veluwsche boeren zien kunnen, met een eerlijk gemeend beroep op Gods Woord en de consciëntie. Uit de getuigenverklaringen van voorzitters van de stembureaux bleek, dat in Apeldoorn aan de stembureaux niet was bijgehouden een lijst van hen, die niet aan de stemming had» den deelgenomen, hetgeen de Kieswet voor» schrijft. In het algemeen werd volstaan met op het exemplaar van de kiezerslijst, waarin bij de namen van hen, die gekomen waren om te stemmen, een paraaf te zetten de niet» geparafeerde namen waren die van de thuis» blijvers. Volgens een der getuigen is deze methode echter onbetrouwbaar, omdat door de gelijk» luidendheid van namen gemakkelijk vergis» singen kunnen voorkomen. Derhalve was de vervolging ingesteld op de bloote mededeeling, dat deze personen zonder wettige reden waren weggebleven, en niet op grond van de aparte lijst, welke volgens de Kieswet moet worden opgemaakt. Zoo iets zal mogelijk elders ook wel voor» gekomen zijn 't Slot van de historie was nog min of meer komisch De zaak werd 14 dagen uitgesteld. De indertijd gek verklaarde zei toen tot de Uddeler gemoedsbezwaarden: Lao' we noe maor naor huus gaon ze wèt er hier ok niks van af, da zee ie wol Nadruk verbode». Het is rumoerig in de krantenwereld. Ik bedoel daar nu meer speciaal mee, wat wij gewoon zijn te noemen «de groote pers®, dat is die pers, welke op z'n minst tweemaal daags, met ochtend» en avond»editie uitkomt. Verleden jaar, ik méén tenminste, dat't niet al langer geleden is, werden we verrast door de innige »belangen»gemeenschap« tusschen de Nieuwe Courant in Den Haag en de N. Rott. Cour. in Rotterdam, waardoor voorzoo» ver de buitenstaander beoordeelen kan, de zelfstandigheid van de eerste vrijwel opgehe» ven werd. Nu was dit goeddeels een vereenvoudiging. De ideeën en politieke beginselen van bei» de bladen waren ongeveer eenderalleen was N. Cour. indertijd opgericht met sterken steun onzer groot»fabrikanten, die zich echter voor» al de laatste jaren en tijden wonderwel in de beschouwingen van N. Rott. Cour. konden vinden, dunkt ons zoo. Hier was dus vrijwel een logisch voortschrij» den der gebeurtenissen. Toen kwam de dood van 't Haagsche «Dag» blad*. Ook iets, dat te berekenen viel. Dat blad had z'n glorietijd gekend, toen hier te lande de conservatieve partij nog mach» tig was na 't wegsterven dier partij had het nog een poos geteerd op zijn ouden roem en geleefd op zijn vroegere vernieuwing en zoo ging het aan aderverkalking dood. Niemand haast, die er erg in had. 't Blad had geen richting meer, bij welke het sympathiegeen voedingsbodem meer, waarin het levenskracht vond. Ons geslacht kende het niet meer. De ouderen onder ons zullen zich nog wel herinneren, hoe dr. Kuyper in de»Standaard«, tenminste de eerste helft van zijn politiek leven nooit beter op dreef was, dan wanneer hij dat «Dagblad® en de conservatieven, die eenmaal Keuchenius zoo ten bloede toe had* den vervolgd, geeselen kon. Maar dat licht ver achter ons Conservatieven zijn er ook nu Wie b.v. de jongste brochures las van een Simon Maas, of wie volgde wat nog pas in de Eerste Kamer van de zijde der Brabant» sche grootindustrie werd gezegd, die is over* tuigd, dat met den naam allerminst het ris der conservatieven uitgestorven is Maar de partij als zoodanig, stierf weg. Doch keeren we naar «de pers« terug. In Amsterdam woedt al jaren lang een zware strijd tusschen «Handelsblad® en «Te» legraaf«. Neen, de buitenstaander merkt dit zoo niet. Maar die strijd is er vanzélf, Wie er eenigszins notie van heeft, wat het tegenwoordig zeggen wil, om zelfs een k 1 ei n dagblad het dagelijksch persbrood te verschaf» fen, die kan zich zoo ongeveer voorstellen wat dit voor een groot dagblad vereischt, dat een plaats heeft in de wereldpers, Schatten zijn daarvoor noodig. De onkundige staart zich dan weieens blind op de oplage en de advertenties en redeneert «Papier is toch niet zoo duur® en praat dan net als een diamantslijper over de melkerij. Nogeens er zijn schatten noodig. En steeds vraagt het publiek méér. Zoo móét de strijd wel fel zijn. De taaie worsteling om de advertenties het lokken der abonné'sde zucht om rijp of groen, 't doet er niet toe tot welken prijs, 't doet er vaak niet toe met welke middelen, de zucht om maar «de primeur® te hebben. Om maar het veelkoppig monster «Publiek te lokken«. En nu is de ontwikkelingsgang van ons grootsteedsch publiek helaas steeds meer van dien aard, dat de krantenman, die de minste scrupules heeft, d.w.z. het ruimste geweten heeft, allicht aan 't langste eind trekt. Het is nu helaas zoo Ook onze, zich steeds sneller uitbreiden» de groote steden worden ware Babylons van allerlei ongerechtigheid. De vreeze Gods wijkt meer en meer. Goede zeden vinden haast geen schutdak. 't Jaagt er al naar geld en goed en ter af» wisseling naar pret en dol vermaak en naar bedwelming door allerlei zingenot. En dat geldt allerminst één stand. Neenhet gaat door voor ajle standen het is in onze dagen een der meest kleurende kenmerken, der «groote stad« en zelfs in het christelijk volksleven, dat er hóé soms ver* scholen en teruggedrongen, toch ook nog gevonden wordt, weet men zich van deze besmetting niet altijd vrij te houden. Niemand leze hieruit iets onaangenaams aan het adres der «groote stad«, en nog min» der aan ons christenvolk dat in deze wereld 't vaak zoo moeilijk heeft, om zijn pad zui» ver te houden. We constateeren slechts, wat reeds zoo vaak is gezegd. Zeker, op 't «land® is ook veel ongerech» tigheid en de «roepende zonden«, God ziet ze; op de heide zoogoed als in de metropool, in 't vreedzame dorpje evengoed in als de rumoerige stad. Maar in de stad wordt het christenvolk steeds meer kleine minderheid. De «goden van den tijd« tronen daar. Hun priesters en priesteressen hebben er hun tempels en paleizen. Om hun altaren verdringt zich het volk. De arbeider, zoogoed als de beursmagnaat de volksvrouw uit de steeg; zoogoed als de eigen»auto»rijdster uit het parkkwartier 't volk uit den »engelenbak« zoogoed als de élite in stalles en loges. En nu moet de «groote pers« het van de «groote stad« hebben.. O, ja ook het »land« neemt heel wat af. Maar de »provincie« is toch »reserve«. Die maakt het alléén nooit goed. De hoofdpost voor de abonné's moet ge» vonden worden in de «groote stad®, waar natuurlijk de wijde omgeving, die door zijn tienduizenden forensen met haar één is, bij behoort. En ook wat de annonces aangaat De groote stad heeft het leeuwendeel, Daar zetelen handel en bedrijfdaar zijn de groote bank» en winkelzakendaar zijn de talrijke inrichtingen van vermaakdaar klopt het hart»des»lands, is 't al niet in reli» gieusen zin, dan toch vooral wat het leven dézer wereld betreft. Daar móét de «groote pers« mee rekenen. En zoo wordt het bij die pers voor een »conscientieuse« krant steeds meer een moei» lijk leven. Die «groote pers« is meest in vrijzinnige handen en wij «fijnen®, van Groen van Prins» terer af tot den huidigen dag, hebben meer* malen reden gehad tot zeer ernstig geklag, dat die «groote pers«geen eerbied had voor ons geloof, ja soms het karakter der geloovigen aanranden dorstdenk om maar van Kuyper te zwijgen maar aan mannen als Keuchenius en Groen Van die klacht nemen we niets terug. Doch dan moet daarnaast óók getuigd, dat ónze «groote pers« haar bescheiden plaats in de wereld met eere innam. Zij had een eigen overtuiging, waarvoor ze stond en streed. Veil was ze niet, nóch voor geld, nóch voor de gunst der menschen. Wanneer zij zeide, recht en waarheid te wil» lcn dienen, dan was dit geen ijdel woord in haar mond en ook vrijzinnige «hoogen® en «grooten® hebben kwade uren doorleefd, als ze geglipt waren op 't rechte pad en onze «groote pers« haar oordeel gaf. Doch langzamerhand kwameh »Telegraaf« manieren op. D.w.z. met name in dat blad kreeg men steeds meer den indruk, en die werd in en na de oorlogsjaren gedurig sterker, dat men zich daar niet liet leiden door beginsel en overtuiging, maar veel meer door hartstoch» ten, door antipathieën, door vooroordeelen dat er allerlei ondergrondsche stroomingen woelden onnaspeurbaar doch daardoor te sterker, waardoor dit orgaan, versterkt door zijn volksblad «De Courant« feitelijk was een

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1923 | | pagina 1