Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidholiandsche en Zeeuwsche Eilanden.
IN HOC SIGNO YINCES
No. 2910
EERSTE BLAD.
Op den Uitkijk.
ZATERDAG 12 MES 1923
38STE JAARGANG
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën esi verdere Administratie fraaaeo toe te seaadesi a aai de Uitgevers.
Huwelijk, Wereld en Kerk
I
Nu nog een derde voorbeeld.
Daartoe wijzen we op het Huwelijk.
Laten we eerst „onze", beter gezegd
de „christelijke" huwelijksbeschouwing
in herinnering mogen brengen. Natuur
lijk maar met een enkel woorder
zijn gansche boeken over dit onderwerp
geschreven, we kunnen dus maar enkele
aren plukken op dit rijke veld. Maar
ook zoo zal men weer zien, hoe „Gods
genadige verkiezing" wel degelijk van
beslissenden invloed is, ook op ons
politieke leven.
Het huwelijk een instelling Gods.
jDat is de grondslag onzer beschouwing
w God zelt boetseerde den eersten man
uit het stof der aarde en hij formeerde
uit zijn ribbe de vrouw, die Hij hem gaf.
Hier begint het onderscheid al.
Onze politieke tegenstanders laten
op z'n mooist dit feit in zijn „waarde
of onwaarde"de groote massa, dat is
bekend genoeg, wil er niets van weten,
maar in géén geval, en daér gaat het
maar om, willen zij er mee rekenen.
Neen, dat vast en zeker niet.
Want men begrijpt toch dit wel
Heeft God als de groote Schepper
aller dingen man en vrouw geschapen
en ze met eigen hand in een eerste
huwelijk bij elkander gebracht, dan
komt het Hem en Hem alléén ook toe,
de wetten voor zulk een huwelijks-sa-
.v menieven vast te stellen en het men-
i schelijk geslacht heeft zich daarnaar
schikken.
Neen, zegt de tegenstander, dat niet
Hoe die mensch als man en vrouw
hier op aarde komt, dat doet er niet
.5 toe en daar reken ik ook niet mee
ze zijn er nu eenmaal en nu zullen
zij ook weten hoe ze de wetten en
instellingen voor dat Huwelijkssaamle-
ven zullen regelenja zeggen reeds
velen, zij zullen zelfs beslissen
óf er voor dat samenleven wetten en
inzettingen zullen wezen, dan wel of
het volkomen „vrij" zal zijn.
Dit is reeds 't eerste groote geschil.
We kunnen nu verder gaan.
Op de vraag, waartoe God het hu
welijk heeft ingesteld geven wij een
veelvoudig antwoordin zijn aanbidde
lijke wijsheid bereikt de Heere meer
dan één doel, als een nauwkeurige
lezing van ons huwelijksformulier ook
wel uitwijst.
Maar toch, een hoofddeel is zeker dit:
Om Zijn Kerk tot volkomenheid te
brengen.
Om uit het menschelijk geslacht in
dividueel te voorschijn te doen komen
aldegenen, die Hij van eeuwigheid heeft
gekend en die in zijn genadeverkiezing
begrepen zijn.
En wéér is óm die Kerk de Wereld.
Het groote staketsel, dat de Kerk
omsluit.
y Wij mogen niet trachten te blikken
in Gods Raad, maar dit weten we, dat
de weg breed is, die ten verderve leidt
en dat velen daarop wandelen, maar
wij hebben daarin stil en eenvoudig
te eerbiedigen het welbehagen Gods.
Wat worden er soms door den éénen
i boom, om betrekkelijk weinige vruchten
i tot vollen rijpdom te brengen, niet een
menigte bladeren en bloesems, takken
en twijgjes voortgebracht, die straks
afvallen, verdorren en vergaan.
Huwelijk en Kerk staan dus in zulk
een nauw verband.
Die straks in de eeuwigheid kinderen
des Koninkrijks zullen blijken, zij moe
ten hier op aarde worden gegeneerd,
gevoed, opgevoed, onderwezen en daar
voor wil God het door Hem ingestelde
huwelijk gebruiken.
Wat volgt hier dus vanzelf uit?
Dat wij hebben te vragen, welke
wetten, rechten en instellingen God
zelf voor het huwelijk heeft geordineerd
en dat op de aardsche Overheid de
plicht rust die t^ handhaven.
Maar ziehier nu weer de antithese.
Neen zeggen onze tegenstanders
Neen
Zeker, wij zien wel dat er een Kerk
is, of liever dat er een groot aantal
„kerkgenootschappen" zijn, maar hoe
kómen die er Wel, doordat de man
nen en vrouwen hier op aarde zich tot
het een of ander kerkgenootschap bij
eenvoegen, net precies als b.v. andere
mannen of vrouwen een onderwijzers
genootschap, een artsenvereeniging enz.
oprichten.
Daarvan wil de Overheid wel raad
hebben.
Maar van „vaste wetten", waaraan
de Overheid zich te houden heeft, willen
wij niet weten, jioch op 't gebied van
dit onderwijs, noch der ziekenverzor
ging, noch ook van het Huwelijk.
De Overheid stelt die wetten vast.
Zooals 't haór oorbaar dunkt.
En omdat in den gedachtengang
onzer tegenstanders, die Overheid feite
lijk opkomt uit en verantwoordelijk is
aan 't vólk, komt het eigenlijk hierop
neer, 't groote verschil tusschen Wereld
en Kerk
Niet de Heere God, omdat Hij deze
mannen en vrouwen in één menschelijk
geslacht geschapen heeft, maar die
mannen en vrouwen zélf waar ze
vandaan komen doet er niet toe zij
zullen de wetten vaststellen naar welke
dat menschelijk geslacht in huwelijks
gemeenschap leeft.
Wat wij» nóóit mogen toestemmen.
Omdat zoo de weg geopend wordt
tot een toestand, waarbij de voortzetting
en voortplanting van Gods Kerk te
midden van een Wereld, waarin de
huwelijksverwarring steeds grooter
wordt, steeds meer in verdrukking komt.
Reclames Mededeeiingen.
NATIONALE
BANK VEREENIGING
000,0
Isbac
-01.
-O?,
.V
i.»
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
S O M M E L S D IJ K
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENT1ËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG^ en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Subsidiën.
Dat z ij n soms echte sprinkhanen
Subsidie voor dit, voor dat, voor alles.
Zij eten weg 't groene kruid des velds.
Er wordt van die subsidiën soms schromelijk
misbruik gemaakt 1
Zie, er zijn honderd en méér »goede zaken®.
Waard, te worden bevorderd en gesteund.
Doch is daarmee nu ook gezegd, dat de
gemeente mèe dien steun verleenen moet
dat de gemeente den grootsten steun verleenen
moet; dat zoo'n «goede zaak« op den steun
der gemeente d r ij v e n moet
En toch, vaak gaat het zoo.
'n Vereeniging zet de zaak op touw.
Haalt ook eerst wat contributie op.
Maar dan kan men niet uit. 'n Adres wordt
opgesteldhet is toch zoo'n nuttige zaak,
die men beoogt en de gemeente is er toch
ook, niet waar om nuttige zaken te be vors
deren en de tekorten door ruime subsidiën
te dekken.'t is toch het algemeen belang.
En daar gaat men heen
Honderd gulden voor dit, vijfhonderd voor
dat, of in grootere gemeenten duizend,
vijfduizend
De «goede zaak® breidt zich uit
Maar uitbreiding kost alwéér geld
Dat kan men al heel moeilijk van de partis
culieren vragen in dezen malaisetijd, tenminste
niet van hen afzonderlijk, maar wèl als
ingezetenen der gemeente op hun belasting»
biljet; dan móéten ze wel.
En daarom de subsidie verhoogd 1
In menige gemeente is 't noodig, dat er
door een vaste hand es flink onder die subsi»
dien rondgebezemd wordt
Bij de Stembus bereikt men dat
Dat zijn wij, calvinisten.
Al z'n levensdagen geweest
't Is het gewone verwijt, dat ons uit den Link.
schen hoek naar 't hoofd geslingerd wordt
en ,t is ook almee de grief van de Chr. His»
torischen, die zoo wondergraag met dat «een»
heids»poppetje« spelen en hun oogen sluiten
voor de werkelijkheid.
Wij vooral zijn de «eenheidsbrekers®.
Daarom werden we in de dagen der Afschei»
ding door de dragonnades vervolgd daarom
werden we jaren lang als we een «School
met den Bijbek begeerden ledig weggezonden
daarom verheft zich ook nu weer de tegen»
stand, telkens als we op e i g e n terrein eigen
beginselen willen bestudeeren en gereed ma»
ken voor dé praktische toepassing.
Ook nu is dit weer het geval.
Zooals we reeds melden is onder leiding
van prof. Anema opgericht een vereeniging
van Calvinistische juristen.
Eigenlijk vele jaren te laat.
Zij had er kunnen komen, zoodra het eerste
groepje oud»juristen van de «Vrije® als «mees»
ter« in den lande was verspreid, maar we
nemen in aamerking dat er op dit terrein heel
wat is gemazeld en gepokt.
Edoch thans kwam ze tot stand.
En dadelijk »eenheidsbrekers«
Waarom blijft ge niet in de »algemeene«
vereeniging
Nu is die vrees, schijnt het, voorbarig.
«Wij blijven daar óók in®, zegt prof. Anema.
Ik durf daarover geen oordeel uitspreken,
maar van ganscher harte hoop ik, en hopen
velen met mij, dat onze calvinistische rechts»
geleerden al hun kracht en al hun tijd dien
ze in hun vaak zoo overladen leven kunnen
uitwoekeren, zullen besteden voor ons
eigen terrein en met name ter beant»
woording der vraag Hoe moeten de c a 1 v i»
nistische beginselen worden toege»
past in de wetgeving van den Staat en het
leven der Maatschappij?
Het is brood» en bróódnoodig.
En stoor u er dan maar niet aan, hoog» en
weledelgestrenge mannen»broeders, of men u
al «eenheidsbrekers« scheldt.
Dat verweet men onzen Heiland óók.
40 cent per regel.
KANTOOR MIBBEBHARNIS
Zitdagen, tijdens Beurs
Woensdag, Sommelsdijk Tabbers
Donderdag, Dirksland «V* d. Doel
Donderdag, OuddorpFlohll
Vrijdag, Oude TongeGeluk
V Ton na ton.
Toen, vóór vele jaren de Vrije Universiteit
werd opgericht, brachten een aantal broede»
ren, bijna allen thans overleden, een tonne
gouds bijeen als stichtingskapitaal.
Later kwam daar. meenen we, nóg 'n keer
een ton bij.
En vele «tonnen® zijn, al deze jaren door
reeds geofferd aan jaarlijksche bijdragen voor
hetzelfde doel.
De roomschen deden nu desgelijks.
Alleenlijk omdat het geld in waarde is ge„
daald ep zij in getal zooveel sterker zijn,
vormden hun «tonnen® voor hun Hooger
Onderwijs reeds dadelijk een millioen en méér.
Thans is er weer een ton bijeen.
Onze gereformeerde broederen in de Ned.
Herv. Kerk hebben na 15»jarig gestadig col»
lecteeren onder de «kléine luyden« thans ins»
gelijks hun »ton« bijeen, en zij zuilen naar
op de jongste Jaarvergadering bleek, thans
spoedig overgaan tot de vestiging van een
eigen leerstoel, zooals Kuypers Kabinet
dit mogelijk heeft gemaakt, aan 'n Rijksuni»
versiteiteen leerstoel, die dan wel zijn zal
voor Gereformeerde Dogmatiek.
Yij wenschen hen daarmee van harte geluk,
Al kiezen wij voor de eigen «Universiteit®
we kunnen er zeer wel inkomen, dat zij van
wege de omstandigheden het mindere voors»
handsnemen, dat immers door God óók rijk
gezegend worden kan.
Maar wat we willen opmerken
Zoo ziet men weer bij vernieuwing, hoe
groote groepen van ons volk zich niet kunnen
vinden in het Hooger Onderwijs van den
Staat en al moge men dan zelfs van Christe»
lijke zijde ons toevoegen, dat zulk onderwijs
niet »vrij« kan zijn, al deze bedoelde groe»
pen zijn toch van andere meening en zoeken
mannen, die zich ook bij hun wetenschappe»
lijk onderzoek plaatsen op den bodem eener
bepaalde Confessie.
En het volk brengt daar zijn offers voor.
Geduld maar, met een volksovertuiging,
die zóó gedurig veld wint, móét de Regeering
wel rekening houden in 't eind.
'V' Van een man en een vrouw.
Er was eens 'n man en een vrouw.
En het werd malaise=tijd.
Toen zei de man tot zijn eega: «Vrouw 1
we moeten wat bezuinigen 1 Ik zal het voor»
beeld geven. Kocht ik-vroeger elk jaar'n pak,
nu laat ik het kééren en zal twee jaar met
een pak doen. Mijn hoed moet nog maar 'n
jaar mee. Ik ga voortaan slechts één keer in
de week naar de soos en in plaats van sigaren
rook ik meest een pijp tabak.
«Goed, manantwoordde zijn vrouw.
En de man deed alzoo.
Waarvan het gevolg was, dat er zeker wel
honderd gulden in het jaar bezuinigd werd.
Dat vond de vrouw kostelijk
Nu had zij wat meer de ruimte.
En zij kocht gretiglijk een nieuwen hoed
en een mooie bloes en ging es 'n keer méér
bij den banketbakker taartjes etenhet kon
immers lijdende man bezuinigde immers
voor haar
»'n Dwaas span«, zult gij zeggen.
Ja, tenminste de vrouwelijke helft.
Zorg gij nu straks, bij de stemming voor
den Gemeenteraad, dat uw gemeente niet erg
dwaas doet.
Ik bedoel er dit mee
Het Rijk is aan 't bezuinigen.
Met name ook bij het Onderwijs.
Zorg gij nu, dat ge straks een Raad krijgt,
die niet doet net als die vrouween Raad
dus, die niet voor 't onderwijs gaat uitgeven,
wat het Rijk heeft bespaard.
Wacht u voor dien strop
Dien gij natuurlijk betalen moet
Nadruk verboden.
De kleine jongen gaat voor 't eerst naar
school, of ook het deerntje van ongeveer
zes: begin April hier, primo Mei daar, net
naar er 't schooljaar eindigt en begint.
Altijd weer 'n gebeurtenis in 't huiselijk
leVen.
'k Weet 't nog goed, dat m ij n oudste voor
't eerst officieel op de banken der a»b»c»klanten
plaats nam; nu heeft ze zelf al ettelijke jaren
kleiner en grooter schoolklanten onderwezen
en thans heeft ze zelf haar boy al, die over
enkeie jaren de groote stap doet van huis
naar school.
Dus 't is aj^'n tijd geleden.
Toch herinner ik me nog best, hoe er bij
zoo'n eersteling op de vorderingen wordt
gelethoe men thuis van dag tot dag met
het kind meeleeft.
Later wordt dat wat anders.
't Gezin wordt grooter de aandacht wordt
over méér kinders verdeeldhet dagelijksch
brood eischt meer zorg, het dagelijksch werk,
ook als de zorg buiten blijft, eischt meer in»
spanning, zoo'n eersteling, nu 1 als 't even
kan, dien brengt men den eersten morgen
zelf, maar met de volgenden gebéurt het
wel eens, dat er geen tijd voor is, dat de
school te ver weg is, bovendien de oudere
kinderen nemen de(n) nieuweling wel onder
hun bescherming' en voeren hem of haar in
triomf mee.
Maar als zoo'n éérste naar school zal
Dat is een datum in 't huisgezin
"Weken van te voren wordt er al over ge»
praat.
De »spullen« voor school worden gekocht
griffel» en sponzedoos en wat er verder
noodig is als de school ver af is en de kin»
ders moeten overblijven, dan een trommeltje
of iets anders, waarin de «lunch® wordt mee»
genomen; er wordt nog een kiel en eenjurkje
en een pet gemaakt of gekocht, want vader
en moeder willen in elk geval hebben, dat
hun kind behoorlijk voor den dag komt.
Ik wou, maar dat is onmogelijk
Dat zoo'n kind met één slag groot kon
zijn en de bekwaamheid had, om zijn eigen
gevoelens en gewaarwordingen voor en ge»
durende die eerste schooltijden eens nauw»
keurig te ontleden en te_beschrijven me
dunkt dat zou merkwaardig zijn.
Wij kunnen 't ons slechts zoo'n beetje
»voorstellen«.
Maar die voorstelling blijft gebrekkig.
Want, zoo gaat het mij tenminste van
dien héél vroegen leeftijd kunnen we, wat
onszelf betreft, ons slechts vaag iets her»
inneren en als we de kinderen beschou»
wen in hun spreken en zwijgen, dan kunnen
we er ook nog maar weinig van begrijpen,
omdat wij de proportien niet kennen, zooals
z ij die zien Wat voor ons een mug is, dat
is voor hen soms een olifant.
't Is de afsluiting van de allereerste levens»
periode, die ze met bewustheid hebben door»
gemaakt.
't Werd trouwensotijd ook.
Wie zes jaar werd„ moet niet meer den
ganschen dag aan moeders rokken hangen.
Die wordt bovendien lastig, 't Wereldje thuis
wordt wat kleinde- vleugels moeten wat
verder uitgeslagen, dan op de straat vlak voor
't huis of op buurmans erf.
Zoo een wordt ook licht heerschzughtig.
Vooral wanneer hij of zij nog andere, klei»
nere kinders onder Si c h heeft, waarover zelfs
een zesjarige allicht de baas speelt en de
grooteren, die den wassenden parmanteling
es in de veeren kunnen pikken van 's mor»
gens tot 's avonds van honk en naar school
zijn.
»'t Wordt tijd, dat»ie naar school gaat«,
zegt vader dan,
En daarmee wordt niet alléén bedoeld, dat
't»tijd»van»leeren wordt. Och, een normaal,
goed ontwikkeld kind, dat degelijk onderwijs
ontvangt, zal er met het dertiende jaar wei»
nig van merken, of het op zes» of op acht»
jarigen leeftijd met leeren begon.
Maar het kind moet naar school.
Deel uitmaken van een klas.
Thuis zou het, de ouders begrijpen wel
wat ik bedoelop den duur eenige anarchis»
tische neigingen gaan krijgen en, waar vader
en moeder druk hun bezigheden hebben, wat
te veel gaan leven naar 't goeddunken van
zijn eigen wil.
Het moet «onder den meester« of «onder
de juffrouw« komen en de begrippen, orde,
regel en discipline leeren kennen, niet zooals
ze in huis kunnen, maar zooals ze nu
eenmaal in een school wel moéten worden
toegepast, zelfs wanneer men hier zoo soepel
mogelijk te werk gaat.
Dat geeft dan weieens 'n conflict
Waaraan niet alt ij d het kind de
grootste schuld heeft
Ik houd niet van »Pruisische« discipline,
ook niet in een school, maar ge moet twéé
zaken niet vergeten: dat er onderwijzers zijn,
die nu eenmaal zulk een discipline noodig
hebben e n dat er soms klassen zijn, waarin
zij noodzakelijk is. En daarom zal men wijs
doen, al is die discipline soms eens wat
»Pruisisch« er géén aanmerking op te maken,
zoolang zij maar rechtvaardig blijft, want veel
en véél beter is 't voor uw kind, al worden
de teugels wat strenger getrokken, dan gij of
ik zouden wenschelijk achten, véél beter,
dan dat het de teugels van zich afwerpt en
onbeheerd voortholt.
Als 't nu goed gaat op school
Vader en moederdan zijt ge al ras een
deel van uw invloed op uw kind k w ij t
en dat deel is overgegaan op meester of juf»
frouw.
En dat kan dan soms weieens wat pijn doen.
Vroeger, als 't kind wat weten wou, kwam het
bij vader en vroeg het er moeder naar en
met het antwoord, dat het kreeg, was het te»
vreden «Vader heeft het gezegd
N u, als er eens wat is
»'k Zal 't morgen es aan meester vragen
Of hooren wat de juffrouw er van zegt.
Gij merkt op, dat 't geen op school gezegd
en geleerd wordt, dieper indruk maakt op
uw kind dat het er soms méér mee bezig is,
dan met 't geen gij zelf hebt gezegd.
Gij wordt er weleens jaloersch op.
De kleine meid is er v o 1 van zooals de
juffrouw van Jozef heeft verteld; uw jongen
staan de tranen in de oogen, als hij zich
herinnert, wat de meester van het lijden van
den Heere Jezus de klas als voor oogen ge»
schilderd heeft.
En zoo merkt ge gedurig wM op.
Dit nu kan u aan den eenen kant soms
tot leering "én beschaming zijn.
Daar hebt ge b.v. de geschiedenissen des
Bijbels.
Als ge met uw klein kindeken ten Heiligen
Doop gaat en uw belofte aflegt, dan zegt ge
daarmee maar niet alléén, dat ge trouwelijk
uw kinderen naar de School zenden zult en
ze door meester in de Schrift zult laten
onderwijzen, doch dat ge dit naar de mate
uwer gaven zelf ook zult doen.
En waar en wanneer gebéurt dit?
Wie de beschrijving over 't leven van dr.
Kuyper las, die weet hoe hij, zoo druk kon
't niet zijndes Zondagsmiddags met zijn
oudste kinderen over de Schrift en over de
Waarheid handelde.