I
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden,
ER
I
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
uws.
No. 2902
ZATERDAG 14 APRIL 1923
38ste JAARGANG
kkkkkkk
MJK
jk
EERSTE BLAD.
Reclames EMedeeiingen.
Op den Uitkijk.
nareni
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zesuden aan de Uitgevers
>gra iw
f
M
Qotis genadig©
Verkiezing.
Is dat een politiek onderwerp
Zoo zal allicht iemand vragen.
Het zou immers kunnen gebeuren,
dat iemand voor zichzelf de leer van
Gods genadige Verkiezing van harte
aanvaardde die oprechtelijk beleed
ja daarin róémen dorst, en toch van
meening was, dat dit leerstuk betrekking
had op de kerk en de wetenschap, op
de leer des heils en het geestelijk leven,
maar dat het toch niet ter sprake kwam
in de politiek.
Daarop willen wij eerst antwoorden.
Vóór we met ons onderwerp verder
gaan.
Immers, had zoo iemand gelijk
dan zouden we, wanneer we een politiek
stuk wenschten te schrijven, een ander
onderwerp moeten kiezen.
En ook een tweede is mogelijk.
N.l. dat zoo iemand niet geheel, maar
toch voor een déél gelijk heeft en dan
worden daardoor vanzelf de grenzen
bepaald, binnen welke wij ons met ons
onderwerp moeten brengen.
Ziehier dus ons antwoord.
In de eerste plaats merken wij op,
dat ons leven één geheel is. Wij leven
niet drie of meer verschillende levens,
maar één leven en onze grootste eere
moet zijn, dat we naar waarheid mogen
-jjworden genoemd Mannen en vrouwen
Jïuit één stuk.
„Tooneelspeler" mogen we niet zijn.
Dfé leeft juist meer dan één leven.
En dat is dan ook een van de grootste
grieven, die wij tegen het tooneel heb
ben, dat het de menschen dwingt een
ander te zijn dan zichzelf.
In huis zijn ze'n beminnelijk huisvader
En straks op het tooneel een ruwe
roover, een godvergeten spotter, een
fratsen makende aapmensch óf een feo-
dalegraaf, of een uitgedroogd geleerde,
of in elk geval een ander dan ze
zélf zijn.
Dat- is een verkrachting van 's men
schen natuur.
En zeg niethet is spél.
Want de beste tooneelspeler is juist
hij, die het zóó doet, dat hij zélf, net
zoogoed als de toeschouwers, vergeet
dat het spel is.
Nogeens, ons leven is één.
Wij zijn niet een politiek mensch
een kerkelijk mensch een huiselijk
mensch, maar we zijn één, één geheel.
De verschillende uitingen van ons leven
zijn wel önderscheiden, maar niet ge
scheiden.
Voor ons huiselijk leven b.v. erkennen
wij, dat het huwelijk een instelling Gods
is, die niet mag gebroken worden en
dat de kinderen een erfdeel des Heeren
zijn. En zoodra we nu staan op kerkelijk
terf of op politiek terrein, dan komen
we weer, zij 't in anderen vorm en
onder andere omstandigheden precies
met dezèlfde belijdenis in aanraking.
Men kan dus geen hokjes maken.
En dan ons leven indeelendit is
het politieke hokje, dat het persoonlijke
of huiselijke, enzoovoort.
Dat kan niet, wijl we mensch zijn.
En omdat wij beginselen belijden,
die ons gdnsche leven dragen.
Wij hébben geen afzonderlijke „po
litieke" beginselen
Zeker, wij hebben ons „politiek pro
gram".
Zijn 't daar ook van harte mee eens.
Maar dat „program" is niet anders
en kèn niets anders zijn, dan onze
algemeene beginselen, toegepast op een
bepaald terrein, n.l. dat der „politiek".
Die beginselen behéérschen dat „pro
gram".
Gelijk ze heel ons leven beheerschen.
En zoo staat het óók met „Gods
genadige verkiezing".
Zelfs de tegenstander verstond dat.
De kenner onzergrootehistoriewerken
uit de vorige eeuw, weet hoe mannen
als Fruin, Bakhuizen v. d. Brink e. a.
altijd weer verbaasd stonden, als zij
nagingen de groote dingen door onze
voorouders in de 16e en 17e eeuw
gedaan.
Dan zochten ze naar de oorzaken.
Dan vonden zij er van allerlei kracht.
Maar dan legden ze meê hier de
nadruk op, gelijk een hunner het van
onze vaderen letterlijk zei
„Ze stónden in dè Uitverkiezing
En dèt was 't geheim hunner kracht.
Gods genadige Verkiezing is een der
voornaamste grondzuilen onzer calvi
nistische levensbeschouwing.
Achter zich heeft zij den Raad Gods.
Men kan niet zich verblijden in de
Verkiezing, zonder tevens zulk een
„Raad Gods" te aanvaarden. Die niet
slechts verkiezing, maar ook verwerping
inhoudt. En die geen „Raad Gods"
zou zijn, als daar ook maar eenig stuk
menschelijk of dierlijk of onbezield be
staan in de gansche Schepping buiten
dien Raad kwam te liggen.
Heel ons leven is een in den tijd
geboren worden, te voorschijn komen
van wat inkiem in dien eeuwigen Raad
reeds besloten lag.
Ja, dat geldt van aller leven.
Dus ook van ons leven als volk.
Van het leven aller volken, natiën
en tongen op aarde.
't Is een gedachte, zoo rijk dat men
er van duizelt en al spoedig voor wijde
verten staat, waar 't sterkst gewapend
geestelijk oog niet verder doordringen
kan.
Welnu, waar ons leven één is
waar ons levens beginsel duidelijk is en
klaar, daar kan 't immers niet anders
of zulk een grond-princiep móét ook
invloed hebben op ons politiek bestaan.
En dat willen we nu verder nagaan.
NATIONALE
EANKVEREEMIOING
uinen, doors
vuur waren,
and geraakt,
is over naar
e geheel uit;
igen. Vervol5
de vaart en
Er zijn geen
lhet vee
-ïondentree, 2
culen, rieken,
wagen, ploeg*
Wat verder te
mits soliede,
ellend of bes
N otaris afge*
overleggend.
lags 4 uur tc
vijlen Teuni;
telpaard, ar
ppen, zeven,
jb']
het afzenden
Drzaak brand
woning van
ng en hooi»
werden een
ïg dekt ges
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
ies
ens
"9>
van
Sf
ÏS
Landarbeiders.
Al schijnt het, gelukkig, dit voorjaar zon»
der ernstige geschillen en botsingen tusschen
werkgevers en landarbeiders te zullen afloopen,
het blijft een feit, dat deze laatsten vaak ar»
beidsvoorwaarden hebben, die niet ver boven
de grens der bestaansmogelijkheid uitsteken.
Ook is er hier en ginds gedurig werkeloos»
heid, al is ze dan slechts tijdelijk, de toe*
stand is toch zoo, dat het schrale loon door
heel wat arbeiders nog lang niet het gansche
jaar door ontvangen wordt.
De feiten wijzen het uit.
Let maar op de werkverschaffing.
Den ganschen winter door en nog, moest
en moet de Overheid door werk te zoeken
en te laten verrichten, trachten om vooral ook
landarbeiders, aan den slag te houden.
Nu bewaart dit voor den honger.
Maar gezond is die toestand niet.
De malaise is van een en ander goeddeels
oorzaakde min gunstige uitkomsten in het
landbouwbedrijf, en de overvloed van werk»
krachten. Om een en ander hoeft dit dan ook
niet te verwonderen, dat gedurig de vraag
opduikt: kunnen we ook elders onze werk»
kracht met méér succees aanbieden en gebrui»
ken
Dat kan op tweeërlei manier.
Ten eerste door landverhuizing, waarbij
men zich voorgoed verplaatst, met zijn gezin
zijn schepen om zoo te zeggen achter zich
verbrandthet verleden uitwischt en het al»
leen van de toekomst verwacht.
Doch, dat is een gevaarlijke weg.
Aan waarschuwingen ontbreekt het niet.
En alleen, wanneer men over wat kapitaal
beschikt, zoodat men 't in 't vreemde land
wat uitzingen kan en de eerste tegenspoeden
't hoofd kan bieden, is 't geraden in deze
richting iets te ondernemen en zoo
staan verreweg de meesten onzer landarbeiders
er niet voor.
Ten tweede kan men zoeken seizoensarbeid
in den vreemde.
't Gezin blijft dan hier
Maar de »werkers« gaan »buitenaf«.
Daérvoor komt op 't oogenblik, gelijk voor
den oorlog West»Duitschland, thans Noord»
Frankrijk in aanmerking en 't verwonderd
ons niets, dat we in de bladen lazen het vol»
gende bericht
»De Directeur van den Rijksdienst der
Arbeidsbemiddeling te 's*Gravenhage deelt
mede, dat er weder gelegenheid bestaat
bekwame boerenarbeiders, melkers, ploegers
boerenknechten en boerenmeiden, alsmede
gezinnen met of zonder kinderen vertrouwd
met melken of ploegen of huiselijk werk
in de boerderij, in Frankrijk in vaste betrek»
kingen te plaatsen. Ook bestaat weder ge*
legenheid voor arbeiders, bekend en ver*
trouwd met den verbouw van suikerbieten
om gedurende de geheele campagne, n.l.,
van ongeveer Mei lot ongeveer einde Octo»
ber, aldaar werk te verkrijgen. Spoedige
aanbieding hiervoor is gewenscht.
Inlichtingen worden verstrekt door het
orgaan der openbare arbeidsbemiddeling in
de woonplaats (arbeidsbeurs of correspon»
denten) en ook, maar dan alléén schriftelijk,
door den directeur voornoemd«.
We achten het onze plicht, hierop de aan»
dacht onzer landarbeiders en met name hun»
ner vakvereenigingen te vestigen, zonder ech»
ter en let daarop weldat de a a n w ij»
zing ook maar in éénig opzicht a a n b e v e*
ling zijn kan of wil.
Daarvoor ontbreken ons de gegevens.
En zien we de bezwaren te goedl
40 cent per regel.
EAU
VRAAGT UWEN WINKELIER DIT MERK
IN VERSCHILLENDE KWALITEITEN.
KANTOOR MïDBELHARNIS
Zitdagen, tijdeüs Beurs t
Woensdag, Sommeisdijk TabbeM
Donderdag, Dlrksland V. d. Doel
Donderdag, Ouddorp Flohll
Vrijdag, Oude Tonge Geluk
V Stokpaardje.
Als je nu toch 'n stokpaardje hèbt
Dan wil je er op rijden ook
Ik ben geen tegenstander van 'n normalen
arbeidsdagik vind voor tal van bedrijven acht»
uur*werken lang genoeg, maar wie daar nu 'n
stokpaartje van maakt en voortrijdt als Don
Quichotte op zijn ros, die tuimelt voor mijn
part maar es flink met z'n neus in 't zand.
Het was natuurlijk in Amster»
dam.
Daar vooral moeten zulke sociale paardrij»
ders hun stand ophouden.
De sluis» en brugwachters klaagden.
Hadden zij 't zoo druk Waren zij 's avonds
beksaf? Zijn ze oud vóór hun tijd, zoodat ze
ontijdig pensioen moeten vragen.
Neen, zoo is het niet.
Hun voornaamste werk, zei de wethouder,
die over deze lieden »gaat», bestaat in
koekeloeren En zelfs Ossendorp de
sociaaldemocraat bestreed niet, dat hun werk
gemakkelijk was, maar zeide hij dat kun*
nen zij niet helpen
En dies »hu, paardje! op den draf
Al »koekeloerden« ze dan 'n groot deel van
dien tijd, dit mocht in gèèn geval langer ge»
schieden dan acht uur per dag en vijf en
veertig uren per week. Eerbiedigen zult gij
ons twee»driehoeken*symboolt><] onze
heilige acht 1
En dat geschiedde hier niet.
De werktijd der Amsterdamsche sluis» en
brugwachters varieerde tusschen 457/» uur en
47% uur, waarvan dan echter een half uur
nog af ging voor een tusschenschaft.
»Ik kan 't niet anders regelen zei de wet»
houder.
»Wil ik precies de 45 uur handhaven, dan
kost dit de gemeente 150,000 gulden méér en
daar heb ik geen zin in
Zoo oordeelde ook de Raad.
Gaf met 20 tegen 10 stemmen den wethouder
gelijk.
En 't stokpaardje stuit z'n neus I
*4* Arbeidsschuwheid.
Het is gelukkig uitzondering
Dat stel ik op den voorgrond.
Doch ook op de uitzondering moet gewe»
zen worden, want 'n klein, vurig zweertje
aan eens menschen lichaam is o o k uitzon*
dering en toch kan het zweervuil heel
wat kwaad doen, als 't niet tijdig en naar
den eisch verwijderd wordt.
Uit Loosduinen schreef men aan de
N. H. C.:
Welke ervaringen men aan een Arbeids»
beurs opdoet. Een patroon heeft gevraagd
om een werkman om sla te planten. De
directie zegt tegen 'n werklooze Daar kunt
gij goed aan 't werk gaan. Neen, zegt de
de man, want ik werk enkel maar in de
tomaten. Een ander patroon moet iemand
hebben om raapstelen te bossen. Weer
wordt een werklooze gevraagd of hij daar
aan 't werk wil. Neen, zegt de man, want
ik hoor dat je daar zulke koude handen
van krijgt.
Van werkloozen*steun en arbeidshulp ben
ik 'n groot voorstanderde man die werken
wil en wat»ie ook dóet aan geen werk komen
kan, mag niet aan zijn lot overgelaten worden.
Doch aan den anderen kant
Zulke koue»handen»schuwers en anti»sla»
poters, weldie moeten dan ook in volle
gestrengheid, dunkt me, de waarheid voélen
van de H. Schrift, dat wie niet werkt ook
niet eten zal.
't Vel over de ooren.
Een merkwaardig artikel verscheen dezer
dagen in het «Weekblad voor Privaatrecht,
Notarisambt en Registratie«.
't Ging over onze belastingen.
Die zijn nu eenmaal hoog en zwaar,
'n Franschman, die onlangs ons landje be»
zocht, en er wat de neus van kreeg, sloeg
van verbazing de handen in elkaar en moet
zeker wel gedacht hebbenDie geduldige
dragers van Polderland In Frankrijk zouden
ze gewis een revolutie gemaakt hebben,' als
ze zóó hadden moeten betalen.
Maar wij zijn kalme Hollanders.
Wij zuchten éénmaal en betalen voor 't Rijk.
Wij zuchten driemaal en betalen voor de
Gemeente. En de »Raad« gaat door, geeft
subsidie voor dit en toeslag voor dat en weet
altijd nog wel een gaatje te vinden, dat met
nieuw gemeentegeld moet worden gestopt.
Intusschen, in »Fiscusland«,
Daar haalt men u soms 't vel over de
ooren 't is schand I
Het bovengenoemde weekblad gaf daar
allerlei staaltjes van, waarvan we er eens één,
dat al zeer duidelijk zijn schrijnende onbil»
lijkheid verleent, willen overnemen.
Precies net zóó gebeurd
Een vermogend man gaf aan zijn particu»
lieren secretaris, die jaren lang in zijn dienst
was geweest, maar voor zijn werk langzamer»
hand ongeschikt werd, een som van f20,000
om daarvoor een lijfrente te koopen. De fiscus
eischte hiervan eerst een schenkingsrecht tot
een bedrag van f 8220. Daarna beweerde de
Administratie der Directe Belastingen, dat de
schenking plaats had ter zake van het ver*
vullen der dienstbetrekking en het genotene
derhalve als opbrengst van arbeid moest
worden beschouwd. »Dat ter zake mede
schenkingsrecht verschuldigd was, deed aan
het bovenstaande niet tekort«. Zoo moest hij
ook nog Rijks» en Gemeentelijke inkomsten»
belasting betalen men kan deze stellen op
f 4656. Totaal belasting f 12.876. Van de
f 20.000 bleef dus pl.m f 7000 over. Daarvoor
mocht de man zich een lijfrente koopen. En
hij moet nog blij zijn, dat deze beslissing in
1919 werd genomen, want sedert dien is het
schenkingsrecht nog aanmerkelijk verhoogd.
Wat is dit een triestig geval.
Zulk een »particulier"secretaris« krijgt een
behoorlijk loon, maar meer ook niet. Hij kan
er voor zichzelf geen »vi ije»ouden»dag« van
oversparen.
Doch zijn meester zorgt voor hem.
Als de man niet goed meer voortkan, dus
op vrij hoogen leeltijd komt, schenkt hij hem
een »vrije gift« van 20.000 gulden, wanneer
hij, een lijfrente koopende, zonder eenige
zorg aan zijn einde komen kan.
't Geldt hier dus niet den rijkaard.
Al mag ook dien het vel niet over de ooren
worden gehaald.
't Geldt hier een arbeider*met*het»hoofd.
En dan komt de belasting en zegt»Geef
van die f 20.000 er f 13.000 aan mij en van
de restGa heen en wordt warm.
Dat is de Fiscus op 't Grabbelpad.
En als 't zoo is naar de Wet, dan wordt
het hoog tijd, dat er in die Wet verandering
komt.
Nadruk verboden.
De man kómt uit Parijs.
Is, blijkens zijn schrijven, op en top Parij»
zenaar, Franschman, maar woont reeds eenigen
tijd te Amsterdam en heeft het Hollandsche
landschap, ons klimaat, ons volk, zeden en
gewoonten met helderen blik opgenomen.
Ik ken hem overigens nietweet zelfs zijn
naam niet, die er best kan hebben onderge*
staan ik raadpleeg m'n herinnering, maar
die is op dit punt betrouwbaar ik weet
alleen, wat ik van hem in de pers over zijn
bevindingen, opmerkingen en vergelijkingen
gelezen heb.
'n Vreemdeling dus, die Holland bekeek.
Die vrij lang onder ons woonde.
Die ons leven heeft meegeleefddie ook
blijkens zijn schrijven niet zoo mal was, om
in een geheel Hollandsche omgeving per sé
den Franschman te willen uithangen, maar die
ook zoo goed hij kon, zich aanpaste aan de
zeden en gebruiken van ons land.
Niet altijd ging dat even makkelijk.
Met het eten kon hij slecht overweg.
't Is goed, om dat een ander eens te
hooren zeggen, want elk volk heeft zoo de
eigenaardigheid, dat het zijn eigen gebruik als
het réchte en ware beschouwt en, elders
komende, al gauw zegt»Wat doen ze 't hiér
gek't Is daarom wel goed, te hooren hoe
een vreemdeling precies zoo over óns denkt,
ook al wil hij zooveel mogelijk zich naar ons
schikken we begrijpen en verdragen als natiën
elkaar dan iets meer gemakkelijk en het samen»
leven, als we met elkaar in aanraking komen,
is wat minder stroef.
»Eten?« zegt deze Franschman.
»Wij, Franschen, hebben twee hoofdmaal»
tijden per dag.«
Blijkbaar is hij uit de gewone burgerstand,
die in Frankrijk net als bij ons, mèt de ar»
beiders het eigenlijke volk uitmaakt. De in
getal zoo kleine »groote wereld«, wier leven
en zwerven men uit de meeste Parijsche romans
leert kennen, zoodat men dan den zeer on»
juisten indruk krijgt, dat zij nu representeert
het Fransche volk, beschrijft hij niet.
»Om twaalf uur,« zegt hij, »gebruiken wij
onzen voornaamsten maaltijd.»
Dat is in Amsterdam anders.
Daar mogen zeer enkele gezinnen, die pas
van buiten komen of wiens werkzaamheden
het meebrengen, nog op den middag 't noen»
maal houden, de burgerstand en de arbeiders
eten er, zoover ik ten minste hoor, na 't eind
van hun dagwerk, net zoo goed als in andere
plaatsen de »groote lui.«
In Parijs schijnt dit niet zoo te zijn.
Of liever, de twee warme maaltijden daags
combineeren beide methoden.
Maar nu de maaltijd zelf.
Ja, de smaken verschillen.
Ik heb zoo weieens gelezen, wat de »Fransche