Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. IN HOC SIGNO YINCES No. 2896 ZATERDAG 24 MAART 1923 38STE JAARGANG Reclames IVIededeelmgen. mm mmmmË m Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers EERSTE BLAD, NATIONALE BANKVEREENIGING Op den Ultklfk. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Teief. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 eent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. De Partijdag. Op Dinsdag 3 April is 't Partijdag. Dan hoopt Prof. H. Visser in de Zondags; school op te treden om 4 uur, met 't onder» werp«De Taak der Antirev. Partij.® En om 7 uur zal ds. v. Lummel spreken. De Professor is op 't oogenblik ziekgeve de groote Medicijnmeester dat hij herstelle om ons op 3 April te kunnen voorlichten. Kan hij niet, doordat de ziekte zich hands haaft, dan is er toch een ander spreker, hetzij Dr. Severijn uit Dordt, of een der andere broederen als ds. Bartlema van Hoogeveen of ds. Koolhaas van Oldenbroek of ds. v. d. Berg te Amersfoort. Deze Hervormde Anti* revolutionaire gevierde sprekers aan te bevelen .■is noodig. Wie de Standaard leest, ons hoofd» "gaan, ziet ze onophoudelijk staan alsspre» iR"kers door heel Nederland, wair maar een Antirev. Kiesvereeniging is. Besturen der Plaatselijke Kiesvereenigingen Een verzoekZorgt gij nu voor propaganda. Wij zullen de advertentie plaatsen, en gij steekt die onder de menschen der neus. Dan doen wij allemaal wat En Hij, die alle bijeenkomsten zegenen moet, zullen ze vrucht dragen voor Zijn Naam en Eere, zjj ons allen op 3 April goedertieren. Maar er voor werken Prof. Dr. H. VISSER. Ds. C. W. J. VAN LUMMEL. V Verzekeringsdwang en de heer Kersten. Wat heeft de heer Kersten in de 2e Kamer op 10 Novb., in zijn eerste redevoering ge» zegd over de Sociale wetgeving, 't Staat op bldz. 351: 4K «Het vertrouwen in de Antirev. partij is niet versterkt door de sociale wetgeving, weleer door haar voormannen bestreden®. De heer Kersten spreekt wel eens meeron» voorzichtige onkundigheden uit. Dat heeft hij gedaan toen hij in de 2e Ka» mer dr. Knypers Heraut citeerde over die 20 punten tegen de Verzekering. We hebben een inzender die met dat getuigenis van den heer Kersten ons te lijf wilde, met de stukken aan» getoond, dat de heer Kersten de plank mis was en glad mis ook. De heer Kersten heeft in de 2e Kamer staan jokken. Of hij dat met opzet gedaan gedaan heeft, om onze A.»R. partij een hak te zetten, valt buiten onze beoordeeling. Maar wij hebben de Herauten toen onmidde» lijk opgezocht en de onwaarheid bleek zoo klaar als de dag. Toch hebben we een slot op onzen mond gedaan, tegen wil en dank en gewoonte, omdat we zoo'n kriebelig gevoel kregen dat de een of ander Kerstenjaan in dien leugen happen zou. En warempel er hapte er eenin zijn goedig geloof, dat de heer Kersten toch als woordvoerder van zoo'n kritische, zoo vol» maakte groep van Ontevredenen, toch éérst wel gestudeerd zou hebben in de Herauten, of de dingen wel waarlijk zóó waren. Toen bleek Kerstens onkunde, dieermaar (en 't was nogal zijn eerste rede) wat op raak praatte. En zóó onze partij verdacht maakte. En nu is de Verzekering voor velen gewor» den een «draaierij®, een «omdraai® van dr. Kuyper, die in de Heraut éérst pleitte tegen de Verzekering, maar later in de «Gemeene Gratie® er vóór heeft gepleit. Al die menschen zijn 't slachtoffer geworden van Kerstens onwaarheid spreken. Want 't is een leugen, een onverschoonbare onwaarheid, dat onze Voormannen de Sociale Wetgeving en met name de Verzekering hebben bestre» den. Verzekeringsdwang-%n de heer Kersten. Wat heeft dr. Kuyper als Minister van B. Zaken èn Sociale Wetgeving gezegd over de Vrijwillige Verzekering? En wie dat toestemt, haalt zijn schouders op over deze dwaze methode, die Kersten volgen wil, om tot Vrijwillige Verzekering te komen. Wat zegt dr. Kuyper in de Memorie van Toelichting op zijn Invaliditeitswet, die in 1905 van de baan geraakt is (helaas I helaas voor de duizenden, die van 1905-1913 geen cent ontvingen, en van kinderlijke hulp met groot getob aan hun dood zijn gekomen 1) Wat zegt dr. Kuyper in die Memorie »Het treft geen doel zoo men deze zor» «gen voor de toekomst aan het vrije indi» «vidueele initiatief overlaat®. Dus Géén vrijwilligheid die mislukt. En waarom mislukt ze Lees dr. Kuyper dan, als hij zegt «Immers de beperktheid zelve van 't in» »komen is hier de ernstige belemmering »de geringe voorhanden middelen (inkom» »sten) worden schier van zelf voor de be» «hoefte van 't oogenblik opgebruikt. Zorgeloosheid op jeugdiger leeftijd klim» «mende zorgen op meer gevorderden leeftijd, «verergeren het kwaad. En ten overvloede «heeft 't onderzoek der Staatscomm. dan «ook tot géén ander resultaat geleid, dan «dat de gegadigden, die hier in aanmerking «komen, in den regel niet voor hun toe» «komst zorgen. Sparen, hoe prijslijk ook op «zich zelf, hielp hier niet, want tijdelijke «behoefte stuit telkens het sparen en de «nood door invaliditeit treedt in, lang eer «er voor genoegzaam sparen tijd was ook «worden spaarpenningen bij ernstige ver» «Iegenheid van het oogenblik onvermijdelijk «aangesproken. Zeg daar nu eens wat tegenSparen De centen gaan op, omdat geen enkele jonge kerel op zijn 16e jaar gaat sparen om er op zijn 65e jaar pas van te gaan profiteeren. En als hij getrouwd is, gaan ze ook op. Spa» ren I 't zijn luchtkasteelen, die in iemands brein kunnen opkomen, maar geen fundament hebben. 40 cent per regel. w VRAAGT UWEN WINKELIER DIT IKIEHH IN VERSCHILLENDE KWALITEITEN. KANTOOR MIDDELHARNIS Zitdagen, tijdens Beurs s Woensdag, Sommelsdijk Tabbers Donderdag, Dirksland .v. d. Doel Donderdag, OuddorpFlohil Vrijdag, Oude TongeGeluk Verzekeringsdwang en de heer Kersten. Er is van geen Sparen sprake. Stel je voor, dat op Flakkee nu, in deze kommervolle jaren, die we beleven, gespaard wordt door de ar» beiders. 't Is te bittere spot, om er nog verder op in te gaan. Maar al kon een jongen van 16 jaar (vol gens de Wet 1905) gaan sparen vrijwillig bij een Assurantiemaatschappij wair is de Waar borg, dat die jongen blijft sparen. En om toe» komstige armoe te voorkomen is er een vaste waarborg noodigeen vaste ja een vaste 1 De Overheid komt te staan voor een reus» achtige groep invalieden en oudjes enz.en Ze moet weten, (ja dat móét I) dat niet in den verborgen Godsraad die oudjes misschien niet om zullen komen van den honger, maar de Overheid als dienaresse Gods móét weten, dat haar hongerende niet»sparende burgers en onderdanen, nooit weer bij de Diaconie te» recht behoeven te komen om van een gegeven fooi te leven. Diaconie is een mooi woord, maar God beware ons en onze kinderen voor Burgelijk of Kerkelijk Armbestuur. Iemand zei ons»'k eet liever mijn nagels op, eer ik ga vragen«, en die kerel had een eergevoel, dat ons 't hoogste respect afdwong. De Overheid mag 't er niet op wagen om te zeggen«De Heere zal wel voor Zijn volk zorgen als 't oud is«. Want duizenden zijn Zijn volk niet, en die hebben ook honger als ze 65 jaar zijn; en dat zijn óók onderdanen van den Staat, al zijn ze nog zoo goddeloos. De Overheid kan geen schifting maken tus» schen haar onbekende arbeiders, waarvoor God niet zal zorgen, èn even onbekende be» keerden, waarvoor God wel zal zorgen. De Overheid heeft voor allen te zorgen óf voo géén één. Zorgt zij voor géén één, dan is de ellende duizender oudjes niet te overzien als ze in den werkmansstand bij hun kinderen hun toevlucht moeten zoeken. Dus zorgt de Over» heid voor allenvoor bekeerden die misschien hopen op God als ze 70 jaar zijn, dat Hij redding geven zal hij hun even' arme kinde» ren! En de Overheid zorgt, óók voor de goddeloozenwant die hebben op hun 65ste jaar ook honger net als de.vromen die heb» ben. En noch de vromen, noch de godde» loozen sparen. Dus, zegt de Overheid, dan zal ik je dwingen om je zelfswil en om wille van de toekomst van den Staat, die met een reuzenhoop van hongerlijders zijn eigen veiligheid in den waagschaal steltmaar daartegenover met de f 3 of f 5 den levens» avond van duizenden verkwikt. Vrijwillige verzekering door de werknemers? 't Is de ellende brengen waar ze niet moet zijnDe 65»jarige arbeider raakt uitgeleefd, en mag zijn laatste dagen in rust slijten, ja door dwang der Overheid Gelukkige oudjes met je f 3 of 'f 5. Kon 't er maar f 10 worden. We gunnen 't je van harte. Wij zijn allen vóór Vrijwillige Verzekering, als er in alle menschen maar Vrijwilligheid zat om te sparen. Maar die is er niet. Die is er bij de goddeloozen net zoo min als bij degenen die op God vertrouwen. De toestan» den zijn niet zoo rooskleurig. En daarom zegt de Overheid ge zijt allen burgers met geloof óf ongeloof (dit raakt mijn taak als Overheid niet, wat gij gelooftmaar daarom zal ik U, onverschilligen, armoedigen, hoe ook! ik zal U beschermen tegen Uw eigen vadsigheid of onmacht. En ik doe dat met dwang voor allen, tenzij Uw geweten bij mij als Overheid er tegen protesteert. Maar er protesteeren er niet veel 1 Ze gaan naar de postkantoren! En Gode zij dank voor zooveel algemeene genade Verzekeringsdwang en de heer Kersten. Een Vrijwillige polis bij een agent eener Levensverzekeringsmaatschappij AccoordMaar ik kan de polis verkoopen en 't geld opmaken, niet door slecht leven, maar door zware ziekten en tegenslag in mijn gezin en bedrijf. Wat dan Wat ben in dan opgeschoten met mijn Vrijwilligheid en polis. Dit, dat ik op mijn 65ste jaar niet te eten heb als anderen niet in de bres springen. En wie springt in de bres voor een ander, die 65 jaar is. Wie springt voor zulke oude gezinnen van 65»75 jaar in de bres, 10 jaar lang? Wie? Kunnen de boeren het Ze kunnen 't voor een enkele. Kunnen de Kerken het? Ze kunnen't voor enkelen. Kunnen de kinderen het? O Ja, er liggen zedelijke verplichtingen dat zoo'n gezin zich zelf onderhoude, maar men is met één gezin niet klaar. Er zijn duizenden maal duizenden gezinnen. En daarom moet de zedelijke verplichting, die er is, om voor zich èn de oude gezinnen te zorgen, veranderd worden in een wettelijke verplichting, omdat de zedelijke verplichting te zwaar is voor velen. O, 't is zoo'n mooi gebaar«de zedelijke verplichting rust op ons.« En we roepen 't werkelijk alle menschen toeVerzeker U, draag elkanders lasten bij een Levensverzekeringsmaatschappij vrijwillig! Doe 't heden nog. Geef hooge premieDan trek je flink als je 65 jaar ben Maar dat is allemaal theorieWant er zijn zoo weinigen, die 't doen. Men koopt zich niet in, De centen gaan er van door Wat baat me zoo'n theorie Nadruk verboden. «Schrijf jij er es overzei hij. Even later hervatte hij «Als jij «Geen complimentjes viel ik hem in da rede, «dan doe ik het vast niet «Afgesprokenzei hij, »'k réken er op«. Nu vergat hij geheel, wat wij als jongens al wisten, dat n.l. het omgekeerde eener stel» ling nog lang niet altijd waar is al is de stélling bewezen en dat ik dus in 't minst niet, op negatieve en ingewikkelde wijze mijn bewil» liging geschonken had. Maar hij ként me, hl te goed. En 't is nu eenmaal een menschelijk zwak van me, dat wanneer mijn vriend en broeder, de hoofdredacteur, mij iets vraagt, ik haast met geen mogelijkheid «Neentegen hem zeggen kan. Trouwens, er is wat eigenbelang bij. Hij gunt mij in den regel 'n goed hoekje in de krant en da's ook wat waarddaar weten b.v. heeren adverteerders van mee te spreken, die nogal eens hun voorkeur voor een bepaald plekje te kennen geven, een fabrikant van kinderwagens weet wel, waarom» ie graag vlak onder de geboorten staat en een hoekplaatsje is soms op de advertentie»pagina al net zoo in trek als in den trein. «Schrijf jij er es over!® zei hij. Zelf deea hij het liever niet. «Als i k het doe, dan zet ik er óf een heel ernstig gezicht bij, en zoo verschrikkelijk is het onderwerp nu ook niet, óf ik gooi er een grap en een kwinkslag door en dan den» ken de menschen, dat ik niet meen, wat ik zeg«. Nu, dat laat ik voor z ij n rekening, 'k Doe hem 'n plezier, en daarmee uit. Ik zou 't dan hebben over 't geen men noemt, «ingezonden stukken« in de krant èn over derzelver schrijvers en inzenders. Een rijk onderwerp 1 Om je journalistischen duim voor af te likken en te zoenen daar zit copy in Ik hóud van dat »Ingezonden«. Dat stel ik op den voorgrond. Mits de schrijver of schrijfster maar kort, pittig en bondig zegt, waar 't op staat, 'n Lang relaas is me daar 'n gruwel. In mijn jeugd wisten onze oudjes te ver» tellen van dominees, bij wie je zoo geestelijk smulde, dat als ze twee uur aan één stuk ge» preekt hadden, je zuchtte»'k Wou dat»ie»'r nóg maar 'n uur aan vastknoopte«, maar dat geslacht bestaat niet meer. Onder preekers, sprekers, noch schrijvers. En 't is maar goed ook. Wie nü te lang van draad is, heet bij mij eenvoudig 'n zemelknoop en als 't een schrijf» ster is een zeurkous en a 1 s ik over zulke taai»lange stukken wat te zeggen krijg, dan kunnen ze weieens lang wachten al krij» gen ze dan sóms een plaats vanwege den in» houd, die belangrijk is. Overigens, ik houd van »ingezonden«. Mits het natuurlijk b ij s p ij s blijft. De redacteur hoeft het heusch niet altijd alleen te weten 1 Hij kan soms bést eens een scheeve voorstelling geven, óf zich vergissen, óf wat eenzijdig zijn, óf een lezer weet een aanvulling of illustratie, die de moeite van opteekenen waard is Waarom zou dat niet in de krant? Zelfs als iemand, dat komt óók voorvan wat in de krant stond bóós wordt en in die booze bui haastig naar de pen grijpt en een stuksken schrijft, waarin hij den redacteur op 'n bed van dorens legt en met brandnetels liefkoost. Och, dat kan soms óók in de krant 1 't Geeft es wat afwisseling. De redacteur voelt er toch niets van, want hij heeft een huid als van een rhinoceros, behalve wanneer men zijn karakter of goede trouw aanranden mocht, en de lezers... och, dié zeggen «Wat maakt zoo'n man zich boosdie heeft vóst ongelijk I Overigens moet elk blad en iedere redacteur voor zichzelf weten, hoe hij tegenover dat «Ingezonden® staat en ik geef toe, dat stuk» ken»der»lezers niet in eik orgaan evenzeer op hun plaats zijn. Daar is b.v. de kerkelijke pers. Het is, met name de laatste jaren, gewoonte geworden dat men in de vele kerkboden «ingezonden® niet opneemt, óf slechts bij hooge uitzondering en in geen geval stukken, waarin men 't met de redactie niet eens is. Een pis opgerichte Kerkbode, de Delfs» havensche, zette zelfs als ik me goed herinner in haar progrim »G een ingezonden». Nu oordeel ik daarover niet. Elk moet baas zijn in eigen huis. En onze Kerkbode»schrijvers, nog pas door Nugator in de «Ster®, en niet ten onrechte «in eere hersteld® zullen hun afdoende re» denen hebben vbor deze handelwijze. Dit ééne merk ik slechts op Dat 't ook anders kan, leert de historie. Ik herinner me b.v. als aankomend jong» mensch de laatste jaren der »Afscheiding« vóór de Doleantie begon en ik weet nog zeer goed, dat bladen als «Bazuin®, »Wekstem« e.a. soms drie, vier, of meer »stukken« hadden, die niet de kleinste attractie waren van zoo'n blad. 's Jonge! als daar twee goed geharnaste afgescheiden dominees óf »leeken« want die konden óók meedoen elkaar recht broederlijk te lijf gingen, wat kón dan uit den schok der zwaarden en harnassen de waarheid te voorschijn springen. Ja, die »Bazuin« b.v. werd zoo'n beetje beschouwd als in de éérste plaats voor de «inzenders® 1 Stond er niet onder «Stem» m e n uit de Christelijke Gereformeerde Kerk» Nu moet het zóó zeer zeker niet. 'n Krant moet een eenheid zijn. En als regel moet in de krant de redactie het woord hebbenzoo wenscht het ook de lezer. Maar met dit noodige voorbehoud Din laat ik graag de lijn wat lós Er zit onder 'f volk nog heel wat spontaan inzicht en gezond verstand en daarvan kan af en toe weieens 's spuitje vol van in de krant, en 't is ook wel es goed te hooren, wat er zooal onder 't volk lééft. Maar nu kom ik op m'n sjapieter. Daar heerscht bij énkele menschen blijkbaar een meening, die toch es even recht gezet moet worden. Zie, zij zijn dan «abonné®. Of ook, zij zijn simpellijk »lezer«. Dan is de krant »hun« krant. Ja natuurlijk, zeg ik, n.l. dit exemplaar 't welk zij eiken dag in huis krijgen en met hun centen hebben betaald. Zooals het exem» plaar, dat de post bij hun buurman brengt, niet «hun® krant is, maar die van den buur. Wat komt nu echter sóms voor? Dat iemand blijkbaar denkt «Ziezoo 1 die krant, dat is nu mijn krant; die betaal ik... dus ils ik es wat zeggen wil in die krant, wat dan ook, dan moeten ze zich daar op de drukkerij wat haasten, om mijn stuk in de krant te zetten, dat komt mij tóé Dan kijken ze den eersten dag Wat? mijn stuk er nog niet in? Den tweeden dag: «Nu nog niet?® En den derden nemen ze de pen en schrij» ven wacht, ik zal uit mijn portefeuille es 'n voorbeeld nemen ik zeg niet, hoeveel weken of maanden 't geleden is, dus niemand hoeft er de krant voor na te snuffelen of er wien ook op aan te kijken dan schrijft hij b.v. «Ik heb de krant toch goed gelezen, mijn oogen es uitgewreven, 'k las van voren naar achteren en van achteren naar voren, maar kwam op mijn tocht niet tegen het ingezonden stuk, dat ik u j.l. zond Nu is dit een gewaardeerde broeder, die een uitnemend stuk schreef, dat ook wat later werkelijk in de krant kwam, maar dat absoluut niet haastte op een of 2 dagen en daarom door den redacteur wat-te wachten was gelegd. Er was alleen eenige verwarring van begrip. Vaste regel bij schier alle kranten is soms wordt het gedurig in het blad herhaald «ingezonden stukken, die niet worden geplaatst worden niet teruggezonden en er wordt ook geen correspondentie over gevoerd®. Dit is nu eenmaal vi coactus Door nood en overmacht gedwóngen. Zoodra 't wat druk loopt zou een redactie eiken dag een paar vaste uren voor zulke correspondentie moeten afzonderen en dat kin eenvoudig niet. Nu kan men dit soepel trekken Wie b.v. in ons blad bij niet»plaatsing graag zijn stuk terugheeft, dit bepaald verzoekt en een postzegel voor eventueele terugzending insluit, nudie krijgt het als 't niet opge» nomen wordt, wel terug. Dat is dan maar 'n kleine moeite. Wie met opgave van redenen verzoekt Plaats mijn stuksken s.v.p. op dien of dien dig, ochdie krijgt dat wel gedaan. We moeten leven en laten leven. Maar de gedachte «Zie, daar heb ik opdracht gegeven voor dit of dat stuk en nu heeft me de redactie het nóg al niet geplaatst® kijk, daar haalt men op een redactie»bureau even de schouders over op. Wie dit wil, zoeke de advertentie»rubriek en betale per regel, din heeft hij recht mits hij blijft binnen de perken van zedelijk» heid en fatsoen. Nogeens, in hóud yan »ingezondens«. Er staat vaak iets frisch en nieuws in. Er zijn zelfs beroemde «ingezondens.® Zoo b.v. van dien Nederlandschen gezant te St. Petersburg aan 't adres van dr. Kuyper "in de N. R. C., waarin hij hem zooveel als »paneelzager« schold en 't prompte antwoord van den «Sterke«, binnen 24 uur, waardoor de gezant in de no»time ambassadeur if was Ik hoop voor óns blad ook nogeens op

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1923 | | pagina 1