Zaterdag 9 December 1922 878te Jaargang 2866. roor de SKuldliollaiidsclfe© en Zeeiiwsciie Eilanden® Nationale Bankvereeniging Antirevolutionair Orgaan, IN HOC SIGNO VINCES Eerste Blad.. Mag man zich tegan zijti vadar varzatfen OP DEI UITKIJK Üsclamü MedediGSingesi. Verpleegsters van de Maag W. BÖIKHÖVIM Z*a*a, Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiêti en verdere Administratie franc© toe te .zenden de Uitgevers. Kantoor MIBDELHARNIS. ZITDAGEN tijdens BEURS. WOBiSiag SDMMELSBIJK -- lABBERi Donderdag, DMSLMD - y. d. DOEL Donderdag, OUDDORP -- FLOHÏL Vrijdag, OUDE TQNGE - GELUK @eze Courant verschgnt elheu WOENSDAG en ZATERDAQ, ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco pst pest TB Gnst fejj voornlfhstaÜBg, BUITENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per jaar, sFZONDERLIjKB NUMMERS 5 CENT. UITÜSVBK» i SOMMBLSDijK, Telefoon !tst@reo@;siunaal Ne. 202. ADVSRTENTIËN 20 Cent per regel, RECLAMES 40 Cent regel. BOEKAANKONDIGING 10 Cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENST AANBIEDINGEN f I.— per pMetaf, Groots tetters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die AdvertentiSn worden ingewacht tot DINSDAG- m VRIJDAGMORGEN 10 UUR. In ons vorig hoofdartikel sprake we over drie dingenEen twintigtal stel lingen tegen de Verzekering n.l. 't was materialisme, kansberekening Boodlots afweer, atheïstisch, mechanisch, socia listisch, een schild tegen Gods slaande hand, een spotten met Gods voorzienig heid enz. enz. 't Was das heel, heel erg. De Godzalige, de echte vrome zou zich nooit verzeker- n. Alleen hij die aan de verzekerdheid des géloofs, aan zijn dj^awig heil om dat te verzekeren nooit érnstig dacht; zoo'n tijd- en historisch© geloovige, de Wereld, hij zou zich wel aan dat Wereldsch Verzekeriagswerk overgeven. Maar 't ware kind van God met zaligmakend geloof deed zulke on vrome dingen niet. Een naam-Christen een ordinair Christen, een vrome van 't alledaagsche soort,die lager staat, heel wat lager dan de echte vrome die zon der Brandverzekering en soortgelijke zelfs maar te overdenken, immer en al tijd 't maar bij zijn Vader in de heme len zoekt (ot 't zoo warezoo'n geruste in Sion, hij verzekert hij spot met Gods slaande hand, hij is materialist Doch wij weigeren absoluut als min der vroom" dan de onverzekerde, te boek te staan. We weigeren zijnhoo- ger zedelijk leven te erkennen om ons op de plaats der lagere zedelijkheid te «tótten èn met zijn hoog vrome postuur jas schamper in het wereldsche hoekje van Godaaisfrenning te plaatsen We gaven ten tweede een aantal teksten, die bewijzen moesten, dat vol gens de tegenstanders dei Verzekering, Gods Woord aan 't kind des Heeren verbood om zich te assureeren, dat 't zaligmakendgeloof zich in 't Woord gansch anders uitliet over de verhou ding van Vader" tot „kinden ver trouwen en steunen en leunen op dien Vader, dan ooit met dat begrip Ver zekering is overeen te brengen. En ten derde legden we de gedach ten der tegenstanders neer in deze woor den de gewone zedelijke middelen zijn wel geoorloofd; maar ze moeten in 't geloof gebruikt; zoo weinig mogelijk „vleeschelijk" zijn, en steeds met 'tin- zicht, dat het beste middel eigenlijk is géén middel. Doch dat de assurantie absoluut ongeoorloofi is. Dat ze een onzedelijk onbijbelsch middel is. Ons rest dus ons standpunt daarte genover te plaatsen. Er zijn bij de Verzekering twee vra gen aan de ordeeen theologische en een gewoon creatuurlijke. De theolo gische is dezeIn welke verhouding staat de christen tegenover mogelijke rampen die hem overkomen kunnen De Crea tuurlijke is: Wie mag en kan mij be letten om een eventueele schade, die een ander draagt, met hem en anderen saam te dragen. In welke verhouding 't Is een hoogst gewichtige vraag, die geheel en al staat naast de kwestie om premie te betalen voor zich zelf en voor anderen. Moet een Christen, zoo is de theo logische vraag, lijdelijk blijven onder de slaande hand Gods of mag hij zich vereetten? Mag hij zélf wel premies betalen óf moet hij aanvaarden al de ellende, die uit de zonde voortvloeit er uit voortvloeit voor hem per soonlijk of voor zijn gezin persoonlijk En dan is ons geen Christen bekend, of hij belijdt met dan Catechismus aan gaande Gods Voorzienigheid, en met 't Godswoord, dat alle kwaad een uiting is van Zijn misnoegen. Fn of die uiting nu straf heet voor den godielooze dan wel kastijding voor Zijn geloovigen men erkent dat 't lijden des levens in 't Paradijs onbekend was; dat 't ont stond na den zondeval en dat 't in 't zalig Eden weer verdwenen zal zijn. Straf wordt uitgedeeld door den aard- sehen vader, door den onderwijzer, door de justitie; en bij niemand komt 'tals kind in zijn hoofd op om zijn vinger tegen zijn vader op te heffen en te zeggenVaderwaarom straft ge mij En dat heeft menig kind van God doea vragen: »Als ik nu tegen mijn aardschen vader nooit mag zeggen »Wat doet U En als ik de straf van mijn aardschen vader lijdelijk, ge willig dragen moet, zou 't d n in mij als geloovige niet een ontzettende op stand zijn en weerspannigheid om tegen de straf des hemeLchen Vaders in te g*an en voegt mij als geloovige, dan niet om straf of kastijding van Gods Vaderhand stil, lijdelijk, onderworpen te dragen? Teedere, zeer teedere vraag, niet waar En wie zich verzekert, weert toch Gods Vaderhand afis niet stil en lij delijk, doch verzet zich Wie zich ver zekert, zou den indruk kunnen wekken, dat hij wel lijdelijk zich aan de straf van zijn aardschen vader, zijn moeder onderwerpt en de kastijding zij 't met tranen en gekerm, draagt; maar dat God de Heere zoo'n onderwerping van zijn schepsel niet heeft te eischen en deze wegloopt van onder de tuchtiging om met een Heah 1 Heah 1 door 't ver zekeringsgeld den Heere als het ware uit te lachen. Enniemand verheele of ontkenne 't zoolang de geloovige niet ver der kan komen dan de straf of kastij ding door den Hemelschen Vader maar simpeltjes met die van den aardschen vader te vergelijken, zoolang mag hij niet assureeren Wie voor zijn vader zich bukt in gedweeheid, en nooit zijns vaders slaande hand afwenden wil, mag dit nog veel minder doen de hand van zijn God. Die hand, opgeheven en neer vallende op £ijn schepeel heeft hij te kussen als de roe des Psalmisten Ja, sterker nog niemand ver- hele of ontkenne 't zoo asg de geloovige meent, dat de vergelijking tusschen aardsche vaderlijke straf én hemelsche Vaderlijke kastijding juist is, zóó ang most hij in die heilige vreeze Gods blijvenmoet hij zijn af- en aan hankelijkheid teeder blijven belijden en op niets dan Ham alleen zijn vertrouwen stellen bij brand en watervloed hagel slag en pestilentie en begrafenis en ziekte en invaliditeit Laat zoo iemand toch oppassen tegen zijn geloof en ge weten in »te offerr-nc, »mee te doen* aan de mode van den tijd, d i assu reeren, tot zelfs 't tandgebit van uw arts, Laat zoo'n man dan liever biddend en dankend alle tegenspoeden op zich doen aanstormen, ze over zich heen doen golven, er onder neerstorten met vrou wen en kinderen, er onder begraven worden met al 't zijnemaar dan nog zal zulk een met Habakuk zeggen Alhoewel de vijgeboom niet bloeien zal. en geen vrucht aan den wijnstok zijn zal, dat 't werk des olijfbooms liegen zal en de velden geen spijs voortbrengen dat men de kudde uit de kooi afscheuren zal, en dat er ge8n rond in de Btaliingen wezen zal, zoo zal ik nochtans in den Heere van vreugde opspringenik zal mij verheugen in den God mijns heils Dat hij dan nooit verzekere maar zijn geweten vrijhoude en 't in alles maar op Zijn God wage, hoe hard en hoe vele de slagen dan ook zijn mogen Ja, zoo'n man leeft waarlijk van genade en gaat er in onder. Maar er is nog grooter genade, zoo goed als gebrek daar,ian De onverschil lige wereldling kan brallend spreken Laat 't maar bliksemen of hageleD, ik ben toch gedekt door de assurantie. "Dat is ook een standpunt. Dat is gebrek aan genade inzicht. Ea 't tweede is dat van den geloovige, zooals we dat hierboven schetsten: de volslagen lijdelijkheid bij vergelijking met den aardschen vaderdus wachtend, biddend, dankend. Dat is wel genade. Maar er is nog een derde standpunt, nl. 't onze. De middelen gébruiken èn tevens wachtenbidden en danken. En de assurantie wél onder de ge- eorloofde middelen rangschikken, omdat wij de vergelijking met den aardschen vader absoluut verwerpen. Wij staan niet op 't standpunt van den materialist die beweert, dat de geneesmiddelen den patient gered hebben en dat 't ziekte proces „natuurlijk" zich goed out wikkelen moest, omdat immers 't middel conform 't proces was. Kinine is een koortsverdrijvend middel gewis! maar dit geneesmiddel zal daar om alleen den ijlenden kranke nog niet van den dood redden Kin ne is slechts middel, maar Hij die 't zegenen moet, is niet de Natuurloop of Natuurwet, maar Hij die boven elke Natuurwet verheven is en door de kinine Zijn Goddelijk doei bereikt, en er Zijn God delijke eere mee verhoogt, door een mcnschenleven uit de klauwen van den Dood los te rukken. Bidden, danken God aanroepen tijdig en ontijdig over dat lieve kind, dat op zijn bed worstelt om 't Leven; dat in de doodsvallei de handen uitstrekt naar zijn moeder om hulp en verzachting der onduldbare pijnenmaar tevens zich als ouder geassureerd heeft, in Zieken- en Begrafenisfonds, opdat de beste professor kan geh iald, en de meest eervolle begraving aan dat dierbaar pand, kan gegeven worden. Zie, 't is grooter en meerder genade om zich gehéél aan Gods Woord te on derwerpen, dan ooi 't maar half te doenen en .bij, die den aarsehen met den hemelschen Vader, in 't straffen, als van eenzelfde soort, vergelijkt, kent zijn Bijbel maar haf; en heel zijn lijdelijkheid is, verre van vroom te zijn, zeer onvroom. Niet met opzet, maar uit onkunde met 't rijke Woord onzes Gods. De vergelijking tusschen vader en Vader staat heal anders in de H. Schrift geteekend. De wereldling zegge: Bravo de geneesheer, die de ziekte precies onderkende; en bravo! voor 't drankje, want dat is de redder geweest I De man met vrome intentie moge beweren„ik heb den Heere maar laten werken" „ik heb Hem naar nageloopen". Doch wij zeggen: En de Heere, en dokter en drankje, en verzekering door 't Ziekenfonds hebben ons kind zij te zamen als Schepper èn Schepper der middelen gered. Soli Deo Gloria. Worstelen tegen de Ziekte, tegen den Dood, tegen Bliksem en Hagelslag is geoorloofd, omdat deze ellenden niet onze persoonlijke, maar der Wereld schuld zijn. Zeer zeker is er in alle ellende een persoonlijke schuld; en de dief zelf, hij moet persoonlijk naar de gevangenis't is de dronkaard zelf, die zijn eigen pak in oneere draagt; 't is de brandstichter zelf, dien men als met den vinger nawijst; maar de Ziekte, de Dood, het vergaan der sche pen. 't deraitleeren van een tre n (de Lijfrente, die ik valiede geworden, ont vang) 't is geen persoonlijke zonde, waarvoor ik gestraft word, maar 't is de zonde der Wereld, en de Schuld over allen, waarvan ik iniju gedeelte thuis krijg op dat en dat uur. Bij een aardschen vader heeft dat of gindsch individueele kind gezondigd en dat bepaalde kind krijgt daarom de volle en rechtvaardige maat zijner per soonlijke overtredingmaar de Hemel sche Vader, Die regent en zijn zon laat opgaan over boozen en goeden, ver toornt zich ook tegen boozen en goeden, t Heele msnschdom als menschdom ligt verdoemelijk voor God, en 't heele Menschdom wordt gestraft. En daarom ook maar één Kruis voor allenmaar één Middelaar Gods èn der menschen maar één Adam u tg-ibannea uit Eden en maar één Adam dia de wereld lief had en daarom te Bethlehem geboren werd om de wereld te redden. En nu is zeer zeker de Assurantie een geldzaak; niets dan een geldzaak puur gouji en zilver: maar t is Zijn goud en Zijn zilver, dat Hij schonk om daarmee 't Algemeene MenschheidsÜjden te temparen. De Assurantie dekt mij slechts, omdat ze millioenen menschen dekt; en ze dekt millioenen en helpt millioenen, omdat slechts sommigen getroffen worden naar den vasten regel Gods. Wie die eenlingen zijn, dat ligt in zijn eeuw g Raadsbesluitmaar de gemeenschappelijkheid der Zonde en Schuld eischt, bij onbekendheid van de eenlingen, wien de ellende treffen zal, dan ook gemeenschappelijkheid van hulp. Nsdruk verbod©», Kent men 't verhaal van de kraai en de raaf, in verband met dien inaa en die vrouw Het was Nieuwjaars schemeravond. Man en vrouw hadden samen in da grootste eensgezindheid enkele visites gemaakt en enkele acdne ontvangen en zaten nu elk voor een venster, ultk|kend over de dorre, sombere velden. Daar vloog een vogel voort ij „Hé 'a raafzei de man. De vogel was al weer weg Neen 'k kraai 1" meende de vrouw. „Welnee, vrouw I Was dèt nu 'n kiaai Je kunt toch wel 'a fcrasi van eeo rasf oa- derschelden en 't was toch duide'Sk'b Héf I" 't I s niet waarEa 'k heb toch vaak genoeg in m'n leven 'n kraai gezienik zal toch weten, wat 'n kraai is I" „Och, mennen!" was het geprikkelds ast- woord, „je &en> zeil een k-aai honderd maal heb ik hier in de buurt toch 'n raaf gezien je kietst 1" Anders dééd de man zoo niet. De verstandhouding wss opperbest Maar de eerste dag van 't jaar wordt wei eens besproeid met m?er dasa ééne „opbwik- king" en dat waa óók hier hst gevalmas ea vrouw waren volkomen nuchter, daar nist van I maar wat prikkelbaar „Nu, 't wiieen k aai!" zegt zij kortaf. „Een i£4II" zegt hl bits, En waarlik 1 op den eersten dagdesjaare krlgen ze over 't vraagstuk kraai of raaf een hevigen twist, die zoo boog loopt, dat de man in grammen gemoede de deur uit- stormt uitroepende dat-ie met sóó'n koppig mensch niet meer praten wou, Den tweeden dag waren beiden beschaamd. En den derden dag brak de zon door de wolkenwerd de zoen gesloten ea leefden ze een jaar laog voort in de beste eensgezind heid. Toen het nu wéér Nieuwjaar werd, En bet wéér schemeravond wss Toen zegt de man zoo glimlachende weg tegen z'n vrouw„Dat schist me daar net ie binnen, zegt wat waren we toch «ededen jaar dwaas, om over zoo'n kleinigheid van kraai of raaf zoo'n ruzie te maken I „Ja lacht z! terug - dat waren we net 1 't Leek wel of we kinderen waren jl bent torn de deur nog uiigeioopan, weet je 't sier ,'t Is zoo!" beaamt de man. „Es jl wou niet eens goeden avond zegge®, west je 't EOg „Ja, dwaas waren we. Ea dat cm aoo'a kleinigheid I" Peinzend kikt z% naar buiten, Dun, ineens, alsof haar iels ie binnen schiet „Maar't was daa toch een kraai, niet Nü zul je 't toch wei met me eens geworden zin 40 cent per regel. Men moet, bg de lezing van den brief die ons werd geschreven door Mevr. Marcells Bouchez, wonende op de b erder| var, Defalt te Ons en-Bray (Oise, Frankrp}, tot da er kenning komen, dat de Pink Pillen goede verpleegsters van de maag sla, Inderdaad bezitten de Pink Pl'len alles wat noodig is om luimige magen weer in orde te brengen. De reden daarvan is, dat de luimen der maag nagenoeg ali|d voor komen uit vermoeidheid van dat orgasn of uit bloedarmoede, en de Pink Pil Een, soowei door direct op de mafig te werken, wciker functies zl doen opleven, sis door hare zeldzame eigenschappen als herstellers van het bloed, een blonder weikdaöig ge neesmiddel bl die voorbijgaan de ongesteld heden afn. Het geval vsn Mevr. Marceile Bouchez toont öitdutdeSijkasn: „Sedert 1916" schrijft ons deze dame „had ik voortdurend aan Ik had ook vee! Mv. (Cl. Barnerai) Marcelle Bouchez erge masgpSnea te l^den. last van brakingen die m| ontzettend ver zwakten. Dsarbf fewsmen nog duizelingen en schsele hoofdojneu Ik sliep bina niet en. hoe weinig ik ook at, toch was mQne spijsvertering heel slecht Reeds had ik velerlei geneesmiddelen gebruikt, teen ik eindelijk tot de Pink Pilteu ben overgegaan. Eu nu, au zes jaren hevig te hebben geleden, ben ik gelukkig ta z§n genezen. Ik spreek dan ook met iedereen over uw geneesmiddel." Zoo siet gi, BBsagliders, dat gig niet ssoogt wanhopen, zoolang r3 da Pink Pillen nog sfet hebt geprobeerd. Mevr. Marcells Bouchez levert u hier een voorbeeld, dat een aan moediging Is, er ook een prod mede te nemen De pr|s der Pink Pilien bedraagt f 1 75 de doos, f 9 de zes doozen. ZQ werden verkocht In het Hoofddépói: Nsssaukade314 te Arasterdam. Eischt dit adres ea de Hol- latidsche gebsuiissaanw|slng. De Pink Pillen zin ook te verkrijgen bl alia goede apo thekers ea drogisten, oa. bf D. Vlfvinkel te Sommdsdlk. te-LEEUWARDEN-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1922 | | pagina 1